Referendumverordening 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening 2006

De raad van de gemeente Etten-Leur;

gelezen het initiatiefvoorstel van D66 Etten-Leur van 28 september 2005 met overneming van de daarin genoemde motieven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2005, met overneming van de daarin vermelde motieven;

gelet op de desbetreffende bepalingen van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende "Referendumverordening 2006”

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1: Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad : de gemeenteraad van Etten-Leur;

  • b.

    college : college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur

  • c.

    kiezers : ingezetenen van de gemeente Etten-Leur die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • d.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Etten-Leur.

  • e.

    gekwalificeerde meerderheid : een meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen waarbij deze meerderheid tenminste dertig procent omvat van hen die voor het desbetreffende referendum stemgerechtigd waren.

Toelichting

In dit artikel worden de meest elementaire begrippen gedefinieerd.

Artikel 2: Toepassingsgebied

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het grondgebied van de gemeente.

Hoofdstuk II Raadgevend referendum

Artikel 3: Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum : raadgevende volksstemming in de gemeente Etten-Leur over:

  • 1.

    een besluit van de gemeenteraad inhoudende een algemeen verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan;

  • 2.

    een besluit van de gemeenteraad als bedoeld in artikel 158, eerste lid van de Gemeentewet;

  • 3.

    een besluit van de gemeenteraad aangaande een maatschappelijk vraagstuk met ingrijpende gevolgen voor de Etten-Leurse samenleving waarvan de oplossing veel tijd (meer dan één jaar) vraagt of waarbij grote financiële belangen (gemeentelijke investering van ten minste € 5.000.000,-) in het geding zijn of waarbij veel partijen zijn betrokken.

Artikel 4: Uitzonderingen

Een referendum als bedoeld in artikel 3 kan niet worden gehouden over:

  • a

    een besluit van de gemeenteraad inhoudende een algemeen verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan, die uitsluitend betrekking hebben op:

  • 1e

    de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hunnagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

  • 2e

    de gemeentelijke begroting, bedoeld in hoofdstuk XIII van de gemeentewet

  • 3e

    de gemeentelijke belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet.

  • b.

    het besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

  • c.

    het besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van een wet of besluit voorzover die wet of dat besluit strekt tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

  • d.

    de gemeenteraad, bij het nemen van het besluit geen ruimte heeft voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard;

  • e.

    het een algemeen verbindend voorschrift betreft dat onderdeel uitmaakt van een bestemmingsplan;

  • f.

    het besluit uitsluitend strekt tot intrekking van een besluit naar aanleiding van een daarover gehouden referendum.

  • g.

    besluiten waarover een raadplegend referendum, als bedoeld in deze verordening, heeft plaatsgevonden.

Artikel 5: Verzoek tot het houden van een referendum door kiesgerechtigden

  • 1.

    Het feit dat een besluit referendabel is, wordt tezamen met het besluit dat het betreft bekendgemaakt.

  • 2.

    Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk bij het college een verzoek indienen om een referendumte houden. Dit verzoek dient gedateerd te zijn en te vermelden om welk besluit van deraad het gaat.

  • 3.

    Het verzoek wordt ingediend binnen zes weken na de dag waarop openbare kennisgeving isgedaan van het desbetreffende besluit van de raad.

  • 4.

    Het verzoek moet worden ondersteund door tenminste drie procent van het aantal kiesgerechtigden.

  • 5.

    Bij het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt van door het college verstrekte lijsten, waarop worden geplaatst: denaam, adres, woonplaats en geboortedatum, als mede de handtekening van elke verzoeker.

Artikel 6: Opschorting inwerkingtreding besluit

  • 1.

    Een besluit waarover een referendum kan worden gehouden, treedt in afwijking van artikel 142 Gemeentewet, niet eerder in werking dan na zes weken na de bekendmaking van het besluit.

  • 2.

    Indien voor een besluit als bedoeld in het eerste lid, een tijdstip van inwerkingtreding is vastgesteld, vervalt deze vaststelling wanneer een verzoek op grond van artikel 7, tweede lid, is toegewezen.

