Regeling vervallen per 04-02-2021

Nadere subsidieregels Meedoen; sociale activiteiten vrijwilligersorganisaties, (sport)verenigingen, buurthuizen en speeltuinverenigingen

Geldend van 23-12-2015 t/m 03-02-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-11-2015

Intitulé

Nadere subsidieregels Meedoen; sociale activiteiten, vrijwilligersorganisaties, (sport)verenigingen, buurthuizen en speeltuinverenigingen
  • -

    Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2015;

  • -

    Op grond van artikel 3.1 lid 2 en artikel 9.2 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Deventer;

  • -

    De nadere subsidieregels treden in werking op 1 november 2015.

Artikel 1. Doelstelling

Deze nadere subsidieregels hebben tot doel (sociale) activiteiten die gericht zijn op de zelfredzaamheid en het sociale netwerk van wijken en/-dorpen te bevorderen. De activiteiten kunnen zowel gemeentebreed als wijkgericht zijn.

Artikel 2. De aanvrager

  • 1. Aanvragen om subsidie op basis van deze regeling kunnen worden ingediend door een vrijwilligersorganisatie, een (sport)vereniging, een stichting, een buurthuis of een speeltuinvereniging.

  • 2. De aanvrager kan op basis van deze regeling een aanvraag indienen voor een waarderingsubsidie als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening Deventer.

  • 3. Speeltuinverenigingen of buurthuizen kunnen daarnaast ook een aanvraag voor het organiseren van vakantiekampen indienen.

  • 4. Deze regeling is niet van toepassing indien de aanvrager gebruik maakt of kan maken van andere subsidieregelingen of ondersteuning.

Artikel 3. Aanvraag subsidie

  • 1. De subsidie wordt uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteiten aangevraagd. Het college kan in bijzondere gevallen op verzoek van de aanvrager eenmalig een andere termijn vaststellen.

  • 2. Bij de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier ‘subsidie Meedoen; sociale activiteiten vrijwilligersorganisaties, (sport)verenigingen, buurthuizen en speeltuinverenigingen.

  • 3. De aanvrager overlegt bij de subsidieaanvraag een projectplan en een reële en sluitende begroting.

  • 4. Het aangevraagde bedrag moet in redelijke verhouding staan tot de duur, het bereik en het te verwachten effect of resultaat van de activiteit.

  • 5. Het projectplan beschrijft de inhoud van de activiteit, voor wie het georganiseerd wordt, wat de verwachte deelname is, in welke mate deze bijdraagt aan de doelstelling van de regeling.

  • 6. Indien ook derden een financiële bijdrage leveren in de vorm van subsidies, sponsorbijdragen of een bijdrage in natura, wordt dit in de subsidieaanvraag vermeld.

Artikel 4. Subsidiebedrag

  • 1. De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond voor de uitvoering van deze regeling vast.

  • 2. De beschikbare subsidie wordt verdeeld op grond van het criterium ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Hierbij geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 3. De hoogte van een subsidie bedraagt maximaal € 10.000,--

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid kan het college aan speeltuinverenigingen en buurthuizen een hogere subsidie verlenen.

Artikel 5. Voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moeten de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd:

    • a.

      in de gemeente Deventer plaatsvinden en voor iedereen toegankelijk zijn:

    • b.

      geen commercieel karakter en geen winstoogmerk hebben:

    • c.

      niet gericht zijn op de eigen achterban en

    • d.

      naar het oordeel van het college in voldoende mate gericht zijn op:

  • - het verbeteren van de sociale cohesie en/of

  • - de integratie en/of

  • - de zelfredzaamheid van bewoners en/of

  • - het versterken van eigen kracht van bewoners en hun sociale netwerken en/of

  • - het voorkomen van sociaal isolement en/of

  • - de bewonersparticipatie en/of

  • - de leefbaarheid en veiligheid van de buurt en/of

  • - sociale activering naar vrijwilligerswerk en/of

  • - bevorderen sportparticipatie en/of

  • - sportactiviteiten en -evenementen.

  • 2.

    Personeelskosten, kosten van eten en drinken, verblijfkosten en kosten van de indiening van de subsidieaanvraag komen niet voor een subsidie in aanmerking.

Artikel 6. Beslissing op de subsidieaanvraag

  • 1. Binnen zes weken na indiening van de subsidieaanvraag wordt een besluit tot subsidieverlening genomen.

