Regeling vervallen per 28-04-2011

Beleidsregels uitwegen Ermelo

Geldend van 14-12-2009 t/m 27-04-2011

Intitulé

Beleidsregels uitwegen Ermelo

Hoofdstuk 1 Algemeen

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemeen 3

Paragraaf 1.1 - Inleiding 3

Paragraaf 1.2 - Doel 3

Paragraaf 1.3 - Leeswijzer 3

Hoofdstuk 2 Toelichting 4

Paragraaf 2.1 - Algemene toelichting 4

2.1.1 Indeling 4

2.1.2 Meldingsstelsel 4

2.1.3 Wijzigen melding tijdens behandeling 5

2.1.4 Andere toestemmingen 5

Paragraaf 2.2 - Artikelsgewijze toelichting 7

2.2.1 Toelichting bij artikel 1 begripsbepalingen 7

2.2.2 Toelichting bij artikel 2 indieningsvereisten 7

2.2.3 Toelichting bij artikel 3 beleidsregels (algemeen) 7

2.2.4 Toelichting bij artikel 4 binnen de bebouwde kom 10

2.2.5 Toelichting bij artikel 5 buiten de bebouwde kom 11

2.2.6 Toelichting bij artikel 6 bedrijventerreinen 12

2.2.7 Toelichting bij artikel 7 Kosten 13

2.2.8 Toelichting bij artikel 9 Hardheidsclausule 13

2.2.9 Toelichting bij artikel 10 Rechtsopvolging 13

Hoofdstuk 3 Beleidsregels 14

Paragraaf 3.1 - Algemene bepalingen 14

ARTIKEL 1 Begripsbepalingen 14

ARTIKEL 2 Indieningsvereisten 14

Paragraaf 3.2 - Beleidsregels 16

ARTIKEL 3 Regels voor uitwegen binnen en buiten de bebouwde kom 16

ARTIKEL 4 Regels voor uitwegen binnen de bebouwde kom 17

ARTIKEL 5 Regels voor uitwegen buiten de bebouwde kom 17

ARTIKEL 6 Regels voor uitwegen op bedrijventerreinen 18

ARTIKEL 7 Kosten 18

Paragraaf 3.3 - Overgangs- en slotbepalingen 19

ARTIKEL 8 Overgangsrecht 19

ARTIKEL 9 Hardheidsclausule 19

ARTIKEL 10 Rechtsopvolging 19

ARTIKEL 11 Inwerkingtreding 19

ARTIKEL 12 Citeertitel 19

Paragraaf 1.1 - Inleiding

Grondslagen

In de ‘Algemene plaatselijke verordening’ staat een verbod op het maken van een uitweg naar de weg. Ook het veranderen van een uitweg is verboden. Aan het verbod is een meldingsplicht verbonden: Degene die de uitweg wil maken of veranderen, moet dat van te voren melden. Als het college de melding accepteert, dan mag de uitweg aangebracht worden. Het verbod en het daaraan verbonden meldingstelsel staan in artikel 2.1.5.3 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’.

De meeste uitwegen worden aangelegd over gemeentelijke grond. Het college moet toestemming verlenen voor het gebruik van de grond. Aan het gebruik van de gemeentelijke grond mag het college voorwaarden verbinden.

Voor een uitweg moet de gemeente meestal op twee gronden toestemming verlenen. Enerzijds een toestemming om een uitweg aan te brengen in afwijking van het verbod in artikel 2.1.5.3 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’. Anderzijds een toestemming om de gemeentegrond te gebruiken. Beide toestemmingen komen samen in het accepteren van de melding.

Belangenafweging

Bij het accepteren of weigeren van een melding moeten meerdere belangen tegen elkaar worden afgewogen. Enerzijds is er het belang van de eigenaar van het perceel om zijn perceel te ontsluiten op de openbare weg. Daar staan andere belangen tegenover:

  • ·

    de verkeersveiligheid;

  • ·

    het behoud van openbare parkeerplaatsen;

  • ·

    het behoud van openbaar groen;

  • ·

    de afwatering van de weg of het aanliggende terrein;

  • ·

    de bruikbaarheid van de weg en het aanliggende terrein.

Voor de eerste vier punten staan weigeringsgronden in de ‘Algemene plaatselijke verordening’. Op basis van haar eigendomsrecht kan de gemeente eisen stellen aan de bruikbaarheid van de weg en het aanliggende terrein.

Een afweging van de betrokken belangen kan er toe leiden dat het college:

  • ·

    de melding weigert;

  • ·

    de melding accepteert; of

  • ·

    de melding accepteert maar er voorschriften aan stelt.

Paragraaf 1.2 - Doel

In de ‘Beleidsregel uitwegen Ermelo’ geeft ons college een concreet afwegingskader voor het weigeren of accepteren van uitwegmeldingen op grond van artikel 2.1.5.3 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’ en haar eigendomsrecht. Daarmee verzekeren wij ons ervan dat meldingen uniform worden behandeld. Dat komt de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid ten goede.

Paragraaf 1.3 - Leeswijzer

De ‘Beleidsregels uitwegen Ermelo’ bestaat uit een toelichting en de beleidsregels zelf. In hoofdstuk 2 geven wij een toelichting op de beleidsregels. De toelichting bestaat uit twee delen: een algemeen deel en een artikelsgewijze toelichting. In hoofdstuk 3 staan de beleidsregels.

Hoofdstuk 2 Toelichting

In hoofdstuk 2 staat de toelichting op de beleidsregels. Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen: een algemene toelichting op de beleidsregels en een toelichting per artikel.

Paragraaf 2.1 - Algemene toelichting

2.1.1 Indeling

De beleidsregels staan in hoofdstuk 3 en zijn opgedeeld in drie delen:

  • ·

    de algemene bepalingen;

  • ·

    de beleidsregels;

  • ·

    de overgangs- en slotbepalingen.

In de algemene bepalingen staan de definities van begrippen en de indieningsvereisten. In paragraaf 3.2 staan regels voor het realiseren en veranderen van uitwegen. Die regels zijn verdeeld in algemene regels die gelden voor alle uitwegen en aanvullende regels. De aanvullende regels gelden voor drie categorieën: uitwegen binnen de bebouwde kom, uitwegen buiten de bebouwde kom en uitwegen op bedrijventerreinen. In de slotbepalingen komen onderwerpen aan de orde zoals de hardheidsclausule en de inwerkingtreding van de ‘Beleidsregels uitwegen Ermelo’.

