Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen

Geldend van 14-09-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen

De raden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten De Marne, Eemsmond, Loppersum en Winsum, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn,

overwegende dat de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is gewijzigd en deze wetswijziging noopt tot wijziging van de Gemeenschappelijke regeling VVWNG

Gelet op artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

besluiten:

de Gemeenschappelijke regeling VVWNG te wijzigen, zodat deze als volgt komt te luiden:

HOOFDSTUK I – Begrips- en interpretatiebepalingen

Artikel 1

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • b.

      het samenwerkingsverband: het, ex artikel 8 van de Wet, rechtspersoonlijkheid bezittende, openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2 van de regeling;

    • c.

      deelnemende gemeente: een aan de regeling deelnemende gemeente;

    • d.

      de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • e.

      het afvalstoffenverwerkingsbedrijf: het afvalstoffenverwerkingsbedrijf aan de Westerhornseweg 22 te Usquert.

  • 2.

    Ingeval in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard en in die artikelen wordt gesproken van:

    • ·

      de gemeente;

    • ·

      de raad;

    • ·

      lid van de raad;

    • ·

      het college van burgemeester en wethouders;

    • ·

      wethouder, en,

    • ·

      de burgemeester c.q. de voorzitter van de raad,

dient daar te worden gelezen onderscheidenlijk:

  • ·

    het samenwerkingsverband;

  • ·

    het algemeen bestuur;

  • ·

    lid van het algemeen bestuur;

  • ·

    het dagelijks bestuur;

  • ·

    lid van het dagelijks bestuur, en,

  • ·

    de voorzitter.

HOOFDSTUK II – Het samenwerkingsverband

Artikel 2

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd “Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen”.

  • 2. Het openbaar lichaam bezit, ex artikel 8 van de Wet, rechtspersoonlijkheid en is gevestigd in de gemeente Eemsmond.

  • 3. Het werkgebied van het samenwerkingsverband omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3

Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

HOOFDSTUK III – Belangen, bevoegdheden en taken van het samenwerkingsverband

Artikel 4

Het samenwerkingsverband behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van het op een doelmatige en milieuhygiënisch verantwoorde wijze verwijderen van afvalstoffen.

Artikel 5

  • 1. De behartiging van de in artikel 4 bedoelde belangen omvat in ieder geval de volgende bevoegdheden en taken:

    • a.

      het stichten en exploiteren van een afvalstoffenverwerkingsbedrijf;

    • b.

      het streven naar samenwerking bij de inzameling en het transport van afvalstoffen;

    • c.

      het verrichten van overige taken waartoe de deelnemende gemeente krachtens de Wet milieubeheer en op grond hiervan vastgestelde verordeningen, bepalingen, richtlijnen e.d. zijn gehouden;

    • d.

      het voeren van overleg met en het bepleiten van de belangen van de deelnemende gemeenten bij andere overheden en andere instellingen;

    • e.

      het vervullen van een coördinerende en initiërende rol op het gebied van het afvalstoffenbeleid;

    • f.

      het adviseren van de deelnemende gemeenten aangaande inzameling, transport en verwijdering van afvalstoffen.

Artikel 6

  • 1. De deelnemende gemeenten verbinden zich de naar hun aard voor verwijdering in aanmerking komende afvalstoffen, waarover zij de beschikking krijgen, aan het samenwerkingsverband af te staan.

  • 2. De in het eerste lid genoemde verplichting geldt niet voor afvalstoffen die geschikt en bestemd zijn voor hergebruik.

  • 3. Van de in het eerste lid genoemde verplichting kan door het dagelijks bestuur op een daartoe strekkend verzoek van één of meer gemeenten vrijstelling worden verleend, voor zover nodig ter bevordering van een doelmatige afvalverwijdering, waarbij de belangen van het samenwerkingsverband niet onevenredig mogen worden geschaad.

Artikel 7

De inzameling en het transport van afvalstoffen kan door of vanwege elke gemeente afzonderlijk geschieden.

