Regeling vervallen per 01-01-2016

Algemene subsidieverordening gemeente Castricum

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2015

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Castricum

De raad van de gemeente Castricum

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2006, nr. 92 inzake de Algemene subsidieverordening

gezien het advies uit de carrousel van 30 november 2006

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Castricum

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

a. Accountantsverklaring : een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling van een RA- of AA-accountant inhoudende dat van onjuistheden over deaangereikte financiële stukken niet is geblekenb. Activiteit : het geheel van producten, geleverd door een instelling ter verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeentelijk beleid c. Awb : de Algemene wet bestuursrechtd. Beleidsregel : een, bij besluit van het college, per deelterrein vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feitene. Boekjaar : het kalenderjaar, lopende van 1 januari tot en met 31 decemberf. College : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricumg. Instelling : een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie zonder winstoogmerk gevestigd in de gemeente Castricum die zich als hoofddoel stelt de behartiging van de door de gemeente erkende belangen van ideële en/of materiële aardh. Raad : de gemeenteraad van de gemeente Castricumi. Subsidie : een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb te weten: “de aanspraak of financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”j. Subsidiebeschikking : een schriftelijk besluit tot subsidievaststelling waarbij een omschrijving van de te organiseren activiteiten, de hoogte van het subsidiebedrag en de eventuele subsidieverplichtingen worden bekend gemaaktk. Subsidieontvanger : elke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die zich de behartiging van door het gemeentebestuur erkende belangen van ideële en/of materiële aard ten doel steltl. Subsidieplafond : het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak tenhoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschriftm. Uitvoeringsovereenkomst : een overeenkomst die door de gemeente en een instelling kan worden gesloten ter uitvoering van desubsidiebeschikking.

Artikel 1.2 Reikwijdte

  • 1 Het college stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt: a. algemeen bestuur;b. openbare orde en veiligheid;c. verkeer, vervoer en waterstaat;d. economische zaken;e. onderwijs;f. cultuur en recreatie;g. sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;h. volksgezondheid en milieu;i. ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

  • 2 1. Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente te verstrekken subsidies voor activiteiten op beleidsgebieden die het belang van de gemeente en/of diens inwoners dienen, voor zover in een afzonderlijke verordening of bij krachtensandere wettelijke voorschriften niet anders is bepaald.

  • 3 Het college stelt op basis van deze verordening per deelterrein beleidsregels vast.De beleidsregels bepalen tenminste:a. wat de grondslagen zijn voor de berekening van de subsidie;b. welke, eventuele, specifieke voorschriften bij het vaststellen van toepassing zijn

  • 4 Subsidie wordt slechts verstrekt voor de bekostiging van activiteiten die, naar het oordeel van het college, van belang zijn voor de gemeente Castricum en/of haar inwoners

  • 5 Bij verzoeken om incidentele of waarderingssubsidies subsidies kan het college bepalen dat deze verordening van toepassing is op het verstrekken van subsidies aan (groepen van) natuurlijke personen.

Artikel 1.3 Subsidievormen

Bij het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening kunnen de volgende subsidievormen met de hierna aangegeven betekenis worden onderscheiden:a. Incidentele subsidie : een eenmalige subsidie voor een investering of voor een activiteit die het karakter heeft van een evenement of van een nieuwe opzet of werkwijze(was projectsubsidie)b. Waarderingssubsidie : een subsidie, waarbij aan een instelling een bedragaan financiële middelen wordt verstrekt voor activiteiten zonder deze naar aard en inhoud te willen beïnvloeden en waarbij geen verband bestaat tussende kosten die de instelling maakt en de omvang van de subsidie (was activiteitensubsidie)c. Budgetsubsidie : een subsidie voor een of meerdere jaren waarbij hetsubsidiebedrag is gerelateerd aan met desubsidieontvanger overeengekomen niveau van activiteiten, producten en/ of prestaties en daarbij horende prioriteitstelling in devorm van een uitvoeringsovereenkomst (al bestaand)d. Structurele subsidie : een jaarlijks terugkerende subsidie voor activiteitenmet een duurzaam karakter

Artikel 1.4 Bevoegdheden

  • 1 1. De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de begroting vast, waarmee gelijk de subsidieplafonds vastgesteld zijn en daarmee de budgetten die voor subsidiering beschikbaar zijn.

  • 2 Het college besluit op een aanvraag voor een subsidie en stelt de subsidie vast overeenkomstig het gestelde in deze verordening en met inachtneming van de door het college vastgestelde beleidsregels.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten als bedoeld in artikel 4:54 van deAwb verlenen.

