Regeling vervallen per 01-04-2022

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-03-2022

Intitulé

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

Overwegende dat:

in de vergadering van 18 november 2014 de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 en in de vergadering van 28 juni 2016 de Beleidsregels mantelzorgwaardering zijn vastgesteld;

het gezien de ontwikkelingen in de regelgeving, de jurisprudentie en de ervaringen in de uitvoeringspraktijk het noodzakelijk is gebleken deze beleidsregels op onderdelen aan te passen;

gelet op:

de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst;

gezien het advies van de Participatieraad Bronckhorst van 6 november 2017;

besluit:

  • 1.

    In te trekken de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 vastgesteld op 18 november 2014 en de Beleidsregels mantelzorgwaardering vastgesteld op 28 juni 2016.

  • 2.

    Vast te stellen de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.

Hoofdstuk 1 Begrippen

Artikel 1 Begrippen

Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.

Hoofdstuk 2 Maatwerkvoorzieningen

Artikel 2 Hulp bij het huishouden

  • 1. De maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden is uitgesplitst in twee categorieën, namelijk:

    • a.

      hulp bij het huishouden;

    • b.

      hulp bij het huishouden met regievoering.

  • 2. Voor het normenkader hulp bij het huishouden voor het indiceren van deze hulp wordt verwezen naar bijlage 2 ‘Normenkader hulp bij het huishouden’ hulp die integraal deel uitmaken van deze beleidsregels.

  • 3. Bij de beoordeling van de noodzaak voor de inzet van de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van de specifieke persoonskenmerken van de cliënt, zijn situatie met huisgenoten en zijn sociale omgeving. Daarnaast wordt gekeken naar wat redelijkerwijs van de cliënt en zijn sociale netwerk mag worden verwacht en waar een beroep kan worden gedaan op algemene- en algemeen gebruikelijke voorzieningen.

Artikel 3 Begeleiding

Voor de afwegingskaders en de werkwijze van indiceren van begeleiding wordt verwezen naar bijlage 1 ‘Afwegingskaders Toegang Sociaal Domein op basis van inkoopdocument 2017’ die integraal deel uitmaken van deze beleidsregels.

Artikel 4 Woonvoorzieningen

  • 1. Verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid:

    Uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Inwoners hebben een eigen verantwoordelijkheid in de keuzes die zij maken wat betreft het wonen, daarbij rekening houdend met voorziene omstandigheden. Ondanks dat hier rekening mee gehouden is kan het voorkomen dat door veranderende omstandigheden ondersteuning nodig is in de vorm van een woonvoorziening.

  • 2. Voorzienbaarheid:

    Uit de criteria voor een maatwerkvoorziening in artikel 9, lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst blijkt dat de cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als de noodzaak tot ondersteuning:

    • a.

      Redelijkerwijs niet van te voren had kunnen voorzien of had kunnen voorkomen;

    • b.

      van cliënt niet verwacht kon worden dat hij maatregelen getroffen zou hebben die de hulpvraag overbodig hadden gemaakt. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer cliënt verhuist naar de woning waarvan bij verhuizing duidelijk is dat deze niet geschikt is voor de cliënt of zijn huisgenoten dat cliënt niet in aanmerking komt voor woningaanpassingen.

  • 3. Primaat van verhuizing:

    Uitgangspunt is primaat van verhuizen. Onder het primaat van verhuizen wordt verstaan dat de verlening van de voorziening van verhuizing en inrichting voorrang heeft op andere woonvoorzieningen.

  • 4. Verhuis- en herinrichtingskosten:

    • a.

      Een verhuizing die samen hangt met een levensfase (bijvoorbeeld ouder worden en kleiner en gelijkvloers willen gaan wonen) is voorzienbaar. Deze verhuizingen zijn algemeen gebruikelijk waarvoor gereserveerd moet worden. Voor voorzienbare verhuizingen wordt geen verhuiskostenvergoeding verstrekt.

    • b.

      Ondersteuning of een persoonsgebonden budget bij een verhuizing kan worden toegekend wanneer de cliënt een aangepaste woning op verzoek van de gemeente verlaat. Het betreft situaties waarbij de persoon voor wie de woning was aangepast is verhuisd of wanneer een partner is overleden waarvoor de aangepaste woning noodzakelijk was.

    • c.

      In uitzonderlijke situaties kan een persoonsgebonden budget worden geboden voor tijdelijke dubbele woonlasten (maximaal 3 maanden) bijvoorbeeld wanneer cliënt gedurende de uitvoering van de woningaanpassing niet in de eigen woning kan wonen.

  • 5. Woningaanpassing

    Geen voorziening in de vorm van woningaanpassing wordt getroffen als:

    • a.

      de kosten van de maatwerkvoorziening meer bedragen van € 50.000,-, tenzij weigering van de betrokken woonvoorziening – gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen – zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard;

    • b.

      er geen direct oorzakelijk verband is tussen de beperkingen van de belanghebbende en de bouwkundige of woontechnische staat van de woning, waaronder ook de toegankelijkheid van de woning;

    • c.

      de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning. Als uitzondering geldt dat vooraf door het college toestemming is verleend voor de verhuizing;

    • d.

      het maatwerkvoorzieningen betreft in gemeenschappelijke ruimten;

    • e.

      de noodzaak tot het treffen van een voorziening het gevolg is van achterstallig onderhoud aan de woning;

    • f.

      de voorziening betrekking heeft op renovatie of aanpassing aan de eisen van de tijd;

    • g.

      de cliënt voor het eerst zelfstandig gaat wonen of verhuisd naar een recreatiewoning;

  • 6. Wanneer de cliënt in een instelling woont kan één woning waar hij regelmatig op bezoek komt logeerbaar gemaakt worden. Enkel in geval van aantoonbaar co-ouderschap kunnen twee woningen logeerbaar worden gemaakt wanneer de cliënt regelmatig bij beide ouders/verzorgers woont.

  • 7. Tijdelijke huisvesting:

    Dubbele woonlasten in verband met tijdelijke huisvesting elders in verband met het aanpassen van de huidige of nog te betrekken woning wordt vastgesteld op de huurkosten van de tijdelijk te betrekken woonruimte.

Artikel 5 Rolstoelvoorziening

  • 1. Rolstoelen voor incidenteel en kortdurend gebruik (half jaar) worden in principe niet verstrekt. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de thuiszorgwinkel.

