Regeling vervallen per 22-07-2021

Besluit van de burgemeester van de gemeente Ermelo houdende regels omtrent vergunningverlening van evenementen Uitvoeringsregeling evenementenbeleid 2018 gemeente Ermelo

Geldend van 25-07-2018 t/m 21-07-2021

Intitulé

Besluit van de burgemeester van de gemeente Ermelo houdende regels omtrent vergunningverlening van evenementen Uitvoeringsregeling evenementenbeleid 2018 gemeente Ermelo

1. Inleiding

In de gemeente Ermelo worden regelmatig evenementen georganiseerd. Evenementen zijn belangrijk voor de economie van een gemeente, ze dragen bij aan de levendigheid van het dorp en haar buurtschappen. Daarnaast zijn evenementen bepalend voor het imago van de gemeente: een gemeente waar het fijn wonen, werken en recreëren is. Evenementen moeten ook veilig worden georganiseerd. Veiligheidsaspecten worden vooraf zorgvuldig geïnventariseerd en gecontroleerd. De gemeentelijke doelstelling bestaat daarom onder andere uit het vinden van een goede balans tussen stimuleren enerzijds en reguleren anderzijds.

1.1 Aanleiding

Evenementen kunnen door overlast ook een minder positieve uitwerking hebben, bijvoorbeeld door het veroorzaken van geluidsoverlast of een mindere bereikbaarheid van woningen of bedrijven. Het evenementenbeleid heeft als belangrijkste doelstelling het voorkomen van ernstige overlast en het waarborgen van de veiligheid door middel van het stellen van heldere richtlijnen voor het organiseren van evenementen.

Daarnaast bieden de beleidsregels een handvat voor de uitvoering van vergunningverlening en handhaving binnen de gemeente. De beleidsregels beschrijven hoe de burgemeester en het college invulling geven aan hun bevoegdheden met betrekking tot evenementen. De bevoegdheden en de bijbehorende regels staan in de wetgeving en in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV).

1.2 Jaarlijks terugkerende evenementen

De afgelopen jaren hebben er zich diverse ernstige incidenten voorgedaan tijdens evenementen in Nederland. Naar aanleiding hiervan is besloten om de doorlopende vergunningen voor jaarlijks terugkerende evenementen te laten vervallen. Dit heeft tot gevolg dat organisatoren van jaarlijks terugkerende evenementen elk jaar weer een vergunning moeten aanvragen om de veiligheid ieder jaar te kunnen toetsen.

2. Definities

2.1 Definitie evenement

Volgens de APV wordt onder een evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak,

  • -

    met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten, kansspelen, dansgelegenheid in een horecabedrijf, openbare manifestaties, straatartiesten, optochten en activiteiten in inrichtingen in overeenstemming met een verleende vergunning,

  • -

    met inbegrip van een braderie, herdenkingsplechtigheid, feest of muziekvoorstelling, wedstrijd op of aan de weg en een snuffelmarkt.

Verder wordt niet onder evenement verstaan: een incidentele festiviteit in een inrichting waarbij de geluidsnormen worden overschreden, zoals deze zijn geregeld in artikel 4:3 van de APV.

2.2 Evenementenmelding

Om te kunnen bepalen of er sprake is van een vergunningplichtig evenement, wordt gebruik gemaakt van een checklist. Deze checklist staat in artikel 2:25 van de APV. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan, is het voldoende om voor het evenement een melding in te dienen. Voor het evenement zijn dan geen risico’s te verwachten voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de natuur of het milieu. Daarnaast vergen deze evenementen geen maatregelen of voorzieningen van het daartoe bevoegd gezag. Er zijn bovendien geen tot beperkte gevolgen voor het verkeer. Deze kleinschalige evenementen zijn bijvoorbeeld een straatfeest of buurtbarbecue. Wordt aan één of meerdere voorwaarden niet voldaan, dan dient een vergunning te worden aangevraagd.

2.3 Evenementenvergunning

Om te bepalen welke risico’s aan een evenement zijn verbonden wordt een standaard beoordelingsformulier gebruikt in de vorm van een risicoscan. De risicoscan is een instrument, waarmee op basis van het ruimtelijke-, activiteiten- en publieksprofiel evenementen naar ‘zwaarte’ geclassificeerd worden. De classificatie heeft als doel om in een vroegtijdig stadium inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s van het evenement en de benodigde capaciteit van de gemeente en hulpverleningsdiensten voor de voorbereiding en uitvoering van het evenement in te schatten.

Voor de lichtste categorie A geldt dat er geen extra eisen hoeven te worden gesteld en ook geen extra toezicht nodig is. Bij categorie B evenementen zijn de risico’s groter, maar kunnen voornamelijk lokaal worden geregeld. De zwaarste categorie, C, vereist een extra inzet. Dat kan gaan om geneeskundige hulp via het GHOR, maar ook om extra (politie)begeleiding of beide. Het gaat hierbij om (zeer) grote evenementen, zoals Horse Event van de KNHS. Aanvragen voor B en C evenementen moeten worden ingediend met een veiligheidsplan. Bij C-evenementen is de gemeente ook verplicht om een advies te vragen aan de Veiligheidregio Noord- en Oost Gelderland (VNOG). Vanuit de VNOG kijkt een expertise team naar het evenement en geeft advies aan de gemeente.

