Regeling vervallen per 01-06-2022

Subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie gemeente Elburg

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-05-2022

Intitulé

Subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie gemeente Elburg

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg;

gelet op de Algemene subsidieverordening Elburg 2015;

besluit vast te stellen:

Subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie gemeente Elburg

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a. Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

  • b. Doelgroeppeuter: kind dat op indicatie van de JeugdGezondheidsZorg (JGZ) in aanmerking komt voor een peuterplek VVE.

  • c. DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs, onderdeel van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • d. Gecertificeerd volgsysteem (bijvoorbeeld Uk & Puk): overdrachtsinstrument waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische wijze hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt vervolgens besproken met ouders en overgedragen naar de toekomstige basisschool.

  • e. Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in Elburg gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuterspeelzaalwerk wordt uitgevoerd.

  • f. Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

  • g. Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • h. Kwaliteitskader VVE: document waarin de eisen die we in Elburg stellen aan het VVE-aanbod en de uitvoering ervan staan opgesomd. 2018 geldt als overgangsjaar bij de toepassing van de kwaliteitseisen.

  • i. LRK: Landelijk Register Kinderopvang. Register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.

  • j. Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

  • k. Ouderbijdragentabel: een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage per inkomensgroep.

  • l. Ouders: ouder(s) of verzorger(s) van de peuter.

  • m. Peuter: in de gemeente Elburg woonachtige kinderen vanaf 2 jaar tot aan de leeftijd waarop zij uitstromen naar de basisschool.

  • n. Peutergroep: is een horizontale groep en bestaat uitsluitend uit peuterplekken regulier en/of peuterplekken VVE.

  • o. Peuterplek regulier: plek van één of twee dagdelen per week voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, gedurende 40 weken per jaar. Een peuterplek bevat 5 uren per week.

  • p. Peuterplek VVE: plek voor doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, van twee tot vier dagdelen per week, verspreid over minimaal 2 weekdagen, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren per week is 10. De plek bevindt zich op een opvanglocatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.

  • q. Peuterspeelzaalwerk: educatieve opvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De opvang voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang met het daarbij behorende Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Peuterspeelzaalwerk wordt uitgevoerd op peuterspeelzaalwerklocaties in groepen van maximaal 16 peuters per groep. De ontwikkeling van alle peuters wordt gevolgd middels een observatiesysteem.

  • r. Peuterspeelzaalwerklocatie/peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd als kinderdagverblijf in de gemeente Elburg in het LRK, waar de houder peuterspeelzaalwerk uitvoert.

  • s. Vereiste taalniveaus: de landelijk gehanteerde eisen aan de taalniveaus van pedagogisch medewerkers op de peuterspeelzaalwerklocaties, te weten 2F voor schrijfvaardigheid en 3F voor spreek- en luistervaardigheid.

  • t. Verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten van het hele gezin.

  • u. VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuterspeelzaalwerk voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • v. VVE-programma: erkend programma voor voorschoolse educatie, gericht op de vier ontwikkelings-domeinen taal, rekenen, motoriek, sociaal- emotionele ontwikkeling.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders aan houders van een VVE gecertificeerde peuteropvanglocatie ten behoeve van de in artikel 3 bedoelde activiteit en de in artikel 4 benoemde doelgroepen.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor peuterwerk dat een bijdrage levert aan een goede start voor kinderen, door kinderen met elkaar te laten spelen en hen in hun ontwikkeling te stimuleren.

Artikel 4 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de voorwaarden uit het kwaliteitskader VVE ten aanzien van VVE-certificering, taalniveau van de pedagogisch medewerkers, en het gebruik van een gecertificeerd volgsysteem plus warme overdracht van doelgroeppeuters.

  • 2. Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de Algemene subsidieverordening Elburg 2015 en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze nadere regels,

    • a.

      kan de subsidie in ieder geval worden geweigerd indien voor één van de vestigingen van de houder in de gemeente Elburg, vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening, bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

    • b.

      wordt de subsidie geweigerd indien ouders voor het aanbod aan uren een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag.

Artikel 5 Doelgroepen

  • 1. Houders kunnen subsidie aanvragen voor de volgende doelgroepen:

  • a. peuters die een peuterplek regulier bezetten, en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 5 uur per week;

  • b. doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 10 uur per week;

  • c. doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten, en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag maar niet voor alle aangeboden VVE uren: subsidie beschikbaar voor maximaal 5 uur per week.

