Beleidsregel ex artikel 174a Gemeentewet

Geldend van 14-11-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ex artikel 174a Gemeentewet

Beleidsregel artikel 174a Gemeentewet (Sluiten van een woning)

Algemeen

De burgemeester kan op grond van artikel 174a van de Gemeentewet (Wet Victoria), een woning, niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of lokaal behorend erf sluiten als er sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde in de omgeving. De oorspronkelijke toepassing van dit artikel was gerelateerd aan drugsoverlast, prostitutie of wapenhandel.

Toepassing bij andere vormen van maatschappelijk onaanvaardbare overlast, waarbij sprake is van ernstige risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de omwonenden, wordt niet uitgesloten.

Deze overlast kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door buurtterreur of ten gevolge van ernstig asociaal gedrag.

Het sluiten van een woning is een ultimum remedium, dat pas kan worden toegepast indien minder vergaande middelen de overlast niet hebben doen verdwijnen. Het sluiten van een woning is een bevoegdheid van de burgemeester. De burgemeester stelt een beleidsregel betreffende de toepassing van artikel 174a Gemeentewet vast. Deze beleidsregel is tevens van toepassing op niet voor het publiek openstaande lokalen.

Besluit

De burgemeester van Capelle aan den IJssel,

gelet op de artikelen 174a Gemeentewet, 4:81 Algemene wet bestuursrecht, het actieplan aanpak woonoverlast van 14 juni 2011, het Integraal Veiligheidsbeleid 2011-2014 van 20 september 2011;

overwegende:

dat kenbaar behoort te zijn op welke wijze hij omgaat met zijn bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang op basis van artikel 174a Gemeentewet, indien door gedragingen in een woning of lokaal dan wel in of op bij een woning of zodanig lokaal behorend erf de openbare orde wordt verstoord.

Besluit vast te stellen:

“Beleidsregel artikel 174a Gemeentewet 2013”

Aanpak overlastgevende panden

De gemeente acht het noodzakelijk dat structurele overlast vanuit een pand wordt bestreden. 

Deze beleidsregel is daarom een onderdeel van het actieplan aanpak Woonoverlast. Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de gemeente  op tegen structurele overlast vanuit een woning. Om de effecten van structurele overlast gerelateerd aan een pand op de leefbaarheid aan te pakken maakt de gemeente gebruik van de instrumenten uit de Gemeentewet, de Woningwet en de Algemene Plaatselijke Verordening.

Bij panden biedt artikel 174a Gemeentewet mogelijkheden op te treden tegen gedragingen in een pand waardoor de openbare orde rond deze woning of lokaal wordt verstoord. Jurisprudentie leert dat overlastgevende gedragingen bijvoorbeeld betrekking hebben op wapens ,illegale prostitutie, ernstige gewelddelicten dan wel hiermee gelijkwaardige gedragingen. Vanuit de aanpak woonoverlast wordt ook opgetreden indien sprake is van gedragingen als structurele treiterij en asociaal gedrag jegens buren en overbewoning.

Indien drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven wordt in eerste instantie opgetreden op basis van artikel 13b Opiumwet. Deze beleidsregel geldt daarom niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien in de beleidsregel artikel 13b Opiumwet omdat bij de toepassing van artikel 13b van de Opiumwet de overlast niet hoeft te worden aangetoond .

Definities en reikwijdte van artikel 174a Gemeentewet

Deze beleidsregel is van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in artikel 174a Gemeentewet neergelegde bevoegdheid ten aanzien van:

  • -

    woningen en bijbehorende erven en

  • -

    niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven.

Woning

De wetgever heeft ervan afgezien het begrip woning te definiëren. De burgemeester verstaat onder woning een voor bewoning gebruikte ruimte. Of een woning gebruikt wordt als woonruimte blijkt uit de Gemeentelijke Basis Administratie. Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dit adres in de GBA staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als een niet voor publiek toegankelijk lokaal.

Niet voor het publiek toegankelijk lokaal

Niet voor het publiek toegankelijke lokalen zijn bijvoorbeeld een loods of een hotelkamer, voor zover dit niet onder het begrip “woning” valt, en een lokaal uitsluitend toegankelijk voor leden van een vereniging of een bepaald gezelschap. Ook kantoor- en bedrijfsruimten kunnen onder dit begrip vallen.

Erf

Het begrip “erf” is ontleend aan het Wetboek van Strafrecht. Daarbij kan worden gedacht aan een tuin of aan een binnenplaats van een flatgebouw.

Sluiting

Bij een sluiting van een woning ingevolge artikel 174a Gemeentewet wordt de woning volledig ontoegankelijk en onbewoonbaar gemaakt.

