Regeling studiefaciliteiten gemeente Capelle aan den IJssel 2006

Geldend van 14-03-2006 t/m heden

Intitulé

REGELING STUDIEFACILITEITEN GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2006

Het college van burgemeester en wethouders;

gehoord de commissie van georganiseerd Overleg en de Ondernemingsraad;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

REGELING STUDIEFACILITEITEN GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2006

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerker:

    een persoon werkzaam bij de gemeente Capelle aan den IJssel op wie de CAR/UWO van toepassing is;

  • b.

    studie:

    een opleiding, vakopleiding of cursus, niet zijnde een seminar en dergelijke, welke opleiding, vakopleiding of cursus wordt afgesloten met een erkend diploma dan wel certificaat;

  • c.

    studiefaciliteiten:

    • 1.

      de vergoeding van studiekosten als bedoeld in artikel 4;

    • 2.

      de tegemoetkoming in studiekosten als bedoeld in artikel 5;

  • d.

    concernbrede opleidingsplan:

    het door de algemeen directeur/gemeentesecretaris jaarlijks in overeenstemming met de Ondernemingsraad vastgestelde plan, waarin de concernbrede opleidingen en de gehonoreerde eisen respectievelijk wensen met betrekking tot de door de ambtenaren te volgen studies zijn vastgelegd;

  • e.

    opleidingsbudget:

    het bedrag dat jaarlijks voor de uitvoering van het concernbrede opleidingsplan door de algemeen directeur/gemeentesecretaris beschikbaar is gesteld binnen het personeelsbudget en het bedrag dat jaarlijks door de afdelingshoofden voor de studies binnen hun afdeling beschikbaar is gesteld.

Artikel 2 Opleidingsplan

  • 1. De afdeling Personeels- en Juridische Zaken zendt jaarlijks in de maand oktober aan de afdelingshoofden een format waarmede de noodzakelijke en gewenste studies voor hun afdeling moeten worden opgegeven.

  • 2. De afdeling Personeels- en Juridische Zaken doet jaarlijks in de maand oktober een voorstel aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris een voorstel voor de concernbrede opleidingen.

  • 3. De afdeling Personeels- en Juridische Zaken stelt op basis van het voorstel bedoeld in lid 2 van dit artikel en naar aanleiding van de ontvangen formats van de afdelingshoofden het concernbrede opleidingsplan op.

  • 4. Het concernbrede opleidingsplan wordt door de afdeling Personeels- en Juridische Zaken voor vaststelling voorgelegd aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris. De algemeen directeur/ gemeentesecretaris wint terzake van het concernbrede opleidingsplan het advies in van het directieteam en het managementoverleg.

  • 5. Het concernbrede opleidingsplan wordt in de maand december voor instemming voorgelegd aan de Ondernemingsraad.

  • 6. Het concernbrede opleidingsplan wordt na verkregen instemming van de Ondernemingsraad definitief vastgesteld door de algemeen directeur/gemeentesecretaris.

Artikel 3 Algemene voorwaarden

  • 1. De medewerker die voor studiefaciliteiten in aanmerking komt of wil komen, dient tijdig voor het begin van de studie daartoe een studiefaciliteitenformulier in.

  • 2. Studiefaciliteiten worden verleend voor een bepaalde termijn die wordt afgeleid van de normaal te achten duur van de studie. Het afdelingshoofd kan deze termijn in principe met één jaar verlengen. Alvorens studiefaciliteiten te verlenen, kan het afdelingshoofd een studieadvies inwinnen. Tenzij het advies wordt ingewonnen op uitdrukkelijk verzoek van de ambtenaar, komen de daaraan verbonden kosten ten laste van de gemeente.

  • 3. Verleende studiefaciliteiten kunnen - al dan niet tijdelijk - worden ingetrokken indien het afdelingshoofd op grond van verkregen informatie van oordeel is dat de medewerker niet regelmatig of niet voldoende studeert waardoor hij niet in staat kan worden geacht de studie binnen de in het tweede lid genoemde termijn, met inbegrip van een toegestane verlenging, te voltooien.