  • 2. Een sportrolstoel wordt niet gerekend tot een rolstoel voor het dagelijks verplaatsen.

    Als de cliënt zonder de sportrolstoel zijn/haar sport niet kan beoefenen en de kosten hoger zijn dan de gebruikelijke kosten voor een soortgelijke sport, kan een sportrolstoel worden verstrekt. Bij verstrekking van een sportrolstoel in de vorm van een persoonsgebonden budget vallen de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering onder het vastgestelde tarief.

Artikel 6 Vervoersvoorziening

  • 1. Bij het vaststellen van de noodzaak van een vervoersvoorziening wordt gekeken naar de noodzaak om deel te nemen aan het leven van alledag.

  • 2. Voor collectief vraagafhankelijk vervoer geldt een maximum af te geven kilometers van 2.000 per jaar.

  • 3. Als een cliënt zonder een autoaanpassing langdurig (langer dan een half jaar) geen gebruik kan maken van zijn auto kunnen de kosten van deze aanpassing worden vergoed. De voorwaarden om voor de vergoeding in aanmerking te komen zijn:

    • a.

      het openbaar en collectief vraagafhankelijk vervoer voldoet niet;

    • b.

      alleen de meerkosten van de noodzakelijke autoaanpassing voor vergoeding in aanmerking komen;

    • c.

      de levensduur van de auto moet minimaal 5 jaar zijn.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening

Artikel 7 Voorwaarden

De voorwaarden om voor een persoonsgebonden budget in aanmerking te komen zijn:

  • a.

    de cliënt of zijn vertegenwoordiger koopt veilige, doeltreffende en kwalitatief goede maatwerkvoorzieningen in;

  • b.

    de cliënt of zijn vertegenwoordiger is handelingsbekwaam;

  • c.

    de cliënt of zijn vertegenwoordiger is in staat het persoonsgebonden budget te beheren;

  • d.

    de cliënt of zijn vertegenwoordiger heeft geenverslavingsproblematiek;

  • e.

    de cliënt of zijn vertegenwoordiger heeft geen schuldenproblematiek;

  • f.

    de cliënt of zijn vertegenwoordiger heeft niet eerder misbruik gemaakt van het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 4 Mantelzorg en mantelzorgwaardering

Artikel 8 Mantelzorg

Bij de inzet van ondersteuning uit het gezin/netwerk wordt naast de gebruikelijke gezinstaken geen extra beroep gedaan op mantelzorgers onder de 18 jaar.

Artikel 9 Mantelzorgwaardering

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks een blijk van waardering beschikbaar voor mantelzorgers.

  • 2.

    De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de mantelzorgwaardering zijn:

    a. de zorgvrager is woonachtig in de gemeente Bronckhorst;

    b. de aanvraag wordt ingediend met het hiervoor ontwikkelde formulier;

    c. de mantelzorger biedt langer dan 3 maanden mantelzorg;

    d. de mantelzorger biedt tenminste 8 uur per week mantelzorg;

    e. de mantelzorger ontvangt geen vergoeding voor deze zorg;

    f. als er sprake is van meer dan gebruikelijke zorg;

    g. als er sprake is van een eerste aanvraag van deze zorgvrager in het kalenderjaar;

    h. als er niet eerder een aanvraag mantelzorgwaardering is toegekend op dit adres van de zorgvragen in het betreffende kalenderjaar.

Hoofdstuk 5 Tarieven en bijdragen

Artikel 10 Financieel besluit

De hoogte van de tarieven en de bijdragen voor maatschappelijke ondersteuning is geregeld in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen te gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels als toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1.

    Een inwoner houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 tot dat het college een nieuw besluit heeft genomen, waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze beleidsregels worden afgehandeld krachtens de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 voor zover dit niet in strijd is met de wet.

  • 3.

    Van het in lid 2 gestelde kan ten gunste van de inwoner worden afgeweken.

  • 4.

    Beslissen op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 geschiedt op grond van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

  • 5.

    Van het in lid 4 gestelde kan ten gunste van de inwoner worden afgeweken.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van bekendmaking, maar niet eerder dan na vaststelling door de raad van de gemeente Bronckhorst van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst op 21 november 2017,
de secretaris, de voorzitter,
B. Drewes M. Besselink

Bijlage 1 Afwegingskaders Toegang Sociaal Domein op basis van inkoopdocument 2017

Met de aanbesteding sociaal domein 2017 zijn er een aantal producten voor Wmo en jeugd samengevoegd. Hiermee wordt o.a.a een vereenvoudiging vande uitvoering en bedrijfsvoering beoogd . Zie ook toegevoegd schema voordevertaling producten2016 naar de nieuwe indeling 2017.

Tegelijkertijd wordt ernaar gestreefd de toekenning van producten in de Achterhoekse gemeenten langs een meer eenduidige manier af te wegen, ongeacht hoe het lokale team (toegang) vorm gegeven is. Indien door de toegang geconstateerd is dat de hulpvraag van de cliënt (nog) niet op eigen kracht, met inzet van het sociale netwerk, voorliggende, overige en Algemene voorzieningen opgepakt kan worden, kan de cliënt in aanmerking komen voor een maatwerk of individuele voorziening. De weg waarlangs de toegang dit beoordeelt wordt weergegeven in het onderstaande afwegingskader.

Het afwegingskader¹ bestaat uit de volgende onderdelen:

  • I.

    De stapsgewijze gedachtegang waarlangs de hulpvraag en toekenning van ondersteuning beoordeeld wordt. Welke vragen kan/moet de professional² stellen, welke levensgebieden verkend? Welke oplossingsrichtingen worden verkend?

  • II.

    De gedachtegang waarlangs beoordeeld wordt óf en zo jainwelke mate regie vanuit het Sociaal Team aan de cliënt geboden wordt na toekennen van een (maatwerk-/individuele) voorziening. Wanneer en waarom laat de professional de regie los en draagt hij het over aan de zorgaanbieder/wijkteam of een ander, of juist niet?

  • III.

    Instrumenten en toolbox die hierbij gebruikt kunnen worden.

  • IV.

    De beleidsregels, deze zijn ondersteunend aan het afwegingskader.

  • V.

    (Boven) regionale afspraken met Veilig Thuis, Gecertificeerde instellingen en Raad voor de Kinderbescherming.