Artikel 8

De gemeenten verbinden zich op aanwijzing van het algemeen bestuur delen of categorieën afvalstoffen gescheiden bij het samenwerkingsverband aan te leveren. Tot een dergelijke aanwijzing kan slechts worden besloten indien drievierde van de leden van het algemeen bestuur daarmee instemt.

Artikel 9

De verwijdering van afvalstoffen kan geschieden zowel door eigen personeel als door één of meer door het algemeen bestuur aangewezen bedrijven volgens een door dat bestuur aangegeven of aan te geven methode of methodes en onder door dat bestuur te stellen voorwaarden.

HOOFDSTUK IV – Algemeen bestuur

Paragraaf 1: De samenstelling

Artikel 10

  • 1. Aan het hoofd van het samenwerkingsverband staat het algemeen bestuur.

  • 2. Van iedere deelnemende gemeente wijst de raad uit zijn midden en uit de wethouders twee leden en twee plaatsvervangende leden aan om zitting te nemen in het algemeen bestuur.

  • 3. Van de aangewezen leden en plaatsvervangende leden, als bedoeld in lid twee, is in ieder geval één lid en één plaatsvervangend lid afkomstig uit het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11

Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege het samenwerkingsverband, dan wel door of vanwege een deelnemende gemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt.

Artikel 12

  • 1. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode, gelijk aan de zittingsduur van de raad door wie zij aangewezen zijn. De raad wijst in haar eerste vergadering van een zittingsperiode nieuwe leden en plaatsvervangende leden aan.

  • 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra iemands lidmaatschap van de raad of het college eindigt of eindigt indien iemand als zodanig ontslag neemt.

  • 3. Indien het lidmaatschap van een der bestuursleden eindigt, wijst de raad door wie het lid is aangewezen zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.

  • 4. Vacature(s) in het algemeen bestuur tast(en) de bevoegdheid van het algemeen bestuur tot het nemen van besluiten niet aan, tenzij daardoor niet wordt voldaan aan in deze regeling specifiek

Artikel 13

  • 1. De raad van een deelnemende gemeente kan een lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen als dit lid niet meer het vertrouwen van de raad bezit. De raad van een deelnemende gemeente benoemt in dezelfde vergadering een nieuw lid. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop het ontslagbesluit is genomen.

Paragraaf 2: De werkwijze

Artikel 14

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of drie leden van het algemeen bestuur, onder opgaaf van redenen, een schriftelijk verzoek hiertoe richten aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

  • 2. Na een verzoek van drie leden van het algemeen bestuur wordt een vergadering gehouden binnen veertien dagen na ontvangst van dat verzoek.

  • 3. De voorzitter roept de leden schriftelijk op voor de vergadering onder toezending van de agenda met de daarbij behorende stukken. Hij zorgt ervoor dat de vergaderstukken in afschrift worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 4. De oproepen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tweemaal vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering aan de leden verzonden.

Artikel 15

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten indien dit door ten minste een vijfde van het aantal aanwezige leden wordt verlangd of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 2. In een besloten vergadering kan niet worden besloten noch beraadslaagd over wijziging en opheffing van de regeling en over toetreding tot en uittreding uit de regeling. Voor het overige zijn de artikelen 24 en 25 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. In een besloten vergadering kan niet worden besloten tot:

    • a.

      het aangaan of verbreken van duurzame samenwerkingen;

    • b.

      het oprichten van of deelnemen in rechtspersonen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming;

    • c.

      het aangaan of verstrekken van geldleningen of het aangaan van rekening-courant overeenkomsten;

    • d.

      het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan in de ruimste zin van het woord;

    • e.

      het vervreemden of bezwaren van zaken van het samenwerkingsverband;

    • f.

      het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van zaken van het samenwerkingsverband;

    • g.

      het onderhands aanbesteden van werken of leveranties.

