Treasurystatuut gemeente Buren 2018

Geldend van 28-03-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2018

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Buren 2018

Dit nieuwe Treasurystatuut betreffen aanpassingen in verband met de nieuwe organisatiestructuur per 1 oktober 2018. Vanaf deze datum is een nieuwe organisatiestructuur ingevoerd. De gemeente Buren heeft nu een organisatiestructuur met 8 teams met een teammanager als leidinggevende. Daarmee is een managementlaag (de teamleiders) verdwenen uit onze organisatie. De aanpassingen in het treasurystatuut zijn gedaan op de punten verantwoordelijkheden (artikel 15) en bevoegdheden (artikel 16).

De wijzigingen op de Wet Fido (wet financiering decentrale overheden) zijn eind 2013 ingegaan. Hierin is het verplicht schatkistbankieren opgenomen voor decentrale overheden. Met het schatkistbankieren worden decentrale overheden vanaf 13 december 2013 verplicht hun overtollige middelen aan te houden bij het ministerie van Financiën. De belangrijkste uitzonderingen zijn hierop het drempelbedrag dat mag worden aangehouden op de eigen rekening-courant (0,75% van het begrotingstotaal) en het onderling uitlenen tussen decentrale overheden indien er tussen beide partijen geen toezichtrelatie is.

Op basis van de Wet Fido heeft de gemeente Buren in 2001 twee instrumenten op het gebied van treasury ingevoerd. Dit zijn het treasurystatuut en het onderdeel treasury in de financieringsparagraaf van de jaarrekening en de begroting. Het treasurystatuut is een regeling voor het beheren van de 'treasures', de schatten, het geld van de gemeente. Het gaat om de beheersing, door besturing en bewaking, van financiële posities (voorraadgrootheden) en de aan deze posities en stromen verbonden kosten en risico's. Het treasurystatuut maakt objectieve en heldere verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.

Het treasurystatuut van Buren is hiermee aangepast aan deze nieuwe wettelijke kaders. Daarnaast zijn waar nodig verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen onze organisatie aangepast aan de wijzigingen in de bedrijfsvoering.

In 2019 staat gepland dat de uitgangspunten in het statuut volgens de 4-jaarlijkse cyclus zo nodig worden geactualiseerd.

De wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd:

  • 1.

    Wet Fido Hierin is het schatkistbankieren opgenomen en de bijbehorende ministeriele regeling over de rekening-courantverhouding met het Ministerie van Financiën;

  • 2.

    Gemeentewet (verordeningen ex art 212, 213);

  • 3.

    Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Wet Ruddo);

  • 4.

    Wet houdbaarheid overheidsfinanciën (Wet Hof). 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving):

  • 1.

    Geen

Het treasurystatuut 2018 bestaat uit achttien artikelen. In de artikelen zijn een aantal vaktechnische termen gebruikt. In het eerste artikel worden deze termen nader verklaard.

Het treasurystatuut bestaat uit de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer.

Daarna komen de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie aan de orde. Het accent ligt hierbij op een eenduidige verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Deze verdeling is afgestemd op de werkwijze van het Team Advies. Ook leggen we de uitgangspunten vast voor de informatievoorziening.

Tenslotte worden in de Memorie van Toelichting verschillende artikelen toegelicht.

De uitgangspunten van treasury elke vier jaar door de raad vastgesteld in artikel 11 van de financiële verordening van de gemeente Buren. De wettelijke grondslag voor deze verordening is artikel 212 van de Gemeentewet.

Ook neemt de gemeente jaarlijks een paragraaf Financiering op in zowel de begroting als in de jaarrekening. De nadruk in de paragraaf Financiering ligt voornamelijk op het verschaffen van inzicht in de wijze waarop aan de treasuryfunctie uitvoering wordt gegeven.

Vorig jaar is het Treasurystatuut al aangepast vanwege de wetswijzigingen in de Wet Fido en de Wet Hof. Nu worden de uitgangspunten van het statuut opnieuw vastgesteld volgens de regel uit financiële verordening.

De wijzigingen in het Treasurystatuut 2018 ten opzichte van het Treasurystatuut 2015:

In het treasurystatuut zijn wijzigingen doorgevoerd. Dit zijn wijzigingen in de verantwoordelijk-heden en bevoegdheden.

Treasurystatuut 2018

De raad van de gemeente Buren;

 

Gelet op het voorstel van het college van burgemeesters en wethouders;

 

Besluit:

 

het navolgende Treasurystatuut vast te stellen.

        

Begrippenkader

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Actuele marktwaarde De waarde die kan worden berekend aan de hand van de actuele marktwaarde van de resterende looptijden van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing) van een deposito.