 

I

 

Afweging hulpvraag en toekenning hulp

 

1

 

Verkenning hulpvraag

 

Is de cliënt aangewezen op ondersteuning door onze gemeente? (woonplaatsbeginsel, woonplaats, status)

 

Wordt het gesprek gevoerd met de alle wettelijke vertegenwoordigers (gezagdrager, gescheiden ouders, belangenbehartiger, jeugdigen boven de 16 en jeugdigen tussen de 12-16. En wordt het kind onder de 12 in principe gezien door de professional?

16. En wordt het kind onder de 12 in principe gezien door de professional?

 

Welke hulpvraag benoemt de cliënt? Wat is de hulpvraag na verkenning met de professional?

 

Raakt de hulpvraag voorliggende wetgeving? Denk hierbij aan WLz, Zvw?

¹Het betreft hier hulpvragen van cliënten die zich melden bij het Sociaal Team. Het  gaat niet over bepalingen jeugdhulp door het gedwongen kader, Veilig Thuis en rechtstreeks door de (huis)arts verwezen cliënten naar zorgaanbieders.

²Met professional wordt bedoeld: consulent, medewerker, e.d. die werkzaam is in de in

 de toegang en met cliënten de hulpvraagverkent en beoordeelt.

 

Voor begeleiding groep kan ook gedacht worden aan wettelijk voorliggende voorzieningen, zoals regulier en speciaal onderwijs, opleiding, reguliere betaalde arbeid, of arbeid op grond van de Participatiewet, Wajong of de Wet sociale werkvoorziening.

 

Wie is rondom de cliënt betrokken bij het welzijn van de cliënt en zou mogelijk meer kunnen betekenen?

 

Is er eerdere hulpverlening geweest en met welk resultaat? Loopt er nog andersoortige hulp? Kan en mag relevante rapportage ingezien worden?

 

Wat gaat er goed? Welke dingen hebben eerder geholpen?

 

Inventarisatie van mate van zelfredzaamheid en gezond functioneren per levensgebied³: 

naar professioneel oordeel alleen wat ten  hoogste aan info nodig is voor het beoordelen van de hulpvraag.

 

Wat komt er uit de ZRM of de GOM of soortgelijk instrument met betrekking tot zelfredzaamheid en gezonde ontwikkeling? Komt dit overeen met de beleving van de cliënt?

 

Wat valt bij de hulpvraag onder gebruikelijke zorg4?

 

Wat is de draagkracht- draaglast van het cliënt systeem?

 

Wat wil de cliënt bereiken? Wanneer is het goed genoeg?

 

Heeft de cliënt behoefte aan cliënt ondersteuning?

 

Kindcheck of oudercheck van toepassing?

 

Zijn er signalen van risico’s en onveiligheid? Of behoort de cliënt tot een risicogroep

met betrekking tot huiselijk geweld en kindermishandeling?

 

Is er in het verleden (van de jeugdige) een jeugdbescherming maatregel geweest?

 

Op welke termijn moet er minimaal verbetering komen in het perspectief van de cliënt? (bepalen mate van urgentie)

 

Kan een andere organisatie de hulpvraag adequater of beter oppakken?

 

Weging belang van het kind: Hoe wordt de hulpvraag en belang van eventuele ondersteuning vanuit het belang van het kind omschreven? Hierbij wordt uitgegaan van het principe dat bij tegenstrijdige belangen het belang van het kind prevaleert.

 

2

 

Verkenning aanvullende informatie behoefte/ noodzaak

 

Kan de professional de hulpvraag zelf met de cliënt beoordelen? Goed is daarbij goed genoeg

 

óf is er aanvullende informatie en/of beoordeling nodig (collegiale en/of domein overstijgende consultatie, gedragsdeskundige, inschatten veiligheid, medische of psychisch diagnostische expertise)?

 

Moet er een aanvullend instrument5 door de professional gebruikt worden om te komen tot een juiste inschatting?

 

Is ondersteuning van de cliënt nodig gedurende dit proces/ wachttijd? Wat en wie zou dit kunnen bieden?

 

Geeft de cliënt toestemming voor het opvragen/delen van nader bepaalde informatie? Of beoordeelt de professional dat het een zeer uitzonderlijke situatie betreft waarin toestemming niet noodzakelijk is?

3Schema Bouwstenen, ZRM of GOM (Gezonde Ontwikkeling Matrix (jeugd)

4 Zie “gebruikelijke zorg” in beleidsregels indiendit is omschreven door de gemeente.

5 Mogelijke instrumenten: lijst gebruikelijke zorg jeugd,GOM, ZRM, VIR, stappenplan  Meldcode. Risicotaxatieinstrumenten gedragslijsten, Veiligheidsplan, kindcheck, Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming e.d. 

 

Moet de aandachtfunctionaris meldcode betrokken worden?

 

3

 

Verkenning oplossingsrichtingen

 

Is de cliënt in staat met advies zelf oplossing op te pakken?

 

Is er ondersteuning te vinden in het netwerk van de cliënt? Wat kunnen deze bijdragen aan de mogelijke oplossingen? Kan er een familieberaad gehouden worden?

 

Zijn er in de directe omgeving ondersteuning mogelijkheden? (vrijwilligers of vrije tijds organisaties, algemene voorzieningen)

 

Komt de inschatting hulpvraag en probleembesef van de cliënt  en die van de professional overeen (aard, ernst en urgentie)?

 

Voldoet de cliënt bij een pgb wens aan de voorwaarden zoals in de wet/verordening/beleidsregels gesteld?

 

Vraagt de oplossingsrichting om nadere afstemming met andere afdelingen (werk in inkomen, huisvesting)?

 

Vraagt de oplossingsrichting om nadere afstemming met andere wettelijke domeinen, passend onderwijs, wlz, zvw, participatie, huisvesting en dergelijke.

,passend onderwijs, wlz, zvw, participatie, huisvesting ed.

 

Is er geen andere oplossing dan een individuele of maatwerkvoorziening of een combinatie daarmee?

 

4

 

Bepalen toekenning individuele of maatwerk voorziening

 

Wat is de minimaal noodzakelijke hulp?

 

Zijn er in de beleidsregels bepalingen t.a.v. het maximum aan in te zette hulp? 6

 

Kan er minder ondersteuning (omvang, soort, hoogte pgb) worden toegekend dan gevraagd en zijn de gevolgen voor de cliënt verantwoord?

 

Is het wenselijk de duur van de beschikking te beperken?