De verschillende categorieën kunnen als volgt nog worden verduidelijkt:

  • -

    A evenement (licht):

    Evenement waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Er zijn beperkte gevolgen voor het verkeer. De gemeente kan de aanvraag zelfstandig afhandelen;

  • -

    B evenement (middel):

    Evenement waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Er zijn zekere gevolgen voor het verkeer. Er dient een volledig veiligheidsplan als bijlage bij de aanvraag gevoegd te worden. De lokale hulpdiensten geven advies aan de gemeente, welke vervolgens de aanvraag verder kan afhandelen;

  • -

    C evenement (zwaar):

    Evenement waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Er zijn grote (regionale) gevolgen voor het verkeer. Er dient een volledig veiligheidsplan als bijlage bij de aanvraag gevoegd te worden. De Veiligheidsregio geeft advies aan de gemeente, welke vervolgens de aanvraag verder kan afhandelen.

2.4 Bijzondere evenementen

2.4.1 Stuntshows met gemotoriseerde voertuigen

In de gemeente zijn geen geschikte locaties aanwezig om deze evenementen te kunnen organiseren, derhalve is hiervoor geen beleid ontwikkeld.

2.4.2 Auto- en motorcrosswedstrijden

Een crosswedstrijd met auto’s of motoren is een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de APV. Het is echter ingevolge artikel 5:32 van de APV verboden op een terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd te houden. Het is tevens niet toegestaan om op een dergelijk terrein voor te bereiden op een wedstrijd, te trainen of een proefrit te houden.

Het college van burgemeester en wethouders kan terreinen aanwijzen waarvoor dat verbod niet van toepassing is. Zij kunnen daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen:

  • a.

    in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

  • b.

    in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

  • c.

    in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten en / of van het publiek.

Van een evenementenvergunning kan pas gebruik worden gemaakt als het college van burgemeester en wethouders een terrein heeft aangewezen om crosswedstrijden op te houden. In Ermelo is het terrein van MC Volgas aan de Drieërweg voor motorcrosswedstrijden aangewezen.

Voor het houden van een motorcrosswedstrijd dienen de voorschriften van de MON (Motorsport Organisatie Nederland) te worden aangehouden.

3. Procedure

3.1 Aanvraagformulier

Meldingen en vergunningen worden aangevraagd door middel van een standaard formulier, welke te vinden is op de website of te verkrijgen is aan de balie van het gemeentehuis. Door gebruik te maken van dit aanvraagformulier voorziet de aanvrager de gemeente van de benodigde informatie. Dit heeft voor beide partijen het voordeel dat er meestal geen aanvullende gegevens opgevraagd hoeven te worden en het besluit sneller kan worden genomen. Op het aanvraagformulier staan tevens de benodigde bijlagen vermeld. B- en C evenementen dienen tevens voorzien te zijn van een veiligheidsplan. Het format voor het veiligheidsplan staat op de website.

Het kan voorkomen dat naast een evenementenvergunning ook één of meerdere andere (al dan niet gemeentelijke) toestemmingen nodig zijn. Bijvoorbeeld een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. De gemeente probeert deze toestemmingen voor hetzelfde evenement zoveel mogelijk integraal te behandelen.

3.2 Indieningstermijn

3.2.1 Vooroverleg

Om tot een zo compleet mogelijke aanvraag te komen, verdient het de aanbeveling om eerst een ‘vooroverleg’ aan te vragen. De gemeente bekijkt dan samen met de organisator welke bijlagen en toestemmingen nodig zijn voor een complete aanvraag.

3.2.2 Termijnen

Het afhandelen van een vergunningaanvraag kost tijd voor zowel de gemeente als voor de lokale en/of regionale hulpdiensten. De indieningstermijn is van belang om een zorgvuldige afhandeling van de vergunning te waarborgen. Aspecten die hierbij aan de orde komen zijn: advisering van en afstemming met hulpdiensten (politie, brandweer, GHOR of Veiligheidsregio), interne afstemming met verschillende disciplines (bijvoorbeeld verkeer en team wijkservice) en voldoende tijd om besluiten op tijd te publiceren, zodat belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om eventueel bezwaar te kunnen maken.

Omdat meldingen door de samenloop met andere meldingen en/of vergunningen impact kunnen hebben op de inzet van hulpdiensten en de te treffen maatregelen, is het van belang dat deze tijdig worden ingediend bij de gemeente. In de APV is hiervoor een termijn van 8 weken opgenomen.

De indieningstermijn van een evenementenvergunning voor A- evenementen is ook minimaal 8 weken. Voor B- en C- evenementen geldt een indieningstermijn van minimaal 12 weken voordat het evenement plaatsvindt.

De beslistermijn kan zo nodig met 8 weken worden verlengd.

Aanvragen worden niet eerder in behandeling genomen dan 12 maanden voor aanvang van het evenement. Dit in verband met het toetsen aan actuele regelgeving op het moment van de aanvraag.

3.3 Ontvankelijkheid

Het aanvraagformulier vermeldt dat de aanvrager verantwoordelijk is voor de juiste en volledige verstrekking van de gegevens en het tijdig indienen van de aanvraag. Indien aanvragen niet volledig zijn ingevuld of incompleet zijn, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen een redelijke termijn aan te vullen. Indien de aanvraag niet, niet tijdig of onvoldoende wordt aangevuld, kan de gemeente besluiten om de aanvraag buiten behandeling te laten.

3.4 Weigeringsgronden

De burgemeester kan een evenementenvergunning weigeren, dan wel intrekken, als de openbare orde, verkeersveiligheid, veiligheid van personen, brandveiligheid, de zedelijkheid of gezondheid in gevaar komt. Ook het voorkomen of beperken van overlast kan een reden zijn om een evenementenvergunning niet te verlenen, dan wel in te trekken. In voorkomende gevallen zal de burgemeester worden geadviseerd door de hulpdiensten. Een dergelijk advies wordt in de regel opgevolgd door de burgemeester. In uitzonderlijke gevallen kan hij hiervan afwijken.

