Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar

Geldend van 28-10-2005 t/m heden

Intitulé

Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar

Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar gemeente Eersel 2005

Inhoudsopgave 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 2. Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim

Artikel 3. Leerlingdossier

Artikel 4. Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden

Artikel 5. Relatief verzuim van leerplichtige jongeren

Artikel 6. Absoluut verzuim

Artikel 7. (Dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtige en niet-leerplichtige jongeren (met inbegrip van verwijdering)

Artikel 8. Vervangende leerplicht

Artikel 9. Vrijstelling van partiële leerplicht wegens het volgen van ander onderwijs

Artikel 10. Vrijstelling van de inschrijvingsplicht

Artikel 11. Bepalen of een onderwijsvoorziening een school in de zin van de leerplichtwet is

Artikel 12. Aanwijzing deskundige

Artikel 13. Melding aan de Raad voor de Kinderbescherming

Artikel 14. Melding aan Bureau Jeugdzorg (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK))

Artikel 15. Melding aan de Arbeidsinspectie

Artikel 16. Ontheffing toelatingsleeftijd VAVO

Artikel 17. Jaarverslag

Artikel 18. Samenwerking in de regio

Artikel 19. Samenwerking met diensten en instellingen

Artikel 20. Beleidsontwikkeling

Artikel 21. Slotbepalingen 

Bijlagen:

Bijlage 1. Toelichting

Bijlage 2. Diensten en instellingen waarmee wordt samengewerkt

Bijlage 3. Tekst van de wet 

De ambtsinstructie dient gelezen te worden als werkinstructie met als uitgangspunt de Leerplichtwet.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze instructie wordt verstaan onder:

  • 1.

    de wet: de Leerplichtwet 1969;

  • 2.

    ambtenaar: de ambtenaar, door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel benoemd in de functie van leerplichtambtenaar, die de eed of belofte als bedoeld in artikel 16 van de wet heeft afgelegd;

  • 3.

    bevoegd ambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA);

  • 4.

    administratief medewerker Leerplicht; de ambtenaar die in het bijzonder de taak heeft om de leerplichtambtenaar administratief te ondersteunen;

  • 5.

    directeur: hoofd in de zin van artikel 1 onder d van de wet, dat wil zeggen. degene die met de leiding van de school of de instelling is belast, dan wel degene die in opdracht van het bevoegd gezag de opgave van voortijdig schoolverlaten doet (als bedoeld in artikel 28 Wet Voortgezet Onderwijs, artikel 47a Wet op de Expertise Centra en artikel 8.1.8 Wet Educatie en Beroepsonderwijs);

  • 6.

    de ouders: de in artikel 2, eerste lid, van de wet bedoelde personen;

  • 7.

    de RMC-wetgeving: de regeling van de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten volgens de Wet van 6 december 2001(Stb. 2001, 636);

  • 8.

    RMC-functionaris: de persoon, door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel aangewezen om de werkzaamheden te verrichten die voortvloeien uit de RMC-wetgeving;

  • 9.

    onverwijld: in beginsel op dezelfde dag

  • 10.

    terstond: uiterlijk op de volgende werkdag

  • 11.

    relatief verzuim: het niet bezoeken van een school waarop het kind staat ingeschreven

  • 12.

    absoluut verzuim: het niet ingeschreven staan op een school

Artikel 2 Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim

(Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim)

  • 1.

    Er is een leerlingenadministratie, die wordt bijgehouden door de administratief medewerker.

  • 2.

    In de leerlingenadministratie worden de persoonsgegevens opgenomen van alle in de gemeentelijke basisregistratie opgenomen personen in de leeftijd van 5 tot en met 22 jaar.

  • 3.

    De mutaties in de basisadministratie persoonsgegevens met betrekking tot de in lid 2 bedoelde personen worden doorlopend door Team Publiek doorgegeven aan de administratief medewerker.

  • 4.

    De administratief medewerker neemt namens het college van burgemeester en wethouders de in- en afschrijvingen als bedoeld in artikel 18 van de wet in ontvangst. De ambtenaar kan nadere aanwijzingen geven aan de directeuren, met het oog op een doelmatige uitwisseling van gegevens.