  • 4. Het intrekken van de toegekende studiefaciliteiten dient schriftelijk en met opgave van redenen door het afdelingshoofd aan de medewerker te worden meegedeeld. Het intrekken van studiefaciliteiten vindt niet plaats indien de medewerker aannemelijk maakt dat de genoemde omstandigheden niet aan hemzelf te wijten zijn.

  • 5. De medewerker aan wie studiefaciliteiten zijn toegekend, is verplicht zich na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn aan het eerstvolgende voor zijn studie geldende examen te onderwerpen.

    De uitslag van het examen wordt aan het afdelingshoofd schriftelijk meegedeeld.

  • 6. De in voorgaande leden bedoelde termijnen worden geacht in elk geval te zijn verstreken op de datum, waarop het dienstverband van de medewerker bij de gemeente eindigt.

  • 7. Een vergoeding van dan wel een tegemoetkoming in de studiekosten wordt pas verleend nadat de medewerker schriftelijk heeft verklaard dat hij bekend is met de verplichting tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling als bedoeld in artikel 8 van deze regeling en deze verplichting heeft aanvaard.

  • 8. Declaraties voor studiekosten, waaronder reis- en verblijfkosten, komen alleen voor vergoeding in aanmerking, indien deze declaraties worden ingediend binnen drie maanden na ontvangst van de nota of binnen drie maanden nadat de kosten zijn gemaakt.

  • 9. De medewerker is verplicht de inlichtingen te geven die het afdelingshoofd voor toepassing van deze regeling noodzakelijk acht.

Artikel 4 Vergoeding van de studiekosten

  • 1. De medewerker komt voor een volledige vergoeding van de studiekosten in aanmerking indien het afdelingshoofd bepaalt:

    • a.

      dat de studie gericht is op het terrein waarop de medewerker verplicht in zijn huidige functie werkzaam is en die als zodanig is opgenomen in het opleidingsplan;

    • b.

      dat de studie niet direct betrekking heeft op de huidige functie, maar zich richt op het goed kunnen uitoefenen van een functie waarvan vaststaat dan wel kan worden aangenomen dat de medewerker deze binnen redelijke termijn gaat vervullen en die is opgenomen in het opleidingsplan;

    • c.

      dat het een studie betreft die is gericht op een noodzakelijke om- of herscholing, voorzover een andere regeling hierin niet voorziet.

  • 2. Voor een volledige vergoeding van de studiekosten komt, indien is voldaan aan de in lid 1 van dit artikel genoemde voorwaarden, eveneens in aanmerking de studie die is opgenomen in het door het afdelingshoofd en de medewerker in overleg vastgestelde persoonlijk ontwikkelplan (POP).

    Terzake van de aan de studie verbonden voorwaarden is het bepaalde in hoofdstuk 17 van CAR/UWO onverkort van toepassing.

Artikel 5 Tegemoetkoming in studiekosten

Een tegemoetkoming van 50% kan worden verleend voor de niet in een persoonlijk ontwikkelplan (POP) vastgelegde studies waarbij het dienstbelang en het persoonlijk welbevinden in de arbeidssituatie beide een rol spelen. Het initiatief voor het volgen van een dergelijke studie gaat uit van de medewerker.

Artikel 6 Kosten verband houdende met de studie

  • 1. Onder de redelijk gemaakte kosten verband houdende met de studie die voor 100% voor vergoeding in aanmerking komen worden verstaan:

    • a.

      de cursus-, les- of collegegelden, examen- en diplomagelden, alsmede het studiemateriaal waaronder studieboeken met uitzondering van schrijfbehoeften, verzendkosten, duurzame gebruiksgoederen, zoals personal computers en niet verplicht voorgeschreven met de studie verband houdende boeken;

    • b.

      de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten.

  • 2. De noodzakelijk gemaakte reiskosten voor interlokaal vervoer worden vergoed op basis van openbaar vervoer op de minst kostbare wijze indien de studie in een andere plaats dan de woon- of standplaats moet worden gevolgd. Indien reizen per openbaar middel van vervoer niet mogelijk is of indien de reisduur per openbaar vervoer in vergelijking met een eigen motorvoertuig aanmerkelijk langer is, kunnen de reiskosten voor het gebruik van een eigen motorvoertuig worden vergoed.