 

Wordt er in het geval van een jeugdige snel genoeg noodzakelijke specialistische zorg toegekend?

 

Wat wordt er van de cliënt zelf en de omgeving verwacht?

 

Is ondersteuning van de cliënt tot start zorg nodig? Of het zicht houden op de veiligheid van de cliënt? En zo ja hoe, wie en wat?

 

Is het ondersteuningsplan of gezinsplan en de gekozen oplossing met de cliënt, begrijpelijk en als gedeelde besluitvorming opgesteld?

 

Richt de ondersteuning zich op ontwikkelen, stabiliseren en of (alleen bij jeugd) behandeling?

 

Is de beoogde of gewenste zorgaanbieder zo dicht bij de woonplaats mogelijk? Of zijn er contra indicaties hiervoor?

 

Wat zijn de eigen mogelijkheden van de cliënt, mantelzorg of netwerk indien er een aanvullende vervoer 7 vraag is?

6Zie ook tabel gemiddelde tijdenbegeleiding indien aanwezigbij de gemeente

7Vervoer regelingen conform de beleidsregels

 

5

 

Mate van regie

 

Is de cliënt in staat om regie te voeren; dat wil zeggen:

overzicht te houden over ingezette hulpde eventuele samenhang tussen verschillende voorzieningen te bewakenvoortgang van doelen te bewaken en op tijd aan de bel te trekken bij signalen(afloop van de voorziening te bewaken en tijdig een verlenging aan te vragen?) Vraag of dat moet?

Zo niet, wie gaat (deels) regie voeren?

 

Zijn of moeten er regie afspraken door lokaal team en gemaakt worden met Veilig Thuis, Jeugdbescherming , Raad voor de Kinderbescherming?

 

Zijn er aanwijzingen dat de cliënt té (langdurig) afhankelijk wordt van regievoering door een professional, en zo ja op welke kan dat voorkomen worden of eigen kracht verstevigd worden? Wanneer kan je het wel of niet loslaten? Leg afspraken hierover vast.

Hoofdcategorieën ingekochte ondersteuning

Indien na beoordeling van de algemenetoelatingscriteria een maatwerkvoorziening of individuele voorziening aan de orde is, worden op basis van de ondersteuningsvraag en het 

te bereiken resultaat richtlijnen in acht genomen met betrekking tot de toe leiding naar een passende vorm van ondersteuning. De ondersteuning is per 2017 ingekocht middels een verdeling in acht hoofdcategorieën, met daar binnen een verdeling in producten. Omdat de producten binnen perceel 1 en 2 gewijzigd zijn, is hierover een beschrijving per product opgenomen. In de overige percelen zijn de producten ongewijzigd gebleven en is de onderstaande richtlijn gericht op toe leiding naar de hoofdcategorie. In bijlage I de conversatietabel met betrekking tot de veranderde indeling ingekochte hoofdcategorieën ten opzichte van de indeling van 2016.

1: Ondersteuning individueel gericht op ontwikkeling en stabilisatie

Algemeen

De Ondersteuning is gericht op het aanleren, oefenen en bestendigen van vaardigheden en gedrag.

Ondersteuning individueel bestaat uit begeleiding individueel, persoonlijke verzorging en behandeling individueel.

Ondersteuning individueel is gericht op het vergroten dan wel behouden van de zelfredzaamheid en de deelname aan de samenleving.

We onderscheiden de volgende vormen van Begeleiding individueel:

- Gericht op ontwikkeling (doorstroom en uitstroom)

* Ontwikkelen en coachen bij

* Onwikkelen plus

- Gericht op stabiliseren (voorkomen van achteruitgang)

* Stabiliseren en helpen bij (gericht op stabiel houden en voorkomen van achteruitgang)

* Stabiliseren en overnemen

* Stabiliseren plus.

Begeleiding Individueel – ontwikkelen encoachen bij

Voor wie

Resultaat gericht op

De Cliënt en/ of zijn opvoeders ervaart/ ervaren op een of meerdere levensgebieden problemen bij het opgroeien, de zelfredzaamheid en/ of deelname aan de samenleving.

  

De Cliënt is leerbaar en de ondersteuning is in principe eindig of kan overgaan in een lichtere vorm van begeleiding zoals begeleiding gericht op stabilisatie.

Door het aanleren van en oefenen met vaardigheden en gedrag kan de Cliënt en/ of zijn opvoeders de problemen oplossen of zodanig verbeteren dat Cliënt en/ of gezin weer zelfstandig kan functioneren, dan wel om kan gaan met de gevolgen van de (gedrags-)problemen, veilig kan opgroeien en mee kan doen in de samenleving.

Het vergroten van de eigen kracht kan bij deze cliënt veelal een positief effect hebben op alle leefgebieden. Vaak is in het begin de ondersteuning van intensievere aard, voor het aanleren van vaardigheden. De Cliënt (en zijn omgeving) leert  (leren) vaardigheden om voldoende te participeren, dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en het persoonlijke leven te structureren en daar zoveel mogelijk regie over te voeren.

Begeleiding Individueel – ontwikkelen Plus

Voor wie

Resultaat gericht op

Aanvullend op Begeleiding Individueel ontwikkelen en coachen bij geldt dat bij Ontwikkelen Plus het altijd gaat om meervoudig complexe (gezins-)problematiek. Er zijn altijd beperkingen op meerdere levensdomeinen en er is altijd aanvullend sprake van gedragsproblematiek. In veel gevallen is extra inspanning nodig op het gebied van communicatie en motivatie.

 

Voor die cliënten waarbij het nodig is dat op consultatiebasis een gedragswetenschapper, orthopedagoog of andere specialist actief meekijkt.

Daarnaast heeft de cliënt nodig dat door de aanbieder actief de samenwerking met andere ketenpartners wordt gezocht en dat zonodig, zonodig casusoverleg in samenspraak met de Lokale Teams wordt georganiseerd.

Zie begeleiding gericht op ontwikkelen en coachen bij.

NB Voor jeugdigen geldt in het bijzonder dat de ontwikkel component centraal staat. De producten (2016) zijn dan ook in de meeste gevallen ondergebracht in begeleiding gericht op ontwikkeling of behandeling. Overgang of directe toeleiding naar ondersteuning gericht op stabiliseren is afhankelijk van de situatie mogelijk. Overgang naar de WLZ is voorliggend indien er sprake is van permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in nabijheid.