  • -

    Agentschap Het uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Financiën, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van schatkistbankieren.

  • -

    Deposito Het creditbedrag op een aan de rekening-courant gekoppelde rekening, waarover een vooraf vastgestelde rente wordt vergoed en waarover gedurende een vooraf vastgestelde periode door het openbaar lichaam niet vrij beschikt kan worden.

  • -

    Drempelbedrag Het maximale bedrag aan overtollige middelen dat een decentrale overheid niet hoeft aan te houden bij ’s Rijks schatkist. Dit is 0,75% van het begrotingstotaal.

  • -

    DSL-rente De dagelijks door een door de minister van Financiën aangewezen elektronische handelsplatform vastgestelde rentes voor Nederlandse staatsleningen (Dutch State Loans) van verschillende looptijden.

  • -

    DTC-rente De dagelijks door een door de minister van Financiën aangewezen electronische handelsplatform vastgestelde rentes voor Nederlands schatkistpapier (Dutch Treasury Certificates) van verschillende looptijden.

  • -

    EU/EER lidstaat Dit zijn de EU-landen + Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

  • -

    EONIA De dagelijkse vaststelling door de Europese Centrale Bank van de rente waartegen gemiddeld genomen overnight en zonder onderpand liquiditeiten zijn geleend in de eurogeldmarkt door een panel van banken.

  • -

    Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen (reserves) als vreemd vermogen (voorzieningen, schulden en leningen).

  • -

    Financieringsparagraaf Het begrotingsonderdeel of rekeningsonderdeel waarin het beleid voor het komende jaar wordt vastgelegd respectievelijk waarin verantwoording wordt afgelegd van de realisatie van het voorgenomen beleid.

  • -

    Financiële derivaten Dit zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed (= onderliggende waarde), bv. aandelen.

  • -

    Geldmarktinstrumenten categorieën financiële instrumenten die gewoonlijk op de  geldmarkt worden  verhandeld.

  • -

    Geldstromenbeheer Alle activiteiten die nodig zijn om gelden over te maken zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer); Door middel van geldstromenbeheer proberen we een gelijkmatig patroon van betalingen en ontvangsten te creëren met zo minimaal mogelijke kosten.

  • -

    Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • -

    Intradaglimiet Het maximum bedrag dat gedurende de dag rood mag worden gestaan op de tussenrekening.

  • -

    Kasgeldlimiet Het gaat bij de kasgeldlimiet om het beperken van de renterisico’s op de korte schuld (netto vlottende schuld). Daarom wordt de kasgeldlimiet gekoppeld aan het begrotingstotaal (= de totale lasten van de begroting). De kasgeldlimiet voor de gemeente Buren is 8,5% van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar, conform de uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden’. De totale kortlopende schuld van een gemeente mag niet boven dit grensbedrag komen.

  • -

    Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • -

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

  • -

    Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • -

    Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

  • -

    Marktrisico Het gevaar van schommelingen in de waarde van financiële activa door marktbewegingen.

  • -

    Medium Term Notes Medium Term Notes (MTNs) zijn vergelijkbaar met een obligatie, maar kennen veelal een grotere coupure dan normale obligaties en/of een kortere looptijd. Handel vindt plaats op de onderhandse markt en dus niet op de beurs, zoals bij gewone obligaties.

  • -

    Netto vlottende schuld Het gezamenlijke bedrag van:

  • 1.

    de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd korter dan 1 jaar;

  • 2.

    de schuld in rekening-courant;

  • 3.

    de voor een termijn korter dan 1 jaar ter bewaking in kas gestorte gelden van derden van derden en;

  • 4.

    de overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld, verminderd met het bedrag van contante gelden, tegoeden in rekening-courant, en de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan 1 jaar.

  • -

    Nettingovereenkomst En overeenkomst op grond waarvan de wederzijdse verplichtingen tussen partijen verrekend worden waardoor wordt bepaald wat de ene partij per saldo aan de andere partij verschuldigd is;

  • -

    Onderhandse lening Een lening waarbij een geldnemer geld leent van één of enkele geldgevers. De verschillende partijen maken zelf in onderling overleg de afspraken.

  • -

    Rating Taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau;

  • -

    Rekening-courant SKB De rekening-courant bij het Ministerie van Financiën ten behoeve van schatkistbankieren.

  • -

    Rekening-courant BNG De rekening-courant bij de BNG ten behoeve van de normale Bbedrijfsvoering.

  • -

    Rentecompensatiestelsel Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen bij de BNG worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover een gunstigere rente wordt berekend.