  • 2. Het college kan voor het nemen van een beslissing op de subsidieaanvraag en in overleg met de wijkmanager van WijDeventer advies vragen van het Wijkteam.

  • 3. Indien de aanvrager subsidie heeft ontvangen van het college voor het eenmalig treffen van energiebesparende maatregelen, wordt de op basis van deze regeling te verstrekken subsidie verminderd met het in het betreffende jaar behaalde bedrag aan besparing op de energielasten als gevolg van die maatregelen, totdat het totale bedrag aan besparingen gelijk is aan de voor de genoemde maatregelen verstrekte subsidie.

Artikel 7. Niet besteden subsidie

Indien blijkt dat de subsidieontvanger de subsidie niet of niet volledig heeft besteed, kan het college, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de subsidieverstrekking ten nadele van de subsidieontvanger intrekken of wijzigen en de onverschuldigd betaalde subsidie terugvorderen.

Artikel 8. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt na bekendmaking in werking en werkt terug tot en met 1 november 2015.

  • 2. De volgende nadere subsidieregels worden ingetrokken:

    • a.

      Nadere subsidieregels Activiteiten ouderen;

    • b.

      Nadere subsidieregeling Vrijwilligersinitiatieven;

    • c.

      Nadere subsidieregels Kleintje WMO;

    • d.

      Nadere subsidieregels voor het verlenen van Jeugdsportsubsidie aan amateursportverenigingen;

    • e.

      Nadere subsidieregels Opleidingssubsidies amateursportverenigingen;

    • f.

      Nadere subsidieregels Speeltuinwerk.

Artikel 9. Overgangsbepalingen

Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend, maar nog niet zijn vastgesteld, blijven de in artikel 8, tweede lid genoemde nadere subsidieregels van kracht.

Artikel 10. Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als Nadere subsidieregels Meedoen.

Toelichting nadere subsidieregels Meedoen; sociale activiteiten vrijwilligersorganisaties, (sport)verenigingen, buurthuizen en speeltuinverenigingen

Subsidiëren gebeurt op basis van beleid. Het verlenen van een subsidie is voor de gemeente namelijk een sturingsmiddel voor het bereiken van gewenste maatschappelijke effecten. Daarnaast geeft het voor de organisaties/verenigingen/stichtingen inzicht in de verwachtingen van de gemeente.

Door de subsidiëring direct te koppelen aan het bereiken van bepaalde doelen, kan beter gestuurd worden op de resultaten van de activiteiten.

Dit ligt in de lijn van de gedachte dat niet de gemeente als enig verantwoordelijk is voor het maatschappelijk gebeuren. Naast de eigen verantwoordelijkheid van burgers is er ook verantwoordelijkheid van andere overheden en instanties (provincie, zorgsector, woningcorporaties).

Activiteiten

Het college hecht er aan dat het deelbudget voor de (sociale) activiteiten van de nadere subsidieregels Meedoen; sociale activiteiten vrijwilligersorganisaties, (sport)verenigingen, buurthuizen en speeltuinverenigingen primair wordt gebruikt voor sociale activiteiten die de zelfredzaamheid en het sociale netwerk van wijken/ dorpen bevorderen. De gemeente zal toetsen en toekennen, eventueel na afstemming met de wijkmanager. De wijkbudgetten worden ingezet voor initiatieven voor bewoners, waarbij zelfwerkzaamheid altijd voorwaarde is.

Sportverenigingen kunnen bij de gemeente een aanvraag voor subsidie uit het deelbudget sociale activiteiten indienen ingaande 1 november 2015, onder andere ter bevordering van sportdeelname. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan het aanbieden van sport voor nieuwe doelgroepen. Dit vervangt het automatisme dat enkel het hebben van jeugdleden recht geeft op subsidie. Toernooien voor de eigen leden zijn niet subsidiabel.