2.1.2 Meldingsstelsel

Reikwijdte

Het verbod in artikel 2.1.5.3 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’ gaat over het aanbrengen en het veranderen van uitwegen. Als voor de uitweg gemeentegrond wordt gebruikt, dan houdt de melding ook de privaatrechtelijke toestemming in voor het gebruik. Daarom kunnen aan de melding ook voorwaarden worden verbonden voor het onderhoud en het verwijderen van de uitweg.

Het uitwegverbod treedt terug als hogere regeling voorziet in hetzelfde onderwerp. Het gaat om de ‘Wet beheer rijkswaterstaatwerken’, ‘Keur oppervlaktewateren van Waterschap Veluwe’ en de ‘Gelderse Wegenverordening’. Het kan ook zijn dat deze regelgeving geldt naast de uitwegmelding. Zo is voor het dempen van een sloot meestal een ontheffing van het Waterschap Veluwe en/of de gemeente verplicht. Daarnaast zal dan ook een uitwegmelding bij ons college moeten worden ingediend. Over de samenloop met andere regelgeving leest u meer in subparagraaf 2.2.3. Het uitwegverbod is ook niet van toepassing als de gemeente zelf een uitweg aanlegt bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Afwegingskader

Het afwegingskader voor het beoordelen van de uitwegmelding wordt gevormd door artikel 2.1.5.3 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’ en het eigendomsrecht van de gemeente. In het kader van haar eigendomsrecht ziet het college zich voor de vraag gesteld of het gebruik voor een uitweg ander gebruik frustreert. Ook het onderhoud, type materiaal en de wijze waarop de uitweg wordt aangelegd zijn van belang. In de beleidsregels maken wij de afwegingscriteria voor het beoordelen van de uitwegmelding concreet.

Melding vs. vergunning

Sinds 2008 staat in de ‘Algemene plaatselijke verordening’ een meldingsstelsel voor uitwegen. Voor 2008 gold een vergunningstelsel.

Het grote verschil tussen de twee stelsels is de automatische acceptatie van de melding bij ‘geen reactie’. Dat werkt als volgt: Binnen zes weken na de ontvangst van de melding moet het college de melding weigeren of (onder voorwaarden) accepteren. Doet het college dat niet dan wordt de melding geacht geaccepteerd te zijn. Ten opzichte van het oude stelsel is dit systeem voordeliger voor de burger. Onder het oude stelsel kon de burger zijn uitweg niet aanleggen voordat hij een vergunning had ontvangen. Bleef de vergunning uit dan restte hem geen andere mogelijkheid dan rechtsmiddelen aanwenden. Onder het nieuwe stelsel weet de burger na uiterlijk zes weken waar hij aan toe is.

2.1.3 Afstemming tijdens vooroverlegbehandeling

Ons college moet een melding beoordelen zoals deze is ingediend. Daarom is het van belang dat een melder vooraf een goed beeld heeft van de (on)mogelijkheden om zijn perceel te ontsluiten. Hij kan daar vervolgens zijn melding op afstemmen. Een meldingen die ten koste gaan van een monumentale boom kunnen wij niet accepteren. De melder doet er dan ook verstandig aan een ontsluitingsmogelijkheid te kiezen die deze boom spaart. Door vooraf informatie in te winnen bij de gemeente weet hij welke variant een goede kans van slagen heeft.

2.1.4 Andere toestemmingen

Voor het realiseren van een uitweg kunnen meer toestemmingen nodig zijn dan de uitwegmelding. Het kan voorkomen dat er geen redenen zijn om een uitwegmelding te weigeren, maar dat eigendomverhoudingen of andere regelgeving de uitweg niet toestaat. De uitweg mag dan niet gerealiseerd worden, ondanks dat de uitwegmelding is geaccepteerd.

Hierna bespreken wij zeven toestemmingen die kunnen samenlopen met de uitwegmelding :

  • ·

    het bestemmingsplan;

  • ·

    de kapvergunning;

  • ·

    de ontheffing van het Keur oppervlaktewateren van Waterschap Veluwe;

  • ·

    de uitvoeringsvoorschriften civiele en graafwerkzaamheden;

  • ·

    de toestemming van andere eigenaren;

  • ·

    de toestemming van eigenaren van nutsvoorziening.

Bestemmingsplan

Op alle gronden in de gemeente Ermelo is een bestemmingsplan van toepassing. Een bestemmingsplan bepaalt hoe de grond mag worden gebruikt. De bestemming van het perceel kan zich er tegen verzetten dat een uitweg wordt aangebracht. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan de bestemmingen: ‘Bos’, ‘Natuur’, ‘Groen’ en ‘Houtopstanden’. Op zo’n perceel mag dan geen uitweg worden aangelegd, ook als het college de uitwegmelding accepteert.

Voor een deel van de percelen geldt dat daarop zonder aanlegvergunning geen werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Het gaat vaak om graafwerkzaamheden, aanbrengen van verhardingen, dempen van sloten en het kappen van bomen of bosschages. In die gevallen moet naast een uitwegmelding ook een aanvraag voor een aanlegvergunning worden ingediend.

Kapvergunning

Om een uitweg te realiseren moet in sommige gevallen een houtopstand worden gekapt. In de gemeente Ermelo geldt een kapverbod voor bepaalde houtopstanden. Alleen met een kapvergunning mogen die worden gekapt. Afdeling 4 van hoofdstuk 4 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’ regelt de kapvergunning. Het kan dus voor komen dat voor een uitweg drie toestemmingen nodig zijn: een uitwegmelding, een aanlegvergunning en een kapvergunning. Als één of meer van de toestemmingen niet kan worden verleend, mag de uitrit niet worden aangelegd.

Ontheffing van het Keur

Omvat het aanleggen van een uitweg ook een ingreep in een watergang (sloot) dan moet het Waterschap Veluwe meestal een ontheffing verlenen.

Uitvoeringsvoorschriften

Door het uitvoeren van civiele- en graafwerkzaamheden nabij groenstroken en bomen kan schade ontstaan. Daarom hebben het college en de raad de ‘Procedures en voorschriften inzake het opbreken en herstellen van wegverhardingen en bermen’ vastgesteld. Als een uitweg wordt aangelegd, moet men zich houden aan de artikelen 7 en 8 van die voorschriften.