Artikel 16

De vergadering van het algemeen bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17

Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. Een lid onthoudt zich van stemming in geval een situatie zich voordoet die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat.

Artikel 18

Voor het tot stand komen van een besluit wordt de meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

Artikel 19

Het algemeen bestuur kan voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststellen en brengt dit ter kennis van de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 20

  • 1. Het algemeen bestuur brengt jaarlijks vóór 15 juli verslag uit van de werkzaamheden over het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Dit verslag wordt gezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt aan het algemeen bestuur jaarlijks, voor 1 mei, een zakelijk verslag van de werkzaamheden van het samenwerkingsverband over het afgelopen kalenderjaar aan.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt het verslag vast.

  • 4. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor verzending van het verslag binnen veertien dagen na vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten zodat het algemeen bestuur aan haar verplichting als genoemd in lid 1 kan voldoen.

Paragraaf 3: Vergoedingen

Artikel 21

De leden van het algemeen bestuur ontvangen, voor zover het algemeen bestuur dit bepaalt, een tegemoetkoming in de kosten voor zover de Nederlandse wetgeving zich daar niet tegen verzet.

Paragraaf 4: Informatie en verantwoording

Artikel 22

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raad van een deelnemende gemeente, schriftelijk, uiterlijk binnen zes weken, alle inlichtingen die door die raad, dan wel door één of meer leden verlangd worden.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur verschaft aan de raad die hem benoemd heeft, schriftelijk, en indien daarom wordt verzocht mondeling, uiterlijk binnen zes weken, alle inlichtingen die door de raad verlangd worden.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit, dan wel één of meer leden daarvan, dat verzoekt, schriftelijk, en indien daarom wordt verzocht mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde beleid.

Hoofdstuk V – Dagelijks bestuur

Paragraaf 1: De samenstelling

Artikel 23

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee of meer andere leden.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden leden voor het dagelijks bestuur aan met dien verstande dat van elke deelnemende gemeente een lid van het college van burgemeester en wethouders wordt aangewezen.

Artikel 24

[vervallen]

Artikel 25

  • 1. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, kiest, met inachtneming van het bepaalde in artikel 23, het algemeen bestuur een nieuw lid. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het kiezen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit tot in de vacature in het algemeen bestuur is voorzien.

  • 2. Het lid van het dagelijks bestuur dat aftreedt, blijft zijn functie waarnemen tot in de opvolging is voorzien, behalve in gevallen bedoeld in artikel 12, tweede lid en artikel 13.

  • 3. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Alsdan is het bepaalde in lid 2 niet van toepassing ten aanzien van het betreffende lid.

Paragraaf 2: De werkwijze

Artikel 26

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden van het dagelijks bestuur dit nodig achten.

  • 2. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem.

  • 3. De artikelen 53 tot en met 60 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan voor zijn vergaderingen en de werkwijze van dat bestuur een reglement van orde vaststellen. Het vastgestelde reglement wordt aan het algemeen bestuur toegezonden.

Paragraaf 3: Vergoedingen

Artikel 27

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur genieten, voor zover het algemeen bestuur dit bepaalt, een tegemoetkoming in de aan deze functie verbonden kosten, voor zover de Nederlandse wetgeving zich daar niet tegen verzet.

  • 2. Het algemeen bestuur bepaalt alsdan in een nadere regeling deze tegemoetkoming.

Paragraaf 4: Bevoegdheden

Artikel 28

Tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband behoort:

  • a.

    de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

  • b.

    de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur, tenzij bij of krachtens de Wet de voorzitter hiermee is belast;

  • c.

    het behartigen van de belangen van het samenwerkingsverband bij andere overheden; instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor het samenwerkingsverband van belang is;

  • d.

    het beheer van de activa en de passiva van het samenwerkingsverband;

  • e.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het beheer van de betaalmiddelen en de financiële administratie;

  • f.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

  • g.

    het houden van voortdurend toezicht op het functioneren van het samenwerkingsverband;

  • h.

    de zorg voor overleg, inspraak en openbaarheid van besluiten.