  • -

    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen in de financiële resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

  • -

    Renterisiconorm De renterisiconorm bedraagt 20% van de vaste schuld met een drempel van 2,5 miljoen euro. Dat betekent dat in enig jaar 20% van de vaste schuld mag worden vernieuwd. Een norm van 20% leidt tot een rentetypische looptijd van 5 jaar.

  • -

    Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

  • -

    Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • -

    Richtlijn Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing met betrekking tot een te volgen handelwijze.

  • -

    Risicoprofiel Dit geeft aan in welke mate een organisatie risico’s loopt.

  • -

    Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Schatkistbankieren Het aanhouden van alle overtollige middelen in de schatkist van het Ministerie van Financiën.

  • -

    Treasurybeheer De uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van het treasurystatuut.

  • -

    Treasurybeleid Vastlegging van de uitgangspunten, doelstellingen op het gebied van treasury;

  • -

    Treasuryfunctie Dit omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

  • -

    Treasurystatuut Het document waarin het treasurybeleid is vastgelegd.

  • -

    Trekkingsrecht Het recht van een derde partij om op eerste afroep te kunnen beschikken over een maximaal overeengekomen bedrag van een openbaar lichaam die middelen in rekening-courant bij ’s Rijks schatkist aanhoudt.

  • -

    Tussenrekening Rekening-courant bij de BNG ten behoeve van het schatkistbankieren. Dit is de vaste tegenrekening voor het schatkistbankieren bij het Ministerie van Financiën.

  • -

    Uitgezonderde middelen Middelen die niet verplicht in ’s Rijks schatkist behoeven te worden aangehouden (bijlage 2 van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden).

  • -

    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

  • -

    Vaste schuld Het gezamenlijke bedrag van de schuld uit hoofde van de geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van 1 jaar of langer, en de voor een termijn van 1 jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

  • -

    Vermogenswaarde Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva).

  • -

    Zero-balancing De aanzuivering dan wel de afroming van de tussenrekening ten laste dan wel ten gunste van de rekening-courant.

 

Doel van het treasurystatuut

Artikel 2. Doelstellingen van het treasurystatuut

Het treasurystatuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen voor de financierings- en beleggingsactiviteiten van de gemeente Buren. In het statuut moeten de 4 elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang duidelijkheid en transparantie garanderen. De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities; 

  • 2.

    Het voeren van een risicomijdend treasurybeheer om het gemeentelijk vermogen te beschermen tegen ongewenste financiële risico’s; 

  • 3.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido en Wet Ruddo en de limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut; 

  • 4.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financi 

  • 5.

    Het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beleid;

3 Risicobeheer

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen en/of garanties uitsluitend verstrekken wegens de “publieke  taak”. Voor het overige houdt de gemeente haar overtollige liquide middelen in ’s Rijks  schatkist aan. De middelen die een openbaar lichaam in ’s Rijks schatkist aanhoudt, blijven  beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    De gemeente kan leningen verstrekken aan andere openbare lichamen, met dien verstan- de dat openbare lichamen geen leningen kunnen verstrekken aan openbare lichamen ten  aanzien waarvan zij met het financiële toezicht zijn belast. Bij regeling van Onze Ministers  worden hieraan met betrekking tot deze leningen nadere regels gesteld. Daarbij kunnen   bepaalde middelen worden uitgezonderd van de verplichting deze aan te houden in ’s Rijks  schatkist.

  • 3.

    Het is niet toegestaan middelen aan te trekken met het enkele doel de aangetrokken gelden   tegen een hoger rendement uit te zetten.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido. Na afstemming met en instemming van de toezichthouder worden incidentele tijdelijke overschrijdingen, die in het belang van de gemeente zijn, toegestaan; 

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido. Na afstemming met en instemming van de toezichthouder worden incidentele tijdelijke overschrijdingen, die in het belang van de gemeente zijn, toegestaan; 

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, liquiditeitsplanning en op de actuele rentestand. 

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie. 

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de visie 

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen. 

  • 7.

    Het gevoerde beleid met betrekking tot het renterisicobeheer wordt toegelicht in de paragraaf financiering van de jaarrekening.

Artikel 5. Koersrisicobeheer

Doordat het uitzetten van middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk of bij lagere Nederlandse overheden en overheidsinstanties, zoals gemeenschappelijke regelingen en gemeentelijke diensten, doen zich geen koersrisico’s voor.

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Doordat het uitzetten van middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk of andere decentrale overheden zonder toezichtsrelatie doen zich geen kredietrisico’s voor.

  • 2.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de publieke taak bedingt de gemeente zoveel mogelijk zekerheden.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

  • 1.