Begeleiding individueel – stabiliseren en helpen bij

Voor wie

Resultaat gericht op

Cliënten die structureel begeleiding en/ of toezicht nodig hebben bij zelfstandig opvoeden / opgroeien. Ook kan deze categorie van ‘begeleiding individueel’ gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van zelfredzaamheid en het bevorderen van deelname aan de samenleving.

 

Cliënten zijn bij het voorkomen en/of oplossen van problemen en het nemen van besluiten afhankelijk van anderen voor structuur en regie.

 

De Cliënt beschikt over beperkte verandercapaciteit en heeft beperkt mogelijkheden tot ontwikkelen van vaardigheden of gedrag.

Het samen doen, oefenen, bestendigen, deels overnemen van vaardigheden staan centraal.

 

De Ondersteuning kan langdurig zijn, kan overgaan in een situatie waarbij de Cliënt samen met zijn omgeving de beperkingen kan hanteren zonder aanvullende Ondersteuning, of overgaan naar “stabiliseren en overnemen , of de situatie kan zodanig verslechteren dat een intramurale setting noodzakelijk is.

Begeleiding individueel – stabiliseren en overnemen

Voor wie

Resultaat gericht op

Aanvullend op helpen bij geldt hier dat de Cliënt en/ of zijn opvoeders op meerdere levensdomeinen afhankelijk is (of zijn) van anderen. De Cliënt kan taken en vaardigheden op meerdere levensdomeinen niet meer zelfstandig of slechts met hulp uitvoeren.

 

De begeleidingsvraag komt veelal voort uit een (chronische) aandoening. Een (progressieve) achteruitgang kan aan de orde zijn, net als fluctuerende intensiteit van ernst, en “goede” en “slechte” periodes. De inzet van de professional kan hierdoor ook fluctueren.

Zie Stabiliseren en helpen bij, met de nadruk op het overnemen van vaardigheden/

bestendigen van een situatie.

Zo nodig ontlasten van de mantelzorger.

Begeleiding individueel – stabiliseren Plus

Voor wie

Resultaat gericht op

Hierbij gaat het altijd om meervoudig complexe (gezins-)problematiek. Er zijn altijd beperkingen op meerdere levensdomeinen en er is altijd aanvullend sprake van gedragsproblematiek. In veel gevallen is extra inspanning nodig op het gebied van communicatie en motivatie.

 

Voor die cliënten waarbij het nodig is dat op consultatiebasis een gedragswetenschapper, orthopedagoog of andere specialist actief meekijkt.

Daarnaast heeft de cliënt nodig dat door de aanbieder actief de samenwerking met andere ketenpartners wordt gezocht en dat zonodig, zonodig casusoverleg in samenspraak met de Lokale Teams wordt georganiseerd.

Zie stabiliseren en helpen bij.

Persoonlijke verzorging

Algemeen

Persoonlijke verzorging richt zich op algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), persoonlijke hygiëne en lichamelijke basiszorg om een tekort aan zelfredzaamheid op dit gebied op te lossen door het aanleren dan welovernemen van taken zodat de Cliënt zo langmogelijk zelfredzaam isendeel kan nemen aan de samenleving. Het kan gaan om taken zoalswassen, aan- en uitkleden, in en uit bedgaan, toiletgang, bewegen,vervangen katheter/ stomazakje, toedienen sondevoeding,aanreiken medicijnen.

Persoonlijkeverzorging bestaat uit:

  • 1.

    Persoonlijke

  • 2.

    Persoonlijke

Persoonlijke verzorging – ontwikkelen

Voor wie

Resultaat gericht op

De Cliënt is leerbaar en de ondersteuning is in principe eindig, of kan overgaan in een lichtere vorm van Ondersteuning zoals 

Persoonlijke verzorging – stabiliseren.

Het aanleren en verbeteren van vaardigheden rondom persoonlijke hygiëne en lichamelijke basiszorg zodat de Cliënt deze taken (weer) zelfstandig of met behulp van zijn/ haar omgeving kan uitvoeren.

De Ondersteuning is gericht op het aanleren, oefenen en bestendigen van vaardigheden en gedrag.

Persoonlijke verzorging – stabiliseren

Voor wie

Resultaat gericht op

De Cliënt is beperkt leerbaar.

 

De aard van de vraag komt veelal voort uit een (chronische) aandoening.

De ondersteuning bestaat vooral uit het helpen bij, inslijten en of (deels) overnemen van taken in de persoonlijke hygiëne en lichamelijke basiszorg.

De Ondersteuning kan bij verbetering overgaan in een situatie waarbij de Cliënt samen met zijn omgeving de beperkingen kan hanteren zonder aanvullende Ondersteuning. Bij verslechtering kan in samenspraak met de wijkverpleging worden beoordeeld of er sprake is van zorg waar de Zorgverzekeringswet (of Wlz) van toepassing is.

Behandeling individueel

Algemeen

Behandeling individueel is gericht op het verbeteren van opvoed- of opgroeiproblemen, psychische problemen en stoornissen.

De Cliënt is leerbaar, de Ondersteuningis in principe kortdurend en eindig of zal,zomogelijk, overgaan in een lichtere vorm van Ondersteuning zoals Begeleiding.

Behandelingbestaat uit twee varianten:

  • 1.

    Behandeling individueel - ontwikkelen;

  • 2.

    Behandeling individueel - ontwikkelen

NB Het bestendigen van vaardigheden en gedrag valt onder begeleiding, niet onder behandeling

Behandeling individueel –  ontwikkelen

Voor wie

Resultaat gericht op

De cliënt is leerbaar.

Voor die gezinnen/jeugdigen waarvoor een intensieve jeugdhulpinterventie nodig

is, specifieke kennis, opleiding en ervaring nodig is, waarbij een gedragswetenschapper

 (bijvoorbeeld een orthopedagoog of gz- psycholoog) een deel van de hulp aan de cliënt 

zelf uitvoert. Interventies worden uitgevoerd middels strikt geprotocolleerde methodieken

 waarvoor specifieke bijscholing nodig is.

Een gedragswetenschapper (bijvoorbeeld een orthopedagoog of gz-psycholoog) 

voert deels zelf de behandeling uit.

 

Gericht op het verbeteren van  opvoed- of opgroeiproblemen, psychische problemen en stoornissen.