Toestemming andere eigenaren

Als het een uitweg, betreft die eerst over het perceel van een derde moet om de weg te bereiken, dan is zijn toestemming ook noodzakelijk. Andere eigenaren kunnen particulieren zijn, maar ook andere overheden zoals de Provincie Gelderland of het Waterschap Veluwe. Het niet geven van de toestemming door de andere eigenaar is geen weigeringsgrond voor de melding. De acceptatie van de melding van het college zegt dus niets over de mogelijkheid om grond van een derde te kunnen gebruiken.

Toestemming nutseigenaar

Het kan voor komen dat een bovengrondse nutsvoorziening (versterkerkast, controlekast e.d.) verplaatst moet worden voor de aanleg van een uitweg. De nutsvoorzieningen zijn eigendom van het nutsbedrijf. De aanlegger van de uitweg moet toestemming hebben voor het verplaatsen van nutsvoorzieningen. Meestal zal het nutsbedrijf zelf de nutsvoorziening (laten) verplaatsen. De kosten worden door het nutsbedrijf in rekening gebracht bij de melder.

Paragraaf 2.2 - Artikelsgewijze toelichting

2.2.1 Toelichting bij artikel 1 begripsbepalingen

Artikel 1 definieert een aantal begrippen die in de beleidsregels worden gehanteerd. Begrippen die ook in de ‘Algemene plaatselijke verordening’ worden gebruikt hebben dezelfde definitie.

‘Algemene plaatselijke verordening’

De definitie is zo gekozen dat steeds verwezen wordt naar de meest recente ‘Algemene plaatselijke verordening’. Hoewel de ‘Algemene plaatselijke verordening’ regelmatig wordt aangepast, blijven veel van de regelingen onveranderd. De laatste inhoudelijke wijziging dateert van 2009. Toen is de weigeringsgrond voor tweede uitwegen toegevoegd.

Bebouwde kom

De beleidsregels maken onderscheid tussen gevallen binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom alsmede bedrijventerreinen. De definitie is afgestemd op de Wegenverkeerswet.

Weg

De definitie van weg in deze beleidsregel is gelijk aan de definitie in de ‘Algemene plaatselijke verordening’. In artikel 1, onder c, van de Algemene plaatselijke verordening is ‘weg’ omschreven als weg in de zin van de Wegenverkeerwet 1994. Voorheen definieerde de ‘Algemene plaatselijke verordening’ ‘weg’ zeer ruim. Praktisch iedere publieke toegankelijke ruimte viel toen onder het begrip weg. De huidige definitie sluit beter aan bij het normale spraakgebruik. In de aanwijzingen voor de decentrale regelgeving staat dat het normale spraakgebruik zoveel mogelijk moet worden gevolgd.

2.2.2 Toelichting bij artikel 2 indieningsvereisten

Artikel 2 van de beleidsregels regelt welke gegevens de melder moet verstrekken. Verder stelt het artikel het gebruik van een meldingsformulier verplicht. Het college heeft het ‘meldingsformulier uitwegen’ vastgesteld. In het formulier staat welke gegevens de melder aan moet leveren.

De basis voor het vaststellen van het formulier is artikel 4:4 ‘Algemene wet bestuursrecht’ in samenhang met artikel 2.1.5.3, tweede lid, ‘Algemene plaatselijke verordening’. De ‘Algemene wet bestuursrecht’ verplicht de melder om de benodigde gegevens aan te leveren voor het behandelen van de melding.

Als de melding onvoldoende gegevens bevat, stelt het college de melder in de gelegenheid de melding aan te vullen. Mocht de melding binnen de gestelde termijn niet zijn aangevuld, dan stelt het college de aanvraag buiten behandeling.

2.2.3 Toelichting bij artikel 3 beleidsregels (algemeen)

Artikel 3 van de beleidsregels geeft algemene regels voor uitwegen. Afhankelijk van waar de uitweg zal komen geven de artikel 4, 5 of 6 aanvullende regels. Artikel 3 geeft concrete toetscriteria voor de weigeringsgronden in artikel 2.1.5.3, tweede lid, ‘Algemene plaatselijke verordening’. De toetscriteria zijn in vier groepen onderverdeeld:

  • ·

    verkeersveiligheid;

  • ·

    openbare parkeerplaatsen;

  • ·

    openbaar groen;

  • ·

    afwatering/waterhuishouding.

Verkeersveiligheid

a.aantal uitwegen

Een uitweg zal altijd invloed hebben op de verkeersveiligheid. Over het algemeen geldt dat: des te meer uitwegen op een weg uitkomen, des te meer de verkeersveiligheid daar onder lijdt. Iedere uitweg geeft namelijk een mogelijk conflictpunt tussen twee verkeersstromen. Daarom hanteert het college een maximaal aantal uitwegen per perceel.

Als het perceel al ontsloten wordt met een uitweg, kan een tweede uitweg in drie situaties toegestaan:

Ten eerste als het gaat om een recreatieterrein met een beheerderswoning. Bij een recreatieterrein met een beheerderswoning bestaat behoefte om het recreatieverkeer te scheiden van het verkeer naar de woning.

Ten tweede staan wij een extra uitweg toe als het gaat om bedrijfspercelen op bedrijventerreinen. Bedrijventerreinen worden regelmatig bezocht door vrachtverkeer en personenauto’s. Met twee uitwegen kunnen die verkeersstromen gescheiden worden. Voor bedrijfspercelen met een dienstwoning kan de dienstwoning via de tweede uitweg ontsloten worden.

Ten derde staan wij een tweede uitweg toe als onomstotelijk vaststaat dat die nodig is voor de bruikbaarheid van het perceel. Daarbij kan worden gedacht aan een terrein voor een zorginstelling waar meerdere uitwegen noodzakelijk zijn. Maar ook een zeer groot woonperceel kan in ernstige mate minder bruikbaar worden als het via één uitweg ontsloten wordt.