Aanvragen om een evenementenvergunning worden door de burgemeester getoetst op een aantal in de APV opgenomen weigeringsgronden:

  • -

    De openbare orde:

    Hierbij wordt getoetst hoe groot de kans is op ongeregeldheden, die de orde en rust in het openbare leven verstoren en wat de mogelijkheden zijn om hiertegen voldoende maatregelen te nemen. Ook wordt nagegaan wat de mogelijkheden zijn om overlast te beperken of tot een minimum te beperken. Het gaat hier onder andere om overlast in de vorm van geluid, stank, afval, overige milieuhinder en verkeer. Indien er onvoldoende maatregelen kunnen worden getroffen om verstoring van de openbare orde of om overlast tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, kan worden besloten om de aanvraag voor het voorgenomen evenement te weigeren en/of het evenement te verbieden.

  • -

    De openbare veiligheid:

    Hierbij wordt getoetst in hoeverre de openbare veiligheid in het gedrang kan komen door het evenement en of hiertegen voldoende maatregelen kunnen worden getroffen. Het gaat hier onder andere om afzettingen op en rond het evenemententerrein, het veilig (ver)plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg, het veilig omleiden van overig verkeer, het waarborgen van voldoende zicht voor het overige verkeer en het voldoende kunnen scheiden van verschillende verkeersstromen. Daarnaast dient het evenemententerrein voor hulpdiensten voldoende bereikbaar te zijn en te blijven. Ook wordt het evenement beoordeeld op brandveiligheid. Indien er onvoldoende maatregelen kunnen worden getroffen om de openbare veiligheid te kunnen waarborgen, kan worden besloten om de aanvraag voor het voorgenomen evenement te weigeren en/of het evenement te verbieden.

  • -

    De volksgezondheid en de zedelijkheid:

    Hierbij wordt getoetst of er mogelijk sprake is van een gevaar voor de gezondheid van deelnemers, toeschouwers en andere betrokkenen bij het evenement en welke maatregelen getroffen kunnen worden om de volksgezondheid te kunnen waarborgen. Het gaat hier onder andere om het gebruik van (verboden) stimulerende en verslavende middelen, algemene hygiënische zaken, sanitaire- en drinkwatervoorzieningen, medische voorzieningen, voedsel- en drankverstrekking. Ook weersinvloeden (extreme hitte of neerslag) kunnen van invloed zijn op de gezondheid van deelnemers en bezoekers. Indien er onvoldoende maatregelen kunnen worden getroffen om de volksgezondheid te kunnen waarborgen, kan worden besloten om de aanvraag voor het voorgenomen evenement te weigeren en/of het evenement te verbieden.

  • -

    De bescherming van het milieu:

    Hierbij wordt getoetst of er mogelijk sprake is van aantasting van het groen van de gemeente, vervuiling van openbare plaatsen door afval, aantasting door het afvalwater of nadelige gevolgen voor het milieu door het verkeer van personen of goederen van en naar het evenement. Indien er onvoldoende maatregelen kunnen worden getroffen om de bescherming van het milieu te kunnen waarborgen, kan worden besloten om de aanvraag voor het voorgenomen evenement te weigeren en/of het evenement te verbieden.

Samenvallende evenementen

Als er aanvragen binnenkomen die bij gezamenlijk doorgaan kunnen leiden tot onoverkomelijke bezwaren, moet een goede afweging worden gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan problemen in het kader van toezicht op openbare orde en veiligheid en verkeersproblemen. Een oplossing kan zijn dat de organisatoren van de diverse evenementen benaderd worden met het verzoek te bezien of verplaatsing van het evenement naar een andere datum tot de mogelijkheden behoord. Indien dit geen resultaten oplevert, kan een vergunning geweigerd worden. Als uitgangspunt hierbij geldt dan dat jaarlijks terugkerende evenementen voor een nieuw te organiseren evenement gaan. Evenementen die aansluiten bij onze kernwaarden krijgen ook voorrang. In overige gevallen geldt het principe van volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

3.5 Wijzigings- en intrekkingsgronden

Op grond van artikel 1:6 van de APV kan een vergunning of ontheffing worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • -

    Ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • -

    Indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • -

    Indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • -

    Indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn, dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • -

    Indien de houder dit verzoekt.

3.6 Aansprakelijkheid en verzekering

De organisator is ten opzichte van zowel de bezoekers als de gemeente verantwoordelijk voor een goed en ordelijk verloop van het evenement. De vergunningverlener aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid van door derden geleden schade die het gevolg is van de feitelijke ingebruikname van openbare gemeentegrond, en/of het plaatsen/hebben/gebruiken/onderhouden/verplaatsen of verwijderen van objecten. Dit betekent dat de organisator hiervoor te allen tijde aansprakelijk is.

Om deze aansprakelijkheid te dekken wordt de vergunninghouder aangeraden om een afzonderlijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

Voor evenementen vallende onder het hoogste risicoprofiel is het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering een verplichting.

3.7 Contactpersoon

Door de organisator van een evenement dient één aanspreekpunt aangewezen te worden. Deze persoon dient gedurende de opbouw en duur van het evenement ter plaatse telefonisch bereikbaar te zijn voor de hulpverleningsdiensten en de medewerkers van de gemeente.