    Ter beperking van het liquiditeitsrisico stelt de Gemeente Buren een korte termijn liquiditeitsplanning, met een looptijd van een jaar, en een meerjarenliquiditeitsprognose, met een looptijd van minimaal vier jaar, op. De liquiditeitsplanning dient een voortschrijdend karakter te hebben.

  • 2.

    Deze prognoses worden in de paragraaf financiering van de begroting en de jaarrekening opgenomen en tussentijds bij de bestuursrapportage zo nodig geactualiseerd.

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente Buren uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

4 Gemeentefinanciering

Artikel 9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;  

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken (totaalfinanciering). Dit om de renterisico’s te beperken en het renteresultaat te optimaliseren; 

  • 3.

    Toegestane geldmarktinstrumenten (met een looptijd van 1 tot 2 jaar) zijn:

  • -

    rekening-courant bij banken

  • -

    daggeld

  • -

    kasgeld

  • -

    onderhandse leningen 

  • Toegestane kapitaalmarktinstrumenten (looptijd> 1 jaar) zijn:

  • -

    onderhandse leningen

  • -

    (euro) medium term notes (MTN)

  • -

    obligatieleningen 

  • 4.

    De gemeente Buren vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd. 

  • 5.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken bij financiële instellingen die gevestigd zijn in een lidstaat die tenminste beschikt over een AA-rating, afgegeven door een gezaghebbend ratingbureau. Bovendien dient de geldgever ingeschreven te staan in het vergunningenregister van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in Nederland.

  • 6.

    In de jaarlijkse programmabegroting wordt in de paragraaf financiering de geprognosticeerde financieringspositie opgenomen. 

  • 7.

    In de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van de gemandateerde bevoegdheid tot het aangaan van geldleningen.

Artikel 10. Langlopende uitzettingen

Voor het uitzetten van middelen zijn de volgende richtlijnen en limieten van toepassing:

  • 1.

    Middelen worden uitsluitend uitgezet ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van een dergelijke uitzetting van middelen en bedingt indien mogelijk en zo nodig voldoende zekerheden. Alvorens dit besluit door het college wordt genomen, moet de gemeenteraad vooraf in de gelegenheid worden gegeven zijn wensen en bedenkingen te uiten. 

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen overtollige middelen in de vorm van leningen worden uitgezet bij andere openbare lichamen met dien verstande dat geen leningen kunnen worden verstrekt aan openbare lichamen ten aanzien waarvan de gemeente Buren met het financiële toezicht is belast. 

  • 3.

    Voor het overige worden gelden, rekening houdend met in de Wet fido opgenomen uitzonderingen, in ’s Rijks schatkist aangehouden. 

  • 4.

    Bij uitzettingen is minimaal de hoofdsom gegarandeerd. 

  • 5.

    Uitzettingen waarbij uitsluitend de hoofdsom of de hoofdsom vermeerderd met een percentage lager dan de dag-depositorente is gegarandeerd zijn mogelijk. Alvorens dit besluit door het college wordt genomen, moet de gemeenteraad, in die gevallen waarin de uitvoering van dit besluit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente, de gelegenheid hebben gehad om zijn wensen en bedenkingen te uiten.

  • 6.

    Het kopen van aandelen is uitgesloten, behalve voor zover deze gekocht worden in het kader van de uitoefening van de publieke taak.

Artikel 11. Relatiebeheer

De gemeente zorgt voor gunstige en marktconforme condities voor de af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en bancaire condities worden doorlopend beoordeeld op marktconformiteit; 

  • 2.

    Financiële instellingen moeten onder Nederlands toezicht vallen, zoals de Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer; 

  • 3.

    Financiële instellingen (en eventueel de geldmakelaar) dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).   

5 Kasbeheer

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Om de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar af te stemmen (totaalfinanciering). Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen; 

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiestelsel bij de bank met de gunstigste condities. 

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden conform artikel 4 lid 1.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld leningen, kasgeldleningen en krediet tot de limiet op rekening-courant; 

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens middelen worden aangetrokken met:

    - een looptijd langer dan drie maanden maar korter dan één jaar en;

    - bij bedragen van € 2.500.000, - en hoger;

    Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

    Daarnaast worden opdrachtbevestigingen van alle leningen met een looptijd korter dan 1 jaar opgevraagd en vastgelegd. 

  • 5.

    Vorderingen op debiteuren dienen conform het invorderingsbeleid zo effectief en efficiënt mogelijk te worden omgezet in ontvangen liquiditeiten.

6 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd; 

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    a. de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    b. de treasury-activiteiten goed kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    c. de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn; 

  • 3.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd en terug te vinden in de mandaatregeling; 

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden: 

    a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    b. de uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    c. de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen; 

  • 5.