    Deze vergoeding wordt gebaseerd op basis van de reiskosten per openbaar vervoer.

Artikel 7 Verlof

  • 1. Voor de medewerker die de studie geheel of gedeeltelijk buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden volgt, bestaat geen aanspraak op verlof of doorbetaling van bezoldiging.

  • 2. Aan de medewerker kan verlof met behoud van bezoldiging worden verleend ten behoeve van een studie die tijdens de voor de medewerker geldende werktijd plaatsvindt, alsmede ten behoeve van deelname aan een examen of tentamen, dat aan het einde van de studie is gelegen dan wel volgt op een duidelijk afgerond deel van de studie.

  • 3. Aan de medewerker kan, ter voorbereiding op een examen of tentamen als bedoeld in lid 2 verlof met behoud van bezoldiging worden verleend tot ten hoogste 20 uren per jaar.

Artikel 8 Terugbetalen van studiekostenvergoeding

  • 1. Het afdelingshoofd legt in alle gevallen waarin de studie niet is gericht op het terrein waarop de medewerker verplicht in zijn huidige functie werkzaam is en die als zodanig is opgenomen in het opleidingsplan als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van deze regeling een terugbetalingsverplichting op.

  • 2. De terugbetalingsverplichting bedraagt maximaal de helft van de gemaakte studiekosten.

  • 3. De terugbetalingsverplichting wordt opgelegd:

    • a.

      bij het voortijdig afbreken van de studie.

    • b.

      bij het beëindigen van het dienstverband voordat de studie is afgerond.

  • 4. Bij het toekennen van studiefaciliteiten van 50% als bedoeld in artikel 5 van deze regeling legt het afdelingshoofd een terugbetalingsverplichting op van maximaal de vergoede studiekosten in geval van:

    • a.

      het voortijdig afbreken van de studie;

    • b.

      het beëindigen van het dienstverband voordat de studie is afgerond.

  • 5. Het afdelingshoofd kan bepalen dat de terugbetalingsverplichting genoemd in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel zal worden geëffectueerd in een aantal termijnen.

  • 6. Het afdelingshoofd bepaalt dat studies waarvan de totale kosten een bedrag van € 5.000,-- te boven gaan volledig worden terugbetaald indien het dienstverband met de gemeente wordt beëindigd gedurende de opleiding dan wel binnen een jaar na afronding van de opleiding. Indien binnen een periode van twee jaar na afronding van de opleiding het dienstverband met de gemeente wordt beëindigd, wordt een terugbetalingsverplichting van 75% van de vergoede kosten opgelegd.

    Een terugbetalingsverplichting van 50% van de vergoede kosten wordt opgelegd indien binnen een periode van drie jaar na afronding van de opleiding het dienstband met de gemeente wordt beëindigd.

Artikel 9 Slotbepalingen

Het college van burgemeester en wethouders kan, gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg, nadere regels ter uitvoering van deze regeling vaststellen.

Artikel 10

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd te beslissen, voorzover nodig in afwijking van het in deze regeling bepaalde, in gevallen waarin deze regeling naar hun oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet.

Artikel 11

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2006 en kan worden aangehaald als

    Regeling Studiefaciliteiten gemeente Capelle aan den IJssel 2006.

  • 2.

    Met ingang van 1 januari 2006 is de Verordening Studiefaciliteiten van 4 maart 1974 ingetrokken.

  • 3.

    Verleende studiefaciliteiten die worden genoten krachtens de in lid 2 bedoelde Verordening Studiefaciliteiten van 4 maart 1974 worden met ingang van de in lid 1 genoemde datum voor de verdere duur van de studie geacht te zijn verleend met inachtneming van de bepalingen van deze regeling.

TOELICHTING OP DE REGELING STUDIEFACILITEITEN GEMEENTE

CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2006

De Regeling Studiefaciliteiten gemeente Capelle aan den IJssel 2006 bevestigt een reeds lang in de gemeente Capelle aan den IJssel gegroeide praktijk van een volledige vergoeding van studies.

Deze volledige vergoeding van studies komt tegemoet aan de landelijke ontwikkelingen.

Deze regeling heeft slechts betrekking op een studie van langere duur van ten minste van een halfjaar.