  • 3.

    Indien de inwerkingtreding van een besluit, waarover een referendum kan worden gehouden, geen uitstel kan lijden, kan de gemeenteraad, in afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel bij de vaststelling van het besluit en onder verwijzing in het besluit naar dit artikel bepalen dat het in werking treedt alvorens de in artikel 6, eerste lid, genoemde termijn isverstreken. Het besluit kan volgens de bepalingen van deze verordening na de inwerkingtreding aan een referendum worden onderworpen.

Artikel 7: Besluit op referendumverzoek

  • 1.

    Het college neemt binnen twee weken na de in artikel 5, tweede lid, genoemde termijn een beslissing op het referendumverzoek.

  • 2.

    Het college wijst het verzoek toe, tenzij niet is voldaan aan de in artikel 5 gestelde eisen.

Artikel 8: Besluit van de raad

  • 1.

    De uitslag van een referendum geldt als een niet-bindende uitspraak tot afwijzing, indien een gekwalificeerde meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na de dag waarop het referendum wordt gehouden, neemt de gemeenteraad een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.

  • 3.

    Het besluit als bedoeld in het tweede lid strekt uitsluitend tot intrekking of inwerkingtreding van het besluit dat aan het referendum is onderworpen.

Hoofdstuk III Raadplegend referendum

Artikel 9: Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum : raadplegende volksstemming in de gemeente Etten-Leur over een voorgenomen besluit van de raad

  • b.

    raadsopdracht : door de raad vast te stellen notitie waarin een korte heldere probleemstelling en een korte heldere schets van de beoogde oplossingsrichting staan beschreven;

  • c.

    groot project : maatschappelijk vraagstuk met ingrijpende gevolgen voor de Etten-Leurse samenleving waarvan de oplossing veel tijd (meer dan één jaar) vraagt of waarbij grote financiële belangen (gemeentelijke investering van ten minste € 5.000.000,-) in het geding zijn of waarbij veel partijen zijn betrokken. Toelichting In dit artikel worden de meest elementaire begrippen gedefinieerd. Van belang voor dit hoofdstuk zijn vooral de definities van ‘groot project’ en ‘raadsopdracht’.

Artikel 10: Onderwerp

  • 1.

    De raad kan een besluit nemen tot het houden van een referendum.

  • 2.

    Bij een referendum over een groot project geldt dat de raad een voorgenomen besluit neemt over de vaststelling van een raadsopdracht. Toelichting Lid 2 geeft een bijzondere procedure voor grote projecten. Om te voorkomen dat bij grote projecten op ‘verkeerde’ momenten referenda kunnen worden aangevraagd, wordt het referendum gekoppeld aan een voorgenomen besluit over de vaststelling van de raadsopdracht.

Artikel 11: Uitzonderingen

Een referendum als bedoeld in artikel 9 kan niet worden gehouden over:

  • a.

    een besluit op bezwaar of in administratief beroep;

  • b.

    een besluit waarbij de belangen van kwetsbare groepen in de samenleving in het geding zijn

  • c.

    een besluit over arbeidsrechtelijke posities, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen, beslissingen over rechtspositionele regelingen, alsmede beslissingen met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

  • d.

    een besluit tot het vaststellen van de begroting en de rekening, alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • e.

    een besluit in het kader van deze verordening;

  • f.

    een besluit ter uitvoering van een beslissing afkomstig van een hoger bestuursorgaan of de wetgever, waarbij de raad bij het nemen van dit besluit geen ruimte heeft voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard;

  • g.

    een besluit waarvan de raad van mening is dat er andere dringende redenen, waaronder in ieder geval (spoedeisende) belangen van de gemeente welke mede kunnen worden veroorzaakt door verplichtingen jegens derden, aanwezig zijn om geen referendum te houden

  • h.

    kwesties waarover naar het oordeel van de raad eerder een referendum is gehouden of kon worden gehouden.