Artikel 1.5 Begrotingsvoorbehoud

  • 1 Voor zover subsidie wordt verstrekt ten laste van de gemeentelijke begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het college de voorwaarde stellen dat de raad voldoende financiële middelen beschikbaar stelt en dat goedkeuring wordt verleend.

  • 2 Van de voorwaarde, genoemd in lid 1, wordt melding gemaakt in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 1.6 Weigeringsgronden

De subsidie verstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd c.q. opgeschort worden, indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:a. de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan ingezetenen van de gemeente;b. de activiteiten van aanvragen strijdig zijn met het gemeentelijk beleid en het collegeprogrammac. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;d. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, internationale verdragen erkende rechten van de mens, het algemeen belang of de openbare orde;e. de aanvrager activiteiten ontplooit gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;f. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, uit eigen middelen of uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;g. in het beoogde doel/ de voorgenomen activiteit(en) reeds op andere wijze is voorzien;h. de instelling gelieerd is aan een commerciële instelling die dezelfde of vergelijkbare activiteiten biedt;

Artikel 1.7 Evaluatieplicht

Burgemeester en wethouders doen eens in de vier jaar verslag over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de structurele en budgetsubsidies.

Artikel 1.8 Democratisering

  • 1 Het bestuur van een instelling betrekt deelnemers, vrijwilligers, cliënten en beroepskrachten bij het beleid van de instelling.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde betrokkenheid wordt geregeld in de statuten, het huishoudelijk reglement of een afzonderlijke bestuursbesluit van de instelling.

Artikel 1.9 Antidiscriminatie

De activiteiten van een instelling die subsidie ontvangt, staan open voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, leeftijd, levensovertuiging, sekse of seksuele voorkeur. Deze verplichting geldt als er sprake is van een activiteit die op een door het gemeentebestuur erkende doelgroep is gericht.

Artikel 1.10 Toegankelijkheid accommodaties voor lichamelijk gehandicapten

Burgemeester en wethouders kunnen de instelling die subsidie ontvangt, verplichten ervoor te zorgen dat de gebruikte accommodatie bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor gehandicapten.

Hoofdstuk 2 Subsidieverlening

Artikel 2.1 Subsidieaanvraag

  • 1 Een instelling die in aanmerking wenst te komen voor een waarderings, budget of structurele subsidie, dient hiertoe een schriftelijk verzoek in, bij het college van burgemeester en wethouders, voor 1 mei van het jaar voorafgaande aan dat,waarvoor het subsidie wordt aangevraagd.

  • 2 De aanvraag van een incidentele subsidie dient uiterlijk 8 weken voordat met de activiteit een begin wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 3 Subsidieverlening in enig jaar geeft geen afdwingbaar recht voor volgende jaren.

Artikel 2.2 Verplichte informatie

  • 1 De subsidieaanvraag gaat vergezeld van:a. een activiteitenplan en een prestatieplan; voor een waarderingssubsidie kan ontheffing hiervan worden verleend;b. een begroting;c. een opgave van eventueel bij anderen aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot beoordeling van die aanvraag;d. een financieel overzicht en verantwoording over het laatste voorgaande boekjaar, inclusief balans, in geval van subsidies boven de € 25.000 voorzien van een accountantsverklaring; e. een opgave van de te heffen contributies en bijdrage of te hanteren tarieven

  • 2 Bij een eerst aanvraag om subsidie verstrekt de subsidievrager tevensa. een oprichtingsakte – of stichtingsakte;b. de statuten;c. het huishoudelijk reglement;d. opgave van haar bestuurssamenstelling;e. motivering van de aanvraag;f. overzicht van haar financiële situatie op dat moment

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen:a. Een aanvraagformulier vaststellen die moet worden gebruikt voor het aanvragen van de subsidie;b. richtlijnen vaststellen waaraan de aanvraag moet voldoen;c. binnen een door hen te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen, indien zij dat voor de beoordeling van de aanvraag nodig achten

  • 4 Bij een incidentele subsidie voor een investering verstrekt de subsidieontvanger naast het in het 1e en 2e lid genoemde stukken tevens:a. een plan tot investering en financieringb. een kostenspecificatie of raming van de voorgenomen investeringc. de raming van de gevolgen voor de exploitatie

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat één of meer van de in het 1e en 2e lid vermelde stukken niet verstrekt behoeven te worden.

Artikel 2.3 Beslistermijn

  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag voor een budget- en eenstructurele subsidie bij het vaststellen van de begroting in ieder geval voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2 Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag voor een incidentele subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag .

Artikel 2.4 Vorming reserves en voorzieningen

Burgemeester en wethouders geven goedkeuring aan de vorming van voorzieningen en reserves.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 3.1 Uitvoering van activiteiten

De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uit te voeren die in de subsidiebeschikking en/of uitvoeringsovereenkomst vermeld staan.

Artikel 3.2 Informatieverstrekking

De subsidieontvanger, waarmee een uitvoeringsovereenkomst is aangegaan, verstrekt burgemeester en wethouders informatie betrekking hebbende op de lopende exploitatie en de verrichte prestaties / activiteiten. 1.in de maand volgend op de afsluiting van een boekjaar (vóór 31 januari); 2.via een tussentijdse rapportage vóór 15 juli; 3.tussentijds indien feiten en ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 3.3 Besluiten

  • 1 1. De subsidieontvanger mag geen besluiten nemen, zonder voorafgaand overleg met burgemeester en wethouders of met door of namens hen aangewezen personen over: • het wijzigen van de doelstelling; • het ontbinden van zijn rechtspersoon; • het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van surséance van betaling; • het aangaan van overeenkomsten waarbij hij zich verbindt tot en met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt; • het aangaan van risicovolle beleggingen.

  • 2 2. De subsidieontvanger mag geen verpanding op gemeentelijke subsidies en/of vorderingen aangaan.

Artikel 3.4 Inzage administratie

De subsidieontvanger verleent op verzoek van burgemeester en wethouders aan door hen aangewezen personen inzage in de administratie en verstrekt de inlichtingen die voor de beoordeling van de doelmatigheid en rechtmatigheid van de besteding van subsidie van belang kunnen zijn.

Artikel 3.5 Onderzoek

Indien door of namens de rijks- of provinciale overheid na overleg met burgemeester en wethouders onderzoeken worden ingesteld, verleent de subsidieontvanger daaraan de nodige medewerking.

Artikel 3.6 Verzekering

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht voldoende te zijn verzekerd tegen het risico vanwettelijke aansprakelijkheid.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht zijn (on)roerende goederen voldoende te verzekeren tegen het risico van brand, storm en inbraak.

  • 3 De subsidieontvanger is tevens verplicht vrijwilligers die bij hem werkzaam zijn te verzekeren tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen.

Artikel 3.7 Vergoeding vermogensvorming

  • 1 In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de Awb en ingeval van fusie of het aangaan van een vorm van samenwerking is de subsidieontvanger aan burgemeester en wethouders een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd, voor zover deze vermogenswaarden zijn opgebouwd door middel van gemeentelijke subsidies.

  • 2 De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening, -vaststelling of -beëindiging.

  • 3 Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 4 Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

Hoofdstuk 4 De subsidievaststelling

Artikel 4.1 Vaststelling

  • 1 De subsidieontvanger dient binnen 12 weken na afloop van de activiteiten, de investering of van het tijdvak waarvoor een subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling zoals bedoeld in artikel 4:44 van de Awb in, tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is gesteld.

  • 2 Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen acht weken, nadat de aanvraag daartoe ontvangen is.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid vermelde termijn met ten hoogste acht weken verlengen. Van deze verlenging doen zij mededeling aan de subsidieontvanger die de aanvraag tot vaststelling heeft ingediend.

  • 4 De subsidie kan geheel of gedeeltelijk ambtshalve worden vastgesteld binnen 12 weken, na afloop van de activiteiten of van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is gesteld.

Artikel 4.2 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling

  • 1 1. De subsidieontvanger voldoet aan de in artikel 4:45, eerste lid van de Awb bedoelde verplichting door een door het bestuur gewaarmerkt verslag van de activiteiten te overleggen. Het verslag bevat in ieder geval: 1. een beschrijving van de aard van de activiteiten; 2. een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde prestaties en doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

  • 2 De subsidieontvanger voldoet aan de in artikel 4:45, tweede lid van de Awb Bedoelde verplichting door een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten en een balans met een toelichting daarop te overleggen. Dit verslag is ingedeeld volgens de richtlijn “Organisaties zonder winststreven van de Raad voor de Jaarverslaglegging”.

  • 3 Indien zulks naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig is, legt de subsidieontvanger naast de in het eerste en tweede lid genoemde gegevens, tevens een verklaring van een accountant over.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van één of meer onderdelen van het eerste of tweede lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet verlangd kan worden of daarmee geen aantoonbaar belang is gediend.

