Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur gemeente Edam-Volendam 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur gemeente Edam-Volendam 2017

Voorstel no. 95-2016

Agenda no. 10

De raad van de gemeente Edam-Volendam;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2016;

overwegende dat het wenselijk is om regie te voeren over de efficiënte ordening van

werkzaamheden ten aanzien van de ondergrondse infrastructuur;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 5.4, vierde en vijfde lid van de

Telecommunicatiewet,

B e s l u i t :

  • 1.

    De Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur gemeente Edam-Volendam 2017 vast te stellen.

  • 2.

    De Telecommunicatieverordening gemeente Edam-Volendam, alsmede die van de voormalige gemeente Zeevang, gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur gemeente Edam-Volendam 2017 in te trekken.

  • 3.

    Het artikel 2:11, vierde lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Edam-Volendam 2016 aan te passen door de woorden “de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening” te vervangen in “de daarop gebaseerde verordening” en deze wijziging gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Algemene Ondergrondse Infrastructuur gemeente Edam-Volendam 2017 in werking te laten treden.

  • 4.

    Hoofdstuk 1, van de Tarieventabel 2016 behorende bij artikel 16, eerste lid van de Legesverordening 2016 aan te passen, door de titel van dit hoofdstuk “Telecommunicatie” te vervangen in “Ondergrondse Infrastructuur” en door bij artikel 1.16.1 de woorden “in artikel 5.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet” te wijzigen in “Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur gemeente Edam-Volendam”.

 

1. Inleidende bepalingen

1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieder: de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in de Telecommunicatiewet;

  • b.

    aanvraag: de aanvraag van een instemmingsbesluit of vergunning;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    huisaansluiting: één of meer aansluitingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;

  • e.

    instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet;

  • f.

    kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder in ieder geval begrepen Telecomkabels alsmede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;

  • g.

    melding: schriftelijke melding als bedoeld in artikel 2.1 tweede lid van deze verordening. Het betreft een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard, waarvoor geen instemmingsbesluit of vergunning noodzakelijk is.

  • h.

    netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of bedrijf dan wel als rechtspersoon een net beheert. Onder netbeheerder wordt tevens verstaan een aanbieder;

  • i.

    openbaar elektronisch communicatienetwerk: netwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet;

  • j.

    openbare gronden: openbare gronden zoals bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet, waaronder wegen, wateren en andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn;

  • k.

    telecomkabel: een kabel als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet;

  • l.

    vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid van deze verordening. Het betreft een vergunning voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen in of op openbare gronden, niet zijnde een Telecomkabel.

  • m.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard: een nader door het college vast te stellen categorie van werkzaamheden, waarvoor geen instemmingsbesluit of vergunning noodzakelijk is, maar kan worden volstaan met een melding.

1.2 Toepasselijkheid

  • 1. Deze verordening is van toepassing op werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen in of op openbare gronden.

  • 2. Het college voert de regie over de efficiënte ordening van werkzaamheden in verband met kabels en leidingen zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening.

2. Instemmingsbesluit en vergunning

2.1 Vereiste van instemming of vergunning

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door het college verleend instemmingsbesluit of verleende vergunning werkzaamheden uit te voeren in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden .

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard worden volstaan met een melding aan het college. Het college kan aan de uitvoering van deze werkzaamheden voorschriften en beperkingen verbinden als bedoeld in artikel 2.5 van deze verordening.

  • 3. Het college kan een gebied aanwijzen waarbinnen niet volstaan kan worden met een melding, maar altijd een instemmingsbesluit of vergunning moet worden aangevraagd.

  • 4. Werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening, waarvan uitstel redelijkerwijs niet mogelijk of niet gewenst is, dienen onverwijld te worden gemeld aan het college. Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden kan de burgemeester besluiten dat de werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.

  • 5. Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak.

2.2 De aanvraag en de melding

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend bij het college.

  • 2. De aanvrager levert op schriftelijk verzoek van het college de resultaten van het overleg tussen de aanvrager en de andere (privaatrechtelijke) grondeigenaren of grondbeheerders aan, indien het college dit noodzakelijk acht voor de besluitvorming.

