Regeling vervallen per 09-12-2023

Regeling briefadres gemeente Capelle aan den IJssel 2018

Geldend van 10-12-2018 t/m 08-12-2023

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Capelle aan den IJssel 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.27, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:81 t/m 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van

18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

b e s l u i t :

vast te stellen: Regeling briefadres gemeente Capelle aan den IJssel 2018.

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. woonadres: adres waar betrokkene woont;

b. briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

c. briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

d. briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt reguliere aanvraag: een aanvraag op grond van artikel 2.

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een regulier briefadres kunnen zijn:

1. het ontbreken van een woonadres vanwege:

a. korte overbrugging tussen twee woonadressen;

b. de uitoefening van een ambulant beroep;

c. kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

d. korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

e. verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, leden 3 en 4 van de Wet BRP;

2. Redenen voor een maatwerk-briefadres kunnen zijn:

het ontbreken van een woonadres vanwege:

a. dak- of thuisloosheid;

b. het behoren tot een kwetsbare groep;

c. langdurig vermiste persoon;

d. verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

e. verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP).

Artikel 3 voorwaarden

1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

a. een geldig identiteitsbewijs;

b. de ‘schriftelijke’ verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

c. een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

d. een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres.

4. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 2 onder e, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

5. Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid 2 onder a of b, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

Artikel 4 Volledige aangifte

1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, de leden 2 en 3, zijn ingeleverd.

2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever conform artikel 4.5 AWB in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

3. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen wordt aangevuld en er is geen uitstel aangevraagd, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

5. Wanneer in de gevallen als bedoeld in artikel 2, lid 2 onder a en b wel alle gevraagde documenten worden aangeleverd maar geen toestemming wordt gegeven voor doorlevering van de bij de aanvraag aangeleverde informatie aan het Multi Disciplinair team, wordt door de afdeling Publiekszaken een beslissing genomen op grond van de wel overgelegde stukken.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

a. de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 2 onder a, b of e;

b. de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

c. de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

d. er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever.

Artikel 6 Termijn en controle briefadres

1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 2 onder a en b kan een briefadres worden gegeven op het adres van de Stichting Welzijn Capelle voor de duur van de begeleiding en voorzover de tussen de Stichting en de briefadreshouder gemaakte afspraken worden nagekomen.

2. Na één jaar wordt gecontroleerd of iemand nog steeds niet beschikt over een woonadres.

3. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c en d mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

4. Als de aangever voor het aflopen van de controletermijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

5. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 2 onder e mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

6. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de leden 1 tot en met 5 van dit artikel.

7. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Bestuurlijke boete

1. Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is de zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

2. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

3. Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking, onder gelijktijdige intrekking van de Regeling Briefadres

Capelle aan den IJssel 2014, op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Capelle aan den IJssel 2018.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 december 2018.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

drs. A. de Baat P. Oskam

Toelichting artikel 1, lid 1, sub a

Correcte adresregistratie in de BRP is erg belangrijk, onder andere voor het bepalen van het recht op voorzieningen. Daarom moet er heel zorgvuldig worden omgegaan met het vaststellen van het correcte adres van inschrijving. Aan de hand van de wet BRP wordt bepaald op welk adres betrokkene moet zijn ingeschreven. De criteria die hiervoor gelden zijn in volgorde van belangrijkheid.

1. Het adres waar betrokkene woont, inclusief voer- of vaartuigen met vaste stand- of ligplaats.

Met wonen wordt hier bedoeld: het geheel van omstandigheden van nachtrust genieten, maaltijden gebruiken, bezoek ontvangen en post ontvangen, het verblijf van de rest van het gezin et cetera.

2. Als betrokkene op meerdere adressen woont, wordt hij ingeschreven op het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten.

3. Als criterium 2 ook ontbreekt, dan wordt betrokkene ingeschreven op het adres, waar hij naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste tweederde van die tijd zal overnachten.

4. Pas als een woonadres ontbreekt en betrokkene wel voldoet aan de criteria om ingeschreven te staan als ingezetene, dan kan de briefadreshouder worden ingeschreven op een briefadres met toestemming van de briefadresgever (artikel 1.1 en artikel 2.23 wet BRP).

Toelichting artikel 1, lid 1, sub b

Op een briefadres worden de door de overheid verzonden stukken voor een persoon in ontvangst genomen.

De briefadresgever zorgt ervoor dat de post de briefadreshouder in kwestie bereiken want op dit adres moet de briefadreshouder altijd bereikbaar zijn voor de overheid en bovendien fysiek traceerbaar zijn (Circulaire BRP en briefadres, Ministerie BZK, 7-11-2016).

Toelichting artikel 2

De aanvragen briefadres zijn onderverdeeld in reguliere aanvragen en maatwerkaanvragen.

Een multidisciplinair team geeft met betrekking tot het al dan niet toekennen van een verzoek briefadres op grond van maatwerkaanvragen, die vallen onder artikel 2, lid 2 a en b bindend advies aan Publiekszaken.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a

Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden, terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan acht maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan acht maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de PL naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van

artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 tot en met 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen. In Capelle aan den IJssel is de Stichting Welzijn Capelle als briefadresgever aangegeven.