  • 5.

    De administratief medewerker controleert jaarlijks binnen twee weken na aanvang van het schooljaar of de leerlingenlijsten van de scholen en instellingen ontvangen zijn. Hij onderneemt onverwijld* actie naar directeuren van scholen en instellingen die in gebreke gebleven zijn.

  • 6.

    Blijkt uit het contact met de directeur dat deze verwijtbaar in gebreke blijft, dan roept de bevoegde ambtenaar de directeur op voor een gesprek en zendt hij/zij het proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie.

  • 7.

    De ambtenaar kan aan het college van burgemeester en wethouders een voorstel doen tot het opleggen van bestuursdwang of een last onder dwangsom jegens de directeur, indien hij/zij van mening is dat deze maatregel kan bijdragen tot het opheffen van de overtreding dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 8.

    De administratief medewerker controleert namens het college van burgemeester en wethouders zo mogelijk binnen vier weken na aanvang van het schooljaar en telkens binnen een week na ontvangst van een mutatiebericht van Team Publiek of alle leerplichtigen en partieel leerplichtigen overeenkomstig de bepalingen van de wet als leerling op een school of onderwijsinstelling zijn ingeschreven. Indien dit niet het geval is, geeft de administratief medewerker de gegevens onverwijld in handen van de ambtenaar, die de acties onderneemt als omschreven in artikel 6 (Absoluut verzuim).

  • 9.

    De administratief medewerker controleert of een bericht van afschrijving van de ene school gekoppeld is aan een bericht van inschrijving op een andere school. Indien binnen vier weken geen bericht van inschrijving is ontvangen, neemt de administratief medewerker contact op met de ouders of de directeur van de ‘oude’ school.

  • 10.

    De administratief medewerker draagt zorg voor een goede overdracht van de relevante gegevens aan de nieuwe woongemeente als hij/zij bericht ontvangt van inschrijving van een jongere in de basisadministratie persoonsgegevens van een andere gemeente. De ambtenaar bepaalt zonodig welke gegevens uit het leerlingdossier worden overgedragen aan de ambtenaar in de nieuwe woongemeente.

Artikel 3 Leerlingdossier

  • 1. De ambtenaar legt een leerlingdossier aan over een jongere indien de ambtenaar mondelinge, telefonische, e-mail- of schriftelijke contacten heeft met de jongere of derden omtrent diens:

    • 1.

      vervangende leerplicht;

    • 2.

      vrijstelling van inschrijving;

    • 3.

      vrijstelling van schoolbezoek;

    • 4.

      (vermoeden van) absoluut verzuim;

    • 5.

      (vermoeden van) relatief verzuim;

    • 6.

      gedrag dat leidt tot bespreking in een zorgteam;

    • 7.

      gedrag dat leidt tot melding van maatregelen zoals schorsing of verwijdering; of

    • 8.

      schoolverlaten zonder startkwalificatie.

  • 2. In de leerlingenadministratie wordt een aantekening gemaakt van het openen van een leerlingdossier.

  • 3. In het leerlingdossier neemt de ambtenaar de volgende gegevens op:

    • 1.

      sociaal-fiscaal nummer, onderwijsnummer of administratienummer;

    • 2.

      voornamen en achternaam;

    • 3.

      geslacht;

    • 4.

      geboortedatum en -plaats;

    • 5.

      nationaliteit;

    • 6.

      etniciteit;

    • 7.

      naam, voornamen, voorletters, geslacht, adres, postcode, woonplaats en telefoonnummer van de ouders, voogden of verzorgers;

    • 8.

      school (scholen) van inschrijving, met gevolgde klassen en/of onderwijssoort;

    • 9.

      kennisgeving(en) van beroep op vrijstelling van inschrijfplicht;

    • 10.

      kennisgeving(en) van (vermoedelijk) schoolverzuim;

    • 11.

      aanvragen en behandeling van aanvragen voor vrijstelling van schoolbezoek;

    • 12.

      afschrift van correspondentie met betrekking tot de jongere;

    • 13.

      verslagen van gesprekken met dan wel over de jongere;

    • 14.

      aantekeningen en notities met betrekking tot de jongere.