 

De ondersteuning is in principe kortdurend en eindig of zal, zo mogelijk, overgaan in  een lichtere vorm van Ondersteuning zoals Begeleiding.

Behandeling individueel– ontwikkelen Plus

Voor wie

Resultaat gericht op

De cliënt is leerbaar.

 

Voor die gezinnen/jeugdigen waarvoor een intensieve Jeugdhulpinterventie– diagnose 

en/ of therapie - die wordt uitgevoerd door een gedragswetenschapper of specifiek medicus nodig is. Hieronder valt ook vraagverduidelijking bij Jeugdigen gericht op passende behandeling.

 

Het is nodig dat er wordt gewerkt met een systematische en methodische werkwijze op basis van wetenschappelijke evidentie,

 ingegeven door ontwikkelingspsychologie of orthopedagogiek.

Gericht op het verbeteren van  opvoed- of opgroeiproblemen, psychische problemen en stoornissen.

 

De ondersteuning is in principe kortdurend en eindig of zal, zo mogelijk, overgaan in  een lichtere vorm van Ondersteuning.

2: Ondersteuning groep gericht op ontwikkeling en stabilisatie 

Ondersteuning groep bestaat uit Begeleiding- en Behandeling groep en vervoer.

Begeleiding  groep

Begeleidin groep is gericht op een zinvolle daginvulling, dagstructuur, aanleren, oefenen, bestendig of overnemen van vaardigheden en het ontplooien van talenten om zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te vergroten, dan wel achteruitgang te voorkomen.

We onderscheiden de volgende vormen van Begeleiding groep:

* Gericht op ontwikkeling (doorstroom en uitstroom)

- Ontwikkelen

- Ontwikkelen plus

* Gericht op stabiliseren (voorkomen van achteruitgang)

- Stabiliseren en begeleiden bij;

- Stabiliseren en overnemen;

- Stabiliseren Plus.

Voor aalle vormen van ondersteuning groep geldt, dat de groepsgrootte passend en vielig moet zijn, voor zowel cliënt als medewerkers.

Bij al deze producten kan ereventueel een opslagvoor individueel vervoer of rolstoelvervoer toegekend

worden door de gemeente.

Begeleiding groep - ontwikkelen

Voor wie

Resultaat gericht op

De Cliënt is leerbaar.

Client die baat heeft bij groepsgewijs coachend ondersteunen door een zinvolle daginvulling te bieden. Het gaat om niet loonvormende activiteiten, dagstructuur, aanleren en stimuleren van (arbeids-) vaardigheden, verdienvermogen en ontplooiing van talenten.

Zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te vergroten.

De Ondersteuning is gericht op door- of uitstroom richting scholing, werk, of vrijwilligerswerk. Uitstroom naar werk kan ook zijn uitstroom naar deels (al dan niet met Ondersteuning verrichten van) loonvormend werk.

De Ondersteuning is gericht op het aanleren en bestendigen van vaardigheden en gedrag.

Ondersteuning is in principe eindig, of kan overgaan in een lichtere vorm van begeleiding groep zoals begeleiding groep gericht op stabilisatie.

Begeleiding groep – ontwikkelenPlus

Voor wie

Resultaat gericht op

Aanvullend op Ontwikkelen  geldt dat bij Ontwikkelen Plus het altijd gaat om meervoudig complexe (gezins-)problematiek. Er zijn beperkingen op meerdere levensdomeinen en er is altijd aanvullend sprake van gedragsproblematiek. In veel gevallen is extra inspanning nodig op het gebied van communicatie en motivatie.

 

Voor die cliënten waarbij het nodig is dat op consultatiebasis een gedragswetenschapper, orthopedagoog of andere specialist actief meekijkt.

Daarnaast heeft de cliënt nodig dat door de aanbieder actief de samenwerking met andere ketenpartners wordt gezocht en dat zonodig, zonodig casusoverleg in samenspraak met de Lokale Teams wordt georganiseerd.

Zie begeleiding groep ontwikkelen

Begeleiding groep – stabiliseren en begeleiden bij

Voor wie

Resultaat gericht op

Cliënten die structureel Ondersteuning en/of toezicht nodig hebben. Het is groepsgewijze structurele Ondersteuning door zinvolle daginvulling, door niet loonvormende activiteiten, dagstructuur, en onderhouden van vaardigheden gericht op zelfredzaamheid, scholing, arbeid en talenten.

 

De Cliënt en/ of zijn opvoeders ervaart/ ervaren op een of meerdere levensgebieden problemen bij het oplossen van problemen, het zelfstandig nemen van besluiten, het regelen van dagelijkse bezigheden en de dagelijkse routine.

Cliënten zijn bij het voorkomen en/ of oplossen van problemen en het nemen van besluiten afhankelijk van anderen voor structuur en regie.

 

De Cliënt beschikt over beperkte verandercapaciteit en heeft beperkt mogelijkheden tot ontwikkelen van vaardigheden of gedrag, maar kan wel zelf om hulp vragen.

Het doel is stabilisatie, behoud van zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving, en achteruitgang te voorkomen of te vertragen. Het samen doen, oefenen, bestendigen, en deels overnemen van vaardigheden en gedrag staan centraal.

 

De Ondersteuning draagt indien nodig bij aan het ontlasten van de mantelzorger.

 

De Ondersteuning kan langdurig zijn of overgaan in uitstroom naar scholing of met ondersteuning verrichten van (deels) loonvormend werk. Ook kan een cliënt uitstromen naar een situatie waarbij de cliënt samen met zijn omgeving de beperkingen kan hanteren zonder aanvullende Ondersteuning.

Begeleiding groep – stabiliseren en overnemen

Voor wie

Resultaat gericht op

Cliënten die structureel Ondersteuning en/ of toezicht nodig hebben. Het is groepsgewijze structurele Ondersteuning door zinvolle daginvulling, door niet loonvormende activiteiten, dagstructuur, en onderhouden van vaardigheden gericht op zelfredzaamheid.

 

Aanvullend op helpen bij geldt hier dat de Cliënt en/ of zijn opvoeders op meerdere levensdomeinen afhankelijk is van anderen. De Cliënt kan taken en vaardigheden op meerdere levensdomeinen niet meer zelfstandig of met hulp uitvoeren.

 

De aard van de vraag komt veelal voort uit een (chronische) aandoening. Een (progressieve) achteruitgang kan aan de orde zijn, net als fluctuerende intensiteit van ernst, en “goede” en “slechte” periodes. De inzet van de professional kan hierdoor ook fluctueren.

