GROENUITGIFTEBELEID 2019-2024

Geldend van 07-06-2019 t/m 15-09-2021

Intitulé

GROENUITGIFTEBELEID 2019-2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

Gelet op

  • -

    het Groenbeleidsplan 2017-2040

Overwegende dat

  • -

    het openbare groen belangrijk is voor de kwaliteit van de leefomgeving en bijdraagt aan de biodiversiteit en de klimaatadaptie;

  • -

    de gemeenteraad heeft aangegeven dat zij voorstander is van een zekere terughoudendheid bij de uitgifte van openbaar groen;

  • -

    op basis hiervan het uitgiftebeleid wordt herzien, waarbij tevens is gekeken naar andere uitgiftevormen, zoals adoptie en het in gebruik geven van openbaar groen;

besluit:

  • I.

    Vast te stellen het Groenuitgiftebeleid 2019-2024;

  • II.

    In te trekken de Quickscan groenstructuur en groenuitgiftebeleid 2008 (inclusief de uitgiftekaarten) en de uitgiftekaarten Abcoude 2012.

Groenuitgiftebeleid 2019-2024; beleidsregels voor de uitgifte van openbaar groen

In juli 2017 is het Groenbeleidsplan 2017 – 2040 vastgesteld. Onderdeel van het Groenbeleidsplan zijn de groenstructuurkaarten. Deze kaarten geven aan welk groen valt onder landschappelijk-, hoofd-, wijk- of buurtgroen. De uitgifte van groen is gekoppeld aan deze groenstructuur, welke de waarde van het groen bepaalt.

In het Groenbeleidsplan is dus het kader opgenomen voor de uitgifte van openbaar groen. Zowel landschappelijk-, hoofd-, als wijkgroen komen niet in aanmerking voor verkoop of verhuur. Alleen buurtgroen komt in aanmerking voor verkoop of verhuur. In dit groenuitgiftebeleid zijn toetsingskaders opgesteld, waaraan getoetst moet worden of een perceel, liggend in buurtgroen, daadwerkelijk verkocht kan worden. Bij het opstellen van deze toetsingscriteria is de reactie op de opinienota, die op 27 september 2018 is behandeld tijdens de commissievergadering Publieke Werken, meegenomen. Tijdens deze vergadering kwam onder andere naar voren dat het openbaar groen belangrijk is voor de kwaliteit van de leefomgeving en bijdraagt aan de biodiversiteit en klimaatadaptatie. Er zal terughoudend worden omgegaan met de verkoop van openbaar groen en er zal sprake zijn van maatwerk.

Naast de aanvragen tot aankoop of huur van openbaar groen, zijn de afgelopen jaren steeds meer bewonersinitiatieven ontstaan. Deze variëren van de aanleg van een buurtmoestuin of een ontmoetingstuin tot aan een bloemenweide. Deze initiatieven worden door het college van Burgemeester en Wethouders gestimuleerd. De bewonersinitiatieven vinden vaak plaats in het openbaar groen. In dit beleidsstuk zijn daarom tevens kaders opgenomen voor diverse uitgiftevormen die bij bewonersinitiatieven aan de orde zijn, zoals adoptie.

Dit groenuitgiftebeleid vervangt de uitgiftekaarten behorend bij de Quickscan groenstructuur en groenuitgiftebeleid 2008 en de uitgiftekaarten van Abcoude uit 2012.

1. Toetsingskaders verkoop en verhuur

Het groenbeleidsplan stelt dat er verschillende soorten groen aanwezig zijn binnen de gemeente, namelijk landschappelijk groen, hoofdgroen, wijkgroen en buurtgroen. Enkel buurtgroen (groenstroken grenzend aan woningen, onderdeel van (woon-)erven en buurtstraatjes met daarin liggende speelplekken) kan in aanmerking komen voor uitgifte. De gemeente wil terughoudend omgaan met uitgifte van openbaar groen, om zo de regie te houden op de kwaliteit van het openbaar groen. Elke aanvraag zal individueel beoordeeld worden of het al dan niet in aanmerking komt voor verkoop of verhuur, waarbij onder andere gekeken wordt naar het effect op de kwaliteit van de omgeving.

Een verzoek tot aankoop of huur wordt getoetst aan de hand van onderstaande toetsingscriteria:

  • Alleen buurtgroen komt in aanmerking voor uitgifte. Hiervan kan slechts afgeweken worden indien er sprake is van een situatie waarin legalisatie van een (illegale) situatie gewenst is;

  • Het mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de groene leefomgeving;

  • Er mogen geen onoverzichtelijke verkeerssituaties ontstaan (zoals bijvoorbeeld hoge hagen of hekken op hoeken van straten die het zicht belemmeren);

  • Het mag niet ten koste gaan van de sociale veiligheid;

  • Het resterende groen moet zich in natuurlijke vorm kunnen ontwikkelen en met standaardmachines door de gemeente beheerd en onderhouden kunnen worden;

  • Strategisch groen wat van belang kan zijn bij toekomstige ruimtelijke reserveringen of ontwikkelingen komt niet in aanmerking voor verkoop;

  • Bij de toetsing wordt gekeken naar de werkelijke situatie en is er aandacht voor logische perceelsgrenzen en versnippering van verkochte percelen.