  • 4. De ambtenaar verstrekt slechts gegevens uit het leerlingdossier aan derden binnen de grenzen die daaraan worden gesteld door de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en het Vrijstellingsbesluit Wbp, in het bijzonder artikel 20 van het Vrijstellingsbesluit.

Artikel 4 Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden

( Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden)

  • 1.

    Team Documentaire Informatie Voorziening (verzorgt ontvangst en doorsturing post) bevestigt de ontvangst van een aanvraag terstond * .

  • 2.

    De ambtenaar geeft de aanvrager een termijn van ten minste een week en ten hoogste drie weken om een onvolledig ingediende aanvraag aan te vullen. De ambtenaar kan hiervoor een formulier vaststellen.

  • 3.

    De ambtenaar hoort de directeur over de aanvraag en draagt er zorg voor dat het oordeel van de directeur over de aanvraag schriftelijk wordt vastgelegd.

  • 4.

    De ambtenaar kan de jongere in de gelegenheid stellen zijn zienswijze kenbaar te maken.

  • 5.

    De ambtenaar draagt er zorg voor dat de zienswijze van de aanvrager bij een voorgenomen beslissing die geheel of gedeeltelijk van de aanvraag afwijkt, schriftelijk wordt vastgelegd.

  • 6.

    De ambtenaar kan bepalen op welke plaats aan de directeur, de aanvrager of de jongere de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen aan hem kenbaar te maken.

  • 7.

    De ambtenaar legt de behandeling van de aanvraag zorgvuldig vast in het leerlingdossier.

  • 8.

    De ambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de behandeling en beoordeling van een aanvraag verlof te verlenen wegens andere gewichtige omstandigheden voor een periode van 10 schooldagen of minder. Indien de ambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de ambtenaar de beslissing op de aanvraag mee.

  • 9.

    De ambtenaar kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven omtrent het te voeren beleid met betrekking tot aanvragen voor verlof wegens andere gewichtige omstandigheden voor 10 schooldagen of minder, met het oog op het bevorderen van de rechtsgelijkheid.

Artikel 5 Relatief verzuim van leerplichtige jongeren

(artikelen 21 en 22 Leerplichtwet)

  • 1.

    De ambtenaar neemt namens het college van burgemeester en wethouders de kennisgevingen van (ongeoorloofd) schoolverzuim in ontvangst en voegt de kennisgeving in het leerlingdossier.

  • 2.

    Binnen een week meldt de ambtenaar aan degene die een kennisgeving heeft gedaan welke acties hij/zij naar aanleiding van de kennisgeving onderneemt. Indien de kennisgeving niet door een directeur is gedaan, neemt de ambtenaar binnen een week contact op met de betrokken directeur.

  • 3.

    De ambtenaar zoekt na ontvangst van een kennisgeving onverwijld* contact met de ouders, stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het gemelde verzuim te geven en informeert hen over de procedures en eventuele consequenties. Indien het verzuim een jongere van 12 jaar of ouder betreft, zoekt de ambtenaar ook contact met de jongere zelf.

  • 4.

    Zowel van het gesprek met de ouders/verzorgers als met de jongere maakt de ambtenaar een verslag. De ambtenaar verstrekt aan de ouders en/of de jongere op hun verzoek een kopie van het gespreksverslag. Van de gemaakte gespreksverslagen maakt de ambtenaar een notitie in het leerlingdossier.

  • 5.

    De ambtenaar onderhoudt zo vaak als nodig, op eigen initiatief dan wel op verzoek, contact met de directeur van de school of de door de directeur aangewezen functionaris(sen) belast met de begeleiding van de jongere, met medewerkers van de instelling voor jeugdzorg die met de jongere en/of de ouders contact hebben, en met andere personen waarmee het contact van belang kan zijn om de verzuimsituatie zo vlot mogelijk te beëindigen.

  • 6.

    De ambtenaar legt een huisbezoek af wanneer hij/zij dat nodig acht.

  • 7.

    De ambtenaar kan een bemiddelende rol vervullen ten behoeve van de jongere en de ouders bij het zoeken naar een andere school of een zo goed mogelijk passende leerroute.

  • 8.