Voor alle drie de situaties geldt, dat de tweede uitweg niet ten koste mag gaan van een openbare parkeerplaats of openbaar groen.

b.specifieke verkeerssituaties

Nabij rotondes, kruisingen en dergelijke, leveren uitwegen gevaarlijke situaties op. Daarom worden uitwegen in de nabijheid daarvan niet geaccepteerd. Het is niet mogelijk om algemene afstanden op te stellen; elk geval moet op zich worden beoordeeld. Elementen die onder andere meespelen zijn:

  • ·

    de bochtstralen;

  • ·

    nabijgelegen oversteekplaatsen;

  • ·

    de verkeersintensiteit;

  • ·

    de maximum snelheid op de weg.

    • c.

      onoverzichtelijke en/of onveilige situaties

Onder b. staan een aantal specifieke verkeerssituaties waarbij uitwegen een negatieve invloed kunnen hebben op de verkeersveiligheid. Buiten deze specifieke situaties moeten uitwegen beoordeeld worden op hun invloed op de verkeersveiligheid. Ook hier zal de beoordeling per geval plaatsvinden. Omstandigheden die invloed hebben op de overzichtelijkheid en de verkeersveiligheid zijn:

  • ·

    de maximum snelheid op de weg;

  • ·

    de verkeersintensiteit;

  • ·

    (zicht beperkende) beplanting, bomen en struikgewas;

  • ·

    straatmeubilair;

  • ·

    glooiing van het landschap/perceel;

  • ·

    nabijheid van wegen en ander uitwegen (zie ook artikel 3 onder b);

  • ·

    (zicht beperkende) bebouwing;

  • ·

    kruising van wegvakken met fietsers, voetgangers of landbouwvoertuigen;

  • ·

    bouwwerken voor openbare nutsvoorziening;

  • ·

    het materiaal waaruit de uitweg bestaat (zie ook artikel 3 onder g);

  • ·

    etc.

Ook de inrichting en afmeting van de openbare weg kunnen van invloed zijn op de verkeersveiligheid. Bijvoorbeeld als de breedte van een weg het indraaien in de uitweg onmogelijk maakt. Een ander voorbeeld is een uitweg waarbij eerst een fietspad overgestoken moet worden om voldoende zicht te krijgen op de openbare weg.

d.niet-verplaatsbare verlichting en bebording

In dit criterium prevaleert de verkeersveiligheid uitdrukkelijk boven de ontsluiting van het perceel. De melder zal – in overleg met de gemeenteambtenaar – op zoek moeten gaan naar een alternatief.

e.verkeersdoorstroming

Het verkeer dat gebruik maakt van een uitweg heeft altijd invloed op de doorstroming. De gebruiker van de uitweg heeft immers een lagere snelheid. Het verkeer op de weg zal zich moeten aanpassen aan degene die de uitweg in- of uitrijdt. Naarmate het snelheidsverschil toeneemt, heeft een uitweg een groter negatief effect op de doorstroming.

Een melding wordt alleen geweigerd bij een sterke negatieve invloed op de verkeersdoorstroming. De verkeersdoorstroming heeft een grote samenhang met de verkeersveiligheid (zie artikel 3 sub c).

De omstandigheden die van invloed zijn op de doorstroming en de verkeersveiligheid zijn:

  • ·

    de maximum snelheid op de weg;

  • ·

    de verkeersintensiteit;

  • ·

    de plaats van de uitweg.

    • f.

      los materiaal

Om te voorkomen dat los materiaal de weg op wordt gereden, mag de uitweg niet worden aangelegd met los materiaal, zoals grind en houtsnippers. Los materiaal dat de weg op wordt gereden, kan immers opspatten en schade veroorzaken (of erger). Ook kan los materiaal op de weg er voor zorgen dat tweewielers uitglijden. De uitweg wordt bij voorkeur aangelegd met een (element)verharding die waterdoorlatend is en niet kan opspatten.

g.bomen op gemeentegrond

Als de uitweg ten koste zou gaan van een monumentale boom, dan wordt de uitweg per definitie geweigerd. Een uitwegmelding die ten koste gaat van een monumentale boom als genoemd in de notitie ‘Historisch bomen in Ermelo (2005)’, wordt niet geaccepteerd. Deze bomen hebben een dusdanig hoge waarde dat een alternatief gevonden moet worden.

In beginsel werkt het college niet mee aan uitwegen die ten koste gaan van bomen op gemeentegrond. Daarbij maakt het niet uit of het gaat om kapvergunningvrije bomen.

Een uitwegmelding die ten koste gaat van een monumentale boom of een boom van de gemeente zullen wij dan ook weigeren. Om te voorkomen dat een melding geweigerd wordt, zal de melder een aanvraag moeten indienen met een ontsluitingsvariant die de boom/bomen spaart.

Mogelijke alternatieven om bomen te sparen zijn een andere locatie van de uitweg of een gecombineerde uitweg met een ander perceel. Dat kan betekenen dat de uitweg niet zo loopt als de melder zich voor ogen had. Het belang dat met het behoud van bomen is gediend, prevaleert hier boven de wens van de melder.

Is een alternatief niet voor handen, dan komt de vraag aan de orde of compensatie mogelijk is. De compensatie moet in hetzelfde gebied plaatsvinden. De voorkeur gaat daarbij uit naar het verplaatsen van de boom binnen een aantal meters. Alleen jonge bomen – tot tien jaar – kunnen verplaatst worden. Ook het herplanten op een nabij gelegen locatie kan tot de mogelijkheden behoren. Compensatie zal niet altijd mogelijk zijn. Bomen in een lanenstructuur moeten in de structuur blijven. Ook mogen er geen gaten in de structuur ontstaan. Ook bij beeldbepalende bomen(groepen) zal compensatie niet altijd soelaas bieden. De kosten voor compensatie worden gedragen door de melder.

h.te behouden groen

De gemeenteraad en het college hebben het behoud van een groen Ermelo hoog in het vaandel staan. In de ‘Groenstructuurvisie Gemeente Ermelo’ staat hoe zij dat willen bereiken. De visie bepaalt in hoofdlijnen de groenstructuur binnen de bebouwde kom van de kern Ermelo. De uitgangspunten van de visie worden vastgelegd in de bestemmingsplannen. Daarin krijgen de gronden, waarop de groenstructuur ligt, de bestemming ‘Groen’.De bestemming ‘Groen’ sluit een uitweg niet uit.