In bijlage 1 zijn bovengenoemde uitgangspunten nader uitgewerkt.

Als na bovenstaande beoordeling blijkt dat een perceel verkocht of verhuurd kan worden, zijn de volgende uitgangspunten van toepassing:

  • -

    Percelen grenzend aan koopwoningen worden verkocht en percelen grenzend aan huurwoningen worden verhuurd aan de huurder of verkocht aan de eigenaar van de woning.

  • -

    In afwijking hierop kan bij een bestaande huursituatie ook een huurovereenkomst gesloten worden voor een perceel die grenst aan een koopwoning.

  • -

    Het betreffende perceel dient te grenzen aan het eigendom/gehuurde van de aanvrager.

  • -

    Wanneer er een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten, zijn de nieuwe prijzen en voorwaarden van toepassing.

  • -

    Als een perceel voor uitgifte in aanmerking komt, wordt de situatie ter plaatse beoordeeld. Er wordt dan gekeken naar de aanwezigheid (nuts)voorzieningen. Bij aanwezigheid hiervan kan het perceel in principe verkocht worden, waarbij een zakelijk recht gevestigd wordt, mits er geen zwaarwegende bezwaren van de nutsbedrijven of gemeente zijn.

  • -

    Indien er bomen staan op het perceel, komt het perceel niet in aanmerking voor verhuur.

  • -

    Bij uitgifte wordt uitgegaan van logische en rechte grenzen.

  • -

    Er wordt getoetst of het beoogde gebruik mogelijk is binnen het geldende bestemmingsplan.

In de nota Grondbeleid 2018-2021 zijn de volgende prijzen opgenomen: voor uitgifte van openbaar groen:

Openbaar groen verkoop

€ 164,81

per m2

Prijspeil 2019. Wordt jaarlijks geïndexeerd. Tot 125 m2, daarboven taxatie.

Openbaar groen verhuur

€ 5,49

per m2/jaar

Prijspeil 2019. Wordt jaarlijks geïndexeerd.

1.1 Voorwaarden verkoop

Daar de verkoop van gemeentegrond een privaatrechtelijke rechtshandeling is, kan de gemeente als eigenaar voorwaarden verbinden aan de verkoop. Openbaar groen dient een groen karakter te houden. Voorwaarden die in de koopovereenkomsten worden opgenomen zijn:

  • Op de erfgrens mogen heggen of heesters geplant worden met een maximale hoogte van 1 m. Naastgelegen voet- of fietspaden dienen hierbij vrij te blijven van eventuele overhang;

  • 20 cm vanaf de erfgrens is het toegestaan om een afrastering met klimbeplanting (bijv. hedera) te plaatsen,

  • Op 50 cm vanaf de erfgrens is het toegestaan om schuttingen of hekwerken te plaatsen, mits deze worden afgeplant met een groenblijvende beplanting;

  • Indien nodig wordt een bepaling opgenomen over onderhoud van het aangrenzende openbaar gebied.

  • Aanvullende voorwaarden indien er nutsvoorzieningen aanwezig zijn in het perceel.

Naast bovengenoemde bepalingen, blijft het vigerende bestemmingsplan en de bouwregels gelden.

Wanneer er sprake is van de verkoop van gemeentegrond met een gedeelte water, neemt de gemeente onder andere in de overeenkomst op dat het niet is toegestaan om in/op het water te bouwen en moet de koper de aanwezig beschoeiing in stand houden of vernieuwen.

1.2 Voorwaarden verhuur

Op een huurovereenkomst is het huurrecht van toepassing uit het Burgerlijk Wetboek. Een huurovereenkomst is persoonsgebonden en kan niet van rechtswege overgaan op derden. Indien de huurder zijn woning verlaat, zal de nieuwe bewoner opnieuw een aanvraag in moeten dienen bij de gemeente.

Voorwaarden die in een huurovereenkomst opgenomen worden, zijn:

  • Het perceel mag alleen als tuin ingericht worden;

  • Het onderhoud van het perceel komt voor rekening van de huurder;

  • Zonder toestemming van de gemeente is het niet toegestaan om gesloten verharding of diepgewortelde beplanting aan te brengen;

  • De huurder mag alleen bebouwing van ondergeschikte betekenis oprichten, zoals hekwerken, schuttingen of pergola’s als de gemeente hier schriftelijk toestemming voor heeft gegeven. Schuttingen zijn dan toegestaan op 50 cm vanaf de erfgrens en dienen groen af te worden geplant of een afrastering beplant met Hedera mag op 20 cm van de erfgrens geplaatst worden;

  • Het perceel mag niet onderverhuurd worden of in gebruik worden afgestaan aan derden;

  • De huurder dient te allen tijde toegang aan de gemeente te verlenen indien dit noodzakelijk is voor onderhoud/vernieuwing van nutsvoorzieningen, zoals leidingen, kabels, lichtmasten of brandkranen.