Onderscheid lokalen en woningen

In de handhavingarrangementen van deze beleidsregel is onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. Bij woningen grijpt een sluiting erger in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n). De beginselen als ‘recht op ongestoord woongenot’ (artikel 8 van het EVRM) en ‘huisvredebreuk’ rechtvaardigen een minder vergaande aanpak ten aanzien van woningen. Na een eerste overtreding structurele overlast vanuit een woning wordt vanwege het proportionaliteitsbeginsel gekozen om eerst bestuurlijk te waarschuwen. Bij lokalen waar structurele overlast aan de orde is, wordt na eerste overtreding wel direct overgegaan tot het sluiten van het niet voor publiek toegankelijke lokaal.

Voor het publiek openstaande lokalen vallen onder het regiem van artikel 174 van de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening (toezicht horecabedrijven).

Aantonen overlast

Deze bevoegdheid wordt toegepast als objectief aangetoond kan worden dat er sprake is van verstoring van openbare orde en verdere vrees voor het voortduren daarvan. De burgemeester maakt een beoordeling of de overlast in ernstige mate de veiligheid of gezondheid van omwonenden bedreigd. Concreet houdt deze objectieve redactie in dat de burgemeester slechts op grond van objectieve maatstaven mag beoordelen of van een ernstige verstoring van de openbare orde sprake is. Elk besluit tot sluiting zal deugdelijk moeten worden gemotiveerd. Deze motivering zal gegrond moeten zijn op bewijsstukken waaruit duidelijk en overtuigend blijkt dat er van een verstoring van de openbare orde sprake is. Als bewijsstukken kunnen dienen politierapporten, rapporten van gemeentelijke toezichthouders, processen-verbaal en gespreksverslagen van de stadsmarinier.

Voor het kunnen hanteren van de sluitingsbevoegdheid als genoemd in het eerste lid van artikel 174a Gemeentewet is het niet voldoende dat er vrees voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde bestaat. Er zal sprake moeten zijn van een situatie waarin de openbare orde daadwerkelijk wordt verstoord en wel in zodanige mate dat een sluiting te rechtvaardigen is.

Deze voorwaarden vloeien voort uit de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit waaraan iedere beperking van grondrechten en derhalve ook onderhavige moet voldoen. Bij het sluiten van een woning komen het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het huisrecht in het geding. Voordat de burgemeester besluit om een woning te sluiten moet zijn vastgesteld dat er

geen ander probaat middel is dat niet of in mindere mate ingrijpt in de privacy van de bewoners.

Met proportionaliteit wordt bedoeld dat het sluiten van de woning in verhouding moet staan tot de overlast. Hiervan is sprake als de overlast leidt tot een verstoring van de openbare orde, die de veiligheid en de gezondheid van mensen in de omgeving van de betrokken woning in ernstige mate aantast.

Bevoegdheid burgemeester

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 174a Gemeentewet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt na

een zorgvuldige belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid om gaat.

Het kan zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het toepassen van het beleid onredelijke gevolgen heeft, die niet voor rekening van de betrokkenen kunnen komen. In die gevallen heeft de burgemeester een inherente afwijkingsbevoegdheid. Hij kan gemotiveerd afzien van het sluiten van een woning, lokaal of erf.

Sluiten van een woning

Het sluiten van een woning op basis van artikel 174a Gemeentewet is een bijzondere bepaling omtrent de toepassing van bestuursdwang. Het toepassen van bestuursdwang betreft het herstellen

in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomenvan de overtreding.

De sluiting is feitelijk van aard, en brengt met zich mee dat de woning of lokaal door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn.

Bij geconstateerde structurele overlast dient er een schriftelijke waarschuwing gegeven te worden (gele kaart). Aangegeven wordt voor welke gedragingen de eigenaar verantwoordelijk wordt gehouden die in de toekomst niet meer voor dienen te komen. In deze fase kan de eigenaar door de gewenste gedragingen te voldoen of na te laten voorkomen dat het tot een feitelijke sluiting komt.

Bij de volgende constateringen van overlast wordt de eigenaar conform lid 4 van artikel 174a GW enkel nog een effectueringtermijn gegeven (rode kaart). De effectueringtermijn is 48 uur en betreft de mogelijkheid om als eigenaar zelf over te gaan tot sluiting van het pand. Indien dit niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot sluiting van de woning. Door zelf uitvoering te geven binnen de effectueringstermijn kan de eigenaar alleen voorkomen dat de burgemeester feitelijke bestuursdwang toepast. De sluitingsbevoegdheid wordt niet aangetast.