    De transacties worden direct na ontvangst van de transactiebevestiging geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met interne controle. 

  • 6.

    Contractspartijen wordt opdracht gegeven een opdrachtbevestiging te sturen naar financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties. De transacties wordt na ontvangst geregistreerd in Decos en gecontroleerd door de treasurer.

Artikel 15. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

  • -

    Het vaststellen van het treasurybeleid in het treasurystatuut;

  • -

    Het vaststellen van de financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening;

  • -

    Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

  • -

    Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

Het college van burgemeester

en wethouders

  • -

    Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

  • -

    Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid;

De wethouder financiën

  • -

    Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid)

Directeur Organisatie

  • -

    Het autoriseren van de taken uitgevoerd door de treasurer, met betrekking tot de financiering en uitzetting.

Teammanager Advies

  • -

    Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de paragraaf financiering;

  • -

    Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

  • -

    Het afleggen van verantwoording aan het college van burgemeester en wethouders.

  • -

    Het verantwoordelijk zijn voor en fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Treasurer

  • -

    Het uitvoeren van de activiteiten uit het treasurystatuut. De transacties die hieruit voortvloeien zijn geautoriseerd door de teammanager Advies;

  • -

    Het opstellen van de rentevisie;

  • -

    Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

  • -

    Het opstellen van de liquiditeitenprognose;

  • -

    Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

  • -

    Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

  • -

    Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de financiële administratie;

  • -

    Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

  • -

    Het adviseren van de afdelingen/sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

  • -

    Het afleggen van verantwoording aan de teammanager Advies over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde taken.

Medewerker Team Advies - financiën

  • -

    De medewerker vervangt de treasurer bij afwezigheid.

Medewerker Team Advies Financiële administratie

  • -

    Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury;

Medewerker Team Advies - Medewerker van de financiële administratie belast met controle

  • -

    Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan de concerncontroller.

  • -

    Het afleggen van verantwoording aan de concerncontroller over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Externe accountant

  • -

    Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel 16. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden, na besluitvorming door het gemeentebestuur, met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven evenals de daarbij benodigde autorisatie.

Taak

Uitvoering

Autorisatie

Registratie / ontrole

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1. Het uitzetten van middelene tot een periodie van één jaar

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

2. Het aantrekken van middelen tot een periode van één jaar

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

3. Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Adm. medewerker

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

Bankrelatiebeheer

4. Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigigen en condities afspreken

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

5. Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

Risicobeheer

6. Uitzettingen bij het Rijk en andere decentrale overheden zonder toezichtrelatie

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

Financiering en uitzetting

7. Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen langer dan een jaar

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

8. Het uitzetten van gelden langer dan een jaar conform art. 3 en 6

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

9. Het verstrekken van leningen aan derden wegens de publieke taak

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

10. Het garanderen van gelden wegens de publieke taak

Treasurer

Team manager Advies

Medewerker Team Advies - Financiën

Artikel 17. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de hierna volgende tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Bron

Informatie verstrekker

Informatie ontvanger

Operationele informatie

1. Liquiditeitenplanning korte termijn

Conform p&c cyclus

- Financiële administratie

- Verplichtingenadm.

- Elektronisch bankierssysteem

- Procesverantwoordelijken

Treasurer

B&W

2. Liquiditeitenplanning lange termijn

Conform p&c cyclus

- Meerjaren investerings plan

- Planning grondexploitatie

- Procesverantwoordelijken

Treasurer

B&W

Beleidsmatige informatie

3. Rentevisie

Conform p&c cyclus

Provincie en bankrelaties en overige marktbronnen

Treasurer

Gemeenteraad

4. Beleidsplannen voor de financieringsparagraaf bij de begroting;

Conform p&c cyclus

Treasurer

Gemeenteraad

Verantwoordingsinformatie

5. Evaluatie treasuryactiviteiten in financieringsparagraaf van jaarrekening;

Conform p&c cyclus

Treasurer

Gemeenteraad

6. Voortgang onderdelen treasuryparagraaf via bestuursrapportage;

Conform p&c cyclus

Treasurer

Gemeenteraad

Artikel 18. Inwerkingtreding en slotbepaling.

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van de publicatiedatum na de vaststelling door de raad.

Op de datum van het in werking treden van het Treasurystatuut 2018 vervalt het Treasurystatuut 2015.

Dit treasurystatuut kan worden aangehaald als “Treasurystatuut 2018”.

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Buren op 5 maart 2019.

Ondertekening

G. van Droffelaar

Griffier gemeenteraad Buren

J.A. de Boer MSc

Voorzitter gemeenteraad Buren

7 Memorie van toelichting

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet Fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

De paragraaf financieringin de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de beleidsplannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie hiervan.

