Regeling vervallen per 01-08-2018

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Buren 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-07-2018

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Buren 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en):

    de gemeentelijke begraafplaats “Beusichem", gelegen aan de Beneden Molenweg in Beusichem;

    de gemeentelijke algemene oude begraafplaats "Buren", gelegen tussen de Julianalaan en De Dreef in Buren;

    de gemeentelijke algemene nieuwe begraafplaats “Buren” gelegen aan de Blatensedijk in Buren;

    de gemeentelijke begraafplaats "Eck en Wiel", gelegen aan de Vlissingsestraat, Verbrughweg in Eck en Wiel;

    de gemeentelijke begraafplaats "Ingen", gelegen aan De Brenk in Ingen;

    de gemeentelijke nieuwe begraafplaats "Lienden", gelegen aan de Haagsestraat in Lienden;

    de gemeentelijke oude begraafplaats "Lienden", gelegen aan de Oudsmidsestraat in Lienden;

    de gemeentelijke nieuwe begraafplaats "Maurik", gelegen aan de Homoetsestraat in Maurik;

    de gemeentelijke oude begraafplaats "Maurik", gelegen aan de Tielsestraat in Maurik;

    de gemeentelijke begraafplaats "Ravenswaaij", gelegen aan de Donkerstraat te Ravenswaaij;

    de gemeentelijke begraafplaats "Zoelen", gelegen aan de Beemdsestraat te Zoelen;

    de gemeentelijke begraafplaats “Zoelmond, gelegen aan de Donkerstraat in

    Zoelmond.

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of

    meerdere lijken worden begraven of asbussen worden

    bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een

    bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechts

    persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of

      zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid

    wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of

    rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of

      zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt

    geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijkpersoon of rechtspersoon

    het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en

    bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of

rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waar as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of

    verstrooiingsplaats;

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de

    begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • o.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitendrecht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • p.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot

gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2. De begraafplaatsen

Artikel 3. Beheer begraafplaatsen

  • 1. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2. Onder toezicht van het college worden een beheerder en zonodig een of meer daartoe hem vervangende personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaatsen;

    • b.

      het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen;

    • c.

      het openen en sluiten van de graven voor een begraving, opgraving of ruiming c.q. bijzetting of ruiming van een asbus;

    • d.

      de verstrooiing van as.

Artikel 4. Administratie

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaatsen.

  • 2. De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens artikel 65, eerste lid, van de wet voorgeschreven gegevens. De in deze registers opgenomen gegevens zijn openbaar en worden op verzoek verstrekt.

  • 3. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen en zo mogelijk aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar.

  • 4. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5. Van de in het tweede en derde lid bedoelde registers kan een ieder, doch van het in het derde lid bedoelde register alleen rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers, een uittreksel verkrijgen.

Artikel 5. Plattegrond

Van de begraafplaatsen berust bij de administratie een plattegrond, waarop de graven genummerd zijn aangeduid.

Artikel 6. Openstelling begraafplaatsen en ordemaatregelen

  • 1. De begraafplaatsen zijn van zonsopgang tot zonsondergang toegankelijk.

  • 2. In verband met werkzaamheden op een begraafplaats kan de beheerder of degene die hem vervangt bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4. Bezoekers van de begraafplaatsen dienen zich ordentelijk te gedragen en zonodig de aanwijzingen van personeel op te volgen.

  • 5. Het is steenhouwers, hoveniers, fotografen en andere personen die werkzaamheden op de begraafplaats of aan grafbedekkingen verrichten, verboden dit te doen zonder voorafgaande toestemming van de beheerder. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven. Bij de uitvoering van werkzaamheden dienen zonodig de aanwijzingen van de beheerder te worden gevolgd.

  • 6. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden, behalve met toestemming van de beheerder. Motorrijtuigen waarvoor toestemming is verleend, mogen niet harder rijden dan 10 km per uur.

  • 7. Het is verboden:

    • a.

      met fietsen, bromfietsen of andere motorrijwielen op de begraafplaats te rijden of deze met zich mee te voeren;

    • b.

      op de graven te lopen of te zitten en er gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen op te leggen;

    • c.

      een begraafplaats te verontreinigen;

    • d.

      zonder toestemming of opdracht van de aanvrager een uitvaart te fotograferen, te filmen, video-opnamen te maken of anderszins te registreren;

    • e.

      zonder toestemming of opdracht van het college op de begraafplaatsen te fotograferen dan wel film- of video-opnamen te maken;

    • f.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

    • g.

      as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van de beheerder.