  • Naast bovengenoemde bepalingen, blijft het vigerende bestemmingsplan en de bouwregels gelden.

De gemeente kan de overeenkomst te allen tijde schriftelijk opzeggen, met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn. Indien enige verplichting uit de overeenkomst niet wordt nagekomen, is dit voldoende reden voor de gemeente om de overeenkomst op te zeggen. De huurder kan nimmer aanspraak maken op een vergoeding, niet bij beëindiging van de overeenkomst en ook niet indien er schade is ontstaan.

1.3 Verjaring

Inwoners die zonder toestemming gemeentegrond in bezit hebben genomen, kunnen door (bevrijdende) verjaring eigendomsrechten verwerven na een periode van onafgebroken bezit gedurende 20 jaar. Wie een beroep doet op verjaring moet tenminste bewijs kunnen overleggen dat hij het perceel al gedurende minstens die periode in bezit heeft. Enkele op zichzelf staande machtsuitoefeningen, zoals het plegen van onderhoud en het plaatsen van beplanting, zijn niet voldoende voor een beroep op verjaring. Uit het bezit moet eigendomspretentie blijken, bijvoorbeeld doordat het perceel is afgesloten met een ondoordringbare haag of hekwerk.

Indien een bewoner een verzoek tot verjaring bij de gemeente doet, worden de bewijsstukken beoordeeld, waarna duidelijk wordt of de gemeente wel of niet akkoord kan gaan met verjaring.

Wanneer een geslaagd beroep op verjaring wordt gedaan, zijn de kosten voor het inschrijven van de verjaring in het Openbare Register voor rekening van de nieuwe eigenaar. Als er geen geslaagd beroep op verjaring wordt gedaan, wordt beoordeeld of de situatie kan worden gelegaliseerd.

2. Ingebruikgeving

Naast de gangbare uitgiftevormen verkoop, verhuur en adoptie is het een mogelijkheid om grond in gebruik te geven (artikel 7A:1777 en verder Burgerlijk Wetboek). In dit geval worden gemaakte afspraken vastgelegd in een gebruiksovereenkomst.

Het in gebruik geven van grond is mogelijk indien de grond wordt ingezet ten behoeve van een maatschappelijk doel of een bijzondere situatie. De grond blijft eigendom van de gemeente, maar wordt al dan niet tijdelijk in gebruik gegeven.

Enkele voorbeelden waarbij grond in gebruik kan worden gegeven zijn:

  • Het realiseren van een buurt- of school(moes)tuin1;

  • De plaatsing van noodlokalen van een school;

  • Al dan niet tijdelijke uitbreiding van een speelplaats bij scholen, mits dit om educatieve redenen noodzakelijk wordt geacht;

  • Ten behoeve van het laten grazen van dieren (o.a. schapen, geiten, paarden en koeien).

Voor het in gebruik geven van grond gelden de volgende spelregels:

  • Bij het gebruiksrecht komt het onderhoud van de grond voor rekening van gebruiker.

  • De gemeente, of derden, moet te allen tijde toegang tot het perceel krijgen indien dit nodig is voor onderhoud of vervanging van nutsvoorzieningen;

  • Het gebruik van het perceel geschiedt tegen betaling van een symbolisch bedrag van € 1,- per jaar.

  • Zonder toestemming van de gemeente mag er geen gesloten verharding worden aangebracht of bouwwerken en/of diepwortelende beplanting worden geplaatst;

  • Er mogen geen graafwerkzaamheden worden verricht, anders dan door gemeente toegestaan;

  • De gemeente is nimmer aansprakelijk voor schade.

3. Adoptie

3.1 Groenvak

Groenadoptie biedt bewoners de mogelijkheid om gezamenlijk een stukje openbaar groen vrijwillig te onderhouden en/of te verfraaien. Het gaat dan veelal om de heesterbeplanting van groenvakken; bomen maken geen onderdeel uit van de adoptie. Het kader voor groenadoptie is vastgelegd in het groenbeleidsplan 2017-2040. Hierin maakt de gemeente onderscheid in de volgende categorieën:

  • Buurtgroen: adoptie mogelijk;

  • Wijkgroen: mogelijkheid groenadoptie per geval bekijken;

  • Landschappelijk- en hoofdgroen: geen adoptie mogelijk.

Groenadoptie draagt bij aan de sociale contacten in de buurt en bevordert de betrokkenheid van de bewoners bij hun omgeving. Daarnaast kan door adoptie de kwaliteit van het groen verbeteren. Adoptie is alleen mogelijk als een perceel niet voor verkoop in aanmerking komt.

Indien een bewoner interesse heeft in het adopteren van een stukje openbaar groen, een boomspiegel of een geveltuin wil aanleggen dient hij/zij dit te melden bij de gemeente. Op de gemeentelijke website staan formulieren (zie bijlage 5) met daarbij de voorwaarden die gelden bij de adoptie van een groenvak of boomspiegel of het aanleggen van een geveltuin.