De studie kan modulair worden opgebouwd en/of worden afgesloten met diploma of certificaat.

Een één - of meerdaagse opleidingsactiviteit, een seminar, symposium, of congres, vallen niet onder de werkingssfeer van deze regeling.

De Regeling Studiefaciliteiten gemeente Capelle aan den IJssel 2006 maakt een onderscheid tussen studies die voor 100% worden vergoed en studies die voor 50% worden vergoed.

Het uitgangspunt voor een 100%-vergoeding is dat de studie is opgenomen in het concernbrede opleidingsplan van de gemeente.

Voor een 100%-vergoeding komen in aanmerking studies die gericht zijn op een noodzakelijke aanvulling of vergroting van inzicht, kennis en/of vaardigheden die nodig zijn voor een goede uitoefening van:

• de huidige functie, zoals vastgelegd in de functiebeschrijving;

• de functie waarvan vaststaat dat de medewerker deze binnen een redelijke termijn zal kunnen gaan vervullen.

In deze gevallen wordt er, evenals bij noodzakelijke om- of herscholing, van uitgegaan dat sprake is van een opdracht.

Naast de studies die voor een volledige vergoeding in aanmerking komen, zijn er studies die voor een tegemoetkoming van 50% in aanmerking komen. Het betreft die studies die uitgaan van het eigen initiatief van de medewerker waarbij het dienstbelang en het persoonlijk welbevinden in de arbeidssituatie beide een rol spelen. Ook deze studies zijn opgenomen in het concernbrede opleidingsplan.

Onafhankelijk van de verplichting dat een studie moet zijn opgenomen in het concernbrede opleidingsplan, kan een afdelingshoofd bepalen dat een vergoeding wordt verstrekt voor een studie waarvan de dringende noodzaak zich in de loop van een jaar voordoet. De desbetreffende studie dient dan te worden opgenomen in het eerstvolgende opleidingsplan.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Toekenning van studiefaciliteiten vindt in principe plaats op basis van het jaarlijks vastgestelde concernbrede opleidingsplan.

Artikel 2 Opleidingsplan

In artikel 2 is de procedure vastgelegd die moet worden gevolgd om te komen tot een definitieve vaststelling door de algemeen directeur/gemeentesecretaris van het jaarlijkse concernbrede opleidingsplan voor de gehele organisatie, met inbegrip van de daarvoor te hanteren termijnen.

rden

Artikel 3 Algemene voorwaarden

De verplichting om voor het begin van de studie een studiefaciliteitenformulier in te vullen en in te dienen bij de afdeling Personeels- en Juridische Zaken is om verschillende redenen noodzakelijk. Allereerst om na te gaan of de studie in het concernbrede opleidingsplan is opgenomen en derhalve om de opleidingsnoodzaak vast te stellen. Vervolgens wordt nagegaan of er een goede matching is tussen de ambtenaar die de opleiding wenst te volgen en de te volgen opleiding. Tevens dienen de gegevens als basisgegevens voor het personeels- en informatiesysteem (PIMS) en de financiële afhandeling van de gemaakte studiekosten.

Artikel 3, lid 2 geeft de mogelijkheid een studieadvies in te winnen. Het is van groot belang zowel voor de organisatie als voor de betreffende medewerker dat een studie gekozen wordt die overeenkomt met de inhoud van de functie, de persoonskenmerken, de functievervulling en de capaciteiten van de medewerker. Het studieadvies heft als doel om, waar mogelijk, een verkeerde keuze te voorkomen en dat in het bijzonder bij omvangrijke en gespecialiseerde studies.

De kosten verbonden aan een studieadvies komen in principe ten laste van de gemeente. Het rapport van het studieadvies - al dan niet samengevat - wordt aan het afdelingshoofd uitgebracht.

In het derde lid van dit artikel krijgt het afdelingshoofd de bevoegdheid om de toegekende studiefaciliteiten in te trekken. Redenen hiervoor kunnen ondermeer zijn de vaststelling dat de medewerker andere verwachtingen van de studie had; de ambtenaar om welke reden dan ook de studie niet passend vindt en/of de vorderingen onvoldoende blijken.