Als een zienswijze geen ander licht op de zaak heeft geworpen kan de burgemeester besluiten om de woning te sluiten. In het bevel tot sluiting worden de volgende elementen opgenomen:

  • 1.

    sluiting op grond van artikel 174a Gemeentewet;

  • 2.

    welk pand is gesloten;

  • 3.

    waarom tot sluiting is overgegaan (voorgeschiedenis, subsidiariteit/proportionaliteit);

  • 4.

    de termijn van de sluiting;

  • 5.

    de begunstigingstermijn;

  • 6.

    welke dwangmiddelen zullen worden toegepast;

  • 7.

    tegen het besluit is bezwaar en beroep mogelijk.

Het besluit tot sluiting van een woning op grond van artikel 174a Gemeentewet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit aangepast in het WKPB-register.

Spoedeisendheid

Bij het opleggen van sluitingen specifiek op basis van artikel 174a, vierde lid, Gemeentewet wordt een termijn gegeven waarbinnen de eigenaar maatregelen kan treffen om de verstoring van de openbare orde te beëindigen. In spoedeisende gevallen zal worden afgezien van het opleggen van een hersteltermijn. Het betreft dan een spoedsluiting.

Termijn sluiting

Conform lid 3 van artikel 174a GW bepaalt de burgemeester een termijn voor de sluiting. Voor de termijn van sluiting wordt aansluiting gezocht bij de termijnen die door de burgemeester worden gehanteerd in overig handhavingsbeleid. Dat wil zeggen dat in beginsel een sluiting geldt van

6 maanden. Indien de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de burgemeester besluiten tot een sluiting van maximaal 12 maanden. In geval er aanleiding is tot matiging, kan de duur van de sluiting worden beperkt tot een periode van 3 maanden. Te allen tijde is het de verantwoordelijkheid voor zijn eigendom waarop de eigenaar wordt aangesproken.

Enkel aangeven wel te willen maar niet te kunnen is geen reden voor matigen.

Ingevolge artikel 174a, derde lid, Gemeentewet kan sprake zijn van een verlenging van de duur van de sluiting indien ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde aangetoond kan worden. In bijlage I en bijlage II staat een Handhavingarrangement.

Niet betreden

Na de sluiting is het verboden een woning te betreden op basis van artikel 2:41 Algemene Plaatselijke Verordening 2013. Deze verbodsbepaling is noodzakelijk omdat zonder een verbodsbepaling niet kan worden opgetreden tegen personen die zich niet houden aan de sluiting en het pand toch betreden.

Procedure

Het Team Integrale Veiligheid vervult een coördinerende rol in het proces van het aanpakken van woonoverlast. De stadsmariniers hebben hierbij de operationele aansturing. De samenwerking tussen gemeentelijke diensten, lokale zorgnetwerken, politie en eventuele verhuurders/woningcorporaties in het casusoverleg woonoverlast zorgt voor een optimale bekendheid met de situatie. Bij feitelijkheden ten aanzien van de overlast wordt gesproken met de eigenaar en de overlastgevende bewoner als dit een ander is.

De stadmariniers houden, als voorzitter van het casusoverleg woonoverlast, een dossier bij over het pand ten aanzien waarvan situaties zijn geconstateerd waarop deze beleidsregel toe ziet. Het sluiten van een woning kan alleen dan gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van concrete, objectieve en verifieerbare gedragingen met betrekking tot de overlast. Een dossier van het casusoverleg woonoverlast bestaat zoveel mogelijk uit concreet omschreven waarnemingen, waarbij de tijd en datum genoteerd worden, die gecontroleerd zijn door een andere partij en waarvan foto’s of andere opnamen beschikbaar zijn.

De waarschuwingsplicht bij sluiting van woningen wordt gedaan vanuit het casusoverleg woonoverlast als men met de eigenaren en overlastgevers om de tafel zit. Dit kan resulteren in een gele kaart van de burgemeester en/of de woningverhuurder op basis van de aanpak woonoverlast, waarin de concrete waarschuwing staat welk gedrag achterwege moet blijven om niet over te gaan tot sluiting van de woning.

Bij herhaling van het ongewenste gedrag kan het casusoverleg besluiten het dossier over te dragen aan het Team Integrale Veiligheid (veiligheidsregiseur) met het verzoek over te gaan tot het uitreiken van een rode kaart.