  • 3. Een melding wordt minimaal vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden aan het college gedaan.

2.3 Gegevensverstrekking

Het college stelt nadere regels vast over de te verstrekken gegevens en de wijze van verstrekking bij een aanvraag of bij een melding.

2.4 Beslistermijnen

  • 1. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Indien voor de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen zowel een aanvraag op grond van deze verordening als een aanvraag op grond van een andere wet is ingediend, al dan niet bij een ander bestuursorgaan, dan stelt de aanvrager het college hiervan op de hoogte.

  • 3. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn van ten hoogste acht weken waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 4. Op schriftelijk verzoek van de aanvrager stelt het college een aanvraag buiten behandeling.

2.5 Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden

  • 1. Het college kan aan een instemmingsbesluit of een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, dan wel een vergunning weigeren, in het belang van:

    • a)

      de openbare orde;

    • b)

      de veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c)

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • d)

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven lokale evenementen;

    • e)

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt de bescherming van reeds in de grond aanwezige werken;

    • f)

      de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en van beplantingen;

    • g)

      het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • 2. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na aanvang, tenzij in het instemmingsbesluit of de vergunning anders is bepaald.

  • 3. De wijze van uitvoering van werkzaamheden aan kabels en leidingen geschiedt conform de door het college vast te stellen nadere regels.

  • 4. De aanvrager draagt er zorg voor dat de voorschriften die aan het instemmingsbesluit of de vergunning zijn verbonden worden nageleefd.

2.6 Wijziging en intrekking

  • 1. Het college kan het instemmingsbesluit of de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

    • a)

      de netbeheerder niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het instemmingsbesluit of de vergunning, of de in het instemmingsbesluit of de vergunning opgenomen termijn, met de werkzaamheden als omschreven in het instemmingsbesluit of de vergunning is begonnen;

    • b)

      de in het instemmingsbesluit of de vergunning benoemde werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van zes maanden stilliggen;

    • c)

      het instemmingsbesluit of de vergunning is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens;

    • d)

      de netbeheerder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften niet naleeft;

    • e)

      na het verlenen van het instemmingsbesluit of de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van het instemmingsbesluit of de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan het verleende instemmingsbesluit of de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen.

  • 2. Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

    • a)

      de netbeheerder de leiding definitief buiten gebruik heeft gesteld;

    • b)

      dit naar het oordeel van het college redelijkerwijs nodig is vanwege de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak.

  • 3. Het college gaat niet over tot intrekking of wijziging van het instemmingsbesluit of de vergunning dan nadat het college de houder van het instemmingsbesluit of de vergunning heeft gehoord.

  • 4. Aan het besluit tot wijziging of intrekking van het instemmingsbesluit of de vergunning kan de verplichting worden verbonden om de betreffende leiding(en) aan te passen of deze te verwijderen.

  • 5. Het college trekt het instemmingsbesluit of de vergunning in indien de houder schriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer daarvan te willen maken.

  • 6. Het college kan het instemmingsbesluit of de vergunning op schriftelijk verzoek van de houder op naam stellen van een andere netbeheerder.

3. Overige bepalingen

3.1 (Mede)gebruik van voorzieningen

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van telecomkabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2. Lid 1 vindt geen toepassing indien de aanbieder aannemelijk kan maken dat medegebruik van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, op technische of economische gronden niet uitvoerbaar is.

  • 3. Indien het gekozen tracé niet kan worden uitgevoerd, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen. Ook kan het college een alternatief tracé aanwijzen.

3.2 Verplichtingen netbeheerder

  • 1. Indien de eigendom, de exploitatie, het beheer of het gebruik van kabels en leidingen wijzigt, stelt de netbeheerder het college onverwijld schriftelijk van deze wijziging in kennis.

  • 2. Een instemmingsbesluit of een vergunning geldt voor een specifieke kabel of leiding en is overdraagbaar, tenzij in de vergunning of het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 3. De netbeheerder levert op verzoek van het college informatie over een kabel of leiding.

3.3 Zorgplicht netbeheerder

De netbeheerder is verplicht zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud van kabels en leidingen.

