Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Dinkelland houdende regels omtrent het sociaal domein Verordening Stimuleringsfonds sociaal domein 2018

Geldend van 06-12-2018 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Dinkelland houdende regels omtrent het sociaal domein Verordening Stimuleringsfonds sociaal domein 2018

Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wmo: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders ;

  • c.

    Right to Challenge: het recht van inwoners om de overheid uit te dagen om verantwoordelijkheden aan henzelf over te dragen of over te laten, zoals bedoeld in de Wmo 2015;

  • d.

    stimuleringsfonds: het Stimuleringsfonds sociaal domein;

  • e.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2. Stimuleringsfonds sociaal domein

  • 1. Het Stimuleringsfonds sociaal domein vindt zijn oorsprong in 2016 en wordt gewijzigd gecontinueerd.

  • 2. Ten laste van dit fonds worden subsidies verstrekt met inachtneming van deze verordening.

  • 3. Het college is bevoegd te besluiten omtrent alle subsidieaanvragen op grond van deze verordening.

Artikel 3. Voorwaarden en voorschriften

  • 1. Het college is bevoegd om voorwaarden en voorschriften aan een beschikking tot verstrekken van subsidie te verbinden.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal € 15.000,-- per aanvraag.

  • 3. De raad stelt jaarlijks, bij het vaststellen van de begroting, het subsidieplafond vast.

  • 4. De subsidie wordt verdeeld op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 5. Bij gelijktijdig ontvangen aanvragen wordt bij het bereiken van het subsidieplafond de subsidie naar rato verdeeld.

Hoofdstuk 2. Subsidiering

Artikel 4. Subsidiering

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan een rechtspersoon of aan een natuurlijke persoon.

  • 2. In aanmerking voor een subsidie komt een activiteit binnen het sociaal domein die zich richt op:

    • a.

      het bevorderen van deelname aan de Dinkellandse samenleving van kwetsbare groepen;

    • b.

      het bevorderen van sociale activering en tegengaan van sociale uitsluiting;

    • c.

      het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers in Dinkelland, en/of;

    • d.

      het bevorderen van de verschuiving van formele naar informele zorg (Right to Challenge).

  • 3. De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      reguliere personeels- en organisatiekosten;

    • b.

      aanvullingen op individuele voorzieningen die worden verstrekt op grond van de Wmo 2015.

Hoofdstuk 3. Aanvraag van de subsidie

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Uit de aanvraag moet duidelijk worden welke activiteiten worden verricht. Hierin moeten in ieder geval de volgende punten zijn opgenomen:

    • a.

      de startdatum en de duur van de activiteit;

    • b.

      welke doelen beoogd worden en welke activiteiten hiervoor verricht zullen worden;

    • c.

      de doelgroep(en);

    • d.

      wie de subsidieaanvrager is en welke overige participanten deelnemen aan het initiatief;

    • e.

      waaruit medeparticipatie van inwoners uit de gemeente Dinkelland blijkt;

    • f.

      hoe het initiatief geborgd/ gecontinueerd wordt.

  • 2. Bij de aanvraag, zoals bedoeld in lid 1. moet een begroting zijn opgenomen. Uit de begroting moet blijken wat naast de aangevraagde subsidie de andere verwachte inkomsten zijn en van wie deze afkomstig zijn.

  • 3. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het eerste en tweede lid genoemde gegevens te verlangen, indien het die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag aangewezen acht.

Artikel 6. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 7. Eisen

  • 1. Bij de uitvoering van de activiteit dient actieve betrokkenheid, in de vorm van medeparticipatie, van de samenleving (inwoners, doelgroepen) plaats te vinden;

  • 2. Cofinanciering is verplicht. Dit mag bestaan uit de inzet van vrijwilligersuren (uurtarief € 30,- ). De minimale cofinanciering bedraagt 25% van de aangevraagde subsidie.

Hoofdstuk 4. Weigering van de subsidie

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1. Naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen kan het college een aanvraag voor subsidie weigeren indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      de activiteit na de periode waarvoor subsidie wordt ontvangen geen continuïteit kent;

    • c.

      de subsidieontvanger niet een zodanige werkwijze toepast en de activiteiten niet zodanig toegankelijk zijn dat de door hem of gemeentelijk beoogde beleidsdoelstellingen redelijkerwijs kunnen worden bereikt;

    • d.

      Met inbegrip van de aangevraagde subsidie de benodigde financiële middelen niet ter beschikking staan om realisering van de doelstellingen te verwerkelijken;

    • e.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • f.

      in die activiteiten op een naar het oordeel van het college toereikende wijze anders wordt voorzien;

    • g.

      de activiteit een winstoogmerk heeft;

    • h.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 2. Een subsidie kan voorts worden geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag in strijd is met regels bij of krachtens deze verordening gesteld;

    • b.

      de aanvraag is ingediend nadat de activiteit heeft plaatsgevonden of het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd is verstreken;

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 9. Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouden met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot verstrekking van subsidie verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

Hoofdstuk 6. Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 10. Vaststelling en verantwoording subsidies

Voor de vaststelling en verantwoording van subsidies geldt dat:

  • 1.

    De subsidieontvanger uiterlijk 6 weken na afloop van de activiteit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie indient bij het college;

  • 2.

    de aanvraag tot vaststelling bestaat uit een financieel verslag en een inhoudelijk verslag;

  • 3.

    in het inhoudelijke verslag in ieder geval wordt aangegeven of en hoe de uitgangspunten van de aanvraag zijn gerealiseerd.

  • 4.

    Het college kan bij de verlening nadere eisen stellen aan de verantwoording van de subsidie;

  • 5.

    Het college stelt de subsidie uiterlijk 6 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling vast.

Artikel 11. Bevoorschotting

  • 1. Het voorschot bedraagt maximaal 100% van de verleende subsidie;

  • 2. Het voorschot wordt binnen 4 weken na de subsidieverlening betaalbaar gesteld.

Hoofdstuk 7. Overige bepalingen

Artikel 12. Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. De verordening stimuleringsfonds sociaal domein van 23 februari 2016 is vervallen.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017.

Artikel 15. Citeerregel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Verordening Stimuleringsfonds sociaal domein 2018”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare

raadsvergadering van 27 november 2018

de raadsgriffier de voorzitter