Artikel 4.3 Directe vaststelling

In geval van een erkenningssubsidie vindt vaststelling van het subsidie direct plaats bij de subsidieverlening.

Artikel 4.4 Lagere vaststelling

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 4:46 Awb het subsidiebedrag lager vaststellen indien: 1. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden; 2. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; 3. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidie zou hebben geleid; 4. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten; 5. de exploitatie daartoe aanleiding geeft. Daarbij geldt dat te allen tijde een beroep gedaan kan worden op het exploitatiesaldo van enig verslagjaar. Deze terugbetalingsverplichting van de instelling aan de gemeente dient in de jaarrekening van de instelling opgenomen te worden in de toelichting op de balans, winst en verliesrekening en/of in de afzonderlijke paragraaf ‘niet uit de balans blijkende verplichtingen’.

Artikel 4.5 Intrekking en wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen met in achtneming van de artikelen 4:48 tot en met 4:51 Awb de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen.

Hoofdstuk 5 Betaling

Artikel 5.1 Bevoorschotting

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten als bedoeld in artikel 4:54 van de Awb verlenen. De instelling dient hiervoor een gemotiveerd schriftelijk verzoek in te dienen.

  • 2 Indien er geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid tot bevoorschotting, kunnen burgemeester en wethouders bij de subsidieverlening bepalen dat het subsidiebedrag in gedeelten wordt uitbetaald.

Artikel 5.2 Betalingstermijn

Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald. Bij verrekening vindt betaling dan wel terugvordering binnen zes weken plaats.

Artikel 5.3 Terugvordering

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4:57 Awb onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten terugvorderen.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1 Toezicht en controle

  • 1 Het college kan ambtenaren of andere personen aanwijzen die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast

  • 2 Door het college aangewezen ambtenaren en andere personen hebben desgevraagd inzage in administratieve en financiële bescheiden van de subsidieontvanger, daaronder begrepen adviezen van externe deskundigen. Zij ontvangen alle inlichtingen die voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen, en voor de beoordeling van de gesubsidieerde activiteiten in het bijzonder,nodig zijn

  • 3 De accountant, door het college aangewezen, heeft de bevoegdheid tot hercontrole op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de subsidieontvanger. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat zijn accountant hiermee instemt.

  • 4 Als de administratie door een derde wordt gevoerd, is de subsidieontvanger ook verplicht alle medewerking te verlenen en zonodig toestemming te geven voor inzage bij deze derde.

  • 5 Instellingen die een jaarlijkse subsidie ontvangen van €25.000,00 of meer, laten het financiële verslag vergezeld gaan van een accountantsverklaring.

Artikel 6.2 Onvoorziene gevallen

Het college kan ontheffing verlenen van de bepalingen van deze verordening, voorzover deze geen betrekking hebben op de verplichte bepalingen ingevolge de Algemene wet bestuursrecht en voorzover toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheid van overwegende aard .

Artikel 6.3

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, waarin naar het oordeel van het college toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, afwijken van deze verordening.

Artikel 6.4

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 6.5 Overgangsbepaling

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 en wordt aangehaald onder de titel “ Algemene subsidieverordening gemeente Castricum”;

  • 2 met ingang van deze datum wordt de Subsidieverordening 2002 ingetrokken;

  • 3 de verordening genoemd in lid 2 blijft van toepassing voor zover dat voor de afwikkeling van subsidie verstrekt op basis van deze verordening noodzakelijk is.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Castricum in zijn vergadering van 30 november 2006