Een uitwegmelding die ten koste gaat van groen zullen wij weigeren tenzij alternatieven onmogelijk zjin en mitigerende maatregelen niet mogelijk zijn.

Mogelijke alternatieven om groen te sparen zijn een andere locatie van de uitweg of een gecombineerde uitweg met een ander perceel. Dat kan betekenen dat de uitweg niet zo loopt als de melder zich voor ogen had. Het belang dat met het behoud van groen is gediend, prevaleert hier boven de wens van de melder.

Is er geen alternatief beschikbaar dan moeten die maatregelen worden genomen die noodzakelijk zijn om de gevolgen tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Maatregelen die getroffen kunnen worden zijn:

  • ·

    een smallere breedte van de uitweg; en/of

  • ·

    eisen aan het materiaal van de uitweg (bijvoorbeeld grasbetontegels).

    • i.

      water doorlatend materiaal

De uitweg moet worden uitgevoerd in een (element)materiaal dat water doorlaat, zoals klinkers of tegels. Een uitweg die geen water doorlaat, kan wateroverlast tot gevolg hebben doordat hemelwater niet in de grond kan doordringen. Elementmateriaal is ook van belang voor de bereikbaarheid van kabels en leidingen. Elementmateriaal kan (makkelijker) worden verwijderd.

Bedrijfsvloerplaten, waarover deze bepaling spreekt, zijn ook wel bekend onder de naam stelconplaten.

j.waterhuishouding

Veel percelen – vooral buiten de bebouwde kom – worden van de weg gescheiden door een watergang (sloot). Om een uitweg aan te brengen moet de sloot overkluisd worden. Voor een verantwoorde waterhuishouding moet onder de uitweg een duiker worden aangebracht. Anders wordt de waterbergende en waterafvoerende capaciteit te veel beperkt. De duiker wordt aangebracht door en op kosten van de melder. De duiker moet voldoen aan de specificaties van de gemeente. In de meeste gevallen moet bij het Waterschap Veluwe een ontheffing worden aangevraagd.

2.2.4 Toelichting bij artikel 4 binnen de bebouwde kom

Op het accepteren van uitwegmeldingen binnen de bebouwde kom zijn alle regels in artikel 3 van toepassing. In aanvulling daarop gelden ook de regels in artikel 4. Artikel 4 is niet van toepassing op bedrijventerreinen daarvoor geldt artikel 6.

a.perceel van rijbaan gescheiden door trottoir

Uitwegen van percelen die van de rijbaan gescheiden worden door een trottoir mogen maximaal vier meter breed zijn. Deze uitwegen doorkruisen het trottoir en maken het daardoor minder begaanbaar. De uitweg zal immers over de gehele breedte een hellend vlak hebben. In Ermelo zijn veel instellingen gevestigd waar minder valide en invalide mensen wonen. Onze trottoirs moeten voor hen goed begaanbaar blijven. Daar staat tegenover dat een uitweg breed genoeg moet zijn om veilig de weg op en af te draaien. Vier meter is daarvoor voldoende.

Binnen de bebouwde kom zal een uitweg met breedte van 3 meter in de meeste gevallen voldoende zijn om op een verantwoorde wijze het verharde terrein op eigen erf te bereiken en één of meerdere voertuigen te parkeren. In het belang van een veilig en doelmatig gebruik van de weg is daarom de minimale breedte van een enkele uitweg vastgesteld op 3 meter. Van minimale breedte kan worden afgeweken. Een uitweg die uitsluitend voor een scootmobiel wordt aangelegd, kan minder breed zijn. Ook hieruit blijkt dat het accepteren van meldingen altijd maatwerk is.

b.perceel niet van rijbaan gescheiden door trottoir

Uitwegen van percelen die niet van de rijbaan gescheiden worden door een trottoir mogen maximaal 5 meter breed zijn. Omdat deze uitwegen geen trottoirs doorkruisen, is een beperking tot 3 meter niet nodig. Een ongelimiteerde afmeting is echter niet wenselijk. Des te breder de uitweg, des te onoverzichtelijker de verkeerssituatie wordt. Het kan voor de weggebruikers op een gegeven moment niet meer duidelijk zijn waar het verkeer de uitweg zal inrijden of verlaten. Bovendien zullen in krapper opgezette wijken de stukken tussen de uitwegen te klein worden. Daardoor is het onderscheid tussen de verschillende uitwegen niet meer te maken. Een breedte van 5 meter is daarom het maximum.

Binnen de bebouwde kom zal een uitweg met breedte van 3 meter in de meeste gevallen voldoende zijn om op een verantwoorde wijze het verharde terrein op eigen erf te bereiken en één of meerdere voertuigen te parkeren. In het belang van een veilig en doelmatig gebruik van de weg is daarom de minimale breedte van een enkele uitweg vastgesteld op 3 meter.

c.vervallen parkeerplaatsen

Uitgangspunt is dat vervallen parkeerplaatsen op eigen terrein worden gecompenseerd. Over het algemeen zal een uitweg in ieder geval één parkeerplaats compenseren. Dat is echter niet altijd het geval. Het kan voorkomen dat de uitweg nodig is voor een laad- en lospunt. In die gevallen wordt de openbare parkeerplaats niet op eigen terrein gecompenseerd. Voor de uitweg mag immers niet geparkeerd worden.Een ander voorbeeld is een uitweg die op twee parkeerplaatsen uitkomt. In dat geval gaan twee parkeerplaatsen verloren.

Als er geen sprake is van een parkeertekort dan hoeft de vervallen parkeerplaats niet gecompenseerd te worden. Of sprake is van een parkeertekort bepalen wij aan de hand van de parkeernormen in de ‘Parkeernota Ermelo’. De parkeerplaats moet binnen 100 meter worden gecompenseerd, als wel sprake is van een parkeertekort. De kosten daarvan komen voor de melder.

Aanleg, materialen en onderhoud

d.Uitwegen volgens artikel 4, sub a

Het trottoir is in eigendom van de gemeente. Wij willen zelf de uitweg aanleggen om zeker te zijn van de kwaliteit van de materialen en technieken. De gemeente bepaalt met welke materialen en technieken de uitweg wordt aangelegd. De toe te passen materialen zijn vastgelegd in het overzicht “Voetpaden en uitwegen in woonwijken”.