3.8 Subsidie

Voor bepaalde evenementen bestaat de mogelijkheid om subsidie te ontvangen. Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moeten de evenementen voldoen aan de voorwaarden, die zijn vastgelegd in de beleid- en verdeelregels die gelden voor evenementensubsidies. De aanvraag voor deze evenementensubsidie maakt onderdeel uit van het digitale aanvraagformulier en/of meldingsformulier voor het evenement, zoals deze via internet beschikbaar is gesteld.

4. Diverse beleidsregels

4.1 Geluid

Geluidvoorwaarden voor het ten gehore brengen van muziek buiten de inrichting:

De ervaring leert dat er vaker geklaagd wordt over bastonen van evenementen. Dit is overigens een landelijke tendens, omdat er meer dance- en housemuziek wordt gedraaid. Muziekgeluid moet bij deze stijl niet alleen hoorbaar zijn, maar ook voelbaar. Het laagfrequente deel van het muziekgeluid zorgt over het algemeen ook voor de meeste overlast bij omwonenden omdat laagfrequent geluid veel verder draagt en gemakkelijker door muren en ramen dringt. In dat kader is het wenselijk om geluidsnormeringen voor bastonen te gaan hanteren. (dBC)

  • 1.

    Het equivalente geluidsniveau (LAeq) mag op de gevel van woningen niet meer bedragen dan in tabel 1 is opgenomen.

    Geluidnormen voor / op de gevel van woningen in LAeq , 1 min.

    Periode

    Maximale

    gevelbelasting in dB(A)

    Maximale

    gevelbelasting in dB(C)

    Dag (07.00-19.00)

    75 dB(A)

    88 dB(C)

    Avond (19.00-23.30)

    70 dB(A)

    83 dB(C)

    Tabel 1

  • 2.

    Bij overschrijding van de geluidsnormen door muziek en/of ander geluid, al dan niet mechanisch/elektronisch versterkt, is politie en gemeentelijke toezichthouder bevoegd het evenement te doen onderbreken en een verminderd geluidsniveau aan te geven; dan wel – in geval van herhaling – voortijdig te doen beëindigen. Bovendien kan bij overtreding van de voorschriften strafrechtelijk worden opgetreden.

  • 3.

    Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999.

  • 4.

    In afwijking van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai hoeft voor de beoordeling van het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (LAeq,1 min) van muziekgeluid geen verhoging van 10 dB toegepast te worden, voordat getoetst wordt aan de norm uit tabel 1. Het geluidniveau dient gemeten te worden op 1,5 meter hoogte op 2 meter van de gevel. Er moeten 2 metingen per beoordelingspunt verricht worden, met een pauze van minimaal 1 minuut tussen de metingen.

  • 5.

    De geluidproductie van luidsprekersystemen dient richting het doelgebied (terras/publieksveld/evenemententerrein/front of house) geconcentreerd te zijn. Daarbuiten moet de geluidshinder vanwege het evenement zoveel mogelijk beperkt worden.

  • 6.

    Omwonenden van het evenement, dienen tenminste twee weken voordat het evenement plaatsvindt te worden geïnformeerd door de vergunninghouder omtrent de te ondernemen activiteiten. Hierbij dienen de tijdstippen van het evenement, evenals mogelijke overlast veroorzakende activiteiten of beperkingen kenbaar gemaakt te worden. Tevens dient minimaal één telefoonnummer van de organisator te worden vermeld, waarop aanvullende informatie voor omwonenden van het evenement te verkrijgen is en waar men tijdens het evenementen terecht kan met klachten.

  • 7.

    Het ten gehore brengen van muziek en ander geluid op het evenemententerrein dient om uiterlijk 23.30 uur te worden beëindigd.

  • 8.

    De burgemeester kan tot maximaal 8 x per jaar gemotiveerd ontheffing verlenen tot 10 db(A) en db(C) bovenop de in tabel 1 gestelde normen.

  • Doordat er op enkele locaties veel bebouwing aanwezig is, is het akoestisch gunstig plaatsen van een podium / muziekbron niet altijd mogelijk. Het gevolg is dat de afstand van de muziekbron en de woningen kort kunnen zijn. Het hanteren van een norm van 70 a 75 decibel bij een muziekevenement op bijvoorbeeld het Raadhuisplein en Pauwenplein zou dan impliciet betekenen dat het organiseren van evenementen waarbij het ten gehore brengen van muziek het hoofddoel is, op deze locaties niet mogelijk is. De ontheffing genoemd in lid 8 geldt voor deze situaties.

Afhankelijk van het tijdstip, de dag, de afstand tot de woningen en het “benodigde” geluidsniveau voor versterkte muziek, kan de gemeente bepalen dat een evenement op deze wijze wel of geen doorgang kan vinden of dat alleen onder maatwerkvoorschriften de activiteiten doorgang kunnen vinden.

4.1.1 Inlichten omwonenden

Wanneer bij een evenement geluidsoverlast te verwachten is, wordt in de vergunning onder andere bepaald dat de vergunninghouder de omwonenden vooraf in kennis moet stellen van de te organiseren activiteiten. Hierbij dient men onder andere de begin- en eindtijden te vermelden. Het in kennis stellen kan dat door middel van een algemene publicatie of het huis-aan-huis verspreiden van een mededeling. De hinderbeleving zal lager zijn indien de omwonenden over een evenement tijdig en goed geïnformeerd zijn en weten waar ze aan toe zijn.