Bij de adoptie van een groenvak gelden een aantal voorwaarden. Een overzicht van alle voorwaarden is opgenomen in bijlage 2. De volgende voorwaarden zijn onder andere van belang:

  • De groenstrook blijft eigendom van de gemeente;

  • Bij adoptie van groenvakken/groenstroken is het een voorwaarde dat dit door minimaal twee bewoners, woonachtig op verschillende adressen, wordt gemeld en beheerd;

  • De groenstrook behoudt een openbaar en groen karakter. Er kunnen op geadopteerd groen geen (reclame-)objecten, omheiningen of bebouwingen geplaatst worden;

  • Als de groenstrook direct grenst aan, of dichtbij tuinen van andere inwoners ligt, dient de adoptie eerst met hen besproken te worden;

  • Het is verboden om chemische middelen gebruiken in het geadopteerde groen;

  • Het beheer en onderhoud van de bomen blijft bij de gemeente;

  • Aanpassing van de beplanting of de inrichting kan alleen in overleg met de gemeente; in het broedseizoen dient er rekening te worden gehouden met broedende vogels;

  • De gemeente bepaalt de kwaliteit van het onderhoud. Als het groen onvoldoende wordt onderhouden, neemt de gemeente het onderhoud weer terug;

  • De gemeente behoudt het recht om werkzaamheden in het stuk groenadoptie uit te (laten) voeren, bijvoorbeeld bij werkzaamheden aan kabels en leidingen of bij een eventuele herinrichting, of de adoptie te beëindigen.

3.2 Boomspiegel

Naast het adopteren van een groenvak is het mogelijk een boomspiegel te adopteren. Een boomspiegel is het stuk grond rondom de stam van een boom die in de verharding staat. Met het adopteren van een boomspiegel kan een bewoner het stuk grond rondom de boomstam verfraaien met bollen of laagblijvende beplanting.

Bij de adoptie van een boomspiegel gelden een aantal voorwaarden. Een overzicht van alle voorwaarden is opgenomen in bijlage 3. De volgende voorwaarden zijn onder andere van belang:

  • Als om de boom een rand zit om water te geven, mogen daarbinnen geen planten worden geplaatst (zie foto);

  • Dode planten moeten vervangen worden, struiken gesnoeid en onkruid verwijderd;

  • Bij langdurige droogte moeten de planten extra water krijgen;

  • Het is niet toegestaan klimplanten of grotere sierheesters te planten. Vaste planten, kruidachtigen, eenjarigen en/of bollen zijn wel toegestaan;

  • (zwerf)afval dient verwijderd te worden;

  • Het is verboden om chemische middelen te gebruiken in het geadopteerde groen;

  • De gemeente en nutsbedrijven hebben altijd toegang tot kabels en leidingen die onder de grond liggen;

  • Er mag geen extra grond worden aangebracht. Het ophogen van de grond is slecht voor de boom;

  • De grond mag niet boven de bestaande rand van de boomspiegel uitkomen en er mag geen afscheiding, zoals een hekje, worden aangebracht rondom de boomspiegel.

  • De beplanting in de boomspiegel mag niet overhangen, zodat er overlast ontstaat voor gebruikers van de openbare ruimte;

  • Als de plek het toelaat, kan de boomspiegel vergroot worden. Dit is echter alleen mogelijk in overleg met de groenbeheerder van de gemeente.

3.3 Geveltuinen

Een geveltuin is een smalle groenstrook grenzend aan de voor- of zijgevel van een woning. Geveltuinen dragen bij aan een groener en gevarieerder straatbeeld van stenige dorpskernen. Daarnaast komt een geveltuin ten goede aan de biodiversiteit en klimaatadaptatie.

Bij de aanleg van een geveltuin gelden een aantal voorwaarden. Een overzicht van alle voorwaarden is opgenomen in bijlage 4. De volgende voorwaarden zijn onder andere van belang:

  • Indien er sprake is van een huurwoning dient de eigenaar van de woning waar de geveltuin wordt aangelegd met de aanleg akkoord te zijn;

  • De aanleg van een geveltuin dient passend te zijn in het betreffende bestemmingsplan;

  • Er dient na aanleg van de geveltuin op het trottoir een vrije doorgangsruimte van minimaal 1,50 meter te resteren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bomen, lichtmasten en ander straatmeubilair, alsmede met overhangende takken;

  • De geveltuin dient voorzien te zijn van een kantopsluiting, zodat de verharding niet kan wegschuiven;

  • In verband met eventuele aanwezigheid van kabels en leidingen is het niet toegestaan dieper te graven dan 30 cm;

  • Bomen en diep wortelende heesters zijn niet geschikt voor een geveltuin;

  • De geveltuin moet in een verzorgde staat van onderhoud verkeren. De aanleg, het onderhoud en de aanschaf van beplanting komt geheel voor rekening van de aanvrager;

  • De gemeente heeft geen enkele aansprakelijkheid, van welke aard ook, die uit de aanleg, het gebruik of herstel van de geveltuin voortvloeit;

  • Bij eventuele aanwezigheid van kabels, leidingen en rioolaansluitingen e.d. dient de aanvrager de gemeente en de kabelexploitanten te allen tijde de gelegenheid te geven onderhoud te verrichten aan bedoelde kabels en leidingen;

  • Schade aan huisaansluitingen als gevolg van de (aanleg van een) geveltuin wordt op de veroorzaker verhaald;

  • Bij beëindiging van het gebruik moet het trottoir in de oorspronkelijke staat, een en ander ter beoordeling van de gemeente, worden opgeleverd, waarbij geen aanspraak kan worden gemaakt op enige vorm van schadevergoeding;

  • De gemeente behoudt te allen tijde het recht om de geveltuin ongedaan te maken.