In zijn algemeenheid geldt dat het besluit inzake het al dan niet toekennen van studiefaciliteiten overeenkomstig deze regeling een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit is. Tegen dit besluit staat conform de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid van een bezwaar bij het college van burgemeester en wethouders open.

Artikel 4 Vergoeding van de studiekosten

Dit artikel heeft betrekking op een studie, waarbij sprake is van een volledige samenhang tussen de studie en de functie en derhalve van een studie met een aantoonbaar belang voor de organisatie. Een bepaalde kennis, houding en/of vaardigheden zijn in deze gevallen noodzakelijk voor een goede functievervulling.

Faciliteiten voor studies worden in beginsel voor één studie tegelijk verleend.

Bij gelijkwaardige opleidingen die bij verschillende opleidingsinstituten kunnen worden gevolgd, worden studiefaciliteiten verleend voor de opleiding waarvan de directe studiekosten het laagst zijn.

De studie als bedoeld in dit artikel dient opgenomen te zijn in het concernbrede opleidingsplan.

In de situatie als bedoeld in lid 2 sub c gaat het om het vervallen van de functie van betrokkene om wat voor reden dan ook, waarbij toepassing wordt gegeven aan de Rechtspositieleidraad bij organisatieverandering 2002 en in het geval van een preventieve actie op basis van een medische indicatie van de ARBO-dienst. De toevoeging “voorzover een andere regeling hierin niet voorziet” is aangebracht, omdat UWV in sommige gevallen eveneens studiefaciliteiten en/of reïntegratiefaciliteiten biedt.

In het derde lid van dit artikel zijn die studies opgenomen die zijn vastgelegd in het in overleg met de medewerker vastgestelde persoonlijk ontwikkelplan (POP). In hoofdstuk 17 van CAR/UWO zijn de aan een dergelijke studie opgenomen voorwaarden opgenomen waarvan niet kan worden afgeweken. Deze studies dienen voor een volledige vergoeding van de studiekosten eveneens te voldoen aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorwaarden.

Artikel 5 Tegemoetkoming in studiekosten

In dit artikel gaat het om studies die een mengvorm zijn van het gemeentelijk belang en het individueel belang, waarbij het zwaartepunt ligt in het individuele belang van de medewerker.

Het eigen initiatief van de medewerker staat hierbij voorop. Ook deze studies zijn opgenomen in het concernbrede opleidingsplan.

De tegemoetkoming in de kosten van deze studies is op 50% gesteld, gelet op het feit dat de medewerker een eigen verantwoorde bijdrage moet leveren, waar het gaat om de persoonlijke ontwikkeling en het carrièreverloop.

Artikel 6 Kosten verband houdende met de studie

In artikel 6 wordt nader uitgewerkt welke kosten voor een vergoeding in aanmerking komen.

Onder duurzame gebruiksgoederen als bedoeld in artikel 6, lid 1 onder a, die niet voor vergoeding in aanmerking komen, worden ondermeer begrepen woordenboeken, tekentafels, handgereedschappen en passerdozen.

Onder de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten als bedoeld in artikel 6, lid 1 onder b, worden begrepen de noodzakelijke hotelkosten.

Artikel 7 Verlof

Het uitgangspunt in deze regeling is dat geen verloffaciliteiten voor een studie worden toegekend.

Een uitzondering geldt voor studies die in diensttijd worden gegeven.

Tevens wordt verlof met behoud van bezoldiging gegeven ter voorbereiding op een tentamen of examen en voor deelname aan afsluitende modules, tentamens en examens.

Artikel 8 Terugbetalen van de studiekostenvergoeding

De medewerker die voor een volledige vergoeding van studiekosten in aanmerking komt, heeft in beginsel geen terugbetalingsverplichting. Een terugbetalingsverplichting wordt wel in de in het derde lid van artikel 8 bedoelde omstandigheden aan de ambtenaar opgelegd. Daarbij kan overeenkomstig het vijfde lid van dit artikel worden bepaald dat de terugbetaling plaatsvindt in een aantal termijnen, bijvoorbeeld in drie termijnen van een overeenkomstig bedrag. De terugbetalingsverplichting dient in een overeenkomst voorafgaand aan het begin van de studie voor akkoord te worden ondertekend