Subsidieregeling Nieuwe Culturele Initiatieven Capelle aan den IJssel 2018

Geldend van 27-02-2018 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Nieuwe Culturele Initiatieven Capelle aan den IJssel 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op de Algemene subsidieverordening Capelle aan den IJssel 2017 (ASV);

overwegende dat:

  • -

    het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling vaststelt welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie;

  • -

    het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling tevens kan bepalen welke doelgroepen in aanmerking komen voor subsidie;

  • -

    de ASV op het verstrekken van subsidies van toepassing is, voor zover daarvan niet bij subsidieregeling wordt afgeweken;

  • -

    de ASV op onderdelen bij subsidieregeling kan worden aangevuld.

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Nieuwe Culturele Initiatieven Capelle aan den IJssel 2018.

Artikel 1. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is alleen van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2 bedoelde activiteiten.

Artikel 2. Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten op stedelijk (bovenwijks) niveau die gericht zijn op het realiseren en/of uitvoeren van een nieuw initiatief dat past binnen de pijlers van het cultuur- en evenementenbeleid zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld en dat door middel van een eenmalige bijdrage gerealiseerd en/of uitgevoerd kan worden.

  • 2. De activiteiten dienen:

    • a.

      niet op grond van een andere subsidieregeling van het college in aanmerking te komen voor subsidie en;

    • b.

      van start te gaan in het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verstrekt en;

    • c.

      na de periode waarin met behulp van de eenmalige subsidie op grond van deze subsidieregeling de activiteiten zijn gestart of gerealiseerd, geen aanspraak meer te maken op subsidiëring door het college en;

    • d.

      kunst en cultuur toegankelijk te maken voor alle Capellenaren en/of;

    • e.

      een bijdrage te leveren aan de persoonlijke ontwikkeling, dialoog, ontmoeting en/of onderling begrip van en tussen Capellenaren door middel van kunst en cultuur.

Artikel 3. Prestatieafspraken

Met subsidieontvangers worden in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren exacte prestaties.

Artikel 4. Subsidieontvanger

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon;

  • b.

    een natuurlijke persoon;

  • c.

    een groep van natuurlijke personen.

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen alleen in aanmerking de redelijkerwijs te maken kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 2.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

Een subsidie verstrekt aan een subsidieontvanger zoals bedoeld in artikel 4, onder b en c, bedraagt maximaal € 2.000,-.

Artikel 7. Aanvraag

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de ASV dient, bij een aanvraag om subsidie voor activiteiten met een doorlopend karakter, in de aanvraag te worden aangegeven hoe de activiteiten na de subsidieperiode zonder subsidie van het college zullen worden voortgezet.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

  • 1. Om mee te dingen bij de verdeling van de beschikbare middelen genoemd in artikel 11, eerste lid, moet een aanvraag om een subsidie, in afwijking van artikel 7, eerste en tweede lid, van de ASV, worden ingediend vanaf 1 oktober tot uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het gemeentelijke begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor een subsidie uit de middelen die, na toewijzing van de aanvragen genoemd in het eerste lid, eventueel nog resteren van de beschikbare middelen genoemd in artikel 11, eerste lid, kan, in afwijking van artikel 7, eerste en tweede lid, van de ASV, een aanvraag om subsidie eveneens worden ingediend vanaf 1 januari van het gemeentelijke begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, tot uiterlijk tien weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 9. Beslistermijn

  • 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV, beslist het college op een aanvraag om een subsidie zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, binnen acht weken nadat de uiterste aanvraagdatum, te weten 31 december, is verstreken.

  • 2. Conform artikel 8, eerste lid, van de ASV, beslist het college op een aanvraag om een subsidie zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid, binnen acht weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3. Conform artikel 8, tweede lid, van de ASV, kan het college de termijn genoemd in het eerste en tweede lid eenmaal met ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 10. Termijn subsidie

De subsidie wordt voor maximaal 12 maanden verstrekt, waarbij het in afwijking van het bepaalde in artikel 9, lid 1 onder d, van de ASV mogelijk is om een subsidieaanvraag in te dienen voor een periode die de grens van een kalenderjaar overschrijdt.

Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Jaarlijks wordt door de gemeenteraad de programmabegroting vastgesteld met daarin een verdeling van de beschikbare middelen per subsidieregeling. De aldus in de programmabegroting opgenomen middelen gelden voor deze subsidieregeling als subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 van de Awb.

  • 2.

    Voor de aanvragen om subsidie die zijn ingediend binnen de aanvraagtermijn genoemd in artikel 8, eerste lid, vindt de verdeling van het subsidieplafond plaats op basis van een vergelijking van de subsidieaanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als hierdoor het subsidieplafond niet zou worden overschreden. De subsidieaanvragen die voor de voorgeschreven uiterste aanvraagdatum zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen van artikel 6 van de ASV, worden eerst getoetst aan de overige artikelen van de ASV. Als de beoordeling op grond van de ASV geen aanleiding geeft om de aanvraag af te wijzen, wordt de aanvraag getoetst aan deze subsidieregeling. Indien het totaalbedrag van de aanvragen die na deze toetsing voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden deze aanvragen met elkaar vergeleken, conform onderstaande tabel.

Past binnen de pijlers van het cultuur- en evenementenbeleid

1 pijler

2 punt

2 pijlers

4 punten

3 of 4 pijlers

6 punten

Initiatief is nieuw

Ja, nieuw voor Capelle

1 punt

Ja, nieuw voor Zuid-Holland

2 punten

Ja, nieuw voor Nederland

3 punten

Toekomst-bestendigheid

Eenmalig

1 punt

Initiatiefnemer heeft intentie om door te gaan

2 punten

Initiatief kan zeker zelfstandig voort-bestaan

3 punten

Deelname (unieke actieve personen in organisatie)

Tot 10 personen

1 punt

10 – 100 personen

2 punten

Meer dan 100 personen

3 punten

Samenwerking met andere organisaties

Geen samenwerking

1 punt

Samenwerking van twee organisaties

2 punten

Samenwerking van drie of meer organisaties

3 punten

Aanvragen worden in volgorde van de uitkomsten van de vergelijking gehonoreerd tot het niveau van het subsidieplafond. Indien daarbij een keuze moet worden gemaakt uit twee initiatieven, wordt gekozen voor het initiatief dat het laagste subsidiebedrag aanvraagt.

  • 3.

    De verdeling van het subsidieplafond vindt voor de aanvragen om subsidie die zijn ingediend binnen de aanvraagtermijn genoemd in artikel 8, tweede lid, plaats op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen die voldoen aan de eisen van de ASV en deze subsidieregeling, te rekenen vanaf 1 januari van het gemeentelijke begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt ontvangen, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 12. Verplichtingen

  • 1. Subsidieontvangers die activiteiten ontplooien met en/of voor kinderen dienen een beleid te voeren, gericht op het waarborgen van een veilige omgeving voor kinderen.

  • 2. Bij de subsidieverlening kunnen aan de subsidieontvanger nog andere dan de in het vorige lid vermelde verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 13. Slotbepalingen

  • 1.

    De Subsidieregeling Nieuwe Culturele Initiatieven Capelle aan den IJssel 2017 wordt ingetrokken

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 13 februari 2018 en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Nieuwe Culturele Initiatieven 2018.

Capelle aan den IJssel, 13 februari 2018.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,                                           de burgemeester,

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

Deze regeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen of wijzigingen op de ASV.

Artikel 1. Toepassingsbereik

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 2. Activiteiten

Activiteiten moeten aansluiten bij het cultuur- en evenementenbeleid zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld.

De subsidies die op grond van deze subsidieregeling worden verleend voor nieuwe culturele initiatieven komen uit het aanjaagbudget voor culturele initiatieven. De subsidie wordt niet structureel toegekend.

Voor het initiatief waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, zal dan ook niet structureel aanspraak kunnen worden gemaakt op het aanjaagbudget. Als het gaat om doorlopende activiteiten, moet het initiatief na afloop van de subsidieperiode zonder subsidie voortgezet kunnen worden.

Een nieuw initiatief is een initiatief dat qua inhoud, aanbod, locatie en/of doelgroep aanvullend is op het bestaande aanbod in Capelle aan den IJssel.

Artikel 3. Prestatieafspraken

In de subsidiebeschikking kunnen de te verrichten activiteiten nader worden gespecificeerd. Hierbij kan worden gedacht aan het maken van afspraken over te bereiken aantallen, maar ook aan afspraken over de samenwerking met andere partijen en cofinanciering (zie ook artikel 12).

