Regeling vervallen per 01-11-2017

De Verordening Wet kinderopvang Eijsden–Margraten 2011

Geldend van 01-06-2011 t/m 31-10-2017

Intitulé

De Verordening Wet kinderopvang Eijsden–Margraten 2011

De Raad van de gemeente Eijsden-Margraten;

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders;

gelet op het advies van de raadscommissie Algemene Zaken en Middelen, Inwonerszaken en Grondgebiedzaken;

BESLUIT VAST TE STELLEN:

De verordening Wet kinderopvang Eijsden-Margraten 2011

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • de wet: de Wet kinderopvang;

VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE

Artikel 2 Aanvullende niet-wettelijke doelgroep sociaal-medisch geïndiceerden

  • 1. Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of hij of zijn partner in aanmerking komt voor een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van sociaal-medische indicatie ten behoeve van het kind, voor zover andere voorzieningen geen passender oplossing kunnen bieden.

  • 2. Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang advies in bij een organisatie die beschikt over adequate deskundigheid.

  • 3. Het college kan een subsidieplafond instellen voor deze doelgroep.

  • 4. Het college kan een eigen bijdrage opleggen in de kosten kinderopvang op basis van een sociaal-medische indicatie, gelijk aan de draagkrachtbepaling zoals die gelden bij het vaststellen van het recht op de Regeling Bijzondere Bijstand.

  • 5. De artikelen 12, 13, 15 en 16 van deze Verordening Wet kinderopvang zijn van toepassing op de doelgroep.

Artikel 2a Te verstrekken gegevens

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2. Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4 Inhoud van de beschikking

Het collegebesluit ten aanzien van de vaststelling van de tegemoetkoming van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • b.

    de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het college weigert de tegemoetkoming op grond van een sociaal-medische indicatie indien:

  • a.

    de aanvrager niet behoort tot personen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze Verordening Wet kinderopvang; of

  • b.

    de aanvrager reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van de Wet kinderopvang ontvangt of kan ontvangen, of een tegemoetkoming anders dan van het Rijkontvangt of kan ontvangen.

AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 6 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en sofinummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en sofinummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en sofinummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      egegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep

      personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de

      tegemoetkoming.

  • 2. Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgrond

Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.

Artikel 9 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 10 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een tegemoetkomingsjaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 11 Omvang van de kinderopvang

  • 1. Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 12 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 13 De bevoorschotting van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 2. Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 14 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1. De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2. Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

Artikel 15 Verrekening met de voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 16 Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Intrekking oude verordeningen

De Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Eijsden, vastgesteld op 14 december 2004 en de Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Margraten, vastgesteld op 21 december 2004, worden ingetrokken per 1 juni 2011.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2011.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Wet kinderopvang Eijsden-Margraten 2011.”

Aldus besloten in de openbare vergadering van 24 mei 2011

H.J. Waterborg, J.H.M. Bronckers

Griffier, Voorzitter