Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2018

Geldend van 19-10-2018 t/m 07-08-2019

Intitulé

Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2018

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelezen het voorstel van de voorzitter en de griffier;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende verordening;

Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2018

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    agendacommissie: commissie als bedoeld in artikel 8 van deze verordening;

  • b.

    burgerraadslid: door de gemeenteraad benoemde burger, die bij de gemeenteraadsverkiezingen op de kieslijst van zijn partij heeft gestaan en die na zijn benoeming mag deelnemen aan vergaderingen van de raadscommissies;  

  • c.

    commissie: een bijeenkomst aangeduid als een raadscommissievergadering;

  • d.

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens vervanger;

  • e.

    commissielid: deelnemer aan een raadscommissie of diens vervanger;

  • f.

    fractie: hetgeen nader is omschreven in artikel 7 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

  • g.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • h.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • i.

    wet: Gemeentewet.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling raadscommissies

1. De raad regelt in een apart besluit het aantal raadscommissies, de naamstelling van deze

commissies, almede een verdeling van onderwerpen per raadscommissie.

2. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de

afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een

gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die

het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

3. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, beslist de

agendacommissie welk lid van de agendacommissie de taken van de voorzitter vervult.

4. De agendacommissie kan in voorkomende gevallen voor agendering afwijken van de in lid 1

bedoelde verdeling van onderwerpen.

Artikel 3 Taken en soorten raadscommissies

1. Een raadscommissie kent verschillende vormen. Deze vormen zijn: opiniërend, adviserend, thema-avond, een benen op tafelsessie, een hoorzitting en een werkbezoek.

2. Een opiniërende raadscommissie:

a. voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen die behoren tot het taakveld van de commissie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

b. voert onderling overleg over aanhangig gemaakt onderwerpen;

c. kan advies uitbrengen aan de raad of het college over in de commissie aanhangig gemaakte onderwerpen;

d. is openbaar, tenzij anders besloten;

e. de vergaderingen worden uitgezonden via internet, tenzij sprake is van een besloten vergadering, en er wordt een verslag van gemaakt van de vergadering.

3. Een adviserende raadscommissie:

a. brengt advies uit aan de raad over onderwerpen, die behoren tot het taakveld van de commissie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid;;

b. kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;

c. is openbaar, tenzij anders besloten;

d. de vergaderingen worden uitgezonden via internet, tenzij sprake is van een besloten vergadering, en er wordt een verslag van gemaakt van de vergadering.

4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op burgerraadsleden.

5. De voorzitter van de raad roept een toegelaten burgerraadslid op om voorafgaand aan de raadscommissievergadering, waarin het lid voor het eerst zitting heeft, de in artikel 14 van de wet voorgeschreven eed of belofte af te leggen, met dien verstande dat in de eed of belofte, als beschreven in artikel 14, de zinsnede: “om tot lid van de raad benoemd te worden” wordt vervangen door “om tot burgerraadslid benoemd te worden”.

6. De fracties zijn, met inachtneming van het eerste lid, vrij (burger)raadsleden af te vaardigen naar een commissie. De vertegenwoordiging per fractie kan wisselen per agendapunt. Per agendapunt voert slechts één fractielid het woord.

7. Een werkbezoek:

a. heeft als doel om informatie-uitwisseling te laten plaats vinden tussen de raadsleden, het college van burgemeester en wethouders, de ambtelijke organisatie en externen over onderwerpen die de gemeenteraad aangaan;

b. is openbaar, tenzij anders besloten. De bijeenkomsten worden niet uitgezonden en er wordt een actielijst gemaakt van de bijeenkomst.

Artikel 4 Samenstelling

1. Een raadscommissie vergadert met maximaal:

a. één lid per fractie, indien de fractie maximaal vier leden telt;

b. twee leden per fractie, indien de fractie meer dan vier leden telt.