Buurthuizen / speeltuinverenigingen

De gemeente ziet een belangrijke rol weggelegd voor buurthuizen en speeltuinverenigingen als centrum voor sociale activiteiten. De gemeente staat een manier van werken voor met deze buurthuizen dat ze worden beheerd door een bestuur van bewoners, met betrokkenheid van veel vrijwilligers, met eenzelfde speelveld ten aanzien van vastgoed waarbij de grond om niet in erfpacht wordt uitgegeven en het opstal het eigendom is van het buurthuis of speeltuinvereniging, en met een bijdrage van de gemeente aan de exploitatie. Buurthuizen en speeltuinverenigingen zijn soevereine organisaties en worden bestuurd door vrijwilligers uit de buurt, Buurthuizen zijn er voor sociale activiteiten voor bewoners van die buurt, dorp of wijk. Omdat buurthuizen er vóór bewoners zijn, is het ook logisch dat de buurthuizen dóór bewoners worden bestuurd. Een bewonersbestuur weet het best welke activiteiten wenselijk zijn, welke mensen kunnen worden betrokken als vrijwilliger, welke barprijzen kunnen worden gevoerd, etc.. Hiermee zijn buurthuizen soevereine organisaties met een eigen verantwoording naar de achterban. En ook zelfstandig in het maken van keuzes ten aanzien van de bedrijfsvoering van deze voorziening. De rol en betrokkenheid van de gemeente zit dan met name op de voorwaarden voor subsidiering.

De nadere subsidieregels Meedoen; sociale activiteiten vrijwilligersorganisaties, (sport)verenigingen, buurthuizen en speeltuinverenigingenvervangt de navolgende nadere subsidieregels:

  • -

    Nadere subsidieregels Activiteiten ouderen;

  • -

    Nadere subsidieregeling Vrijwilligersinitiatieven;

  • -

    Nadere subsidieregels Kleintje WMO;

  • -

    Nadere subsidieregels voor het verlenen van Jeugdsportsubsidie aan amateursportverenigingen;

  • -

    Nadere subsidieregels Opleidingssubsidies amateursportverenigingen;

  • -

    Nadere subsidieregels Speeltuinwerk.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1

Vooral speeltuinen en buurthuizen hebben een goed sociaal bereik voor doelgroepen kinderen, jongeren, ouderen en mensen die een steun in de rug nodig hebben. Zij voldoen bij het organiseren van activiteiten impliciet al aan de doelstelling.

Artikel 2.

De belanghebbenden die een beroep doen op de regeling zijn o.a. ook de aanvragers die tot 1 november 2015 gebruik hebben gemaakt van de samengevoegde subsidieregelingen. Deze aanvragers komen in aanmerking voor een subsidie indien zij aan de voorwaarden van deze regeling voldoen (voorbeelden: EHBO, Rode Kruis, Alzheimer Café, Café Doodgewoon, soos De Kuiperij enz.).

Er worden geen subsidies voor een langere periode dan een jaar toegekend. Aanvragers kunnen in een opvolgend jaar subsidie aanvragen voor dezelfde activiteit.

Artikel 2, lid 2

Een waarderingsubsidie is volgens de Algemene subsidieverordening Deventer een incidentele dan wel een structurele subsidie waarmee activiteiten worden beloond, die in belangrijke mate bijdragen aan het culturele en maatschappelijke leven in de gemeente, zonder deze naar aard en inhoud te

beïnvloeden.

Bij een waarderingsubsidie vindt verlening en vaststelling op hetzelfde moment plaats.

Artikel 3.

Een subsidie moet vóór de start van een activiteit/project worden aangevraagd. Subsidie achteraf wordt niet verleend.

Artikel 4.

De raad stelt jaarlijks het bedrag vast dat ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op basis van deze regeling. Dit gebeurt middels vaststelling van een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht.Dit betekent dat er niet onbeperkt een beroep op deze regeling gedaan kan worden. De regeling is geen open/einde regeling.

De raad heeft het budget in twee delen opgesplitst. Eén deel is voor de in de toelichting aangegeven speeltuinverenigingen en buurthuizen. Het andere deel is voor de organisaties die activiteiten organiseren die aan de nadere subsidieregels Meedoen; sociale activiteiten vrijwilligersorganisaties, (sport)verenigingen, buurthuizen en speeltuinverenigingen voldoen.

De raad heeft de navolgende afwegingskaders voor buurthuizen en speeltuinvereniging vastgesteld. Hierbij zijn ook de maximum te verlenen subsidiebedragen vastgesteld.

  • a.

    Een jaarlijkse subsidie van maximaal € 10.000,-- voor buurthuizen en een jaarlijkse subsidie van maximum € 15.000,-- voor speeltuinverenigingen (exploitatie e.d. een maximumbedrag van € 10.000,-- en speeltuindeel een maximumbedrag van € 5.000,--) met een speeltuin op basis van een goed sociaal bereik voor doelgroepen kinderen, jongeren, ouderen en mensen die een steun in de rug nodig hebben.

  • Het is wenselijk dat door en voor inwoners van Deventer allerlei sociale activiteiten worden georganiseerd. Dit is beschreven in meerdere vormen van beleid zoals Beleidsplan Meedoen2014 – 2019.