de griffier
mr V.H. Hornstra
de voorzitter
A. Emmens-Knol

Toelichting 1

Derde tranche Awb De derde tranche Awb regelt de subsidieverhouding tussen de overheid als publieksrechtelijk orgaan en de burger. De Awb regelt niet het subsidiebeleid van de gemeente, evenmin wordt de gemeente beperkt om te bepalen voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt. De bepalingen in de derde tranche zijn aanvullend op de bepalingen die in de eerste tranche van de Awb zijn vastgelegd t.a.v. besluiten van publiekrechtelijke organen. De hoofdregel van de subsidietitel van de luidt dat een wettelijke grondslag is vereist voor het verstrekken van subsidie (zogenaamde wettelijke subsidies). De wetgever beoogt hiermee de rechtszekerheid van de subsidieaanvrager en de subsidieontvanger en de doelmatigheid van de overheidsuitgaven te verbeteren. Dewettelijke grondslag voor gemeentelijke subsidies wordt gevormd door een (algemene) subsidieverordening. Het gemeentelijk subsidiebeleid bepaalt vervolgens de beleidsterreinen/ activiteiten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen. In aanvulling op de algemene subsidieverordening worden nadere regels gesteld voor bepaalde beleidsterreinen en activiteiten. Voor gemeenten bevat de Awb als uitzondering op de hoofdregel de mogelijkheid van zogenaamde buitenwettelijke subsidies. Dit zijn subsidies die niet op basis van een verordening worden verstrekt. Het gaat om subsidies op basis van een begrotingspost. Verder betreft het incidentele subsidies. Deze subsidieverordening geldt voor alle door de gemeente te verstrekken subsidies. Deze verordening bepaalt niet de verdeling van beschikbare subsidiebedragen bij overschrijding van het subsidieplafond. In principe is de begroting het beleidsinstrument voor bepaling van subsidies. Per beleidsveld kan een andere wijze van verdeling van het beschikbare subsidiebudget worden aangegeven. De procedure en toezicht op de waarderingsbijdragen kan marginaal zijn. In principe wordt ontheffing verleend wat betreft de artikelen 2.2 lid 1, 2.4 en 3.2. Deze artikelen worden alleen van toepassing verklaard indien er aanleiding is om meer inzicht te hebben in de financiële situatie van een organisatie. Wat betreft de budgetsubsidies geeft de algemene subsidieverordening een aantal uitgangpunten en regels. Daarnaast zal per instelling geregeld worden wat dat voor de instelling betekent. Over het algemeen zal dit in de beschikking vastgelegd worden. Budgetsubsidies zijn in de meeste gevallen structurele subsidies waarvoor meerjarige raamovereenkomsten afgesloten kunnen worden, en jaarlijkse uitvoeringsovereenkomsten. De Awb onderscheidt drie fasen in het subsidieproces: 1. de subsidieverlening; 2. de subsidievaststelling; 3. de uitbetaling. ad. A de subsidieverlening Het subsidieproces begint met een aanvraag om subsidie. Op deze subsidieaanvraag neemt de subsidieverstrekker (in dit geval de gemeente) een besluit. Dit besluit wordt de beschikking tot subsidieverlening genoemd. In de beschikking tot subsidieverlening moet óf een maximum bedrag worden opgenomen óf de wijze waarop de subsidie wordt berekend met daarbij een maximumbedrag. De beschikking geeft de aanvrager aanspraak op uitbetaling van subsidie, op voorwaarde dat de aanvrager de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt en de daaraan verbonden verplichtingen ook daadwerkelijk uitvoert. Zo nodig kunnen aan de aanvrager voorschotten worden verstrekt voor de uitvoering van deze activiteiten. Ad b. de subsidievaststelling Wanneer de activiteiten zijn afgerond, dient de aanvrager een verzoek tot vaststelling van subsidie in. In dit verzoek legt de aanvrager tevens rekening en verantwoording af. De subsidieverstrekker stelt vervolgens de definitieve subsidie vast. Dit besluit wordt de beschikking tot subsidievaststelling genoemd. Het bedrag van de subsidievaststelling kan lager zijn dan het bedrag genoemd in de beschikking tot subsidieverlening, indien de aanvrager bijvoorbeeld niet alle overeengekomen producten c.q. activiteiten heeft geleverd. Punt is dat wel duidelijk moet zijn vastgelegd wat de producten c.q. activiteiten dienen te zijn. De Awb biedt de mogelijkheid om de subsidieverlening en subsidievaststelling samen te laten vallen, bijvoorbeeld bij waarderingsbijdragen. In dat geval wordt meteen het definitieve subsidiebedrag vastgesteld en is er geen sprake van een beschikking tot subsidieverlening. Bij waarderingsbijdrage is de subsidiebeschikking ook de subsidievaststelling, en gebeurt dus ineens. Ad c. de uitbetaling De beschikking tot subsidievaststelling verplicht de subsidieverstrekker tot uitbetaling. Een uitbetaling is een handeling naar burgerlijk recht en dus geen beschikking in de zin van de Awb. Op uitbetalingen is dan ook het privaatrecht van toepassing. Bij de uitbetaling vindt een verrekening met eventuele voorschotten plaats. In deze fase van het subsidieproces vindt ook een eventuele terugvordering van voorschotten en onverschuldigd betaalde subsidies plaats. De verordening volgt de opbouw van de subsidietitel van de Awb en sluit aan bij de terminologie. Reikwijdte verordening De algemene subsidieverordening omvat in principe alle beleidsterreinen zoals opgenomen in de gemeentelijke (beleids)begroting.