Artikel 29

Het dagelijks bestuur oefent, als het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door hem te stellen regels, aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit.

Artikel 30

De raden van de deelnemende gemeenten verschaffen aan het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband desgevraagd inlichtingen over aangelegenheden die de ontwikkeling van het gebied van het samenwerkingsverband betreffen.

Artikel 31

  • 1. De stukken die van het algemeen bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris getekend.

  • 2. De stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris getekend. Het dagelijks bestuur kan de ondertekening opdragen aan één of meer gemachtigden.

HOOFDSTUK VI – Voorzitter

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Artikel 32

  • 1. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter aan.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. Artikel 19a van de Wet is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter.

Paragraaf 2: Bevoegdheden

Artikel 33

  • 1. De voorzitter is belast met het leiden van de vergaderingen van het algemeen bestuur en de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

  • 2. Artikel 26 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 34

De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een deelnemende gemeente die partij is in een geding, waarbij het samenwerkings-verband betrokken is, oefent de plaatsvervangend voorzitter deze bevoegdheid uit. Hij die bevoegd is het samenwerkingsverband in en buiten rechte te vertegenwoordigen kan deze vertegenwoordiging, na toestemming van het dagelijks bestuur, aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

HOOFDSTUK VII – De organisatie

Paragraaf 1: Organisatie en personeel

Artikel 35

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt de organisatiestructuur en de personeelsformatie van het samenwerkingsverband vast.

  • 2. De bestuursorganen van het samenwerkingsverband kunnen zich bij de voorbereiding van de besluitvorming en de uitvoering van de aan hen opgedragen taken laten adviseren en bijstaan.

  • 3. Tenzij het dagelijks bestuur anders bepaalt, is op het personeel, in dienst van het samenwerkingsverband, van overeenkomstige toepassing de rechtspositieregeling van de gemeente Eemsmond.

Paragraaf 2: Financiële administratie

Artikel 36

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de betaalmiddelen van het samenwerkingsverband. Artikel 212 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Ten aanzien van de controle van de administratie zijn de artikelen 213 en 214 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 3: Archief

Artikel 37

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het samenwerkingsverband.

  • 2. De bepalingen in de archiefwetgeving met betrekking tot de archiefbescheiden van de gemeente Eemsmond zijn van toepassing op de archieven van het samenwerkingsverband.

HOOFDSTUK VIII – Bijdragen, begroting en rekening

Paragraaf 1: Bijdragen

Artikel 38

De geldmiddelen van het samenwerkingsverband worden onder meer gevormd door:

  • a.

    de bijdragen van de deelnemende gemeenten overeenkomstig het bepaalde in deze regeling;

  • b.

    de bijdragen, subsidies en schenkingen van particulieren, bedrijven en andere openbare lichamen;

  • c.

    overige inkomsten.

Artikel 39

  • 1. De uit de regeling voortvloeiende kosten, welke per gemeente afzonderlijk worden geraamd in de eigen begroting en achteraf worden verantwoord in de rekening, worden gemeenschappelijk gedragen en verdeeld:

    • ·

      naar rato van de aangevoerde hoeveelheden door gemeenten voor de categorie: verbranden, GFT-compostering en Overig groen compostering;

    • ·

      naar rato van de aangevoerde hoeveelheden door particulieren tegen gereduceerd tarief per gemeente voor de categorie Milieustraat;

    • ·

      naar rato van de geclaimde uren door de gemeenten voor de categorie KCA;

    • ·

      naar rato van de totale bijdrage per gemeente, is de som van alle categorieën exclusief Storten, voor de categorie Storten.

  • 2. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november telkens een vierde gedeelte van de bijdragen bedoeld in het eerste lid. Bij niet tijdige betaling wordt aan de nalatige gemeente de wettelijk verschuldigde rente ex artikel 6:119 BW in rekening gebracht.