  • De ervaring leert dat de exploitatie van een buurthuis of speeltuinvereniging moeilijk sluitend is te krijgen. Daarnaast hecht de gemeente veel waarde aan buurthuizen en speeltuinverenigingen als locatie voor sociale activiteiten. De gemeente wil dan ook buurthuizen en speeltuinverenigingen subsidiëren indien zij een belangrijke functie hebben voor de buurt of wijk met een pakket aan activiteiten voor specifieke doelgroepen als kinderen, jeugd, mensen met een beperking en ouderen.

  • De subsidie wordt gegeven als bijdrage aan de exploitatie. Het is aan het bestuur van de organisatie om vervolgens ook andere inkomsten te genereren (bar, verhuur, lidmaatschap, sponsoren), en van hieruit de alle kosten te dekken (activiteiten, onderhoud, licht en warmte, et cetera).

  • Voor de buurthuizen is de hoogte van de subsidie bepaald op maximaal € 10.000,-. Ook voor buurtvoorzieningen die voorheen meer dan dat bedrag ontvingen. Buurthuizen die een lager bedrag ontvingen behouden hun huidig subsidiebedrag. Dit betreffen Buurthuis De Bekkumer (maximum € 1.750,--), Buurthuis Raambuurt (maximum € 1.850,--) en Buurtvereniging Noordenbergkwartier (maximum € 1.750,--).

  • Voor Wijkcentrum De Schalm geldt een overgangsregeling. De subsidie wordt stapsgewijs afgebouwd. Aan subsidie wordt in 2016 € 40.000,--, in 2017 € 30.000,--, in 2018 € 20.000,-- en vanaf 2019 € 10.000,-- verleend.

  • Voor speeltuinverenigingen geldt een subsidie tot maximaal € 15.000,-- omdat er aan het onderhouden van een speeltuin, naast de overige exploitatie, meer kosten zijn verbonden dan aan een buurthuis.

  • Het is niet zo dat de € 5.000 extra (t.o.v. buurtvoorzieningen) de kosten van de speeltuin dekt. Dat is namelijk geheel afhankelijk van de hoeveelheid en aard van de toestellen en de huidige staat van onderhoud. En dit is voor elke speeltuin verschillend. De totale bijdrage van de gemeente moet gezien worden als een bijdrage in de exploitatie van gebouw, activiteiten en speeltuin. Het is aan het bestuur om te bepalen op welke manier die exploitatie in elkaar zit, en hoeveel middelen er naar de diverse onderdelen van de exploitatie gaan. Zo kan het zijn dat in een kinderrijke wijk een groot deel van de subsidie naar de speeltuin gaat, en in andere wijken juist weer een andere afweging wordt gemaakt.

  • Er zitten een aantal belangrijke voordelen aan de speeltuinen. Allereerst is het niveau van schoon, heel en veilig er hoog. Dat is met name in de wijken die weinig openbaar groen kennen een belangrijke waarde. En er is wisselwerking met het gebouw waar andere activiteiten voor kinderen plaatsvinden.

  • Voordeel is ook dat bewoners, en niet de lokale overheid, zelf zorg dragen voor een belangrijke voorziening voor kinderen. En dat zelf zorg dragen is toch de kern van vele tendensen die nu spelen om meer verantwoordelijkheden en betrokkenheid van overheden over te brengen naar bewoners.

  • Daarnaast ontvangen de speeltuinverenigingen over de jaren 2016 en 2017 een aanvullende subsidie van € 1.500,--

  • Speeltuinvereniging Wijk 16 en speeltuinvereniging De IJssel ontvangen jaarlijks een subsidie van € 3.000,-- voor hun kinderboerderij.

    Voorziening speeltoestellen

  • De speeltuinverenigingen hebben in de afgelopen jaren een subsidie ontvangen en subsidie gereserveerd voor het vervangen van speeltoestellen (Voorziening). De opgebouwde reserve hiervoor moet aan de speeltoestellen besteed worden en niet aan de exploitatie of aan activiteiten.

  • Voor de reserve voor vervanging van de speeltoestellen moet een afzonderlijk bankrekeningnummer geopend worden (of is inmiddels gebeurd). Tevens moet de vereniging jaarlijks bij de subsidieaanvraag een schema indienen wanneer de toestellen vervangen

  • gaan te worden met daarbij een financiële verantwoording.

  • Het vorenstaande is in het verleden met de speeltuinverenigingen afgesproken.