Ondertekening

Mijdrecht, 23 april 2019

Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,

de secretaris,

Lilian Schreurs

de burgemeester,

Maarten Divendal

Bijlage 1 – Uitwerking uitgangspunten verkoop en verhuur

1. Kwaliteit van de groene leefomgeving

Ook groenvoorzieningen die deel uitmaken van het buurtgroen kunnen van belang zijn voor de kwaliteit van de leefomgeving. Zo kunnen kleinere groenvoorzieningen op zichzelf geen wezenlijke waarde hebben, maar in samenhang met overig nabijgelegen openbaar groen toch een functie hebben voor de kwaliteit van de groene leefomgeving. Eveneens kan in een omgeving met weinig groen die ene voorziening een behoudenswaardige 'oase' vormen. Bij een verzoek of initiatief tot verkoop van openbaar groen blijft een kwalitatieve beoordeling daarom noodzakelijk. De aanwezigheid van bomen is onder andere één van de aspecten waarnaar gekeken wordt. Dit is maatwerk en zal per geval integraal afgewogen worden.

Aspecten waar onder andere naar wordt gekeken zijn:

  • -

    stedenbouwkundige opbouw wijk: er is een relatie tussen de stedenbouwkundige kenmerken van een wijk en de hoeveelheid uit te geven groen. We onderscheiden de volgende wijkkarakteristieken:

    • *

      centrumgebieden: de openbare ruimte is enigszins stenig en het openbaar groen ligt verspreid. Er is weinig samenhang in te vinden. Van oudsher is er weinig groen aanwezig; dit weinige groen dient behouden te blijven. Verkoop van groen in centrumgebieden is niet wenselijk.

    • *

      jaren ’60 en ’70 wijken: Proostdijland, Hofland-Zuid, Veenzijde I, Zuiderwaard, Westerheul I. Kenmerkend voor deze periode is de rechtlijnige structuur, zowel in straten als in watergangen. Het groen is gekoppeld aan watergangen en ontsluitingswegen (wijkgroen), en binnen clusters (hofjes) van woningen en kopgevelgroen langs straten (buurtgroen). De rechtlijnige structuur van de wijken maakt dat het kopgevelgroen een behoorlijke lengte en breedte kan hebben. Dit groen is dan ook als beeldbepalend te beschouwen en vormt een eenheid met de bebouwing. Het groen en de bebouwing versterken elkaar. Hierbij zijn er enige verschillen te zien tussen de wijken. Vooral Hofland Zuid, Veenzijde I, Proostdijland Zuid en Westerheul I zijn voorbeelden van wijken waar bebouwing en groen elkaar versterken, zodat groenuitgifte daar vrijwel niet mogelijk is.

    • *

      jaren ’80 wijken: Molenland, Twistvlied, Hofland Noord, Veenzijde II, Westerheul II. De wijken worden gekenmerkt door meanderende wegen en watergangen en het verspreid liggende gebruiksgroen in de vorm van trapvelden. In vergelijking met de jaren ’60 en ’70 wijken is er meer kleinschalig groen. Kopgevelstroken zijn smaller en dienen doorgaans als afscheiding van perceelgrenzen, maar ook om woonerven een groen karakter te geven. Dit groene karakter van de woonerven dient behouden te blijven en met de uitgifte van groen moet hiermee rekening worden gehouden.

    • *

      jaren ’90 en vanaf 2000: Wickelhof, Veenzijde IIIA, Kerkelanden. Deze nieuwere wijken zijn stedenbouwkundig dusdanig ingericht dat er weinig kleinschalig groen aanwezig is. Groenuitgifte is hier nauwelijks aan de orde.

  • -

    functie van het groen: hoewel binnen buurtgroen vooral sprake is van verspreid liggend kleinschalig groen, heeft het soms wel een bepaalde functie. Bijvoorbeeld groen als verkeersbegeleiding (verkeersfunctie) of groen als afscherming/buffer van gevels (afschermende functie). In de praktijk komt het voor dat in een afschermende aaneengesloten groenstrook al delen zijn verkocht. Om logische grenzen te krijgen en een eenduidig beeld, kan in deze gevallen een uitzondering gemaakt worden en een perceel (met een afschermende functie) worden verkocht.

  • -

    beleving/uitstraling van het straatbeeld: groen, zowel particulier als openbaar groen, draagt bij aan de beleving van de straat. Of openbaar groen uitgegeven kan worden, hangt dus af hoeveel (particulier of openbaar) er aanwezig is in de straat. Zo is de beleving van een straat met voortuinen anders dan als de achterkanten grenzen aan de straat. Bij eventuele verkoop van een groenstrook is wel of geen groene erfafscheiding bepalend voor de uitstraling van het straatbeeld. Een groene erfafscheiding is dus een voorwaarde voor verkoop en is opgenomen in de overeenkomst.