    De ambtenaar draagt er zorg voor dat een kennisgeving van verzuim binnen een zo kort mogelijke periode wordt afgehandeld. De hoogste prioriteit ligt bij het beëindigen van de verzuimsituatie. Ter afronding van de afhandeling zendt de ambtenaar in ieder geval een schriftelijk bericht aan degene die de kennisgeving heeft gedaan, de ouders en, wanneer het een jongere van 12 jaar of ouder betreft, in beginsel ook aan de jongere zelf. De ambtenaar doet mededeling van de afhandeling aan anderen die bij de verzuimsituatie zijn betrokken.

  • 9.

    Blijkt uit de gesprekken als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, dan maakt de bevoegd ambtenaar proces-verbaal op van zijn bevindingen en zendt dit naar de officier van justitie.

  • 10.

    De ambtenaar is bevoegd het laten opmaken van proces verbaal achterwege te laten en de ouders en/of jongere een schriftelijke waarschuwing te geven indien er sprake is van:- verwijtbaar handelen of nalaten, doch geen kennelijke opzet tot het plegen van de overtreding; én- een eerste overtreding, én- verzuim van lichte aard is (niet meer dan drie schooldagen).

  • 11.

    De ambtenaar kan aan het college van burgemeester en wethouders een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom jegens ouders en/of jongere indien hij/zij van mening is, gezien de achtergrond en aard van de verzuimsituatie, dat deze maatregel kan leiden tot het opheffen van het verzuim dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 12.

    Zodra de ambtenaar kennisneemt van schoolverzuim waarvan niet door een directeur is kennis gegeven, stelt de ambtenaar een onderzoek in naar de reden waarom de directeur het verzuim niet heeft gemeld. Blijkt de directeur onwillig of nalatig in het nakomen van deze verplichting, dan hoort de bevoegd ambtenaar de directeur en maakt proces-verbaal op, waarbij een relaas van de bevindingen van de bevoegd ambtenaar wordt gevoegd, en dit naar de officier van justitie te zenden.

  • 13.

    De ambtenaar kan aan het college van burgemeester en wethouders een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom jegens de directeur indien hij/zij van mening is dat deze maatregel kan bijdragen tot het opheffen van de overtreding dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 14.

    De ambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de aanpak van het verzuim van een bij de school ingeschreven jongere. Indien de ambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de ambtenaar mee op welke wijze hij/zij met het advies omgaat.

  • 15.

    De ambtenaar kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven omtrent het te voeren beleid met betrekking tot het registreren van verzuim en het doen van kennisgevingen van verzuim, met het oog op het bevorderen van een effectief verzuimbestrijdingsbeleid en de rechtsgelijkheid. De ambtenaar kan directeuren uitnodigen om eerder een kennisgeving van verzuim in te dienen dan de wet voorschrijft indien dat doelmatig is met het oog op de verzuimbestrijding.

Artikel 6 Absoluut verzuim

(artikelen 3 en 4b Leerplichtwet)

  • 1.

    Indien hem blijkt dat een (partieel) leerplichtige jongere niet als leerling is ingeschreven zonder dat een grond voor vrijstelling aanwezig is, onderzoekt de ambtenaar onverwijld*, of er wegens een administratieve onvolkomenheid een bericht van inschrijving ontbreekt.

  • 2.

    Indien van een administratieve onvolkomenheid niet is gebleken, zoekt de ambtenaar onverwijld* contact met de ouders en stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het achterwege blijven van een inschrijving te geven. In ieder geval indien het een jongere betreft die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, zoekt de ambtenaar tevens contact met de jongere.

  • 3.

    Indien de jongere vóór het intreden van de situatie van absoluut verzuim wel op een school of instelling ingeschreven is geweest, neemt de ambtenaar contact op met de directeur van die school of instelling en vraagt diens zienswijze over het opgetreden absolute verzuim.

  • 4.

    Artikel 5, leden 4 tot en met 11, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtige en niet-leerplichtige jongeren (met inbegrip van verwijdering)

(artikel 18, eerste lid, Leerplichtwet, artikelen 28 en 118h WVO, artikelen 47a en 162b WEC, artikelen 8.1.8 en 8.3.2 WEB)

  • 1.