Artikel 4. Subsidieontvanger

Op grond van artikel 3 van de ASV bepaalt het college voor zover van toepassing in een subsidieregeling tevens welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen. In dit artikel wordt voor de Subsidieregeling Nieuwe Culturele Initiatieven vastgelegd aan welke partijen een subsidie kan worden verstrekt.

Ten aanzien van subsidieverstrekking aan (een groep van) natuurlijke personen wordt het volgende opgemerkt:

1.Belang aansprakelijkheidsverzekering

De gemeente is in beginsel niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten. Degene die de activiteit uitvoert en daarbij (op onrechtmatige wijze) schade veroorzaakt wel. Voor natuurlijke personen geldt dat zij voor deze schade privé aansprakelijk zijn. Het is daarom van belang dat de subsidieontvanger een aansprakelijkheidsverzekering heeft die dergelijke schade vergoedt. Natuurlijke personen die op individuele basis gesubsidieerde activiteiten ontplooien, hebben in dit kader een andere positie dan natuurlijke personen die in organisatorisch verband actief zijn.

1A.Aansprakelijkheidsverzekering - groep van natuurlijke personen

Indien de subsidieontvanger een groep van natuurlijke personen betreft, kan deze groep vallen onder de dekking van de VNG Vrijwilligersverzekering, waarvoor de gemeente een polis heeft afgesloten bij Centraal Beheer Achmea. Deze verzekering is afgesloten ten behoeve van alle vrijwilligers die in enig organisatorisch verband onverplicht en onbetaald werkzaamheden verrichten ten behoeve van anderen en/of de samenleving en waarbij een maatschappelijk belang wordt gediend. Wat betreft natuurlijke personen bestaat het collectief verzekeringspakket uit:

  • ·

    een ongevallen- en persoonlijke eigendommenverzekering voor vrijwilligers;

  • ·

    een aansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers;

  • ·

    een rechtsbijstandsverzekering voor vrijwilligers;

  • ·

    een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers.

Het gaat hierbij om een secundaire verzekering. Dit betekent dat deze verzekering alleen van kracht is, voor zover de schade niet is gedekt door een andere verzekering al dan niet van oudere datum.

Men hoeft zich niet als vrijwilliger aan te melden voor de verzekering. Ook hoeft geen urenregistratie te worden bijgehouden.

Niet verzekerd zijn:

  • .

    de vrijwillige politie en de vrijwillige brandweer, vanwege speciaal voor hen getroffen rechtspositieregelingen;

  • ·

    vrijwilligers die actief zijn voor een Vereniging van Eigenaren of een huurdersvereniging, omdat deze organisaties het eigen belang tot doel hebben en niet een maatschappelijk belang;

  • ·

    vrijwilligers die zich op individuele basis inzetten, zonder dat sprake is van enig organisatorisch verband.

    • 1B.

      Aansprakelijkheidsverzekering - natuurlijke personen die niet in organisatorisch verband actief zijn

Indien de subsidieontvanger een natuurlijk persoon is die op individuele basis actief is, zonder dat sprake is van enig organisatorisch verband, dan valt deze subsidieontvanger niet onder de dekking van bovengenoemde verzekering. In dit geval is de subsidieontvanger afhankelijk van een eigen persoonlijke aansprakelijkheidsverzekering, waarbij het de vraag is of de persoonlijke aansprakelijkheidsverzekering schade dekt die voortvloeit uit de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten. Het is de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger om in dit geval contact op te nemen met zijn of haar verzekeraar om na te gaan wat onder de dekking van de verzekering valt en na te gaan wat de mogelijke (financiële) risico’s zijn.

2.Financiële verplichting

Wie in een groep van natuurlijke personen of als individueel natuurlijk persoon subsidie ontvangt, krijgt dit op persoonlijke titel. Dit betekent dat wanneer de afgesproken prestaties (waarvoor de subsidie is verleend) niet worden geleverd, de subsidie kan worden teruggevorderd. In dit geval is/zijn de subsidieontvanger(s) met zijn of haar privévermogen aansprakelijk.