  • 8. De beheerder kan bezoekers of werklieden die zich niet aan de hiervoor bedoelde geboden en verboden houden de toegang tot de begraafplaats ontzeggen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door het college te bepalen periode de toegang worden ontzegd.

Artikel 7. Tijdstippen plechtigheden

  • 1. Het begraven van lijken, het bijzetten van asbussen en de verstrooiing van as in de aanwezigheid van nabestaanden geschiedt op werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 16.00 uur en op zaterdag tussen 9.00 en 14.00 uur. Op andere dagen en tijdstippen kunnen - ter beoordeling van de beheerder - eveneens begrafenissen, bijzettingen of andere plechtigheden plaatsvinden.

  • 2. Het tijdstip van begraven of bezorgen van as en het gebruik van de ontvangstruimtes wordt telkens en voor elke plechtigheid afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken aanvrager, rechthebbende of gebruiker, vastgesteld.

  • 3. Dodenherdenkingen en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze ten minste een week tevoren bij de beheerder zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Indeling van de begraafplaatsen, onderscheid van de graven en asbestemming

Artikel 8. Indeling begraafplaatsen

  • 1. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het college kan de indeling van de begraafplaatsen, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven nader vast stellen en wijzigen.

Artikel 9. Onderscheid en uitgifte graven

  • 1. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een lijk kan echter na afloop van deze termijn op verzoek van de gebruiker of andere belanghebbenden worden herbegraven in een particulier graf.

  • 2. Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van dertig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende. De gemeente wijst rechthebbende tijdig op deze mogelijkheden, tegen het einde van de termijn van dertig jaar.

  • 3. Het recht op een particulier graf geeft de rechthebbende het uitsluitend recht daarin te doen begraven en begraven te houden.

  • 4. Het in het eerste en tweede lid bedoelde grafrecht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte.

  • 5. Bestaande graven met een uitsluitend recht die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de desbetreffende begraafplaats wordt opgeheven.

  • 6. Het college kan aan een rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder. Aan de vergunning kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

  • 7. Het college kan één of meer begraafplaatsen aanwijzen onder de bepaling dat graven en urnennissen alleen worden uitgegeven aan personen die in de betreffende woonkern waar de begraafplaats ligt, zijn geboren, wonen of gewoond hebben.

    In bijzondere gevallen wanneer dit voor het beheer van de begraafplaats niet bezwaarlijk is, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kunnen graven op zo’n aangewezen begraafplaats ook aan andere personen of rechtspersonen worden uitgegeven.

Artikel 10. Bijzetten asbussen; verstrooiing van as

  • 1. Een asbus kan worden bijgezet in een particulier graf, een particulier urnengraf of een urnennis.

  • 2. Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.

  • 3. Een asbus kan op een particulier graf slechts in een urn worden bijgezet.

  • 4. Urnen op een graf of in een open nis dienen stevig aan de ondergrond te worden bevestigd.

  • 5. As kan worden verstrooid in een particulier graf en op de strooivelden gelegen op de begraafplaatsen ( nieuw) Buren en Zoelen.

  • 6. Bijzetting van de asbus impliceert dat de rechthebbende of gebruiker opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid, indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig een andere bestemming kenbaar is gemaakt.

Artikel 11. Capaciteit en formaat graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      particuliere graven;

      c keldergraven

    • d.

      particuliere urnengraven;

    • e.

      urnennissen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen er kunnen worden bijgezet in de graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatsvinden. Het bepaalt tevens de afmetingen van de graven en de voor het plaatsen van een gedenkteken of beplanting beschikbare afmetingen van een graf.

  • 3. Kindergraven zijn algemene of eigen graven voor kinderen tot een leeftijd van 5 jaar, met het formaat van 100 cm bij 100 cm.

  • 4. Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen, beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

Hoofdstuk 4. Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 12. Over te leggen stukken

  • 1. Degene die een lijk wil doen begraven of as wil bezorgen, geeft daartoe opdracht door middel van een door de beheerder vast te stellen formulier.

  • 2. Degene die een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten of gebruik wil maken van de ontvangstruimten, of zijn gemachtigde, geeft daarvan uiterlijk 3 werkdagen of 72 uur voorafgaand aan de dag of het tijdstip waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Daarbij wordt aangegeven ten aanzien van welke van de in artikel 9, 10 en 11 bedoelde typen graven men een grafrecht wil vestigen.