Artikel 2

In artikel 2 geeft de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weer. Hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

Artikel 2 lid 1

In de eerste plaats zorgt de treasury ervoor dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury waarborgt dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen moeten tenminste marktconform zijn.

Artikel 2 lid 2

Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken. In de artikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

Artikel 2 lid 3

De gemeente regeling streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat en streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet Fido, de Wet Ruddo en dit treasurystatuut wordt gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

Artikel 2 lid 4

De laatste van de vier doelstellingen van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit de rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

Artikel 3 lid 1

  

De Wet Fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft enerzijds de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen en anderzijds het risicomijdende karakter van (overige) uitzettingen. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen op grond van “de publieke taak” en het uitzetten van middelen op grond van treasury.

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties op grond van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet Fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak” en in de verordening artikel 212 Gemeentewet staan de uitgangspunten voor het financieel beheer. In dit licht is het dus niet de afdeling Advies & Ondersteuning die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel wordt geadviseerd dat het gemeentebestuur advies en expertise van de treasurer inwint alvorens beslissing te nemen over het verstrekken van leningen of garanties op grond van de publieke taak.

De afdeling Advies &Ondersteuning adviseert over bijvoorbeeld financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente. Daarnaast is het van belang dat de afdeling Advies & Ondersteuning de betreffende aanvraag opneemt in de liquiditeitenplanning.

Artikel 3 lid 3

  

Conform de Wet Fido, dienen uitzettingen op grond van treasury (zie toelichting artikel 3 lid 1) een prudent (risicomijdend) karakter te hebben.

In de Wet Fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Uitgangspunt is hierbij dat het nemen van overmatige risico's teneinde extra inkomsten te kunnen genereren nadrukkelijk niet is toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet Fido en de memorie van toelichting op de Wet Fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet Fido.

 

De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het risicomijdende karakter van de uitzettingen op grond van treasury te garanderen en hebben daarom géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties op grond van de “publieke taak” van de gemeente.

Artikel 4 lid 1

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente;

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet Fido (evenals in de wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet Fido en de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden).

Artikel 4 lid 2

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal van de gemeente Buren per 1 januari van enig jaar (zie artikel 6 van de Wet Fido en de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden).

Artikel 4 lid 3

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt gelden slechts te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

Artikel 4 lid 4

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de renteontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie wordt daarbij gebaseerd op de rentevisie van de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd op het moment dat men een rentestijging verwacht.

Artikel 4 lid 5

Afhankelijk van de (interne of externe) ontwikkelingen zal de gemeente Buren haar rentevisie actualiseren. De rentevisie wordt daarbij gebaseerd op de rentevisie van de huisbankier.

Artikel 4 lid 6

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

 

Artikel 7 lid 1

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente Buren gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

Ter beperking van dit risico baseert de gemeente Buren haar financiële transacties op een liquiditeitsplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. De liquiditeitsplanning sluit aan op de meerjarige investeringsplanning.

lid 2: In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente Buren en de hieraan verbonden financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat  het Team Advies juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.

Artikel 8

Dit betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid binnen de gemeente Buren.

Artikel 9 lid 1

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet Fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet Fido) nadrukkelijk niet toegestaan.

Artikel 9 lid 2

Om de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

Artikel 9 lid 3

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.

Artikel 9 lid 4

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing etc. Door het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

Artikel 11 lid 1

Op het gebied van relatiebeheer beoogt treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten.

Artikel 11 lid 2

Tussenpersonen hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van lid 2 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing.

Artikel 11 lid 3

Tussenpersonen hebben een intermediairsfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van lid 2 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Om dit te ondervangen stelt de gemeente als eis dat tussenpersonen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

Artikel 12 lid 1

Geldstromenbeheer omvat voornamelijk het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente Buren tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) om de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

Artikel 12 lid 2

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat er geen kosten hoeven te worden gemaakt om gelden tussen verschillende banken over te boeken.

Artikel 13 lid 1

Het saldo- en liquiditeitenbeheer betreffen het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente Buren. Om de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiestelsel. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerde saldi, waarover de rente wordt berekend.

Artikel 13 lid 3

In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette gelden voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kunnen worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant.

Artikel 14

Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Het treasurystatuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast. Dus: welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen om een eenduidige functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

Artikel 15

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

Artikel 16

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente Buren. Om niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat als voordeel heeft dat er slagvaardiger kan worden geopereerd. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

Artikel 17

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1 en 2), beleidsmatige informatie (punt 3) en verantwoordingsinformatie (punt 4, 5 en 6). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente Buren.