4.1.2 Samenloop met ander beleid of overige wetgeving

In het Activiteitenbesluit (op grond van de Wet milieubeheer of op grond van de Wet algemene Bepalingen omgevingsrecht) is geregeld dat een inrichting maximaal 12 dagen ontheffing kan aanvragen voor de geluidvoorschriften (artikel 2.21 van het Activiteitenbesluit). In de APV is geregeld dat er maximaal 6 keer per kalenderjaar een incidentele ontheffing verleend mag worden. Een incidentele ontheffing is om uiterlijk 01.00 uur beëindigd.

4.2 Verkeersmaatregelen

Indien een evenement plaatsvindt op de openbare weg kan het voorkomen dat de rijweg moet worden afgezet en tijdelijk voor het verkeer wordt afgesloten. De gemeente beoordeelt bij de aanvraag aan de hand van een het verkeersplan of zich onaanvaardbare belemmeringen voordoen voor bewoners, hulpdiensten en/of vervoersbedrijven.

Indien bij de aanvraag geen verkeersplan is bijgevoegd, wordt de aanvraag opgeschort en wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld deze alsnog aan te leveren. Besluiten omtrent tijdelijke verkeersmaatregelen worden indien mogelijk tenminste één week voorafgaande aan het evenement gepubliceerd.

De te treffen verkeersmaatregelen moeten voldoen aan wettelijke voorschriften. De gemeente blijft, als wegbeheerder, te allen tijde aansprakelijk. De wegafzetting dient geplaatst te worden conform het door de gemeente goedgekeurde verkeersplan en moet voldoen aan de wettelijke normen die zijn vastgelegd in de Wegenverkeerswet en CROW-publicatie 96b.

De zorg voor de realisatie van wegafzettingen ligt bij de vergunninghouder van het evenement.

Via toezicht controleert de gemeente of alles conform de wettelijke- en vergunningsvoorschriften is/wordt uitgevoerd.

4.2.1 Verkeersregelaars

Bij een evenementenaanvraag wordt aangegeven waar verkeersregelaars worden ingezet om het evenement en het verkeer zo soepel mogelijk te laten verlopen. De verkeersregelaars die worden ingezet moeten zijn gecertificeerd. Dit is voor orde en veiligheid van de deelnemers en weggebruikers. Ze zijn te herkennen aan de fluorescerende hesjes. Zij verrichten eenvoudige verkeersregelende taken ter ontlasting van de politie. Per locatie kan door de politie worden bepaald welke aanwijzingen mogen worden gegeven. De verkeersregelaars die worden ingezet staan op de verzamellijst Algemeen Aanstellingsbesluit Verkeersregelaar. Deze dient de vergunninghouder van het evenement bij zich te hebben tijdens het te houden evenement.

4.2.2 Parkeren en bereikbaarheid

Met betrekking tot parkeren en bereikbaarheid kunnen, indien noodzakelijk, voorschriften worden opgenomen in de vergunning. Vooral bij grote(re) evenementen vormt parkeren en bereikbaarheid een belangrijk aandachtspunt. Aan de aanvrager kan worden verzocht zijn/haar aanvraag aan te vullen met een concreet parkeerplan. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor voldoende en adequate parkeergelegenheid voor bezoekers.

Bij de parkeergelegenheid moeten medewerkers van de organisatie aanwezig zijn om het parkeren in goede banen te leiden en toezicht te houden. Ook moet de vergunninghouder zorgen voor voldoende bewegwijzering naar de parkeergelegenheid.

De hulpdiensten moeten te allen tijde vrije doorgang hebben en omwonenden mogen gedurende het venement geen onevenredige overlast ondervinden van geparkeerde auto's van bezoekers.

Het heffen/innen van parkeergelden voor parkeren in openbare ruimten is niet toegestaan.

4.3 Brandveiligheid

Afhankelijk van de locatie, activiteiten, omvang en aard van het evenement worden er voorschriften in het belang van de brandveiligheid opgelegd. Deze voorschriften zijn opgesteld door de VNOG.

4.4 Vuurwerk

Voor het afsteken van professioneel vuurwerk is toestemming nodig van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. Voor het afsteken van consumentenvuurwerk zal geen medewerking worden verleend.

4.5 Alcohol en drugsgebruik

Het toenemende alcohol- en drugsgebruik onder jongeren is de reden om de volgende voorwaarden in de vergunning op te nemen met betrekking tot het alcohol- en drugsgebruik:

  • 1.

    Bij evenementen waarbij ook personen onder de wettelijke leeftijdsgrens, zoals opgenomen in de drank- en horecawet, toegang hebben tot dit evenement, is de organisator verplicht om aan de bezoekers polsbandjes of een ander herkenningsmiddel uit te reiken met als doel om duidelijk herkenbaar de leeftijdsgrens te markeren. De burgemeester kan per evenement besluiten om voor 18.00 uur geen vergunning te verlenen voor het schenken van alcoholhoudende drank.

  • 2.

    Alcoholverkoop aan jongeren onder de 18 jaar is niet toegestaan. De organisator is verantwoordelijk voor de volgende maatregelen:

    • -

      Aan bezoekers vanaf 18 jaar en ouder wordt een polsbandje of ander herkenningsmiddel verstrekt. Zonder polsbandje of ander herkenningsmiddel is het niet mogelijk om alcoholhoudende drank te kopen;

    • -

      Er is een legitimatieplicht bij alle verkooppunten van alcoholhoudende drank.

  • 3.

    Gebruik van glas is niet toegestaan.

  • 4.

    Bij het aantreffen van verboden drugs (middelen, genoemd in lijst I en II van de Opiumwet) wordt de politie in kennis gesteld.

