Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening BIZ Ootmarsum 2017-2021

Geldend van 28-12-2016 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening BIZ Ootmarsum 2017-2021

De raad van de gemeente Dinkelland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2016, nr. I16.073019;

gelet op de artikelen 1, eerste, derde en vierde lid, 2, tweede lid, 3, eerste lid, en 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de uitvoeringsovereenkomst van 6 december 2016 gesloten met Stichting BIZ Ootmarsum;

besluit:

vast te stellen de navolgende

Verordening BIZ Ootmarsum 2017-2021

HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

bedrijveninvesteringszone:

een op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig aangeduid gebied;

college:

college van burgemeester en wethouders;

uitvoeringsovereenkomst:

tussen de gemeente Dinkelland en Stichting BIZ Ootmarsum op 25 november 2016 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

wet:

Wet op de bedrijveninvesteringszones.

HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone en/of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van: de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

  • 3. Indien een belastingobject bij het begin van het van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • k.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • l.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • n.

      objecten in gebruik ten behoeve van gas-, water-, stroom- of energiedistributie, waaronder transformatiehuisjes, hoogspanningsmasten, CAI en zendmasten, met uitzondering van benzinestations

    • o.

      (on)gebouwde eigendommen, die als zelfstandige onroerende zaak in de zin van de Wet waardering onroerende zaken zijn afgebakend en die worden gebezigd ten behoeve van de opslag of distributie van zaken;

    • p.

      telefooncentrales.

  • 2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

De BIZ-bijdrage bedraagt bij een waarde van:

 Ootmarsum

2017

2018

2019

2020

2021

a.

€ 100.000 of minder

€ 435

€ 435

€ 435

€ 435

€ 435

b.

meer dan € 100.000 en < €200.000

€ 535

€ 535

€ 535

€ 535

€ 535

c.

meer dan € 200.000 en < € 300.000

€ 635

€ 635

€ 635

€ 635

€ 635

d.

meer dan € 300.000 en < €750.000

€ 735

€ 735

€ 735

€ 735

€ 735

e.

€ 750.000 of meer

€ 1035

€ 1035

€ 1035

€ 1035

€ 1035

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar, 2017 tot en met 2021.

Artikel 11. Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

HOOFDSTUK III SUBSIDIEBEPALINGEN

Artikel 12 Aanwijzing stichting

  • 1. De Stichting BIZ Ootmarsum wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet waaraan de opbrengst van BIZ-bijdrage als subsidie wordt verstrekt.

  • 2. Met deze stichting is een uitvoeringsovereenkomst gesloten als bedoeld in artikel 7 lid 3 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones en worden schriftelijke afspraken gemaakt als bedoeld in artikel 7 lid 5 van die die wet.

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen Stichting BIZ Ootmarsum

  • 2. De subsidie bedraagt het bedrag van de jaarlijks werkelijk ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 3. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

  • 4. De Algemene subsidieverordening gemeente Dinkelland is niet van toepassing.

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking doch niet eerder dan de dag na de dag dat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 3. De Verordening BI-zone Ootmarsum 2012 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2017 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BIZ Ootmarsum 2017-2021.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 20 december 2016,
De gemeenteraad van Dinkelland,
de raadsgriffier, de voorzitter
mr. O.J.R.J. Huitema MPM, I.A. Bakker

Bijlage: Gebiedskaart BIZ gebied Ootmarsum (I16.074339)

afbeelding binnen de regeling

raadsbesluit van 20 december 2016, nr. 14C (I16.074339)