Artikel 17 pt. 1

Afdelingen dienen “incidenteel” informatie te verschaffen op de momenten waarop zich significante wijzigingen voordoen in hun verwachtingen over tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering).

 

Bijlage 1. Wet Fido

De belangrijkste wijzigingen:

Art. 2 lid 1: Openbare lichamen kunnen uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak leningen aangaan, middelen uitzetten of garantie verlenen. Voor het overige houden zij hun liquide middelen in ’s Rijks schatkist aan.

Art. 2 lid 2: De middelen die een openbaar lichaam in ’s Rijks schatkist aanhoudt, blijven beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak.

Art. 2 lid 3: In afwijking van het eerste lid kunnen openbare lichamen hun liquide middelen in de vorm van leningen uitzetten bij openbare lichamen, met dien verstande dat openbare lichamen geen leningen kunnen verstrekken aan openbare lichamen ten aanzien waarvan zij met het financiële toezicht zijn belast. Bij de regeling van Onze Ministers worden met betrekking tot deze leningen nadere regels gesteld.

Art. 2 lid 4: Bij regeling van Onze Ministers kunnen bepaalde middelen uitgezonderd worden van de verplichting deze aan te houden in ’s Rijks schatkist.

Art. 2a lid1: Openbare lichamen kunnen geldleningen slechts aangaan en verstrekken, dan wel de nakoming van uit geldleningen, voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing slechts garanderen, indien de geldleningen voldoen aan de daarvoor bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

Art. 2a lid 2: Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of de ingevolgde artikel 2, vierde lid, uitgezonderde middelen uitzetten indien deze derivaten of uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Bij regeling van Onze Ministers worden ter zake van de uitvoering van dit lid nadere regels gesteld.

Art. 2a lid 3: Openbare lichamen sluiten ten gunste van personeel of politieke ambtsdragers geen contracten met betrekking tot hypothecaire leningen of garanties op de verstrekking van hypothecaire leningen door financiële middelen.

Art. 2b lid 1: Openbare lichamen ontvangen rente over de liquide middelen die zij in ’s Rijks schatkist aanhouden. De rente kan niet negatief zijn.

Art. 2b lid 2: Openbare lichamen hebben een rekening-courantovereenkomst met de Staat der Nederlanden (rekening-courant Ministerie van Financiën), welke van rechtswege tot stand komt op de dag dat deze overeenkomst is ontvangen door het desbetreffende openbaar lichaam. De overeenkomst luidt overeenkomstig de modelovereenkomst die na overleg met Onze Ministers door Onze Minister van Financiën wordt vastgesteld.

Art. 2b lid 3: Onze Minister van Financiën kan na overleg met Onze Ministers regels stellen ten aanzien van de uitvoering van dit artikel.

Art.II lid 1: Deze wet heeft geen gevolgen voor de middelen die openbare lichamen voor 4 juni 2012 18.00 uur hebben uitgezet met een looptijd die eindigt na de datum van inwerkingtreding van deze wet. Ten aanzien van deze middelen blijven de regels gelden die van toepassing waren op het moment dat zij werden uitgezet tot het moment waarop de looptijd eindigt of zoveel eerder als zijn worden geliquideerd voordat de looptijd eindigt.

Art II lid 2: Openbare lichamen zetten hun liquide middelen op een zodanige wijze uit dat zij uiterlijk op 31 december 2013 beschikbaar zijn om in de schatkist van het Rijk aangehouden te kunnen worden.

Bijlage 2. de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden

De belangrijkste wijzigingen:

De regeling bevat de uitwerking van artikel 2, vierde lid, en artikel 2b, tweede en derde lid van de Wet Fido. Deze artikelen betreffen de verplichting voor decentrale overheden om mee te mogen doen aan schatkistbankieren, oftewel, hun overtollige liquide middelen aan te houden in ’s Rijks schatkist.

Artikel 2. De tussenrekening (rekening-courant bij de BNG ten behoeve van schatkistbankieren).

  • 1.

    Het openbaar lichaam opent op eigen naam een tussenrekening bij een of meerdere banken.

  • 2.

    Het openbaar lichaam verstrekt aan de staat een machtiging voor de tussenrekening waarmee de staat de zero-balancing kan uitvoeren. Hiertoe ondertekent het openbaar lichaam de bankmachtiging zoals die ten behoeve van de betreffende bank is opgesteld.

  • 3.

    De tussenrekening kent een door het openbaar lichaam, in overleg met de staat, vast te stellen intradaglimiet.

  • 4.