    De ambtenaar neemt namens het college van burgemeester en wethouders kennis van een (voorgenomen) beslissing tot verwijdering van een leerling en van de melding van voortijdig schoolverlaten.

  • 2.

    Artikel 5, leden 3 tot en met 11, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Zodra de ambtenaar kennisneemt van verwijdering die of van voortijdig schoolverlaten van een jongere dat niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen is gemeld, stelt de ambtenaar een onderzoek in naar de oorzaak hiervan. Als de directeur onwillig of nalatig is in het nakomen van deze verplichting, dan roept de ambtenaar de directeur op voor een gesprek. Daarna zendt de bevoegd ambtenaar proces‑verbaal (van bevindingen) aan de officier van justitie (bij overtreding van artikel 18 Leerplichtwet) dan wel een bericht van zijn bevindingen aan de inspecteur van de desbetreffende school of instelling (bij het niet nakomen van de verplichtingen krachtens artikel 28 WVO, artikel 47a WEC of artikel 8.1.8 WEB).

  • 4.

    De ambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de aanpak van het voorkomen van verwijdering of voortijdig schoolverlaten van een bij de school ingeschreven jongere. Indien de ambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de ambtenaar mee op welke wijze hij/zij met het advies omgaat.

  • 5.

    De ambtenaar kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven omtrent het te voeren beleid met betrekking tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, met het oog op het bevorderen van een effectief startkwalificatiebeleid en de rechtsgelijkheid. De ambtenaar kan directeuren uitnodigen om eerder een melding van voortijdig schoolverlaten te doen dan de wet voorschrijft, indien dat doelmatig is met het oog op de belangen van de schoolloopbaan van jongeren.

Artikel 8 Vervangende leerplicht

(artikelen 3a en 3b Leerplichtwet)

  • 1.

    De ambtenaar besluit namens het college van burgemeester en wethouders (mandaatverlening) over aanvragen tot het toestaan van vervangende leerplicht, als bedoeld in de artikelen 3a en 3b van de wet.

  • 2.

    Blijkt aan de ambtenaar dat een jongere vermoedelijk in de omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 3a dan wel 3b van de wet, dan draagt de ambtenaar er zorg voor dat de noodzakelijke gesprekken met betrekking tot het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de praktijktijd (artikel 3a) dan wel arbeid van lichte aard (artikel 3b) binnen een zo kort mogelijke periode worden gevoerd.

  • 3.

    De ambtenaar draagt er zorg voor dat de afspraken die in de gesprekken worden gemaakt schriftelijk worden vastgelegd. Hij draagt er zorg voor dat de vastgelegde afspraken in het leerlingdossier worden opgenomen en hij/zij draagt er zorg voor dat degenen die betrokken zijn bij het ontwerpen van het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de inrichting van de praktijktijd dan wel de arbeid van lichte aard tijdig over de gemaakte afspraken worden geïnformeerd.

  • 4.

    De ambtenaar draagt er zorg voor dat het programma wordt uitgelegd en hij/zij draagt er zorg voor dat de ouders het verzoek tot het toestaan van vervangende leerplicht ondertekenen en indienen.

  • 5.

    De ambtenaar informeert de Arbeidsinspectie over de toestemming voor vervangende leerplicht die op grond van artikel 3b is verleend.

Artikel 9 Vrijstelling van partiële leerplicht wegens het volgen van ander onderwijs

(artikel 15 Leerplichtwet)

  • 1.

    De ambtenaar besluit namens het college van burgemeester en wethouders op een aanvraag tot toepassing van de vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de wet.

  • 2.

    Bij de beoordeling of de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet, slaat de ambtenaar acht op:- de vraag of het onderwijs bijdraagt aan het bereiken van een startkwalificatie; en- de vraag of de hoeveelheid tijd die met het onderwijs is gemoeid in redelijke verhouding staat tot de omvang van het onderwijs bij een programma krachtens de partiële leerplicht.

Artikel 10 Vrijstelling van de inschrijvingsplicht

(artikel 5 aanhef en onder a, b en c, artikelen 6, 7, 8 en 9 Leerplichtwet).