2. Verkeersveiligheid

Verkoop van openbaar groen is ongewenst als daardoor onoverzichtelijke verkeerssituaties ontstaan. Gedacht moet worden aan een strook die is ingeplant met laag groen, en na uitgifte wordt ingericht met hoog groen of wordt voorzien van schuttingen, waardoor een onoverzichtelijke en dus gevaarlijke verkeerssituatie ontstaat. Hetzelfde kan zich voordoen bij stroken groen die direct grenzen aan de openbare weg. Verkoop van dat groen kan voor weggebruikers leiden tot gevaarlijke verkeerssituaties. Daar waar door verkoop de verkeersveiligheid in het geding kan komen, wordt niet tot verkoop overgegaan.

3. Sociale veiligheid

Voor de leefbaarheid van de woonomgeving is een veilig gevoel voor de bewoners van groot belang. Dit gevoel kan overigens heel anders liggen dan de daadwerkelijke veiligheid. Vooral in de donkere periodes van avond en nacht kunnen onoverzichtelijke situaties leiden tot een onveilig gevoel. Dit soort situaties kan ontstaan door:

  • -

    hoge particuliere erfafscheidingen direct langs voet- en fietspaden;

  • -

    het aanbrengen van hoge dichte beplanting langs openbare gebieden;

  • -

    donkere plekken die ontstaan door slechte of ontbrekende verlichting;

  • -

    beperkt zicht vanuit de buurt in en op voet- en fietspaden;

Dergelijke problemen kunnen voorkomen worden door hiermee al bij het stedenbouwkundige ontwerp en de gedetailleerde inrichtingsplannen rekening te houden. Daarnaast kan sturing plaatsvinden door de keuze van het te voeren beheer te richten op het voorkómen van onoverzichtelijke situaties. Bij het beoordelen van een verzoek voor de uitgifte van openbaar groen wordt bekeken of sociaal onveilige situaties kunnen ontstaan of kunnen worden opgeheven door verkoop. Als dergelijke onveilige situaties kunnen ontstaan, wordt niet overgegaan tot uitgifte van openbaar groen.

4. Beheer

Als een perceel openbaar groen in aanmerking kan komen voor verkoop, letten wij er op of er eventueel delen openbaar groen overblijven. De maatvoering van het resterende openbaar groen is hierbij van belang, waarbij uitgangspunt is dat de beplanting zijn natuurlijke vorm kan ontwikkelen en het beheer met standaardmachines kan worden uitgevoerd. Als de verkoop van bijvoorbeeld een gedeelte van een beplantingsstrook leidt tot een onacceptabel beeld van het restant van de strook dan kan het noodzakelijk zijn om het resterende gedeelte openbaar groen te renoveren. De kosten die hierbij gemaakt moeten worden zijn een gevolg van de verkoop. In dat geval is het redelijk dat de aanvrager de kosten op zich neemt. Naast de maatvoering van het resterende openbaar groen is de bereikbaarheid van belang. Wij verkopen geen openbaar groen als daardoor ander openbaar groen onbereikbaar wordt voor onderhoud. Onder onbereikbaarheid verstaan wij de situatie waarin openbaar groen wel te voet, maar niet voor materieel bereikbaar is, terwijl dat wel nodig is.

5. Toekomstige ontwikkelingen

Een belangrijk aspect vormen eventuele toekomstige ontwikkelingen. Hierbij moet worden gedacht aan nieuwe bouwlocaties, verkeersontsluitingen, reconstructies van wegen of reserveringen ten behoeve van parkeren. Openbaar groen kan een strategische ligging hebben, waardoor het eventueel in de toekomst voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen van belang is. Daarnaast dient gekeken te worden naar logische kadastrale grenzen. Verkoop van groen moet dus altijd een nieuwe rechte grens geven.

Bijlage 2 – Voorwaarden adoptie groenvak

Aan de adoptie van een groenvak zijn onderstaande voorwaarden verbonden:

  • 1.

    Het groenvak blijft eigendom van de gemeente;

  • 2.

    Bij adoptie van groenvakken/groenstroken is het een voorwaarde dat dit door meerdere bewoners (twee of meer) wordt gemeld en beheerd;

  • 3.

    Als de groenstrook direct grenst aan, of dichtbij tuinen van andere inwoners ligt, dient de adoptie eerst met hen besproken te worden;

  • 4.

    Het groenvak behoudt een openbaar karakter. Er kunnen op geadopteerd groen geen (reclame)objecten, omheining, bebouwing of materialen geplaatst worden;

  • 5.

    Het groenvak mag niet verhard worden. Eventuele al aanwezige verhardingen in of rondom het groenvak dienen in originele straat te blijven; mits anders is besproken met de gemeente.

  • 6.

    Het is verboden om chemische middelen gebruiken in het geadopteerde groen;

  • 7.