De materialen en de toe te passen technieken zijn namelijk van invloed op de bruikbaarheid van het trottoir en de kosten voor het onderhoud. De kosten van de aanleg worden betaald door de melder. De gemeente neemt de kosten van het beheer en onderhoud voor haar rekening.

e.Uitwegen volgens artikel 4, sub b

De melder kan de uitweg in eigen beheer aanleggen. De uitweg moet echter uitgevoerd worden in een waterdoorlatende (element)verharding, zie ook artikel 3, onderdeel i. De uitweg mag niet aangelegd worden met los materiaal, zie artikel 3, onderdeel f. In overleg kan de gemeente de uitweg aanleggen. De gemeente bepaalt dan de toe te passen materialen en technieken. De melder vergoedt de kosten van de aanleg. In beide gevallen (aanleg van de uitweg door de melder of door de gemeente) zijn de kosten van beheer en onderhoud voor de melder.

2.2.5 Toelichting bij artikel 5 buiten de bebouwde kom

Op het accepteren van uitwegmeldingen buiten de bebouwde kom zijn alle regels in artikel 3 van toepassing. In aanvulling daarop gelden ook de regels in artikel 5. Artikel 5 is niet van toepassing op bedrijventerreinen daarvoor geldt artikel 6.

Verkeersveiligheid

a.afmetingen uitweg bij een woonperceel

Artikel 5 maakt een onderscheid tussen de afmetingen van uitwegen bij woonpercelen en andere percelen. De maximale breedte van een uitweg bij een woonperceel is 5 meter. De minimale breedte is drie meter.

Voor woonpercelen zal een uitweg met een breedte van 3 meter in de meeste gevallen voldoende zijn om op een verantwoorde wijze het verharde terrein op eigen erf te bereiken en één of meerdere voertuigen te parkeren. In het belang van een veilig en doelmatig gebruik van de weg is daarom de minimale breedte van een enkele uitweg vastgesteld op 3 meter.

Buiten de bebouwde kom grenzen de te ontsluiten percelen meestal rechtstreeks op de weg aan. Net als bij de uitwegen binnen de bebouwde kom waar geen trottoirs voor liggen, is de maximale maat buiten de bebouwde kom 5 meter.

b.afmetingen uitweg bij een ander perceel

De maximale afmeting bij een ander perceel dan een woonperceel is 8 meter. Dergelijke percelen worden meestal door grotere voertuigen gebruikt. Door de grotere draaicirkel is een ruimere uitweg noodzakelijk.

c.bijzondere omstandigheden

Voor sommige percelen zal de maximale afmeting in artikel 5, onderdeel b, niet voldoende zijn. Het college kan in die gevallen afwijken van de gestelde afmeting. Het moet wel gaan om bijzondere omstandigheden. Bijvoorbeeld een uitweg die regelmatig door uitzonderlijk grote voertuigen wordt gebruikt. (Incidenteel gebruik door uitzonderlijk grote voertuigen rechtvaardigt dus geen afwijking van de maximale afmeting.)

Strikt genomen is deze bepaling overbodig. In artikel 9 is de hardheidsclausule opgenomen. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden dan mag het college gemotiveerd afwijken.

d.aanleg, materialen en onderhoud

Buiten de bebouwde kom maken wij onderscheid tussen uitwegen die verhard worden en die niet verhard worden.

Verharde uitwegen worden door en op kosten van de melder aangelegd met door hem gekozen materialen en technieken. Ook het beheer en onderhoud komt voor zijn rekening. De verharding mag niet uit los materiaal bestaan en moet water kunnen doorlaten, zie ook artikel 3, onderdelen f en i.

Uitwegen van weiden en akkervelden worden meestal niet verhard. De eigenaar moet voorkomen dat de weg vervuild raakt door materiaal dat van het perceel de weg op wordt gereden. De reinigingskosten van een eventuele vervuiling worden op de eigenaar verhaald. Mochten door de verontreiniging schade worden geleden (bij derden) dan worden die ook verhaald.

2.2.6 Toelichting bij artikel 6 bedrijventerreinen

Verkeersveiligheid

a.maximale afmetingen

Percelen op bedrijventerreinen mogen met maximaal twee uitwegen worden ontsloten. De maximale afmeting van de uitwegen is gezamenlijk 15 meter. Bovendien mag/mogen de uitweg(en) niet meer dan 50% van de kavelbreedte bedragen. Bij een hoekperceel geldt de kavelbreedte van de kleinste zijde.

b.aanleg, materialen en onderhoud

Het trottoir is in eigendom van de gemeente. Wij leggen zelf de uitweg aan om zeker te zijn van de kwaliteit van de materialen en technieken. De gemeente bepaalt met welke materialen en technieken de uitweg wordt aangelegd. De toe te passen materialen zijn vastgelegd in het overzicht “Voetpaden en uitwegen in woonwijken”.

De materialen en de toe te passen technieken zijn namelijk van invloed op de bruikbaarheid van het trottoir en de kosten voor het onderhoud. De kosten van de aanleg worden betaald door de melder. De gemeente neemt de kosten van het beheer en onderhoud voor haar rekening.

c.aanleg, materialen en onderhoud

De melder kan de uitweg op eigen terrein in eigen beheer aanleggen. De uitweg moet echter uitgevoerd worden in een waterdoorlatende (element)verharding, zie ook artikel 3, onderdeel i. De uitweg mag niet aangelegd worden met los materiaal, zie artikel 3, onderdeel f.

d.materialen Veldzicht-Noord

Voor de ontwikkeling van Veldzicht-Noord heeft de gemeente afspraken gemaakte met de eigenaren van de percelen. Het college heeft de materiaalkeuze, afmeting en terreininrichting vastgesteld. De melder houdt de aanleg, het beheer en onderhoud in eigen beheer en draagt zelf de kosten.

2.2.7 Toelichting bij artikel 7 Kosten

Het spreekt voor zich dat degene die het genot heeft van de uitweg moet betalen voor de kosten die de uitweg tot gevolg heeft. De gemeente heeft tarieven vastgesteld voor veel voorkomende werkzaamheden.