  • 3. Tot de kosten bedoeld in het eerste lid worden eveneens gerekend de meerkosten van transport voor de aanvoer van hoeveelheden door gemeenten vanaf een door het algemeen bestuur voor elke gemeente te bepalen vast punt naar het afvalstoffenbedrijf. Deze kosten worden, zolang door of vanwege de deelnemende gemeenten geen collectieve inzameling plaatsvindt, op een door het algemeen bestuur nader te bepalen wijze verevend.

Artikel 40

  • 1. Een nadelig saldo over enig dienstjaar van het samenwerkingsverband wordt over de deelnemende gemeenten verdeeld naar de verhouding als genoemd in artikel 39.

  • 2. Binnen een maand na de vaststelling van de rekening door het algemeen bestuur vindt met elke van de deelnemende gemeenten een afrekening plaats.

Artikel 41

  • 1. Een voordelig saldo over enig dienstjaar van het samenwerkingsverband wordt omgeslagen over de deelnemende gemeenten, indien en voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit.

  • 2. Een voordelig saldo wordt omgeslagen over de deelnemende gemeenten conform de verhouding als genoemd in artikel 39.

Artikel 42

Het samenwerkingsverband vergoedt een deelnemende gemeente de kosten, die door deze gemeente zijn gemaakt voor de uitvoering van door het algemeen bestuur aan haar toegewezen taken.

Artikel 43

  • 1. Het algemeen bestuur besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van rechten, als bedoeld in artikel 229, lid 1, sub b van de Gemeentewet door het vaststellen van een belastingverordening.

  • 2. Op de heffing en invordering van de rechten, als bedoeld in het eerste lid, is paragraaf vier van hoofdstuk XV van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 2: Begroting

Artikel 44

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks in maart een ontwerpbegroting op voor het volgende kalenderjaar. De ramingen in de ontwerpbegroting worden toegelicht.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting ten minste acht weken voordat het ontwerp aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt voorgelegd, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Hierbij wordt aan de raden van de deelnemende gemeenten de mogelijkheid geboden om voor behandeling van de begroting door het algemeen bestuur schriftelijk op- of aanmerkingen te plaatsen bij de begroting.

  • 4. De ontwerpbegroting wordt door het dagelijks bestuur voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 5. Het dagelijks bestuur stuurt de ontvangen op- of aanmerkingen, als bedoeld in lid 2, voor de behandeling van de begroting, vergezeld van een reactie door aan de leden van het algemeen bestuur.

  • 6. De bepalingen in de leden 2 en 4 gelden ook voor begrotingswijzigingen indien het dagelijks bestuur daartoe besluit.

Artikel 45

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 1 augustus van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt.

  • 2. Indien de vastgestelde begroting afwijkt van het ontwerp dat op grond van artikel 44 lid 2 is toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten dan wordt de vastgestelde begroting binnen 1 maand na vaststelling toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Dit geldt ook voor begrotingswijzigingen.

Paragraaf 3: Rekening

Artikel 46

  • 1. Van de baten en lasten van het samenwerkingsverband wordt door het dagelijks bestuur voor elk jaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een accountantsonderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, alsmede al hetgeen het dagelijks bestuur overig voor zijn verantwoording dienstig acht.

  • 2. De rekening wordt met de toelichting, het verslag en de overige bescheiden, als bedoeld in het eerste lid, ten minste acht weken voordat zij ter vaststelling aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd aan de raden der deelnemende gemeenten toegezonden. Hierbij wordt de mogelijkheid geboden om voor behandeling van de rekening door het algemeen bestuur schriftelijk op- of aanmerkingen te plaatsen bij de rekening.

  • 3. Het dagelijks bestuur stuurt de ontvangen op- of aanmerkingen als bedoeld in lid 2 voor de behandeling van de rekening door aan de leden van het algemeen bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de rekening vast voor 15 juli van het jaar, volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.