 

Het doel is stabilisatie, behoud van zelfredzaamheid, deelname aan de samenleving, en achteruitgang te voorkomen of te vertragen.

Ondersteuning draagt zo nodig bij aan het ontlasten van de mantelzorger

Begeleiding groep – stabiliseren Plus

Voor wie

Resultaat gericht op

Bovenop begeleiding groep gericht op stabiliseren en helpen bij, of overnemen geldt dat het bij Stabiliseren Plus altijd gaat om meervoudig complexe (gezins)problematiek. Er zijn altijd beperkingen op meerdere levensdomeinen en er is altijd aanvullend sprake van gedragsproblematiek waardoor de Cliënt een prikkelarme omgeving nodig heeft. In veel gevallen is extra inspanning nodig op het gebied van communicatie en motivatie.

 

Aanvullend kan er sprake zijn van extra hulp bij persoonlijke verzorging indien er sprake is van zware incontinentie waardoor meerdere keren per dagdeel een totale verschoning nodig is.

 

Voor die  cliënten waarbij het nodig is dat de aanbieder:

- Afstemming met overige  behandelaars in de keten zoekt;

Aanbieder ADL-zorg borgt indien noodzakelijk, ook als deze via bv de Zorgverzekeringswet loopt;

- de medewerker op consultatiebasis de beschikking over een gedragswetenschapper of ter zake deskundige arts heeft.

Het doel is stabilisatie, behoud van zelfredzaamheid, deelname aan de samenleving, en achteruitgang te voorkomen of te vertragen.

Ondersteuning draagt zo nodig bij aan het ontlasten van de mantelzorger

3: Wonen en logeren 

Logeren

Voor wie

Resultaat gericht op

De Cliënten die in aanmerking komen voor logeren hebben een complexe hulpvraag en ontvangen vaak langdurig ondersteuning van mantelzorgers. Cliënten hebben een beschermende woonomgeving  nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Toezicht of nabijheid is nodig.

 

Ontlasting van de ouders/mantelzorger

Bijlage 2. Normenkader hulp bij het huishouden

  • 1.

    Indien nodig in het kader van zelfredzaamheid en participatie aan de samenleving krijgt de cliënt een maatwerkvoorziening Hulp bij Huishouden toegekend. Deze maatwerkvoorziening leidt tot het resultaat een schoon en leefbaar huis.

  • 2.

    Bij het bepalen van de benodigde omvang van de maatwerkvoorziening wordt bekeken welke activiteiten die onderdeel uitmaken van het huishouden moeten worden overgenomen door een huishoudelijke hulp.

  • 3.

    Hierbij maken we gebruik van normtijden. Deze normtijden zijn een op een gebaseerd op de onafhankelijke en objectieve onderzoeken die hiernaar zijn gedaan door onderzoeksbureau KPMG en onderzoeksbureau HHM voor de gemeenten Utrecht, Amsterdam, Hoorn en voor de gezamenlijke gemeenten in Twente.

  • 4.

    Bij deze normtijden is sprake van gemiddelde tijden voor bepaalde groepen van activiteiten. Door optellen van deze normtijden ontstaat een totale beschikbare tijd, die toereikend is om het gewenste resultaat gedurende het jaar te realiseren. Hierbij spreken de hulp en de cliënt gezamenlijk af wanneer wat wordt gedaan. Dit betreft zowel structurele als incidentele activiteiten.

  • 5.

    Vertrekpunt is een ‘gemiddelde cliëntsituatie’ met een één- of meerpersoons huishouden. Waarbij de cliënt wel algemene eenvoudige opruimactiviteiten kan doen (zoals de tafel opruimen, doekje over aanrecht halen, wastafel een keer afvegen, en dergelijke), maar verder geen lichte of zware huishoudelijke werkzaamheden.

  • 6.

    Aanvullend hierop kan ook gehele of gedeeltelijke overname door de hulp van de wasverzorging nodig zijn.

  • 7.

    De benodigde inzet wordt op maat toegekend: als minder overname van activiteiten nodig is, wordt minder tijd ingezet, als door omstandigheden in de cliëntsituatie meer inzet van tijd nodig is, wordt dat ook gedaan. De basis-inzet voor lichte en zware huishoudelijke werkzaamheden is 105 uur op jaarbasis (ongeveer 2 uur per week).

  • 8.

    Meer inzet van tijd kan nodig zijn omdat extra vaak moet worden schoongemaakt, doordat door aandoeningen of beperkingen van de cliënt de woning vaker moet worden schoongemaakt.

  • 9.

    Meer inzet van tijd kan ook nodig zijn omdat extra goed moet worden schoongemaakt, doordat sprake is van luchtwegproblemen, allergie of dergelijke.

  • 10.

    De bepaling van de benodigde inzet voor HbH vindt plaats middels een Zorgplan, dat tijdens het onderzoek c.q. tijdens het keukentafelgesprek met de cliënt wordt ingevuld.

  • 11.

    Alle onderdelen van dit zorgplan en de afwegingen die daarbij van toepassing zijn, zijn opgenomen in de navolgende tabel.

  • 12.

    Het Zorgplan maakt onderdeel uit van het verslag dat tijdens het keukentafelgesprek wordt gemaakt door de sociaal consulent en wordt gekoppeld aan de beschikking.

  • 13.

    De maatwerkvoorziening HbH omvat het schoon en leefbaar houden van de dagelijks in gebruik zijnde ruimten in de woning: woonkamer, keuken, gang, badkamer, slaapkamer, toilet.

  • 14.

    Als meer slaap-/logeerkamers in de woning aanwezig zijn, dan is het afhankelijk van de mate van gebruik hiervan hoeveel extra tijd daarvoor wordt toegekend. In de navolgende tabel is dit uitgewerkt. Deze tijden zijn gebaseerd op genoemde onderzoeken.

  • 15.

    Het onderhouden van de buitenruimte en glasbewassing buiten hoort niet tot de maatwerkvoorziening HbH. Dit regelt de cliënt op een andere wijze of daarvoor kan deze gebruik maken van de HHT-regeling.

  • 16.

    Overige ruimten als een garage, zolder, studeerkamer, hobbyruimte vallen niet onder de maatwerkvoorziening HbH. Hiervoor kan de cliënt desgewenst gebruik maken van de mogelijkheid om extra uren schoonmaak in te kopen via de HHT-regeling.