    Het beheer en onderhoud van de bomen blijft bij de gemeente;

  • 8.

    Aanpassing van de beplanting of de inrichting kan alleen in overleg met de gemeente. Kosten voor eventuele aanpassingen zijn voor rekening van de aanvrager. In het broedseizoen dient er rekening te worden gehouden met broedende vogels;

  • 9.

    De gemeente bepaalt de kwaliteit van het onderhoud. Als het groen onvoldoende wordt onderhouden, neemt de gemeente het onderhoud weer terug.

  • 10.

    De gemeente behoudt het recht om werkzaamheden in het groenvak uit te (laten) voeren, bijvoorbeeld bij werkzaamheden aan kabels en leidingen of bij een eventuele herinrichting, of de adoptie te beëindigen.

  • 11.

    De gebruiker mag in het groenvak niet dieper graven of laten graven dan 20 cm in verband met eventueel aanwezige kabels en leidingen. Wanneer de gebruiker planten wil gebruiken die dieper wortelen dan 20 cm dient dit overlegd te worden met de gemeente.

  • 12.

    De gebruiker mag het, in adoptie verkregen, openbare groenvak niet verhuren aan derden of laten gebruiken door derden.

  • 13.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor enige vorm van schade of kosten als gevolg van het onderhoud en/of gebruik van het openbare groenvak.

  • 14.

    Bij verhuizing of als de aanvrager het onderhoud wil stopzetten, dient dit bij de gemeente gemeld te worden. Eerst zal gekeken moeten worden of de tweede aanvrager het onderhoud wil overnemen.

Bijlage 3 – Voorwaarden adoptie boomspiegel

Aan de adoptie van een boomspiegel zijn onderstaande voorwaarden verbonden:

  • 1.

    De boomspiegel en de boom blijven eigendom van de gemeente;

  • 2.

    Het is niet toegestaan aanwezige bomen te verwijderen. Ook de boomwortels mogen niet beschadigd worden;

  • 3.

    De gemeente verzorgt het onderhoud van de boom;

  • 4.

    Als om de boom een rand zit om water te geven, mogen daarbinnen geen planten worden geplaatst;

  • 5.

    Dode planten moeten vervangen worden, struiken gesnoeid en onkruid verwijderd;

  • 6.

    Bij langdurige droogte moeten de planten extra water krijgen;

  • 7.

    Het is niet toegestaan klimplanten of grotere sierheesters te planten. De boomspiegel dient vrij te blijven van soorten die sterk woekeren (uitzaaien, ondergronds e.d.), planten die irritatie veroorzaken, giftig zijn of verwondingen opleveren bij aanraking, zoals brandnetels, distels en bramen. Vaste planten, kruidachtigen, eenjarigen en/of bollen zijn wel toegestaan;

  • 8.

    (Zwerf)afval dient verwijderd te worden;

  • 9.

    Het is verboden om chemische middelen gebruiken in het geadopteerde groen;

  • 10.

    De gemeente en nutsbedrijven hebben altijd toegang tot kabels en leidingen die onder de grond liggen;

  • 11.

    Er mag geen extra grond worden aangebracht. Het ophogen van de grond is slecht voor de boom;

  • 12.

    De grond mag niet boven de bestaande rand van de boomspiegel uitkomen en er mag niet zelfstandig een eigen rand (of andere afscheiding, zoals een hekje) om de boomspiegel gebouwd worden;

  • 13.

    De beplanting in de boomspiegel mag niet overhangen, zodat er overlast ontstaat voor gebruikers van de openbare ruimte;

  • 14.

    Als de plek het toelaat, kan de boomspiegel vergroot worden. Overleg hierover met de groenbeheerder van de gemeente.

  • 15.

    De gebruiker mag in de boomspiegel niet dieper graven of laten graven dan 20 cm in verband met eventueel aanwezige kabels en leidingen en boomwortels. Wanneer de gebruiker planten wil gebruiken die dieper wortelen van 20 cm dient dit overlegd te worden met de gemeente.

  • 16.

    De boomspiegel behoudt een openbaar karakter. Er kunnen geen (reclame)objecten, omheining, bebouwing of materialen geplaatst worden;

  • 17.

    De boomspiegel mag niet verhard worden;

  • 18.

    De gebruiker mag de boomspiegel niet verhuren aan derden of laten gebruiken door derden.

  • 19.

    De gebruiker kan de gemeente op geen enkele wijze aansprakelijk stellen voor enige vorm van schade als gevolg van het onderhoud en/of gebruik van de boomspiegel.

  • 20.

    Bij verhuizing of als de aanvrager het onderhoud wil stopzetten, dient dit bij de gemeente gemeld te worden.

Bijlage 4 – Voorwaarden aanleg geveltuinen

Voor het aanleggen van een geveltuin gelden de volgende voorwaarden:

Algemeen

  • 1.

    Een geveltuin is toegestaan aan de voorgevel en zijgevel van woningen welke direct aan een openbaar trottoir/voetpad grenzen.

  • 2.

    De grond is en blijft eigendom van de gemeente.

  • 3.