  • 1.

    De ambtenaar neemt namens het college van burgemeester en wethouders de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 van de wet in ontvangst. Hij zendt de ouders een ontvangstbevestiging waarin hij/zij meedeelt op welke termijn de ouders een bericht zullen ontvangen over de ontvankelijkheid van het beroep op vrijstelling.

  • 2.

    Indien ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder a, draagt de ambtenaar er zorg voor dat de aangewezen deskundige op zo kort mogelijke termijn de jongere onderzoekt en een schriftelijke verklaring omtrent de geschiktheid van de jongere geeft.

  • 3.

    Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder a, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders niet langer dan twee weken na ontvangst van de verklaring van de deskundige.

  • 4.

    Indien de ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders ten hoogste vier weken. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de ambtenaar deze termijn binnen de genoemde vier weken aan de ouders mee.

  • 5.

    Indien de ouders een beroep doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b, dan onderzoekt de ambtenaar de bij de kennisgeving overgelegde bescheiden. Hij nodigt de ouders uit voor een mondelinge toelichting op het beroep. Hij onderzoekt of de bedenkingen daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreffen. Hij gaat na of de jongere eerder op een school of instelling ingeschreven is geweest.

  • 6.

    In het bericht aan de ouders, bedoeld in het eerste lid, deelt de ambtenaar aan de ouders mee of de ontvangen kennisgeving voldoet aan de eisen van de wet. Hij deelt tevens de gevolgen mee die verbonden zijn aan het al dan niet voldoen aan de eisen van de wet.

  • 7.

    Indien de kennisgeving niet aan de eisen van de wet voldoet, geeft de ambtenaar de ouders een redelijke termijn, die doorgaans niet langer zal zijn dan vier weken, om de jongere alsnog in te schrijven op een school of instelling.

  • 8.

    Indien de kennisgeving wel aan de eisen van de wet voldoet, deelt de ambtenaar aan de ouders mee voor welke periode de vrijstelling geldt en voor welke datum zij een kennisgeving moeten indienen indien zij opnieuw een beroep op een vrijstellingsgrond willen doen.

  • 9.

    Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder c, en de omstandigheden zijn van dien aard dat (nog) geen verklaring van de directeur van de buiten Nederland gelegen school of inrichting van onderwijs kan worden overgelegd, dan deelt de ambtenaar aan de ouders mee op welke wijze, en op welk moment, door hen zal moeten worden aangetoond dat de jongere in het buitenland onderwijs heeft genoten.

  • 10.

    De ambtenaar informeert de Arbeidsinspectie over de vrijstelling van de inschrijvingsplicht als deze betrekking heeft op jongeren die 16 jaar of ouder zijn.

Artikel 11 Bepalen of een onderwijsvoorziening een school in de zin van de Leerplichtwet is

(artikel 1, aanhef en onder b Leerplichtwet)

  • 1.

    Indien ouders aangeven dat zij voldoen aan hun verplichtingen krachtens de wet doordat hun kind gebruikmaakt van een niet uit de openbare kas bekostigde of aangewezen onderwijsvoorziening, dan neemt de ambtenaar contact op met de onderwijsinspectie met het verzoek een onderzoek in te stellen en binnen een in het verzoek aangegeven termijn een advies uit te brengen over de vraag of de onderwijsvoorziening kan worden beschouwd als een school in de zin van de wet.

  • 2.

    De ambtenaar geeft aan de ouders dan wel aan degene die de onderwijsvoorziening instandhoudt de gelegenheid hun zienswijze op het advies van de inspectie te geven.

  • 3.

    In de periode dat het onderzoek plaatsvindt, beschouwt de ambtenaar de onderwijsvoorziening als een school in de zin van de wet.

  • 4.

    De ambtenaar beslist gemotiveerd, mede gezien het advies van de onderwijsinspectie en de eventueel daarnaast ingebrachte zienswijzen, of naar zijn oordeel sprake is van een school in de zin van de wet.

Wetswijziging per 1 augustus 2006De bevoegdheid om een school al dan niet als school in de zin van de wet aan te merken wordt bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gelegd.