  • b.Het subsidiëren van vakantieactiviteiten voor kinderen van € 2.000,-- per speeltuinvereniging of buurthuis.

  • Buurthuizen en speeltuinverenigingen die zich (ook) richten op activiteiten voor kinderen in de zomervakantie kunnen een extra gemeentelijke bijdrage hiervoor ontvangen. Het gaat hierbij om meerdaagse activiteiten voor kinderen om te spelen, bewegen, sporten, bouwen, enzovoort. Huidige voorbeelden hiervan zijn vakantiekampen, extra activiteiten in de speeltuin in de vakantie, et cetera. Zij kunnen de aanvraag ook bundelen en gezamenlijk een grotere activiteit organiseren.

  • De gemeente heeft een voorkeur voor een gezamenlijke activiteit (vakantiekamp) van de speeltuinen – zoals in de afgelopen jaren is georganiseerd – ook omdat dan de kinderen uit meerdere wijken elkaar ontmoeten. Uiteraard ligt de keus hiervoor uiteindelijk bij de speeltuinen.

  • c.Energiebesparende maatregel (zie ook artikel 6, lid 3)

  • Buurthuizen en speeltuinverenigingen hebben de mogelijkheid om energiebesparende maatregelen te treffen. Het bedrag dat zij hiervoor nodig hebben wordt jaarlijks in mindering gebracht op de subsidie als bijdrage aan de exploitatie. Zij dienen dit aan te geven in hun subsidieaanvraag.

  • Veel gebouwen van buurthuizen en speeltuinverenigingen zijn energielek waardoor de energiekosten relatief hoog zijn. Daarbij komt dat veel buurthuizen niet het kapitaal hebben

  • om eenmalig een grote uitgave te doen om het gebouw te isoleren, om PV panelen of zonnecollectoren te plaatsen.

  • De gemeente Deventer wil in 2030 energieneutraal zijn. Daarom is de gemeente voornemens om de investeringskosten voor energiemaatregelen eenmalig uit te keren en dit vervolgens in mindering te brengen op de jaarlijkse subsidie. Dit gebeurt dan net zoveel jaren totdat het eenmalige investeringsbedrag is gecompenseerd. Door de lagere energiekosten zal de exploitatie, na de compensatiejaren, een stuk makkelijker worden.

  • Een rekenvoorbeeld: een buurthuis kan met een investering van € 60.000,-- de energielasten van € 14.000,-- per jaar terugbrengen naar € 4.000,-- jaar. Het ontvangt van de gemeente eenmalig het investeringsbedrag, en compenseert dat de navolgende 6 jaren door geen subsidie te ontvangen.

  • Indien een speeltuinvereniging of buurthuis gebruik maakt van het vorenstaande zijn ze wel verplicht om hun jaarlijkse activiteiten uit te voeren. Vorenstaande is met de betrokken verenigingen/organisaties afgesproken.

Artikel 5

De activiteiten worden getoetst op de aangegeven voorwaarden (bereik, maatschappelijk belang enz.). De voorwaarden geven voldoende kader voor het afwijzen of verlenen van subsidieaanvragen maar zijn bewust niet uitputtend beschreven om voldoende flexibiliteit te behouden bij het beoordelen van aanvragen. Sportevenementen voor alleen de eigen achterban (o.a. werven van leden) komen niet voor een subsidie in aanmerking.

Speelplekken vallen niet onder de nadere subsidieregeling Meedoen.

Artikel 6.

De aanvraag voor subsidie wordt met de wijkmanager van WijDeventer besproken indien een mogelijke overlapping met een burgerinitiatief kan ontstaan of dat de activiteit puur op een wijk is gericht. Het is logischer dat de beoordeling dan door de wijkmanager en/of het wijkteam plaatsvindt.

Terugkoppeling en/of overleg naar het wijkteam wordt door de wijkmanager verzorgd.

Artikel 7.

Het is mogelijk dat blijkt dat een subsidieontvanger niet het volledige subsidiebedrag heeft besteed. Voor zover artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing is, biedt dit artikel een aanvullende grondslag de subsidieverstrekking ten nadele van de subsidieontvanger in te trekken of te wijzigen en de onverschuldigd betaalde subsidie terug te vorderen. Daarbij heeft het college de mogelijkheid om op grond van artikel 4:57 lid 3 Awb het terug te vorderen bedrag te verrekenen met een mogelijke subsidieverstrekking voor een volgend jaar.