Regeling vervallen per 01-01-2019

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2018

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2011

BEHEERSVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN GEMEENTE EMMEN

De raad van de gemeente Emmen,

gelezen het voorstel van het college van 14 september 2010 , nr.10/184, inzake de uitgangspunten voor het beheer van de begraafplaatsen;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de Commissie Wonen en Ruimte van 31 mei en 4 oktober;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Emmen 2011

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de begraafplaats(en);

    • 1.

      de begraafplaats “De Wolfsbergen” in Emmen

    • 2.

      de begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Emmen

    • 3.

      het begraafpark “Oeverse Bos” in Emmen

    • 4.

      de begraafplaats aan de Runde in Emmercompascuum

    • 5.

      de begraafplaats aan de Havenstraat in Erica

    • 6.

      de begraafplaats aan het Van Echtenskanaal noordzijde in Klazienaveen

    • 7.

      de begraafplaats aan het Drijverspad in Nieuw-Amsterdam

    • 8.

      de begraafplaats aan de Klazienaveensestraat in Nieuw-Dordrecht

    • 9.

      de begraafplaats aan het Weerdingerkanaal in Nieuw-Weerdinge

    • 10.

      de begraafplaats aan het Stad in Roswinkel

    • 11.

      de begraafplaats aan het Verlengde van Echtenskanaal in Zwartemeer

    • 12.

      de begraafplaats aan de Nieuweweg in Veenoord

    • 13.

      de begraafplaats aan de Ellenbeek/Dordseweg in Weiteveen

    • 14.

      de begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Schoonebeek.

  • b.

    graf: ruimte voor het begraven van lijken;

  • c.

    grafkelder: een betonnen, gemetselde of andere wettelijk toegestane constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De aanvangstijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 09.00 tot14.30 uur; op zaterdag van 09.00 tot 12.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

Artikel 11. Aantal overledenen in graven/asbusbewaarplaatsen

  • 1.

    In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de particuliere graven kan een door het college te bepalen aantal lijken en aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 3.

    In de particuliere urnengraven en urnennissen kan een door het college te bepalen aantal asbussen worden geplaatst.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 13. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 14. Termijnen particuliere graven/asbusbewaarplaatsen

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar recht op een particuliere urnenplaats en/of particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop de particuliere urnenplaats en/of de particuliere urnennis is uitgegeven.

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 15. Grafkelder

Het plaatsen van een grafkelder is alleen toegestaan in particuliere graven.

Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17. Afstand doen van graven/urnenbewaarplaatsen

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 18. Bijzettingen/verstrooiingen van asbussen

  • 1.

    Het college verleent toestemming tot het bijzetten van asbussen in particuliere graven. Deze asbussen dienen biologisch afbreekbaar te zijn.

  • 2.

    Het college verleent toestemming tot verstrooiing van een asbus op een strooiveld van een van de algemene begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende of gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20. Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het één maal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en het onderhoud voor de winterharde beplantingen.

  • 2.

    Na het sluiten van de begraafplaats is de gemeente niet langer verplicht dit onderhoud voort te zetten.

  • 3.

    Onder onderhoud van gedenktekens en winterharde beplantingen wordt niet verstaan de vernieuwing ervan.

Artikel 21. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, voorzover de gemeente niet tot de onderhoudsplicht is geroepen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 25. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 26. Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 27. Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 28. Intrekking oude regeling

De verordening Beheer begraafplaatsen 2005, vastgesteld op 27 januari 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 29. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening Beheer begraafplaatsen 2005 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening Beheer begraafplaatsen 2005 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4 wordt gestraft met een geldboete

van de eerste categorie.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2011.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 oktober 2010.

De griffier,

De voorzitter,