    De eigenaar van de woning waar de geveltuin wordt aangelegd moet met de aanleg akkoord zijn. Indien er dus sprake is van een huurwoning dient schriftelijke toestemming verleend te worden door de eigenaar van de woning.

Inrichting

  • 4.

    De toegestane diepte van de geveltuin bedraagt maximaal 45 cm, oftewel 1,5 trottoirtegel, inclusief opstaande rand. Elementverhardingen met een lengte of breedte van meer dan 45 cm mogen niet verwijderd worden.

  • 5.

    De verharding (stenen of tegels) dient door de aanvrager te worden bewaard. Bij opheffing van de geveltuin moet de verharding teruggeplaatst worden en het openbare trottoir/voetpad in oude staat terug worden gebracht.

  • 6.

    Er dient na aanleg van de geveltuin op het trottoir een vrije doorgangsruimte van minimaal 1,50 meter te resteren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bomen, lichtmasten en ander straatmeubilair, alsmede met overhangende takken.

  • 7.

    Om te voorkomen dat de overige bestrating uit zijn verband raakt, moeten de uitgenomen stenen haaks in de grond worden gezet. Zij dienen dan als kantopsluiting voor de geveltuin;

  • 8.

    Er mogen bij de aanleg alleen opsluitbanden met een maximale hoogte van 30 cm worden gebruikt. Hekwerken, afrasteringen en (reclame)borden zijn niet toegestaan.

  • 9.

    In verband met eventuele aanwezigheid van kabels en leidingen is het niet toegestaan dieper te graven dan 30 cm. Dit betekent dat het gebruik van een graafmachine, dan wel ander diepgravende apparatuur, niet is toegestaan.

  • 10.

    Bomen en diep wortelende heesters zijn niet geschikt voor een geveltuin. Deze worden te groot en kunnen schade veroorzaken aan het riool, kabels en leidingen en zelfs funderingen. De geveltuin dient vrij te blijven van soorten die sterk woekeren (uitzaaien, ondergronds e.d.), planten die irritatie veroorzaken, giftig zijn of verwondingen opleveren bij aanraking, zoals brandnetels, distels en bramen. Ondergrondse en bovengrondse schade door onjuiste beplantingskeuze komen voor rekening van de aanvrager.

  • 11.

    De geveltuin mag geen overlast, gevaar, schade of hinder voor de omgeving opleveren, bijvoorbeeld door overhangend groen.

  • 12.

    De geveltuin moet in een verzorgde staat van onderhoud verkeren. De aanleg, het onderhoud en de aanschaf van beplanting komt geheel voor rekening van de aanvrager.

Schade

  • 13.

    De gemeente heeft geen enkele aansprakelijkheid, van welke aard ook, die uit de aanleg, het gebruik of herstel van de geveltuin voortvloeit.

  • 14.

    De melder kan op geen enkele wijze aanspraak maken op enige vorm van schadevergoeding.

  • 15.

    Bij eventuele aanwezigheid van kabels, leidingen en rioolaansluitingen e.d. dient de melder de gemeente en de kabelexploitanten te allen tijde de gelegenheid te geven onderhoud te verrichten aan bedoelde kabels en leidingen. Indien de geveltuin daarvoor moet worden verwijderd of beschadigd raakt, kunnen de gemeente en de kabelexploitanten niet aansprakelijk worden gesteld voor die schade.

  • 16.

    Schade aan huisaansluitingen als gevolg van de (aanleg van een) geveltuin wordt op de veroorzaker verhaald.

Beëindiging

  • 17.

    Indien bij reconstructie van het openbaar gebied de vrije doorgangsruimte smaller wordt dan de vereiste 1.50 meter dient de geveltuin te worden verwijderd.

  • 18.

    Indien de melder verhuist, is de melder verplicht dit schriftelijk bij de gemeente te melden en moet de melder aangeven of: a. de ter beschikking gestelde grond in de oorspronkelijke staat wordt hersteld of dat b. de nieuwe bewoner een nieuwe melding doet.

  • 19.

    Bij beëindiging van het gebruik moet het trottoir in de oorspronkelijke staat, een en ander ter beoordeling van de gemeente, worden opgeleverd, waarbij geen aanspraak kan worden gemaakt op enigerlei schadevergoeding.

  • 20.

    Mocht aan één of meerdere van bovengenoemde voorwaarden niet worden voldaan, dan bestaat de mogelijkheid om een sanctie op te leggen. Als de melder in gebreke blijft, wordt de melder hier schriftelijk op aangesproken. Als de gemeente de melder hier twee keer schriftelijk op heeft aangesproken dan is de gemeente bevoegd om op kosten van de melder de beplanting te (laten) verwijderen en/of de bestrating te (laten) herstellen.

  • 21.

    De gemeente behoud te allen tijde het recht om de geveltuin ongedaan te maken.

Bijlage 5 – Formulieren melding adoptie

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

De gemeente kan geen garantie geven voor schone grond. Daarom mag een buurt- of schoolmoestuin niet worden aangelegd in de volle grond en wordt bedongen om dit in bakken te doen.