Artikel 12 Aanwijzing deskundige

(artikel 7 Leerplichtwet)De ambtenaar doet aan het college van burgemeester en wethouders telkens wanneer dat nodig is een voorstel tot aanwijzing van een arts, pedagoog of psycholoog die een verklaring omtrent de geschiktheid tot toelating tot een school of instelling afgeeft.

Artikel 13 Melding aan de Raad voor de Kinderbescherming

(artikel 22, lid 4 Leerplichtwet)Indien de bevoegd ambtenaar proces-verbaal aan de officier van justitie zendt met betrekking tot ouders dan wel een jongere die reeds eerder zijn veroordeeld wegens overtreding van de wet, dan zendt hij/zij een afschrift van het proces‑verbaal naar de Raad voor de Kinderbescherming.

Artikel 14 Melding aan Bureau Jeugdzorg

Indien de ambtenaar bij een onderzoek komt tot het vermoeden van verwaarlozing van de belangen van een jongere, kan hij/zij een rapport van zijn bevindingen naar het Bureau Jeugdzorg (AMK= Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) sturen met het verzoek om een onderzoek te doen. Hij deelt zijn beslissing om een rapport aan het Bureau Jeugdzorg te zenden mee aan de betrokken ou­ders. Hij neemt het rapport op in het leerlingdossier.

Artikel 15 Melding aan de Arbeidsinspectie

(artikel 23 Leerplichtwet)De ambtenaar draagt zorg voor een goede informatieverstrekking aan de Arbeidsinspectie met betrekking tot:

  • a.

    jongeren waarvoor vervangende leerplicht is goedgekeurd op grond van artikel 3b van de wet;

  • b.

    jongeren waarvoor vrijstelling van de inschrijfplicht bestaat op grond van artikel 5, onder a of b, van de wet, en die 16 jaar of ouder zijn;

  • c.

    jongeren waarvan hij/zij bemerkt dat deze in strijd met de voorschriften arbeid verrichten.

Artikel 16 Ontheffing toelatingsleeftijd VAVO

(Tijdelijke regeling toelating voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (VAVO), artikel 2)

  • 1.

    De ambtenaar neemt namens het college van burgemeester en wethouders de aanvragen tot ontheffing van de leeftijdsgrens in ontvangst die krachtens de Tijdelijke regeling toelating voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (Uitleg Gele Katern 31a, 17 december 1997, nadien gewijzigd) bij de gemeente worden ingediend.

  • 2.

    De ambtenaar gaat na of het verlenen van ontheffing in het belang is van de jongere (in termen van de tijdelijke regeling: de aspirant-deelnemer), mede gezien de informatie die in het leerlingdossier over de jongere aanwezig is. Zonodig neemt de ambtenaar hiertoe contact op met de jongere of met de school die de jongere laatstelijk bezocht.

  • 3.

    De ambtenaar neemt namens de gemeente een besluit op de aanvraag en verzorgt de correspondentie met de instelling, de jongere en de inspectie.

Artikel 17 Jaarverslag

(artikel 25 Leerplichtwet; artikel 118h, zevende lid, WVO, artikel 162b, zevende lid, WEC, artikel 8.3.2, zevende lid, WEB)

  • 1.

    De ambtenaar doet voor 1 oktober een voorstel aan het college van burgemeester en wethouders voor het jaarlijks uit te brengen verslag aan de gemeenteraad over het in het afgesloten schooljaar in de gemeente gevoerde leerplichtbeleid.

  • 2.

    De ambtenaar en de administratief medewerker dragen er zorg voor dat de gegevens voor het jaarlijks aan de minister uit te brengen verslag inzake de omvang en behandeling van het schoolverzuim en de effectrapportage van de bestrijding voortijdig schoolverlaten tijdig voor 16 oktober, volgend op het schooljaar, beschikbaar zijn.

Artikel 18 Samenwerking in de regio

(artikel 16, lid 4 onder c Leerplichtwet)

  • 1.

