Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening reinigingsheffingen Bronckhorst 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening reinigingsheffingen Bronckhorst 2018

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 00285/5-1.3

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b. en w. van 2 oktober 2017;

gelet op de bespreking van de raadscommissie van 25 oktober 2017;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

‘Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Bronckhorst 2018’.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

 Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

b. gereserveerd (voor reinigingsrechten).

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. Perceel:

  • 1.

    de onroerende zaak, bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • 2.

    een binnen de gemeente gelegen roerende zaak;

  • 3.

    een gedeelte van een roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • 4.

    een samenstel van twee of meer roerende zaken of in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

  • 5.

    het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel 2 bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel 3 bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel 4 bedoeld samenstel.

b. ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

c. G.F.T.-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

d. restafval: huishoudelijk afval, niet zijnde G.F.T.-afval;

e. grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

f. grof tuinafval: tuinafval dat met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomt, doch dat te groot of te zwaar is om dezelfde wijze als G.F.T.-afval aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

g. G.F.T.-bedrijfsafval: G.F.T.-afval afkomstig van bedrijven en instellingen, dat aan de periodieke inzameldienst in minicontainers wordt aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kan worden meegenomen;

h. minicontainer: de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;

i. verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainer, die al dan niet kan worden ontsloten door middel van combi-afvalpassen;

j. inworp: opening van een per groep van percelen ter beschikking gestelde of geplaatste inzamelvoorziening.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de tarieventabel gegeven aanwijzingen.

  • 2. Voor de berekening van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt uitgegaan van het aantal malen dat een minicontainer of een vuilniszak, onderverdeeld naar de verschillende volumina en afvalfracties wordt aangeboden of ingeworpen en daarbij wordt geregistreerd.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 1.2 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belastingen bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Als contante betaling van de belasting genoemd in hoofdstuk 1.3 wordt mede begrepen een rechtsgeldige ondertekende eenmalige incasso machtiging.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. De aanspraak op ontheffing bestaat niet, indien het bedrag van de ontheffing minder dan € 2,-- bedraagt.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt en van hetzelfde inzamelmiddel gebruik blijft maken.

  • 6. Belastingaanslagen van belastingen genoemd in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel van minder dan € 10,- worden niet opgelegd.

  • 7. Voor de toepassing van het bepaalde in het zesde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

  • 8. De belastingen bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien aan het navolgende wordt voldaan:  

    • a.

      het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere belastingen moet minder zijn dan € 6.600,--;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

    De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Kwijtschelding van de belasting vindt plaats op basis van de Kwijtscheldingsverordening.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten GERESERVEERD

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen Bronckhorst 2017’ vastgesteld door de gemeenteraad op 24 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening reinigingsheffingen Bronckhorst 2018’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 2 november 2017,
de griffier wnd, de voorzitter,
A.R.M. Nengerman M. Besselink

Tarieventabel behorende bij de Verordening reinigingsheffingen Bronckhorst 2018

Vastgesteld op 2 november 2017, nummer: 00285/5-1.3

Aanwijzingen

Voor de toepassing van de tarieventabel, wordt een gedeelte van een eenheid of hoeveelheid als een volle eenheid of hoeveelheid aangemerkt.

Paragraaf 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 82,92.

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1 Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting, indien het huishoudelijk afval per perceel met behulp van minicontainers wordt ingezameld, per aangeboden minicontainer van:

1.2.1.1

80 liter voor G.F.T. afval

€ 0,84;

1.2.1.2

140 liter voor G.F.T. afval

€ 1,48;

1.2.1.3

240 liter voor G.F.T. afval

€ 2,53.

1.2.2 Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting, indien het huishoudelijk afval per perceel met behulp van minicontainers wordt ingezameld, per aangeboden minicontainer van:

1.2.2.1

80 liter voor restafval

€ 6,66;

1.2.2.2

140 liter voor restafval

€ 11,65;

1.2.2.3

240 liter voor restafval

€ 19,98.

1.2.3 Onverminderd het bepaalde in 1.1. bedraagt de belasting, indien het huishoudelijk afval met behulp van een verzamelcontainer wordt ingezameld:

1.2.3.1 in een opening waarin een vuilniszak voor G.F.T. afval past, per inworp: € 0,21;

1.2.3.2 in een opening waarin een vuilniszak voor restafval past, per inworp: € 2,00.

1.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 en 1.3 bedraagt de belasting inclusief BTW voor:

1.3.1 het achterlaten op het recycleplein Zutphen van

1.3.1.1 autobanden met velg, grof huishoudelijk afval, hout (geïmpregneerd),

spiegel en draadglas, dakleer en niet schoon puin per 100 kg of gedeelte

daarvan € 12,95

vermeerderd met € 2,59

voor elke 20 kg meer of gedeelte van daarvan;

1.3.1.2 matrassen of tapijt per 100 kg of gedeelte daarvan € 10,16 vermeerderd met € 2,03

voor elke 20 kg meer of gedeelte daarvan;

1.3.1.3 groenafval (>500 kg), hout (onbehandeld of geverfd) en schoon puin

per 100 kg of gedeelte daarvan € 4,16

vermeerderd met € 0,83

voor elke 20 kg meer of gedeelte daarvan.

Behoort bij raadsbesluit van 2 november 2017.

De griffier (wnd.)van Bronckhorst,

A.R.M. Nengerman

Kostendekkingsplan afval 2018

afbeelding binnen de regeling