3.4 Verontreiniging, gevaar en hinder

  • 1. De netbeheerder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk te melden aan het college en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.

  • 2. Het college kan de netbeheerder opdragen een milieutechnisch onderzoek dan wel een onderzoek naar mogelijk gevaar of hinder uit te voeren, indien een redelijk vermoeden bestaat van verontreiniging, gevaar of hinder, ontstaan bij de aanleg en de exploitatie van kabels en leidingen.

  • 3. Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van kabels en leidingen opschorting gelasten van de aanleg en de exploitatie van de betreffende kabels en leidingen.

3.5 Overleg en afstemming tijdens planvorming

  • 1. De gemeente initieert en faciliteert nader overleg tussen alle betrokken partijen over alle projecten in openbare gronden. Dit overleg vindt periodiek, doch tenminste eenmaal per jaar plaats.

  • 2. Het college initieert in de planfase van een door of vanwege de gemeente uit te voeren project overleg met de desbetreffende netbeheerder(s) ten einde de gevolgen van dat project voor de ligging en het onderhoud van kabels en leidingen te analyseren. De gemeente doet per bedoeld project een voorstel ten aanzien van het aantal overleggen en de regelmaat daarvan.

  • 3. Op initiatief van het college wisselen alle betrokken partijen voorafgaand aan de start van een werk dat gevolgen heeft voor de ondergrondse infrastructuur de noodzakelijke informatie met elkaar uit.

3.6 Schadevergoeding

  • 1. Het college stelt de Schadevergoedingsregeling kabels en leidingen 2016 vast.

  • 2. De in het eerste lid genoemde regeling bevat voorschriften omtrent de door het college op aanvraag toe te kennen nadeelcompensatie in het geval dat een netbeheerder, niet zijnde aanbieder, schade lijdt als gevolg van een besluit van het college als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid onderdeel e of artikel 2.6, tweede lid onderdeel b, dan wel als gevolg van de rechtmatige uitoefening door het college van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak.

  • 3. De in het eerste lid genoemde regeling bevat voor een aanbieder bepalingen van procedurele aard omtrent de toekenning van vergoeding op grond van artikel 5.8 van de Telecommunicatiewet.

3.7 Herstraat- en degeneratiekosten

  • 1. Indien door de netbeheerder werkzaamheden aan kabels en leidingen in of op openbare gronden worden uitgevoerd, brengt het college de kosten voor herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van openbare gronden die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden bij de netbeheerder in rekening conform de door het college vast te stellen nadere regels.

  • 2. Het uitgangspunt bij het herstel van gronden is dat de grond wordt teruggebracht in de oude staat.

4. Overgangs- en slotbepalingen

4.1 Overgangsbepalingen

  • 1. Voor kabels en leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig aanwezig en in gebruik zijn geldt de door de gemeente verleende toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn als een vergunning respectievelijk instemmingsbesluit krachtens deze verordening.

  • 2. Voor zover er sprake is van privaatrechtelijke overeenkomsten tussen de gemeente en netbeheerders en tot het moment waarop deze zijn beëindigd, zijn de bepalingen in deze verordening, voor zover strijdig met de bepalingen in deze overeenkomsten, niet van toepassing.

  • 3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een instemmingsbesluit is aangevraagd op grond van de Telecommunicatieverordening gemeente Edam-Volendam, waarop nog niet is beslist, wordt deze aanvraag beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Telecommunicatieverordening gemeente Edam-Volendam.

4.2 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

4.3 Sancties

Overtreding van de artikelen 2.1, lid 1, 2 en 4, 2.5 lid 4, en 3.3 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

4.4 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt op 1 januari 2017 in werking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als Algemene verordening ondergrondse infrastructuur Edam-Volendam 2017 (AVOI Edam-Volendam 2017).

  • 3. De Telecommunicatieverordening gemeente Edam-Volendam wordt op het tijdstip van inwerkingtreding van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van
Edam-Volendam in zijn openbare vergadering
d.d. 15 december 2016
De griffier, De voorzitter,
mr. M. van Essen W.J.F.M. van Beek