4.6 Toiletvoorzieningen

Om wildplassen tegen te gaan is het in een evenementenvergunning verplicht om op of in de directe nabijheid van het evenemententerrein toiletvoorzieningen te plaatsen. De kosten van het plaatsen, schoonhouden en gebruik van de toiletvoorzieningen zijn voor rekening van de vergunninghouder.

4.7 Opruimwerkzaamheden

De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het in een nette staat terugbrengen van het evenemententerrein (en/of de route) en de omgeving waar het evenement heeft plaatsgevonden. Met de schoonmaakwerkzaamheden moet direct na afloop van het evenement worden gestart. In de vergunning wordt een tijdstip genoemd waarop de opruimwerkzaamheden moeten zijn afgerond. Tijdens de schoonmaakwerkzaamheden dient de nachtrust voor de omwonenden te worden gerespecteerd. Indien de vergunninghouder het terrein, dan wel de route en/ of de omgeving waar het evenement heeft plaatsgevonden niet schoon achter laat, zullen medewerkers van team Wijkservice hiervoor zorgdragen. De kosten daarvoor worden in rekening gebracht bij de vergunninghouder.

4.8 Kosten en diensten gemeente

Voor organisatoren van commerciële evenementen zullen, bij gebruikmaking van gemeentelijke faciliteiten, de kosten volledig in rekening worden gebracht. Hieronder vallen ook de eventuele gemaakte schade aan materialen die beschikbaar zijn gesteld aan de organisator of schade van het gemeentelijk terrein waarop het evenement heeft plaatsgevonden.

5. Wet- en regelgeving

5.1 Gemeentewet

Volgens artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden. Gemeenten kunnen deze bevoegdheden nader uitwerken in een Algemene plaatselijke verordening.

5.2 Wet veiligheidsregio’s

De Wet veiligheidsregio’s regelt de organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionaal bestuur. Voor grote evenementen is het uitvoeren van een risico-analyse sinds de Wet veiligheidsregio’s verplicht.

5.3 Wet op de kansspelen

Deze wet biedt het college van B&W de mogelijkheid om ontheffing te verlenen om deelname aan kleine kansspelen mogelijk te maken tijdens evenementen.

5.4 Wegenverkeerswet

Gelet op de bepalingen in de Wegenverkeerswet (Wvw), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV), is het mogelijk om (gedeelten van) wegen, straten en/ of pleinen, die in het beheer en eigendom van de gemeente staan af te sluiten ten behoeve van een evenement.

5.5 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit - Bouwbesluit 2012)

Landelijk gelden er regels voor het brandveilig gebruik van bouwwerken. De regels waren voorheen vastgelegd in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, kortweg het 'Gebruiksbesluit' genoemd. Het Gebruiksbesluit kende - naast algemene regels - een systeem van meldingen en vergunningen. Het Gebruiksbesluit maakt duidelijk wanneer er kan worden volstaan met een melding en wanneer er een omgevingsvergunning (voor de activiteit brandveilig gebruik moest worden aangevraagd. Per 1 april 2012 zijn de regels hieromtrent opgenomen in het Bouwbesluit 2012.

5.6 Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. De meetmethoden genoemd in de handleiding “Meten en rekenen van industrielawaai 1999” worden gehanteerd bij het doen van geluidsmetingen tijdens evenementen. Alhoewel industrielawaai anders is dan het geluid dat wordt geproduceerd tijdens evenementen en festiviteiten, blijken de in de handleiding genoemde meetmethodieken goed te gebruiken bij evenementen en festiviteiten.

5.7 Winkeltijdenwet

De Winkeltijdenwet en de winkeltijdenverordening geven aan op welke tijden detailhandel (winkels en uitstallingen langs de weg) geopend zijn voor verkoop. Indien er ten behoeve van een evenement buiten deze tijden om behoefte aan detailhandel bestaat kent de Winkeltijdenwet daarvoor een aantal vrijstellings- en ontheffingsmogelijkheden.

5.8 Vuurwerkbesluit 2002

Vuurwerk dat tijdens evenementen wordt afgestoken, valt onder de categorie professioneel vuurwerk en mag alleen worden afgestoken door een gecertificeerd bedrijf dat beschikt over een vergunning van Gedeputeerde Staten van de provincie. Alvorens de vergunning verleend wordt, stelt het college van Gedeputeerde Staten de burgemeester in de gelegenheid advies uit te brengen. Indien de burgemeester een negatief advies uitbrengt (de verklaring van geen bezwaar weigert) zal Gedeputeerde Staten de gevraagde vergunning weigeren. Voor theatervuurwerk tot 10 kg en professioneel vuurwerk tot 100 kg hoeft geen vergunning te worden verleend, maar kan worden volstaan met een melding aan Gedeputeerde Staten. De burgemeester wordt door Gedeputeerde Staten in kennis gesteld van de melding.

5.9 Zondagswet

Op grond van de Zondagswet worden aan evenementen, die op zon- en feestdagen (Goede Vrijdag, Hemelvaartsdag, 1e en 2e Kerstdag, 2e Pinksterdag, 2e Paasdag, Nieuwjaarsdag) plaatsvinden extra voorwaarden gesteld. Zo mogen evenementen op die dagen niet plaatsvinden in de nabijheid van kerken en gebouwen, waardoor de godsdienstuitoefening belemmerd zou kunnen worden. Uitgangspunt is, dat op zondag voor 13.00 uur geen openbare vermakelijkheden (evenementen) plaatsvinden. Op zondag mag ook geen gerucht worden verwekt, dat verder hoorbaar is dan 200 meter van de bron (uitzondering kerkdiensten, betogingen en vergaderingen). Het vorenstaande betekent, dat op zondagochtend geen luidruchtige evenementen kunnen worden georganiseerd. Soms is het mogelijk het geluidsniveau aan te passen, zodat niet in strijd met de Zondagswet wordt gehandeld. Voor luidruchtige evenementen wordt in de regel ontheffing van artikel 3, lid 1 Zondagswet verleend.