2.2.8 Toelichting bij artikel 9 Hardheidsclausule

Onder bijzondere omstandigheden is het college niet alleen bevoegd maar zelfs verplicht van de beleidsregel af te wijken. Dat geldt als de strikte toepassing van de beleidsregel onder bijzondere omstandigheden leidt tot nadelige of voordelige gevolgen voor één of meer belanghebbenden die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Het moet dan gaan om omstandigheden waarin de beleidsregel niet voorziet.

Dat heeft tegelijkertijd tot gevolg dat onder normale omstandigheden niet afgeweken mag worden en de beleidslijn moet worden gevolgd. Het is de melder die de bijzondere omstandigheden moet aanvoeren en zo nodig bewijzen. Alleen als de bijzondere omstandigheden overduidelijk aanwezig zijn, kan van het college worden verwacht dat het daar uit eigen beweging rekening mee houdt bij de besluitvorming.

Strikt genomen hoeft de hardheidsclausule niet in het beleid opgenomen te worden. De wet voorziet in een algemene formulering van deze clausule.

2.2.9 Toelichting bij artikel 10 Rechtsopvolging

Artikel 1.5 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’ bepaalt dat een melding persoonsgebonden is tenzij haar aard zich daartegen verzet. De aard van een uitwegmelding verzet zich tegen een persoonsgebonden karakter. Een melding is persoonsgebonden als de acceptatie van de melding uitsluitend of in hoge mate afhankelijk is van de persoon die de melding indient. Een melding heeft een zakelijk karakter als de acceptatie van de melding afhangt van en gebonden is aan het object (de zaak) waarop zij betrekking heeft en waarbij de persoonlijke kwaliteiten van de aanvrager geen rol spelen.

De uitwegmelding is afhankelijk van de ligging van het perceel en de omgeving. Daarom heeft het een zaakgebonden karakter. Een melding met een zaakgebonden karakter gaat in beginsel over krachtens rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel op de rechtsopvolger.

Hoofdstuk 3 Beleidsregels

In hoofdstuk 3 staan de ‘eigenlijke’ beleidsregels. Dit hoofdstuk bestaat uit drie delen: de algemene bepalingen, de beleidsregels en de overgangs- en slotbepalingen.

Paragraaf 3.1 - Algemene bepalingen

ARTIKEL 1 Begripsbepalingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

a.‘Algemene plaatselijke verordening’/APV:

De meest recente versie van de ‘Algemene plaatselijke verordening’ van de gemeente Ermelo;

b.Bebouwde kom:

De bebouwde kom of kommen waarvan Gedeputeerde Staten respectievelijk de raad de grenzen hebben/heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet;

c.Breedte:

De genoemde breedte van een uitweg bedraagt de breedte op de perceelsgrens van het te ontsluiten perceel;

d.College:

Het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Ermelo;

e.Uitweg:

Een uitweg is de plek waar een perceel wordt ontsloten op de weg. De uitweg is de ruimte (uitgedrukt in lengte en breedte) tussen de kadastrale eigendomsgrens van een perceel en de openbare weg;

f.Melding:

De melding uit de APV is op te vatten als een aanvraag in de zin van de Awb om in te stemmen met het voorstel van de melders;

g.Weg:

weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet.

ARTIKEL 2 Indieningsvereisten

1- Een melding moet worden ingediend op een door het college vastgesteld meldingsformulier.

2- Het meldingsformulier en eventuele bijlagen bevatten de volgende gegevens:

  • a.

    de naam en het adres van de aanvrager;

  • b.

    de dagtekening van de aanvraag;

  • c.

    een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd;

  • d.

    een situatieschets van de gewenste uitweg;

  • e.

    een foto of een situatieschets van de bestaande situatie;

  • f.

    de afmeting in lengte en breedte van de uitweg;

  • g.

    het type verkeer waarvoor de uitweg geschikt dient te zijn;

  • h.

    of de uitweg een relatie heeft met een bouwplan en zo ja welk bouwplan;

  • i.

    of ter realisatie van de uitweg één of meer van de volgende werkzaamheden noodzakelijk zijn:

    • -

      het kappen van bomen;

    • -

      het (ver)plaatsen van rioolkolken;

    • -

      het ruimen of verplaatsen van groenvoorziening;

    • -

      het (gedeeltelijk) dempen van een watergang of sloot;

    • -

      het plaatsen van een duiker

    • -

      het verplaatsen van een lichtmast, verkeersbord of ander straatmeubilair;

      3- Een melding die niet met het meldingsformulier is ingediend en/of niet is voorzien van de benodigde gegevens, wordt niet in behandeling genomen.

Paragraaf 3.2 - Beleidsregels

ARTIKEL 3 Regels voor uitwegen binnen en buiten de bebouwde kom

Burgemeester en wethouders accepteren een melding voor een nieuwe uitweg en de verandering van een bestaande uitweg niet indien:

Verkeersveiligheid

a.reeds een uitweg aanwezig is;

in afwijking van het vorenstaande kunnen burgemeester en wethouders een melding voor een tweede uitweg, indien aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:

1) het betreft:

de ontsluiting van een recreatieterrein waarbij één uitweg gebruikt wordt door de recreanten en één uitweg wordt gebruikt voor het bereiken van de beheerderswoning,

of

de ontsluiting van een bedrijfsperceel gelegen op een bedrijventerrein, waarbij maximaal 2 uitwegen worden toegestaan,

of

de ontsluiting van een ander soort perceel waarbij de noodzaak van een tweede uitweg onomstotelijk wordt aangetoond gelet op de bruikbaarheid van het perceel,

2) de aanleg van de tweede uitweg gaat niet ten koste van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • b.

    de uitweg komt te liggen op of nabij een rotonde, kruising, splitsing van wegen, opstelstroken dan wel voorsorteervakken,

  • c.

    de uitweg komt te liggen op een plaats waar onoverzichtelijke en/of onveilige situaties kunnen ontstaan;

  • d.

    de uitweg komt te liggen op een plaats waar verlichting en/of bebording is aangebracht en deze uit oogpunt van veilig gebruik van de weg niet verplaatst kan/kunnen worden;

  • e.

    de aanleg van de uitweg naar verwachting een sterk negatieve invloed zal hebben op de verkeersdoorstroming;

  • f.

    de uitweg wordt aangelegd met grindverharding, houtsnippers en/of een ander materiaal dat zich verspreid;

    Openbaar groen

  • g.