  • 3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 4. Bij de in het tweede en derde lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving van de ambtenaar van de burgerlijke stand of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

  • 5. Indien het lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven dient behalve het in het vierde lid bedoelde verlof of document ook het in het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

  • 6. Indien de begraving of de bijzetting in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bezorgd, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

Artikel 13. Aanwijzing graf; controle bescheiden

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 12 en 14 opgenomen vereisten is voldaan, en

    • b.

      alleen bij begraving van een lijk, de beheerder de identiteit van het lijk heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat.

  • 3. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 5. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 6. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

Hoofdstuk 5. Verlenging en overgang grafrechten

Artikel 14. Verlenging grafrechten

  • 1. Begraving of bijzetting van een asbus in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving of bijzetting.

  • 2. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of gebruiker en indien deze is overleden, door een van de in artikel 15, tweede lid, bedoelde personen.

Artikel 15. Overgang grafrechten

  • 1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Overdracht is slechts mogelijk op naam van één (rechts)persoon.

  • 2. In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 12 maanden na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bezorgd, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien de in het vorige lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van 12 maanden is gedaan, kan het college het grafrecht vervallen verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende of gebruiker worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding.

Hoofdstuk 6. Wijziging van het graf, opgraving en ruiming

Artikel 16. Opgraving

  • 1. Lijken zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven dan met verlof van de burgemeester van Buren en voor zover het eigen graven betreft niet dan met toestemming van de rechthebbende.

  • 2. Bij de opgraving van lijken zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Artikel 17. Ruiming

  • 1. Graven worden niet eerder geruimd dan na afloop van tien jaren na het begraven van het laatste lijk.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid worden eigen graven niet eerder geruimd dan met toestemming van de rechthebbende dan wel wanneer het recht op de voet van het bepaalde in artikel 15, vierde lid, of artikel 21 is vervallen.

  • 2. Rechthebbenden kunnen een particuliergraf laten schudden; in dat geval vindt ruiming van het graf plaats door het zorgvuldig bijeen garen van alle beenderen, die onder de bodem van het graf ingegraven worden.

  • 4. Bij de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 7. Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 18. Vergunning en onderhoud grafbedekking

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafstenen, zerken of andere gedenktekens te plaatsen, alsmede heesters of andere beplantingen op graven aan te brengen. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de beheerder formulieren verstrekt.

  • 2. Voor de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen. De regels kunnen per begraafplaats en per gedeelte van de begraafplaats verschillen.

  • 3. Een vergunning kan worden geweigerd indien:

    • a.

      de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;

    • b.

      de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder ernstig afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van de beheerder aanstootgevend of kwetsend kan zijn;

    • d.

      het karakter van de begraafplaats of een gedeelte daarvan, hiervoor niet geschikt is.

    • e.

      niet voldaan wordt aan de in het vorige lid bedoelde nadere regels.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende of gebruiker.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplantingen op graven komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder goed te onderhouden.

  • 7. Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 8. Het college is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is. Het wegnemen van een grafbedekking voor een begraving of bijzetting geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende.

Artikel 19. Schade grafbedekking

  • 1. De in artikel 18 bedoelde grafmonumenten, beplantingen of andere grafbedekking, alsmede grafkelders, worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 3. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

  • 4. Dit artikel is mede van toepassing op vanwege het college voor rekening van de rechthebbende of gebruiker aangebrachte gedenktekens of beplantingen.

Artikel 20. Beplanting en losse voorwerpen

  • 1. Op en rond een particulier graf mogen winterharde gewassen en meerjarige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 80 cm worden en de afmetingen van het graf niet worden overschreden.

  • 2. Op en rond een algemeen graf en een strooiveld mogen geen gewassen, planten of andere materialen worden aangebracht.

  • 3. Het is toegestaan om op of bij een graf losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.

  • 4. Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen van glas en andere breekbare materialen te plaatsen, evenals lichte voorwerpen die gemakkelijk weg kunnen waaien.

  • 5. Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten en losse voorwerpen kunnen door de beheerder worden verwijderd.

Hoofdstuk 8. Einde van de grafrechten

Artikel 21. Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Deze materialen zullen voor hergebruik worden aangeboden.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 6, derde, vijfde, zesde en zevende lid, en artikel 12, zevende en achtste lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 6, derde, vijfde, zesde en zevende lid, en artikel 12, zevende en achtste lid, van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 23. Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of indien verschil van mening bestaat over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 24. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de 'Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Buren 2008', vastgesteld op 2 oktober 2007, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de 'Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Buren' is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Buren 2008' vastgesteld op 2 oktober 2007 in de openbare vergadering van de raad der gemeente Buren, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Buren 2015’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Buren,
De griffier, G. van Droffelaar
De voorzitter, J.A. de Boer MSc