HOOFDSTUK IX – Geschillen

Artikel 47

  • 1. Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wet, de beslissing van Gedeputeerde staten van Groningen wordt gevraagd, wordt het geschil voorgelegd aan een geschillencommissie, teneinde deze commissie in de gelegenheid te stellen partijen tot overeenstemming te brengen.

  • 2. Onder een geschil wordt hier mede begrepen een aangelegenheid, die door slechts één partij als zodanig wordt beschouwd.

  • 3. Het samenwerkingsverband kent een klachtenregeling voor derden.

Artikel 48

  • 1. De geschillencommissie bestaat uit:

    • a.

      één lid aan te wijzen door het of de college(s) van burgemeester en wethouders van de bij het geschil betrokken gemeenten;

    • b.

      één lid aan te wijzen door het dagelijks bestuur;

    • c.

      één lid dat als voorzitter van de commissie optreedt, aan te wijze door de leden bedoeld onder a. en b., welk lid geen bestuurder of ambtenaar is van één van deelnemende gemeenten of het samenwerkingsverband.

  • 2. Bij de instelling van de geschillencommissie door het algemeen bestuur wordt tevens bepaald binnen welke termijn zij uitvoering geeft aan de opdracht en op welke wijze de procedure verloopt.

HOOFDSTUK X – Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Paragraaf 1: Toetreding

Artikel 49

  • 1. Toetreding door een niet aan deze regeling deelnemende gemeente kan plaatsvinden nadat de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten zich vòòr de toetreding hebben verklaard.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt vervolgens de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding voorwaarden verbinden.

  • 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de raad van de toetredende gemeente tot toetreding heeft besloten conform de door het algemeen bestuur vastgestelde voorwaarden, dan wel, indien de besluiten van de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten een latere datum van ingang aangeven, op die datum.

Paragraaf 2: Uittreding

Artikel 50

  • 1. Een deelnemende gemeente kan uittreden, indien de raad en het college van die gemeente daartoe eensluidend besluiten.

  • 2. De uittreding gaat in op 1 januari van het vierde jaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding onherroepelijk is geworden.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding, de financiële gevolgen daaronder begrepen.

  • 4. Een besluit tot uittreding kan niet worden genomen gedurende de eerste vijf jaren na de toetreding van de betreffende deelnemende gemeente.

Paragraaf 3: Wijziging

Artikel 51

  • 1. De raden en colleges van de deelnemende gemeenten kunnen aan het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Indien het dagelijks bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het een daartoe strekkend voorstel toekomen aan het algemeen bestuur en de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 4. Een wijziging is tot stand gekomen wanneer alle raden en de colleges der deelnemende gemeenten zich daar vòòr hebben verklaard.

  • 5. Bij de wijzigingen wordt indien nodig ook besloten tot een passende overgangsregeling. Een wijziging gaat in op de eerste dag van het kalenderkwartaal volgend op het laatste van de raadsvergaderingen waarin vóór doorvoering van de wijziging is besloten.

Paragraaf 4: Opheffing

Artikel 52

  • 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende, eensluidende, besluiten van de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2. In geval van opheffing van de regeling regelt het algemeen bestuur de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen daarvan bij een liquidatieplan, waarin onder meer een vereffenaar en een bewaarder van de boeken en bescheiden worden aangewezen. De bepalingen van de regeling blijven daarbij zoveel mogelijk van kracht.

  • 3. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zijn gehoord. In dit plan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van het samenwerkingsverband naar de deelnemende gemeenten toe.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

Artikel 53

Deze regeling, alsmede besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling en besluiten tot toetreding en uittreding worden aan Gedeputeerde Staten van Groningen toegezonden door het gemeentebestuur van de gemeente Eemsmond.

HOOFDSTUK XI – Slotbepalingen

Artikel 54

Deze regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 55

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de Gemeentewet of de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 56

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen”.