    De ambtenaar voert ten minste driemaal per jaar overleg met de regio-ambtenaren van de gemeenten Bladel, Reusel-De Mierden, Bergeijk en Oirschot en ten minste zesmaal per jaar met RMC-functionarissen over de uitvoering van de taken krachtens de Leerplichtwet en de RMC-wetgeving. De ambtenaar neemt zonodig het initiatief tot het bijeenroepen van het bedoelde overleg. Hij neemt een samenvatting van hetgeen in het overleg is besproken op in zijn voorstel voor het jaarlijkse verslag over het gevoerde beleid.

  • 2.

    De ambtenaar draagt bij aan een optimaal toezicht op de naleving van de wet en de RMC-wetgeving door in het regionale overleg voorstellen in te brengen over onderwerpen waarvoor regionale afspraken bijdragen aan een doelmatige bestrijding van schoolverzuim en/of voortijdig schoolverlaten.Tot deze onderwerpen behoren in ieder geval:- afspraken over het onderhouden van contacten met scholen in de regio waar leerlingen uit meerdere gemeenten uit de regio zijn ingeschreven;- afspraken over de adviezen, met betrekking tot het beleid, die leerplichtambtenaren uit de regio geven aan de scholen in de regio;- afspraken over de organisatie en inhoud van de contacten met de regionaal werkende instellingen op het gebied van jeugdzorg en de aansluiting tussen onderwijs en arbeid;- afspraken over de organisatie en inhoud van het overleg met het Openbaar Ministerie.

  • 3.

    De ambtenaar doet in het regionale overleg zonodig voorstellen over:- de toepassing van artikel 14 van de wet (vrijstellingsgronden);- de richtlijnen op regionaal niveau inzake het verlenen van verlof op grond van artikel 11 aanhef en onder f en g van de wet (extra vakantieverlof respectievelijk andere gewichtige omstandigheden);- de wijze waarop contact wordt onderhouden met de officier van justitie in het kader van de toepassing van artikel 22 van de wet (onderzoek door de ambtenaar).

  • 4.

    De ambtenaar pleegt overleg met de ambtenaar van de woongemeente van een jongere indien de ambtenaar in zijn contacten met scholen, instellingen of instanties bemerkt dat sprake kan zijn van een overtreding van de wet of een bedreiging van de schoolloopbaan van de jongere die niet is ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de gemeente Eersel.

  • 5.

    Kortstondige vervanging van een ambtenaar in één der deelnemende Kempengemeenten geschiedt met gesloten beurzen. Bij langdurige afwezigheid zou een onderlinge verrekening plaats kunnen vinden.

Artikel 19 Samenwerking met diensten en instellingen

(artikel 16, lid 4 onder d Leerplichtwet; artikel 118h, derde lid, WVO, artikel 162b, derde lid, WEC, artikel 8.3.2, derde lid, WEB)De ambtenaar werkt samen met een of meer van de instellingen opgenomen in bijlage 2, zo vaak hij/zij, de betrokken ouders of jongere dat nuttig of wenselijk acht met het oog op een zo goed mogelijk verlopende schoolloopbaan van de jongere.

Artikel 20 Beleidsontwikkeling

  • 1. De ambtenaar draagt er zorg voor dat de ervaringen met de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken binnen de gemeente en de RMC-regio, kwantitatief en kwalitatief, op een systematische wijze worden verzameld en zorgt voor de verwerking hiervan in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.

  • 2. De ambtenaar blijft goed op de hoogte van de regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen die voor de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken van belang zijn en zorgt voor de verwerking van die ontwikkelingen in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.

Artikel 21 Slotbepalingen

  • 1. Het vaststellen van deze instructie wordt bekendgemaakt aan de scholen en instellingen waar leerlingen uit Eersel staan ingeschreven en aan de in bijlage 2 genoemde instellingen, door toezending van dit besluit.

  • 2. Deze instructie treedt in werking 14 dagen na de dag van bekendmaking in de regionale dagbladen. Zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding bij de ambtenaar in behandeling zijn, worden zo veel mogelijk overeenkomstig deze instructie behandeld, tenzij de belangen van de jongere daardoor geschaad worden.

  • 3. De regeling wordt aangehaald als ‘Instructie voor de leerplichtambtenaar van de gemeente Eersel 2005'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Eersel van 4 oktober 2005,
de burgemeester,                                                                                   de secretaris