  • i.

    vaststellen van bestemmingsplannen. Toelichting Dit artikel betreft de uitzonderingen met betrekking tot het houden van een referendum. In lid g is een soort hardheidsclausule geformuleerd. Bij de in g genoemde term (spoedeisende) belangen kan het zowel om financiële, juridische als politieke belangen gaan.

Artikel 12: Bekendmaking

Het college draagt zorg voor de tijdige bekendmaking van de eventueel aan een referendum te onderwerpen en aan de raad voor te leggen besluiten.

Toelichting

In dit artikel wordt in algemene zin vastgelegd dat het college verantwoordelijk is voor het bekendmaken van te nemen (voorgenomen) besluiten van de raad. Dit artikel beoogt geen uitbreiding te geven van bekendmakingsbesluiten maar sluit aan bij de huidige praktijk, waarbij het

college ook de voorstellen die het college aan de raad doet betreffende het vaststellen van raadsopdrachten publiceert.

Artikel 13: Inleidend verzoek

  • 1.

    Kiezers, in aantal minstens gelijk aan anderhalf procent van het aantal kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Etten-Leur bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen. kunnen bij het college schriftelijk een inleidend verzoek voor het houden van een referendum indienen.

  • 2.

    Het inleidend verzoek dient vergezeld te gaan van handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiezers, met opgave van naam. adres, geboortedatum en woonplaats, alsmede van een vermelding van het desbetreffende voorgenomen besluit.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde gegevens dienen te worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

Artikel 14: Indiening inleidend verzoek

  • 1.

    Het inleidend verzoek dient bij het college te worden ingediend uiterlijk vijf werkdagen voor de desbetreffende besluitvorming in de raad.

  • 2.

    Het college toetst of aan de vereisten in artikel 13 is voldaan.

  • 3.

    Indien het college van mening is dat de weigeringsgronden van artikel 11, onderdeel b en h zich voordoen, dan verzoekt het college de commissie bedoeld in artikel 25 hierover advies uit te brengen. Toelichting In dit artikel wordt een nauwkeurige procedure gegeven voor het inleidend verzoek. Bijzonder is dat indien het college van mening is dat de weigeringsgronden van artikel 11 onder deel b en h zich voordoen, er een commissieadvies wordt gevraagd. Gesteld moet worden dat hiervoor korte termijnen zijn opgenomen. Dit kan worden ondervangen door een permanente commissie in te stellen. Daarnaast zal in de praktijk een referenduminitiatief vaak eerder aangekondigd worden. Dit is overigens wel het moment waarop beoordeeld moet worden of zich één van de weigeringsgronden voordoet. Indien dit niet het geval is, kan de steunverwervingsfase beginnen, onder aanhouding van de besluitvorming.

Artikel 15: Bekendmaking aan raad van ontvangst inleidend verzoek

  • 1.

    Uiterlijk één dag voor de desbetreffende raadsvergadering maakt het college aan de raad bekend of naar zijn mening aan de vereisten voor het indienen van inleidend verzoek is voldaan.

  • 2.

    Het college betrekt daarbij het (eventuele) advies van de commissie als bedoeld in artikel 25.

  • 3.

    De raad besluit of aan de vereisten voor het indienen van een inleidend verzoek is voldaan en beslist of één van de weigeringsgronden, genoemd in artikel 11, zich voordoet.

  • 4.

    Indien de raad besluit dat aan de vereisten voor het indienen van inleidend verzoek is voldaan, houdt de raad zijn besluitvorming omtrent het betreffende onderwerp aan. Toelichting In deze procedure is systematisch de lijn aangehouden dat de raad uiteindelijk alle beslissingen neemt.

Artikel 16: Definitief verzoek

  • 1.

    Indien de raad heeft besloten tot aanhouding overeenkomstig artikel 15, vierde lid, kunnen kiezers, in aantal minstens gelijk aan drie procent van het aantal kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Etten-Leur bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen, binnen zeven weken aangeven dat zij het verzoek ondersteunen om een referendum te houden.