  • 2. Houders zijn verplicht om bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek, voorrang te verlenen aan doelgroeppeuters.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt:

    • a.

      voor de in artikel 4 lid 1 onder a genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 5 uren per week * maximaal € 7,50 per uur * 40 weken / 12 maanden, minus de geldende ouderbijdrage op basis van de tabel uit Bijlage 1;

    • b.

      voor de in artikel 4 lid 1 onder b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 10 uren per week * maximaal € 7,50 * 40 weken/ 12 maanden, minus de geldende ouderbijdrage op basis van de tabel uit Bijlage 1;

    • c.

      voor de in artikel 4 lid 1 onder c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 5 uren per week * maximaal € 7,50 * 40 weken / 12 maanden, minus de geldende ouderbijdrage op basis van de tabel uit Bijlage 1.

  • 2. Als de ouderbijdrage minder dan 12 keer per jaar in rekening wordt gebracht, dan vindt op de in lid 1 onder a, b en c genoemde berekeningen een correctie plaats in de vorm van een aanpassing van de 12 maanden-factor.

  • 3. Naast de in lid 2 genoemde subsidiebedragen stelt het college een VVE-toeslag beschikbaar voor doelgroeppeuters van 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen. Deze subsidie wordt verstrekt voor peuters die een VVE- peuterplek bezetten van 10 uur per week, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Deze VVE-toeslag bedraagt per geplaatste doelgroeppeuter € 418 per jaar. Indien de doelgroeppeuter de VVE-plek niet het gehele jaar bezet, wordt de toeslag naar rato verstrekt.

  • 4. Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder, inclusief het ingevulde rapportageformat Eindrapportage Peuterspeelzaalwerk, door het college vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken. Daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het werkelijk gehanteerde uurtarief, het aantal doelgroeppeuters waarvoor (naar rato) het VVE-jaarbedrag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen. Indien de houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd kan dat tot een terugvordering van subsidie leiden.

  • 5. Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken als reguliere of VVE-plek ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode, aan te passen aan de vraag van ouders. Het definitieve subsidiebedrag kan alleen hoger worden na toestemming van het college.

Artikel 7 Subsidieplafond

Het college stelt voor deze nadere regels een jaarlijks subsidieplafond vast. Voor 2018 is het subsidieplafond vastgesteld op € 215.000.

Artikel 8 Wijze van verdeling

Indien het totaal van de aangevraagde subsidie voor peuterspeelzaalwerk het door de raad vastgestelde plafond overschrijdt, wordt voorrang gegeven aan reeds geplaatste peuters. Hiervoor wordt uitgegaan van de geplaatste peuters van niet-toeslagouders op 1 november voor het jaar van uitvoering.

Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1. Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag (zie Bijlage 2), in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s) of verzorger(s) over het voorgaande jaar.

  • 2. Indien het verwachte verzamelinkomen over het betreffende jaar wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en), dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.

  • 3. De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan, en van bevindingen van deze toetsing.

Artikel 10 De ouderbijdrage

  • 1. De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder vastgesteld op basis van het verwachte verzamelinkomen over het betreffende jaar. Dit verwachte inkomen wordt berekend aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring (zie Artikel 8 lid 1) van het jaar daarvoor en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in Artikel 8 lid 2.

  • 2. Na bepaling van het verwachte verzamelinkomen stelt houder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de tabel in Bijlage 1.

Artikel 11 De subsidieverlening

  • 1. Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuterspeelzaalwerklocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 2. Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft tijdens controle door gemeente, GGD of onderwijsinspectie blijkt dat de betreffende peuterspeelzaalwerklocatie niet voldoet aan de voorwaarden uit het Kwaliteitskader VVE, wordt van de houder verwacht dat aantoonbare inspanningen worden gepleegd om in de subsidieperiode wel aan de voorwaarden te gaan voldoen. Indien deze inspanningen niet worden gepleegd, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben, en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 3. Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op hun website een overzicht van de geldende ouderbijdragen per inkomensgroep en per soort peuterplek, die voor de betreffende peuterspeelzaalwerklocatie gelden, te publiceren. Indien houder niet aan deze verplichting voldoet, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 4. Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft blijkt dat het uurtarief op de betreffende peuterspeelzaalwerklocatie lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren peuterplekken, en het aanbod in uren per week en weken per jaar voor deze ouders gelijk is, wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.

Artikel 12 Verantwoording subsidie

  • 1. De houder levert op uiterlijk 1 juni een tussenrapportage over de periode januari tot en met april aan het college aan en op 1 september over de periode mei tot en met juli, middels het Format Tussenrapportage Peuterspeelzaalwerk. Deze rapportage kan leiden tot een tussentijdse subsidie aanpassing.

  • 2. De houder levert op uiterlijk 30 april een eindrapportage aan het college aan, middels het Format Eindrapportage Peuterspeelzaalwerk.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kan toepassing van deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 14 Citeertitel

Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als de: Subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk Elburg 2018.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2018.

Ondertekening

Elburg, 5 september 2017.

Burgemeester en wethouders van Elburg,

de secretaris, de burgemeester,

J.K.C. van der Jagt drs. H. Dijksma