    op de locatie van de aanvraag een boom die is opgenomen in de notitie ‘Historisch bomen in Ermelo (2005)’ of een boom die op gemeentegrond staat, gekapt moeten worden (ook indien geen kapvergunning vereist zou zijn), tenzij aan de melding voorwaarden kunnen worden verbonden om de nadelige gevolgen te compenseren;

  • h.

    de uitweg is geprojecteerd in groen dat is aangeduid in de ‘Groenstructuurvisie gemeente Ermelo’ of de bestemming ‘Groen’ heeft in het bestemmingsplan, tenzij aan de melding voorwaarden kunnen worden verbonden om de nadelige gevolgen te compenseren;

Afwatering/waterhuishouding

  • i.

    een gesloten verharding – zoals asfalt, beton of bedrijfsvloerplaten – tussen de erfgrens en de aansluiting op de openbare weg wordt toegepast;

  • j.

    de uitweg over een sloot is geprojecteerd en de melding niet voorziet in het aanbrengen van een – door de gemeente goedgekeurde – duiker.

Uitvoeringsvoorschriften

De uitweg moet worden aangelegd volgens de artikelen 7 en 8 van de ‘Procedure en voorschriften inzake het opbreken en herstellen van wegverhardingen en bermen’.

ARTIKEL 4 Regels voor uitwegen binnen de bebouwde kom

Onverminderd het bepaalde in artikel 3 accepteren burgemeester en wethouders een melding voor een nieuwe uitweg en de verandering van een bestaande uitweg binnen de bebouwde kom niet indien:

Verkeersveiligheid

  • a.

    de uitweg breder is dan 4 meter, dan wel smaller is dan 3 meter, bij een perceel dat door een trottoir gescheiden wordt van de rijbaan;

  • b.

    de uitweg breder is dan 5 meter, dan wel smaller is dan 3 meter, bij een perceel dat niet door een trottoir gescheiden wordt van de rijbaan;

Openbare parkeerplaatsen

c.de uitweg tot gevolg heeft dat een of meer openbare parkeerplaatsen komen te vervallen, tenzij die:

  • -

    op eigen terrein worden gecompenseerd,

  • -

    binnen een afstand van 50 meter van de uitweg – op kosten van de melder – worden gecompenseerd, tenzij het vervallen van de parkeerplaats(en) niet leidt tot een parkeertekort volgens de parkeernormen in de ‘Parkeernota Ermelo’.

Aanleg, materialen en onderhoud

  • d.

    (het deel van) de uitweg op gemeentegrond als vermeld onder a niet door de gemeente wordt aangelegd met de door de gemeente voorgeschreven materialen;

  • e.

    de uitweg als vermeld onder b niet in eigen beheer wordt aangelegd en onderhouden door de melder;

ARTIKEL 5 Regels voor uitwegen buiten de bebouwde kom

Onverminderd het bepaalde in artikel 3 accepteren burgemeester en wethouders een melding voor een nieuwe uitweg en de verandering van een bestaande uitweg buiten de bebouwde kom niet indien:

Verkeersveiligheid

  • a.

    de uitweg van een woonperceel breder is dan 5 meter of smaller is dan 3 meter;

  • b.

    de uitweg van een ander perceel dan een woonperceel breder is dan 8 meter;

  • c.

    in afwijking van het bepaalde onder b accepteert het college de melding indien sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat in het specifieke geval een bredere of smallere uitweg noodzakelijk is;

Aanleg, materialen en onderhoud

d.de uitweg niet in eigen beheer wordt aangelegd en onderhouden;

ARTIKEL 6 Regels voor uitwegen op bedrijventerreinen

In afwijking van de artikelen 4 en 5 accepteert het college een melding voor een nieuwe uitweg en de verandering van een bestaande uitweg voor een bedrijventerrein indien:

Verkeersveiligheid

a.de uitweg(en) niet breder zijn dan 15 meter en niet meer dan maximaal 50% van de kavelbreedte bedraagt (bedragen) – waarbij bij hoekkavels de kleinste maat geldt – en het totaal van twee uitwegen niet wordt overschreden;

Aanleg, materialen en onderhoud

  • b.

    bij een perceel dat door een trottoir gescheiden wordt van de rijbaan (het deel van) de uitweg op gemeentegrond door de gemeente wordt aangelegd met de door de gemeente geselecteerde materialen;

  • c.

    bij een perceel dat niet door een trottoir gescheiden wordt van de uitweg in eigen beheer wordt aangelegd en onderhouden;

  • d.

    In afwijking van het bepaalde onder b en c geldt voor percelen op het industrieterrein Veldzicht-Noord dat de uitweg wordt uitgevoerd met de volgende materialen:

    • -

      Profielklinkers (beton) 20,5 cm x 10,25 cm, dikte 8,0 cm, kleur grijs;

    • -

      Betonbanden 10 cm x 20 cm, lengte 100 cm, kleur grijs;

    • -

      Onder de verharding 20 cm menggranulaat, gradatie 0 - 40.

ARTIKEL 7 Kosten

De melder moet alle kosten die gepaard gaan met de aanleg, verandering of verwijdering van de uitweg voor zijn rekening nemen.

Onder die kosten vallen in ieder geval de kosten voor:

  • -

    het verplaatsen van kolken, verlichting, bebording, nutsvoorzieningen of andere zaken;

  • -

    de compensatie van vervallen openbare parkeerplaatsen en openbaar groen;

  • -

    het aanleggen, wijzigen of veranderen van de uitweg;

  • -

    het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een duiker;

  • -

    het schoonhouden en het bouwkundig onderhoud van de duiker.

Paragraaf 3.3 - Overgangs- en slotbepalingen

ARTIKEL 8 Overgangsrecht

Deze beleidsregels zijn van toepassing op meldingen die na het in werkingtreden van deze beleidsregels zijn ontvangen.

ARTIKEL 9 Hardheidsclausule

Het behandelt meldingen volgens deze beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

ARTIKEL 10 Rechtsopvolging

De melding gaat krachtens rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel op de rechtsopvolger(s). De rechtsopvolger(s) is/zijn gehouden de aan de melding verbonden voorschriften op te volgen.

ARTIKEL 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de achtste dag na bekendmaking.

ARTIKEL 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregel uitwegen Ermelo’.