    De tussenrekening mag door het openbaar lichaam alleen voor het doel van zero-balancing worden gebruikt. Transacties ten laste en ten gunste van de tussenrekening worden door openbare lichamen bij voorkeur niet later dan 15.30 uur verricht.

  • 5.

    Alle kosten verbonden aan deze tussenrekening die banken in rekening brengen bij het openbaar lichaam komen voor rekening van het openbaar lichaam.

  • 6.

    Openbare lichamen genoemd in bijlage 1 zijn uitgezonderd van de verplichtingen genoemd in het eerste en tweede lid.

  • 7.

    Een openbaar lichaam kan op verzoek worden opgenomen in bijlage 1. Een daartoe strekkend en met redenen omkleed verzoek wordt gericht aan de minister van Financiën.

 Artikel 3. De rekening-courant (rekening-courant bij het Ministerie van Financiën ten behoeve van schatkistbankieren).

  • 1.

    Behoudens de uitzondering bedoeld in artikel 2, zesde lid, opent de staat op naam van het openbaar lichaam een rekening-courant, waarop het openbaar lichaam alle liquide middelen aanhoudt, met uitzondering de middelen die op grond van artikel 2, vierde lid, van de wet zijn uitgezonderd.

  • 2.

    De staat is verantwoordelijk voor de verwerking van de mutaties op de rekening-courant.

  • 3.

    Het openbaar lichaam houdt de krachtens artikel 2 van de wet in ’s Rijks schatkist aangehouden middelen in een rekening-courant aan bij het ministerie van Financiën.

  • 4.

    Een debetstand in rekening courant is niet toegestaan.

 

Artikel 4. Deposito

  • 1.

    Een openbaar lichaam kan aan de rekening-courant een depositorekening koppelen.

  • 2.

    De looptijd van een deposito is minimaal gelijk aan 2 dagen en maximaal gelijk aan 30 jaar.

  • 3.

    Het vervroegd laten vrijvallen van een deposito is uitsluitend mogelijk indien de middelen, of een deel daarvan, benodigd zijn voor het uitoefenen van de publieke taak bedoeld in artikel 2, eerste lid. Het vervroegd laten vrijvallen gebeurt tegen de actuele marktwaarde, die wordt berekend overeenkomstig de berekening die is opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling rekening-courant- en leningenbeheer derden.

 

Artikel 5. Rente.

  • 1.

    Over de in rekening-courant aangehouden middelen wordt een daggeldrente vergoedt waarvan de hoogte gelijk is aan de EONIA.

  • 2.

    Over een deposito wordt een rente vergoedt waarvan de hoogte afhankelijk is van de looptijd van het deposito, waarbij geldt dat voor een deposito met een looptijd van maximaal 12 maanden een rente wordt vergoed die gelijk is aan de bij die looptijd horende DSL-rente.

  • 3.

    Indien de rente, bedoeld in het eerste of tweede lid, negatief is, wordt de rente gelijk gesteld aan nul.

  • 4.

    Over een debetstand in rekening-courant wordt een rente in rekening gebracht die gelijk is aan EONIA, vermeerderd met een boete van 100 basispunten. Indien de EONIA negatief is, wordt de rente gelijk gesteld aan 100 basispunten.

  • 5.

    Bij de berekening van de rente, bedoeld in dit artikel, worden zowel het jaar als de periode waarop de rente betrekking heeft op het juiste aantal dagen gesteld, resulterend in de formule ‘actual/actual’, indien de overeengekomen rentevast periode minimaal gelijk is aan een jaar en een dag. In de overige gevallen wordt het jaar op 360 dagen gesteld (‘actual/360’).

 

Artikel 6. Drempelbedrag.

  • 1.

    Openbare lichamen zijn gerechtigd om een bepaald bedrag aan middelen buiten ’s Rijks schatkist aan te houden. Gerekend over een heel kwartaal mag het op dagbasis buiten ’s Rijks schatkist aangehouden bedrag gemiddeld niet hoger zijn dan het drempelbedrag.

  • 2.

    Het drempelbedrag bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbare lichaam. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal kleiner of gelijk aan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal.

 

Artikel 7. Uitgezonderde middelen.

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 zijn de middelen die zijn opgenomen in bijlage 2 uitgezonderd van de verplichting om in ’s Rijks schatkist te worden aangehouden.

 

Artikel 8. Trekkingsrecht.

De Minister van Financiën kan een trekkingsrecht voor derden toestaan op middelen die een openbaar lichaam in ’s Rijks schatkist aanhoudt, mits het openbaar lichaam daartoe een verzoek heeft ingediend en de middelen die het in ’s Rijks schatkist aanhoudt, toereikend zijn.