5.10 Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Ten aanzien van het verzoek en de beslissing daarop voor het aanvragen van een (evenementen)vergunning geldt de Awb. De Awb bevat een groot aantal bepalingen over de wijze waarop een verzoek moet worden ingediend en beslissingen van bestuursorgaan dienen te worden voorbereid.

5.11 Luchtvaartwet

Op basis van deze wet dient de organisator een vergunning aan te vragen voor het oplaten van ballonnen, ballonvaarten, helikopteropstijgingen, etc.

5.12 Wet openbare manifestatie

Deze wet bevat voorschriften en bepalingen betreffende uitoefening van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en van het recht tot vergadering en betoging.

5.13 Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS)

Deze wet regelt verplichte certificering van attractietoestellen. De Voedsel en Waren Autoriteit is belast met het toezicht.

5.14 Lasershows

Deze kunnen tot op grote afstand invloed hebben op vliegtuigoperaties. Voor het geven van een vergunning moet daarom goedkeuring van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) worden verkregen.

5.15 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

De Wabo regelt onder meer dat de verschillende vergunningen en toestemmingen worden gebundeld in één omgevingsvergunning. Ook zijn daarin regels opgenomen de voor coördinatie van het toezicht en de bestuursrechtelijke handhaving.

4.16 Wet Natuurbescherming (Wn)

In deze wet wordt de bescherming van gebieden (bossen, heidevelden e.d.) en soorten (planten, vogels, andere dieren, nesten e.d) geregeld. De wet is een samenvoeging van de Flora- en Faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998.

5.17 Wet milieubeheer (Wm)

De Wet milieubeheer bepaalt welk wettelijk gereedschap kan worden ingezet om het milieu te beschermen. De belangrijkste instrumenten zijn milieuplannen en milieuprogramma's, milieukwaliteitseisen, vergunningen, algemene regels en handhaving

5.18 Activiteitenbesluit milieubeheer

Het Activiteitenbesluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Het besluit kent eisen voor verschillende milieuaspecten. Denk hierbij aan geluid, lucht, bodem, externe veiligheid, afval en afvalwater. Bedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen hebben vaak geen vergunning voor het oprichten of veranderen nodig. Het indienen van een melding is dan voldoende. Daarnaast biedt het Activiteitenbesluit mogelijkheden om maatwerkvoorschriften te stellen.

6. Handhaving

Een essentieel onderdeel van het evenementenbeleid is de handhaving. Vergunninghouders zijn verplicht de vergunningvoorschriften en -beperkingen na te komen en zijn ook verantwoordelijk voor de schade die als gevolg van het niet nakomen optreedt.

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke toezichthouders / Boa’s toezien op evenementen, welke handhavingsinstrumenten er zijn en hoe die worden ingezet. Vooruitlopend op het nog vast te stellen handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogramma heeft het college c.q. de burgemeester de mogelijkheid te bepalen welke prioriteit aan de uitvoering van de handhaving zal worden gegeven.

6.1 Toezichthouders

Om overlast tegen te gaan is vooral handhaving van eindtijden, geluidsnormen, vergunningvoorschriften en openbare orde van belang. Zowel de politie als daartoe bevoegde gemeentelijke toezichthouders / Boa’s zien toe op de naleving.

De rolverdeling tussen de verschillende toezichthouders is als volgt:

  • -

    De politie handhaaft de eindtijden en openbare orde.

  • -

    De toezichthouders van de gemeente en de omgevingsdienst handhaven ten aanzien vangeluidsnormen, regels over milieuverontreiniging en overige vergunningvoorschriften.

  • -

    De brandweer controleert ten aanzien van de brandveiligheid.

Wanneer geconstateerd wordt dat voorschriften van een vergunning niet worden nageleefd, kan daar op twee manieren tegen worden opgetreden: bestuursrechtelijk en strafrechtelijk.

6.2 Bestuursrechtelijke handhaving

6.2.1 Handhavend bestuursorgaan

Een bestuursorgaan mag slechts handhavend optreden ten aanzien van regels die het betreffende bestuursorgaan uitvoert. Omdat de burgemeester evenementenregels uitvoert is hij ook bevoegd om handhavend op te treden tegen overtredingen van die regels. Wanneer regels worden overtreden die het college uitvoert, zoals het aanwijzen van een crossterrein, is het college bevoegd handhavend op te treden.

6.2.2 Handhavingsinstrumenten

Een bestuursorgaan heeft een drietal bestuursrechtelijke instrumenten tot zijn beschikking om overtredingen te beëindigen. Twee hiervan zijn handhavingsinstrumenten en de derde is het intrekken van de vergunning of ontheffing. Hieronder worden de instrumenten beschreven:

  • -

    Last onder bestuursdwang

    Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet heeft het bestuursorgaan de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen wanneer de regels worden overtreden die het betreffende bestuursorgaan uitvoert. Een last onder bestuursdwang houdt in dat een overtreder een overtreding moet beëindigen en dat het bestuursorgaan bevoegd is de overtreding te beëindigen wanneer de overtreder dat niet doet. Dit instrument wordt vaak ingezet wanneer er sprake is van spoedeisend belang.