  • 17.

    In principe wordt HbH-1 ingezet als maatwerkvoorziening HbH.

  • 18.

    Indien de cliëntsituatie vereist dat ook regievoering ten aanzien van het huishouden plaatsvindt, dan wordt voor de gehele omvang van de indicatie HbH-2 ingezet.

  • 19.

    Een bijzondere situatie van de cliënt kan voor de sociaal consulent altijd aanleiding zijn om tot een bijzondere inzet van HbH te komen, als ondersteuningsbehoefte van de cliënt niet met de al aangegeven mogelijkheden kan worden opgevangen.

Tabel normtijden + opslag-/afslagmogelijkheden voor licht en zwaar huishoudelijk werk en de wasverzorging:

Nr.

Activiteit

Normtijd in minuten per week

Toelichting

1.

Woonkamer schoonmaken

27,4

Structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten, licht en zwaar huishoudelijk werk

2.

Slaapkamer schoonmaken

17,3

Structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten, licht en zwaar huishoudelijk werk

3.

Keuken schoonmaken

26,0

Structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten, licht en zwaar huishoudelijk werk

4.

Sanitair schoonmaken

18,5

Structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten, licht en zwaar huishoudelijk werk

5.

Gang schoonmaken

9,9

Structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten, licht en zwaar huishoudelijk werk

6.

Extra slaapkamer(s) of logeerkamer(s):

dagelijks gebruikwekelijks gebruikincidenteel gebruik

  

17,3

9,3

5,3

Dagelijks gebruik van een extra slaapkamer kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een paar apart slaapt.

Dit kan ook kind(eren) betreffen.

Van een gebruiker van een logeerkamer wordt verwacht dat deze ook meehelpt deze weer even aan kant te maken.

Een incidenteel gebruikte logeerkamer wordt eens per kwartaal schoongemaakt.

7.

Afslag als cliënt/netwerk zelf stof afnemen ‘midden’ verzorgt in de woonkamer

-/- 8,2

Deze afslag is aan de orde als dit met cliënt wordt afgesproken.

8.

Afslag als cliënt/netwerk zelf bed verschoont

-/- 4,2

Deze afslag is aan de orde als dit met de cliënt wordt afgesproken.

Deze afslag geldt ook bij extra dagelijks gebruikte slaapkamer(s), per kamer, indien dit met de cliënt wordt afgesproken.

9.

Wassen en strijken eenpersoons huishouden:

was sorterenwas in machine en aanzettenwasmachine leeghalensorteren naar droger of waslijnwas in droger stoppendroger leeghalenwas ophangenwas afhalenwas opvouwenwas strijkenwas opbergen/ opruimen

  

1,8

2,9

3,0

5,5

2,5

1,7

11,7

 

1,9

11,0

19,8

3,9

Per deel-activiteit wordt met de cliënt/netwerk afgesproken of dit zelf wordt gedaan of door de hulp.

Als in de woning een droger aanwezig is, dan worden de hiervoor van toepassing zijnde activiteiten opgenomen en niet het was ophangen en afhalen.

Als geen droger aanwezig is, dan worden de droger-gerelateerde activiteiten buiten beschouwing gelaten.

Als sprake is van een meerpersoons huishouden dan gelden de tijden onder 10.

10.

Wassen en strijken meerpersoons huishouden:

was sorterenwas in machine en aanzettenwasmachine leeghalensorteren naar droger of waslijnwas in droger stoppendroger leeghalenwas ophangenwas afhalenwas opvouwenwas strijkenwas opbergen/ opruimen

 

1,8

3,7

3,8

6,8

3,2

2,2

14,6

2,4

13,7

19,8

4,9

Per deel-activiteit wordt met de cliënt/netwerk afgesproken of dit zelf wordt gedaan of door de hulp.

Als in de woning een droger aanwezig is, dan worden de hiervoor van toepassing zijnde activiteiten opgenomen en niet het was ophangen en afhalen.

Als geen droger aanwezig is, dan worden de droger-gerelateerde activiteiten buiten beschouwing gelaten.

Als sprake is van een eenpersoons huishouden dan gelden de tijden onder 9.

11.

Extra noodzaak schoonmaak i.v.m. samenstelling huishouden

30,0

Als meer personen aanwezig zijn in het huishouden kan extra tijd nodig zijn voor de schoonmaak, mits deze personen niet zelf kunnen bijdragen.

12.

Extra noodzaak schoonmaak i.v.m. huisdieren

15,0

In sommige gevallen kan het nodig zijn meer tijd toe te kennen voor de schoonmaakin verband met aanwezigheid van een huisdier.

Verzorging van huisdieren hoort niet bij de maatwerkvoorziening.

Als sprake is van meerdere huisdieren of ernstige vervuiling door een of meerdere huisdieren, dan wordt met de cliënt overlegd hoe dit kan worden opgelost zonder dat meer inzet vanuit de gemeente nodig is, de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt wordt dan aangesproken.

13.

Extra noodzaak schoonmaak i.v.m. inrichting/bewerkelijkheid woning

15,0

In uitzonderingsgevallen kan enige extra tijd worden toegekend als de aard van de woning maakt dat niet met de reguliere normtijd kan worden volstaan.

14.

Noodzaak ‘extra vaak’ schoonmaken i.v.m. situatie cliënt

extra inzetveel extra inzet

   

30,0

60,0

De lichamelijke of geestelijke situatie van de cliënt kan maken dat er extra vaak moet worden schoongemaakt, omdat extra vervuiling van de woning optreedt.

Dit kan extra of veel extra inzet vergen.

15.

Noodzaak ‘extra goed’ schoonmaken i.v.m. situatie cliënt

extra inzetveel extra inzet

   

30,0

60,0

De lichamelijke situatie van de cliënt kan maken dat er extra goed moet worden schoongemaakt, bijvoorbeeld vanwege allergieproblematiek.

Dit kan extra of veel extra inzet vergen.

16.

Extra tijd nodig t.b.v. regie van het huishouden

enige extra inzetextra inzetveel extra inzet

  

10,0

20,0

30,0

De situatie van de cliënt kan maken dat extra inzet nodig is ten behoeven van de regie van het huishouden.

Dit kan enige extra inzet, extra inzet of veel extra inzet vergen.