2. Iedere fractie is gerechtigd niet-raadsleden voor te dragen om als burgerraadslid deel te nemen aan raadscommissies. Fracties die maximaal twee leden tellen, mogen maximaal tweeburgerraadsleden voordragen, fracties die drie of vier leden tellen, maximaal één burgerraadslid. Fracties groter dan vier leden komen niet in aanmerking voor het voordragen van burgerraadsleden. De fracties vanwaar uit een lid door de raad is aangewezen als (plaatsvervangend) commissievoorzitter, hebben de mogelijkheid een extra burgerraadslid voor te dragen, daarbij is de grootte van de fractie niet van belang.

3. De raad benoemt de burgerraadsleden. Om als burgerraadslid benoemd te kunnen worden, moet het niet-raadslid verkiesbaar zijn geweest tijdens de meest recent gehouden gemeenteraadsverkiezingen. Het niet-raadslid kan slechts tot burgerraadslid worden benoemd voor partij waar het op de kandidatenlijst staat.

4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op burgerraadsleden.

5. De voorzitter van de raad roept een toegelaten burgerraadslid op om voorafgaand aan de raadscommissievergadering, waarin het lid voor het eerst zitting heeft, de in artikel 14 van de Gemeentewet voorgeschreven eed of belofte af te leggen, met dien verstande dat in de eed of belofte, als beschreven in artikel 14, de zinsnede: “om tot lid van de raad benoemd te worden” wordt vervangen door “om tot burgerraadslid benoemd te worden”.

6. De fracties zijn vrij, met inachtneming van het eerste lid, (burger)raadsleden af te vaardigen naar een commissie. De vertegenwoordiging per fractie kan wisselen per agendapunt. Per agendapunt voert slechts één fractielid het woord.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures

1. De raad benoemt, op voordracht van het presidium, uit zijn midden de raadsleden die raadscommissies voorzitten.

2. Het raadslid dat een raadscommissie voorzit kan niet tevens optreden als afgevaardigde van zijn fractie in de commissievergadering.

3. Commissievoorzitters kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan via e-mail (of schriftelijk) mededeling aan de raad. Het ontslag gaat in een maand nadat de mededeling is ontvangen of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

4. De raad kan een commissievoorzitter ontslaan.

5. De zittingsperiode van de (plaatsvervangende) voorzitters eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

6. Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk de vervulling daarvan.

7. Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege het lidmaatschap van commissieleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd. .

8. Het lidmaatschap van een burgerraadslid eindigt:

a. als het burgerraadslid ontslag neemt als burgerraadslid;

b. als de fractie die hem heeft voorgedragen via e-mail (of schriftelijk) aan de voorzitter van de raad mededeling doet dat de aanwijzing als burgerraadslid wordt ingetrokken; op voorstel van de voorzitter verleent daarop de raad het burgerraadslid ontslag;

c. door overlijden;

d. als de raad het burgerraadslid ontslag verleent;

e. als het burgerraadslid niet meer voldoet aan de vereisten als bedoeld in de artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 28 van de wet, of een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult;

f. als het burgerraadslid een benoeming tot lid van de raad aanneemt.

Artikel 6 Commissiegriffier

1. De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.

2. Een commissiegriffier is aanwezig in de vergaderingen, of wordt vervangen door een daartoe door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

3. Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan de beraadslagingen in de vergaderingen deelnemen.

HOOFDSTUK 2 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Voorbereidingen

Artikel 7 Vergaderfrequentie

1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie plaats volgens een jaarlijks vooraf door het presidium vast te stellen rooster.

2. De vergaderingen van de raadscommissies vangen in de regel aan om 20.00 uur, eindigen inde regel om 23.30 uur en vinden in de regel plaats in het gemeentehuis. In de regel wordt niet vergaderd tussen 17.00 en 19.00 uur.

3. Een raadscommissie vergadert voorts indien:

a. de agendacommissie het nodig oordeelt

b. indien ten minste twee fracties via e-mail (of schriftelijk) met opgaaf van redenen daarom verzoeken

c. en op het verzoek van het college na instemming van de agendacommissie.

4. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Zij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 8 Agendacommissie

1. Er is een agendacommissie, die bestaat uit de door de raad aangewezen (plaatsvervangende) voorzitters van de raadscommissies.

2. De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

3.1 De agendacommissie stelt, op voorstel van de griffier, de voorlopige agenda’s op van de raadscommissies, verbindt daaraan een indicatief tijdschema en verdeelt het voorzitterschap onderling. Uitgegaan wordt van een vast voorzitterschap per commissie, tenzij omstandigheden om vervanging vragen.

3.2. de agendacommissie kan – zo nodig – extra commissievergaderingen uitschrijven of een commissie vergadering annuleren; daarbij dient de termijn als bedoeld in art. 9, lid 3 van deze verordening in principe in acht te worden genomen (uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering.

3.3. bij de opstelling van de agenda bepaalt de agendacommissie op welke wijze een onderwerp wordt behandeld;

3.4. de agendacommissie bepaalt de inhoud en de invulling van de thema-avonden , de “Benen-op-tafel-overleggen”, de hoorzittingen en de werkbezoeken;

3.5. de agendacommissie toetst of de stukken voldoen aan de informatiebehoefte van de raad. De griffier adviseert de agendacommissie;

3.6. de agendacommissie beheert het planningsoverzicht ten behoeve van de commissies-raad.

4.1 Het college van burgemeester en wethouders en een (burger)raadslid dat een onderwerp voor een raadscommissie wil agenderen voor een voorlopige agenda, doet daarvoor een verzoek aan de agendacommissie. De verzoeken van een (burger)raadslid dienen uiterlijk één dag voorafgaande aan de vergadering van de agendacommissie bij deze commissie te zijn ingediend.

4.2. Het college van burgemeester en wethouders kan de agendacommissie verzoeken een extra commissievergadering te beleggen. Indien de agendacommissie het verzoek honoreert dient voor het verzenden van de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken de termijn als bedoeld in art. 9, lid 3 van deze verordening minimaal in acht te worden genomen (uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering.

5. De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie.

6. De agendacommissie kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

Artikel 9 Oproep en voorlopige agenda

1. De commissievoorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering een digitale oproep aan de (burger)raadsleden onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de digitale oproep aan de (burger)raadsleden verzonden.

3. Als een aanvullende agenda zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid, wordt vastgesteld wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de (burger)raadsleden gezonden.

Artikel 10 Aanvullende agenda en vaststellen agenda

1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de digitale oproep door aankondiging op de voorafkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

4. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze commissieleden op verzoek inzage.

5. Een agenda wordt bij de aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld

6. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken

1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de digitale oproep voor eenieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad, de burgerraadsleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

2. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, in een elektronisch beveiligde omgeving beschikbaar en onder berusting van de griffier die een lid desgewenst inzage verleent.

3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewetgeheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de digitale oproep door aankondiging op de voorafkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

2. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 13 Presentielijst

1. De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder (burger)raadslid dat wil en mag deelnemen aan de commissievergadering de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 14 Opening vergadering en quorum

1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien op basis van de presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties in de raad is vertegenwoordigd in de commissievergadering.

2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties is vertegenwoordigd in de commissievergadering, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, opeen tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de digitale oproep is gelegen.

3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties in de raad is vertegenwoordigd.

Artikel 15 Verslag

1. Een conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt aan de (burger)raadsleden toegezonden, zo mogelijk, gelijktijdig met de digitale oproep. Het conceptverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden. De overige personen die het woord hebben gevoerd, kunnen op hun verzoek geanonimiseerd worden vermeld in het verslag.

2. Bij het begin van de vergadering wordt het conceptverslag van de vorige vergadering vastgesteld.

3. De voorzitter, de (burger)raadsleden, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslagonjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot wijziging dient voor de aanvang van de vergadering digitaal bij de commissiegriffier te worden ingediend.