3.Bijstandsuitkering

Indien een natuurlijk persoon een bijstandsuitkering ontvangt en hij of zij voornemens is om een subsidie aan te vragen, dan wordt aangeraden om voorafgaand aan de subsidieaanvraag dit voornemen te bespreken met de betrokken casemanager van Sociale Zaken IJsselgemeenten. Dit om te voorkomen dat de subsidie gezien wordt als inkomsten en mogelijk in mindering worden gebracht op de uitkering, dan wel dat de uitkering later worden teruggevorderd of dat er zelfs een boete wordt opgelegd. Ook zal de betrokken casemanager beoordelen of het is toegestaan om de gesubsidieerde activiteiten uit te voeren met behoud van uitkering en of dit past binnen een eventueel re-integratietraject.

4.Overige uitkeringen

Indien een natuurlijk persoon een uitkering, anders dan een bijstandsuitkering, ontvangt en hij of zij voornemens is om een subsidie aan te vragen, dan wordt aangeraden om voorafgaand aan de subsidieaanvraag dit voornemen te bespreken met de betrokken uitkerende instantie. In overleg met de instantie kan worden bepaald of het ontvangen van een subsidie en het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten mogelijk is of niet.

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 7. Aanvraag

Op grond van dit artikel moet bij de aanvraag worden aangegeven hoe de subsidieontvanger denkt te voldoen aan de verplichting genoemd in artikel 2, tweede lid, onder c.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 9. Beslistermijn

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 10. Termijn subsidie

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling

De raad stelt met het vaststellen van een subsidieplafond een maximum aan het bedrag dat voor bepaalde subsidies beschikbaar is. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, zal dit bedrag worden verdeeld. Deze verdeling vindt voor de subsidies die zijn aangevraagd binnen de termijn bedoeld in artikel 8, eerste lid, plaats op basis van een vergelijking van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als het subsidieplafond hierdoor niet zou worden overschreden. Dit betekent dat eerst wordt onderzocht of de aanvragen op tijd zijn ingediend en compleet zijn, alsmede of zij voldoen aan de overige eisen die in de ASV worden gesteld. In dit kader wordt ook afgewogen of er een reden is om de aanvraag af te wijzen op grond van een van de afwijzingsgronden van artikel 9 van de ASV. Vervolgens worden de aanvragen getoetst aan deze subsidieregeling. Daarbij wordt onder meer beoordeeld of de aanvraag activiteiten betreft die op grond van de subsidieregeling in principe kunnen worden gesubsidieerd en of de aanvrager behoort tot de doelgroep van de subsidieregeling. Als het totaalbedrag van de aanvragen die na deze procedure zouden kunnen worden toegewezen het bedrag van het subsidieplafond overschrijdt, vindt een vergelijking van de aanvragen plaats. Daarbij wordt bezien welke te subsidiëren activiteiten het meest zullen bijdragen aan de doelen uit het cultuur- en evenementenbeleid. Het college kan hierbij advies vragen aan derden, zoals de Cultuurraad.

De volgorde van de aanvragen wordt bepaald door de mate waarin de activiteiten relevant zijn voor het bereiken van de beleidsdoelen. In deze volgorde komen de aanvragen voor het volledige bedrag tot het niveau van het subsidieplafond voor toewijzing in aanmerking. Gezien deze systematiek van verdeling van het subsidieplafond is het voor aanvragers van belang om ervoor te zorgen dat het college op de uiterste aanvraagdatum beschikt over een complete aanvraag.

Voor aanvragen om subsidie die zijn ingediend binnen de termijn bedoeld in artikel 8, tweede lid (dus voor een subsidie uit de middelen die eventueel overblijven na de verdeling van het subsidieplafond zoals hierboven beschreven) wordt het subsidieplafond verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen, waarbij de aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 januari van het gemeentelijke begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Als een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag compleet is als ontvangstdatum.

Artikel 12. Verplichtingen

Een belangrijk aspect van het creëren van een veilige omgeving voor kinderen is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij de invulling van het beleid, dat erop gericht is om een veilige omgeving voor kinderen te waarborgen, kan gedacht worden aan het vragen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) van medewerkers die met kinderen werken. Tevens kan gebruik worden gemaakt van de toolkit en het stappenplan zoals omschreven op de website www.inveiligehanden.nl.

Artikel 13. Slotbepalingen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.