De rode kaart ingevolge de aanpak woonoverlast is het effectieve sluitingsbevel van de woning door de burgemeester ex artikel 174a van de Gemeentewet. Voorafgaand aan het sluitingsbevel van de burgemeester worden betrokkenen (bewoner en eigenaar) uitgenodigd voor een zienswijzengesprek. Dit gesprek vindt plaats met een vertegenwoordiger van het Team Integrale Veiligheid, de stadsmarinier,een vertegenwoordiger van de politie en een medewerker van de unit juridische zaken.

Binnentreden woning zonder toestemming

Voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is een schriftelijke machtiging vereist. Op basis van de Awb is het bestuursorgaan dat de last onder bestuursdwang toepast bevoegd tot het geven van een dergelijke machtiging. In het geval van artikel 174a Gemeentewet is aan de burgemeester de bevoegdheid toegekend tot het binnentreden in een

woning zonder toestemming van de bewoner. Hij kan dus een schriftelijke machtiging verlenen.

Eigenaar betaalt

Ingevolge artikel 5:25 van de Awb geschiedt de toepassing van de last onder bestuursdwang op kosten van de eigenaar. In de last onder bestuursdwang wordt dit aan de eigenaar medegedeeld.

De kosten van voorbereiding van de last onder bestuursdwang zijn ook verschuldigd, voor zover als gevolg van het alsnog uitvoeren van de last onder bestuursdwang geen bestuursdwang is toegepast. Het kan zijn dat zaken worden meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, als bedoeld in artikel 5:29 van de Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van zaken opgeschort worden.

Overige bewoners

Als er sprake is van een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de gedragingen van overlast

in één van de verhuurde kamers is geconstateerd dan kan een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen.

Uitgangspunt is dat het een zaak betreft tussen eigenaar en bewoners indien er overgegaan wordt tot sluiting van een woning. Met de eigenaar worden de afspraken gemaakt aangezien het de eigenaar betreft die een uiteindelijke sluiting van zijn woning krijgt.

Vervangende woonruimte

Gelet op het bepaalde in artikel 8 van het EVRM (recht op ongestoord woongenot) zal er, indien tot een sluiting wordt besloten, tevens aandacht worden besteed aan de vraag of voor een bewoner vervangende woonruimte moet worden gezocht. Gelet op het Verdrag van de rechten van het kind behoeft dit extra aandacht indien er kinderen bij betrokken zijn. Tevens wordt de zorg ingelicht daar waar het bewoners betreft die zorgbehoevend zijn.

Overleg na sluitingstermijn

Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg met de eigenaar plaats. Tijdens dit overleg worden afspraken gemaakt om nieuwe overlastsituaties in de toekomst te voorkomen. Indien er sprake is van een ernstige vrees voor herhaling kan er sprake zijn van verlenging van de duur van de sluiting.

Wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling uitgesloten is, kan de sluitingstermijn worden opgeheven.

Overige maatregelen

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het na traject van een sluiting op grond van onder andere artikel 174a Gemeentewet, artikel 13b Opiumwet en artikel 97 Woningwet. De Wet Victor geeft mogelijkheden het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders.

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld op 1 november 2013.

De burgemeester,

J.F. Koen.

Bijlage Handhavingsarrangement I: woonoverlast in lokalen

Gedragingen die de openbare orde verstoren in niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven.

Casusoverleg/

Politie

Openbaar Ministerie

TIV

1e overtreding

1.constateren ernstige overlast

2.opmaken verslag voor burgemeester

3.melding aan TIV en toezenden dossier

1.evt. na schriftelijk verzoek van burgemeester toezenden van proces-verbaal

2.in beginsel vervolging

1.sluiting maximaal 12 maanden op basis van artikel 174a Gemeentewet

2e overtreding binnen 3 jaar

1.+ 2. + 3.

1.+ 2.

1.sluiting voor onbepaalde tijd

Handhavingsarrangement II: woonoverlast in woningen

Gedragingen die de openbare orde verstoren in een woning of bijbehorend erf

Casusoverleg

Openbaar Ministerie

TIV

1e overtreding

1.constateren ernstige overlast

2.gesprek en opmaken verslag voor dossier

3.gele kaart + melding TIV

 1 evt. na schriftelijk verzoek van burgemeester toezenden van proces-verbaal

2.in beginsel vervolging.

1.kennisname dossieropbouw

2e overtreding binnen 3 jaar

1+ 2.

3.melding en toezenden dossier aan TIV

1 evt. na schriftelijk verzoek van burgemeester toezenden van proces-verbaal

2.in beginsel vervolging.

1.sluiting maximaal 12 maanden op basis van artikel 174a Gemeentewet

3e overtreding binnen 3 jaar

1.+ 2. + 3.

1.+ 2.

1.sluiting voor onbepaalde tijd