4. Het verslag houdt in:

a. de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige (burger)raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

c. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

d. een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de aan de vergadering deelnemende (burger)raadsleden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de deelnemende(burger) raadsleden die zich niet uitgelaten hebben;

e. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

5. Een verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de commissie griffier.

6. Het vastgestelde verslag wordt door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 16 Advies

1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 17 Aantal spreektermijnen

1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2. Het woord kan slechts worden gevoerd, nadat iemand dit heeft verkregen van de voorzitter.

3. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

4. Commissieleden en burgerraadsleden voeren in een termijn niet meer dan één maal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

5. Bij de bepaling hoeveel keer een aan de vergadering deelnemend commissielid of (burger)raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 18 Deelname aan de beraadslaging door anderen

De raadscommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 19 Spreekrecht burgers

1. Burgers hebben spreekrecht. Zij kunnen voor maximaal vijf minuten per persoon het woordvoeren in de commissievergadering over al dan niet op de agenda vermelde onderwerpen. De totaal beschikbare spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten.

2a. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt uiterlijk om 12.00 uur op de dag waarop de vergadering plaatsvindt bij de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

2b. De commissiegriffier bevestigt de aanmelding deelt aan de degene die gebruik wil maken van het spreekrecht mee welke spelregels er aan het inspreken verbonden zijn. Daarbij wordt de inspreker toestemming gevraagd voor het maken en uitzenden van geluid- en beeldopnamen van diens inspraak. De inspreker wordt er op gewezen dat ook anoniem kan worden ingesproken of dat de in te spreken tekst kan worden voorgelezen door de voorzitter.

Tot slot wordt de inspreker verzocht de uit te spreken tekst vooraf bij de griffie aan te leveren, zodat die kan worden verspreid onder de leden van de raad.

2c. De raad wordt vooraf aan de commissievergadering geïnformeerd over wie er komt inspreken en over welk onderwerp. Indien beschikbaar wordt ook de uit te spreken tekst aan de leden van de raad beschikbaar gesteld.

3. Het woord kan niet worden gevoerd over:

a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

4. De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

5. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

6. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

7. De voorzitter kan een inspreker toestaan na behandeling door de commissie van een onderwerp waarop de inspreker zijn inbreng had, een korte reactie te geven.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

1. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

b. een deelnemend (burger)raadslid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de preker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

2. Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergaderingsluiten.

4. De voorzitter kan voorstellen een aan de vergadering deelnemende (burger)raadslid dat doorzijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

5. Over het voorstel om het verdere verblijf te ontzeggen aan een deelnemend (burger)raadslid dat door zijn gedragingen de geregeld gang van zaken belemmert, wordt niet beraadslaagd.

Na aanneming daarvan verlaat het (burger)raadslid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het (burger)raadslid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 21 Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde doen betreffende de vergadering. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 Besloten vergaderingen

Artikel 22 Algemeen

1. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

2. Aan het eind van een besloten vergadering dient expliciet te worden besloten tot het (al dan niet) opleggen van geheimhouding.

Artikel 23 Verslag

1. De conceptverslagen van besloten vergaderingen worden elektronisch beschikbaar gesteld in een map met het kenmerk ‘besloten’.

De conceptverslagen worden toegezonden aan de deelnemers die geen commissielid zijn om vermelding van feitelijke onjuistheden in het verslag te voorkomen. Opmerkingen van de deelnemers worden als addendum aan de commissie voorgelegd.

2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag. Wanneer wordt besloten een verslag (of delen daarvan) niet openbaar te maken, dient daarvoor expliciet geheimhouding te worden opgelegd.

3. De vastgestelde verslagen worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 24 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4 Toehoorders en pers

Artikel 25 Toehoorders en pers

1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

2. Het blijk geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

3. De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door

de toehoorders wordt verstoord, deze en andere toehoorders te doen vertrekken.

4. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten

hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de

verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 28 Inwerkingtreding en intrekken oude verordening

1. Deze verordening reedt in werking met ingang van de dag na vaststelling.

2. Op dat tijdstip vervalt Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2014

zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2014.

3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2018

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 juni 2018.

De voorzitter, De griffier,