Toelichting artikel 2, lid 2, sub a en b

Personen die niet beschikken over een woonadres maar gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de betreffende opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres en geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

Er is een groep kwetsbare personen die soms kampt met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Hieronder vallen ook personen die om welke reden dan ook in de schulden zijn gekomen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben een zorgverzekering nodig om laagdrempelige medische basiszorg te kunnen ontvangen. De zorgverzekering kunnen zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP.

Het ontbreken van laagdrempelige medische basiszorg vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komt de groep kwetsbare personen in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven.

Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.

1. Sommige mensen wonen feitelijk op één of meerdere adressen in de gemeente of elders in Nederland maar worden geholpen door een inwoner van Capelle met een - tijdelijke - slaapplaats de zogenoemde bankslapers. Zij kunnen op dit adres alleen een briefadres krijgen. Het is dan geen woonadres in de zin van artikel 1, lid a.

2. Ook zijn er mensen die hoofdzakelijk in de gemeente Capelle aan den IJssel verblijven, maar die geen briefadres kunnen kiezen bij een natuurlijk persoon in een andere gemeente in Nederland.

Het is, na advies daartoe van het Multidisciplinair team briefadres, in uitzonderlijke gevallen mogelijk voor personen uit deze groep een kortdurend briefadres te verstrekken op het adres van de briefadresgever of indien deze er niet is op het adres van de Stichting Welzijn Capelle. In beide gevallen is dit, wanneer dit door het MDT nodig wordt geacht en onder voorwaarde dat de aanvrager meewerkt aan een door de het MDTsamengesteld begeleidingsplan.

Toelichting artikel 2, lid 2, sub c

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:

1. tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

2. waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

3. het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

Toelichting artikel 2, lid 2, sub d

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van

18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, lid 2, sub e

Voor zover het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is, kan de betrokkene in afwijking van artikel 2.38, eerste lid, en 2.39, eerste lid, in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen en daarvan overeenkomstig de genoemde bepalingen aangifte doen.

In de circulaire briefadres zijn nadere regels gesteld omtrent de toepassing van het eerste lid van

artikel 2.39 Wbrp

Toelichting artikel 3, lid 1

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden.

Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting.

De aangifte wordt in Capelle aan den IJssel altijd gedaan op een daarvoor ontwikkeld digitaal formulier.

Bij een aanvraag voor een maatwerk briefadres die wordt gedaan op grond van artikel 2, lid 2 onder a of b wordt vereist dat iemand aantoonbaar verblijft in-, dan wel dat iemand een aantoonbare binding heeft met de gemeente Capelle aan den IJssel.

Toelichting artikel 3, leden 2 en 3

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45, lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen.

De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

Verder wordt de aanvrager verzocht het vragenformulier briefadres in te vullen en documenten te overleggen die de aanvraag voor een briefadres kunnen ondersteunen.

Toelichting artikel 3, lid 4

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

Toelichting artikel 3, lid 5 toevoegen

Op het aanvraagformulier is opgenomen welke documenten minimaal nodig zijn voor de beoordeling van een aanvraag op grond van artikel 2, lid 2 onder a en b. Voor beoordeling van de aanvraag door het MDT en een briefadres bij een natuurlijk persoon in de gemeente of bij de SWC dient de aanvrager specifiek toestemming te geven.

Toelichting artikel 4

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat de aangifte briefadres op grond van artikel 4.5 AWB buiten behandeling zal worden gesteld wegens ontbreken van de gevraagde documenten. Hiertegen is bezwaar mogelijk.

In de gevallen zoals opgenomen in artikel 2, lid 2 onder a en b is noodzakelijk dat toestemming wordt gegeven ten einde dit te kunnen laten beoordelen door het MDT. Wanneer geen toestemming wordt gegeven, zal het verzoek, dat wel compleet dient te zijn, door Publiekszaken worden afgehandeld.

Toelichting artikel 5

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

Toelichting artikel 5, sub a

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP. Zie de toelichting onder artikel 1.

Bij een maatwerk aanvraag kan in uitzonderlijke gevallen door het MDT worden besloten dat een kortdurend briefadres wordt toegekend ook als iemand beschikt over een woonadres in de zin van de wet BRP.

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (artikel 2, lid 2 onder e) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (artikel 2, lid 1 onder e), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.

Toelichting artikel 5, sub b en c

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1 sub d.

Toelichting artikel 6, lid 1 tot en met 4

Om een briefadres niet oneindig te laten bestaan is ervoor gekozen om de burger te verplichten om elk jaar aan te geven of de voorwaarden voor een briefadres nog steeds bestaan.

Hierop is een aantal uitzonderingen.

Als van tevoren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland (korter dan 2/3e deel van jaar) zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn.

Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de twee jaar worden getoetst.

Ingeval betrokkene wordt begeleid door de Stichting Welzijn kan de toestemming voor het houden van een briefadres worden ingetrokken wanneer iemand zich niet aan de gemaakte afspraken houdt. Een van die afspraken zal zijn dat door de briefadreshouder geen bedrijf op het adres van SWC zal worden ingeschreven. Een verzoek tot verlenging van het briefadres kan ook door de Stichting namens betrokkene worden ingediend.

Toelichting artikel 6, lid 5

In overleg met de burger en de burgemeester wordt gekeken naar de duur van dit specifieke briefadres.

Toelichting artikel 6, lid 7

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

Toelichting artikel 7

Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als ook voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de basisregistratie zoals bepaald in artikel 2.45 Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.

Toelichting artikel 8

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van

18 oktober 2016.