  • -

    Last onder dwangsom

    Op grond van artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht kan een bevoegde bestuursorgaan een last onder dwangsom opleggen. Een last onder dwangsom houdt in dat een overtreder een geldsom moet betalen wanneer hij een overtreding niet beëindigd. Een last onder dwangsom is niet geschikt indien er sprake is van acuut gevaar of ernstige overlast. Een last onder dwangsom kan worden opgelegd voor een bepaalde termijn.

  • Intrekking of wijziging van een vergunning/ontheffing

    Hoewel het intrekken of wijzigen van een vergunning geen handhavingsinstrument is, kan daarmee wel een einde worden gemaakt aan een onwenselijke situatie. Wanneer voorschriften of beperkingen niet worden nageleefd kan ingevolge artikel 1:6 van de APV een vergunning of ontheffing worden ingetrokken.

6.3 Strafrechtelijke handhaving

Strafrechtelijke sancties zijn niet zoals de bestuursrechtelijke sancties gericht op herstel, maar op ‘bestraffen’. Op grond van artikel 6:1 van de APV hebben politie en justitie de mogelijkheid om strafrechtelijk op te treden.

Dit kan worden bestraft met:

  • -

    Een hechtenis van ten hoogste drie maanden;

  • -

    Een geldboete van de tweede categorie;

  • -

    Openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

6.4 Keuze voor instrumenten

De keuze van de inzet van een handhavingsinstrument is afhankelijk van de ernst van de overtreding. Wat ernstige overtredingen zijn en wat niet, wordt niet nader uitgewerkt, omdat er een verscheidenheid aan overtredingen mogelijk is en deze nooit allemaal beschreven kunnen worden.

De toezichthouders zullen dit ter plekke beoordelen. Hieronder wordt uiteengezet hoe er in beginsel tegen overtredingen wordt gehandhaafd.

6.4.1 Ernstige overtreding

Wanneer het noodzakelijk is om een overtreding per direct ongedaan te maken, worden de volgende stappen genomen:

  • 1.

    Er wordt ter plaatse een last onder bestuursdwang opgelegd. Dit wordt mondeling gedaan en zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd;

  • 2.

    een vergunning die voor meerdere jaren is verleend, kan worden ingetrokken.

6.4.2 Minder ernstige overtreding

Wanneer het per direct ongedaan maken van de overtreding niet noodzakelijk is, worden de

volgende stappen genomen:

  • 1.

    De vergunninghouder krijgt een mondelinge waarschuwing en wordt de gelegenheid geboden de overtreding binnen een te stellen termijn ongedaan te maken;

  • 2.

    indien aan de waarschuwing geen gehoor wordt gegeven, wordt er een proces-verbaal opgemaakt;

  • 3.

    vervolgens wordt er een last onder dwangsom opgelegd om herhaling van de overtreding (bij het evenement in een volgend jaar) te voorkomen.

Als een organisator opnieuw een evenementenvergunning aanvraagt, kan een gebeurtenis bij een eerder evenement bovendien van invloed zijn op het verlenen van een volgende evenementenvergunning.

6.5 Illegale evenementen

Afhankelijk van het moment van constatering van een illegaal evenement zullen vervolgacties bepaald worden. Als er vroegtijdig wordt vernomen dat er een illegaal evenement zal gaan plaatsvinden, krijgt de organisator(en) een waarschuwing om het illegale evenement geen doorgang te laten vinden. Bij constatering van een illegaal evenement maakt de politie altijd een proces-verbaal op. Het Openbaar Ministerie bepaalt vervolgens of er een (strafrechtelijk) sanctie wordt opgelegd.

Een illegaal evenement wordt altijd stilgelegd. Het stilleggen kan risico’s met zich meebrengen die groter zijn dan de voortzetting van het evenement. De gemeentelijke toezichthouder(s) en de politie plegen in dat geval overleg. Als de gemeentelijke toezichthouder(s) van mening is/zijn dat de situatie zo gevaarlijk is dat de veiligheid van aanwezigen op het spel staat, dan krijgt de organisatie opdracht om het evenement onmiddellijk te beëindigen.

Indien de omstandigheden daarom vragen wordt ook de officier van justitie bij dit overleg betrokken. Op basis van het (driehoeks)overleg neemt de burgemeester een besluit, dat vervolgens door de politie in samenwerking met andere partners wordt uitgevoerd. Het bepalen van de noodzaak om maatregelen te nemen, de gegunde tijd om maatregelen te nemen of het bepalen van de noodzaak om het evenement onmiddellijk te beëindigen behoort tot het mandaat van de toezichthouder(s).

7. Slotbepalingen

7.1 Hardheidsclausule

Onvermijdelijk zullen zich jaarlijks onvoorziene situaties voordoen die wellicht nodig maken af te wijken van het bestaande beleid. De burgemeester is bevoegd hierover een besluit te nemen, hier staat bezwaar en beroep tegen open.

7.2 Evaluatie

Deze beleidsregel wordt uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding daarvan geëvalueerd.

7.3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag na bekendmaking. Het ‘Evenementenbeleid 2012 gemeente Ermelo’ wordt ingetrokken op de dag van de inwerkingtreding van het ‘Uitvoeringsregeling evenementenbeleid 2018 gemeente Ermelo’.

7.4 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Uitvoeringsregeling evenementenbeleid 2018 gemeente Ermelo’.