  • 2.

    De verklaring tot ondersteuning dient vergezeld te gaan van handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiezers, met opgave van naam, adres, geboortedatum en woonplaats, alsmede van een vermelding van het desbetreffende voorgenomen besluit.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde gegevens dienen te worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten. Toelichting Artikel 16, eerste lid, stelt de termijn voor het definitief verzoek. Gekozen is voor een termijn van zeven weken, omdat daarmee binnen een tijdsspanne van drie raadsvergaderingen (doorgaans twaalf weken) duidelijkheid kan worden verkregen over een te houden referendum.

Artikel 17: Toets college

  • 1.

    Het college toetst of aan de vereisten in artikel 16 is voldaan.

  • 2.

    Uiterlijk één dag voor de desbetreffende raadsvergadering maakt het college aan de raad bekend of naar zijn mening aan de vereisten in artikel 16 is voldaan.

Artikel 18: Besluit raad

  • 1. De raad besluit of aan de vereisten in artikel 16 is voldaan.

  • 2. De raad besluit vervolgens of het referendum gehouden wordt.

Artikel 19: Voorgenomen besluit

Indien de raad besluit tot het houden van een referendum, wordt over het desbetreffende onderwerp een voorgenomen besluit genomen.

Toelichting Indien de raad heeft besloten tot het houden van een referendum over het voorliggende onderwerp,

wordt volgens de gebruikelijke procedures voor het nemen van besluiten een voorgenomen besluit over het raadsvoorstel genomen. Dat wil zeggen dat er nog geen uitvoering of de inwerkingtreding kan plaatsvinden.

Artikel 20: Procedure

In het referendum wordt van de stemgerechtigden een oordeel gevraagd over het voorgenomen besluit van de raad als bedoeld in artikel 19.

Artikel 21: Besluit van de raad

  • 1.

    De uitslag van een referendum geldt als een niet bindende uitspraak tot afwijzing, indien een gekwalificeerde meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na de dag waarop het referendum wordt gehouden, neemt de gemeenteraad een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.

  • 3.

    Indien dit besluit met zich meebrengt dat nadere besluitvorming noodzakelijk is over de wijzewaarop het besluit zal worden uitgevoerd, zal de raad deze besluitvorming zo snel mogelijk in gang zetten en afronden.

Hoofdstuk IV De organisatie van een raadplegend en raadgevend referendum

Artikel 22: Taak van het college

  • 1. Het college draagt zorg voor een goede begeleiding en organisatie van het referendum.

  • 2. Het college draagt zorg voor een neutrale informatievoorziening.

Artikel 23: Budget

  • 1.

    De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

  • 2.

    Het college kan verzoekers, maatschappelijke organisaties, politieke partijen, gemeenteraadsfracties en zichzelf desgevraagd een tegemoetkoming toekennen in de kosten van organisatie en publiciteit ten behoeve van de campagne over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft.

  • 3.

    De raad stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor de in het tweede lid bedoelde tegemoetkoming en de verdeling daarvan.

Artikel 24: Dekking

De raad bepaalt op welke wijze de kosten genoemd in artikel 23 worden gedekt in de begroting.

Artikel 25: De commissie

  • 1.

    De raad stelt een permanente commissie in welke tot taak heeft te adviseren met betrekking tot de in artikel 26 genoemde onderwerpen.

  • 2.

    De raad benoemt de leden van de commissie voor een periode van vier jaar, waarna verlenging met maximaal één periode kan plaatsvinden.

  • 3.

    De commissie bestaat uit tenminste drie en maximaal vijf deskundigen.

  • 4.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad, met het lidmaatschap van het college, met het ambt van burgemeester van Etten-Leur en met een dienstverband bij de gemeente Etten-Leur.

  • 5.

    De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt haar eigen werkwijze.

  • 6.

    De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die geen lid van de commissie is.

  • 7.

    De commissie brengt binnen vier weken nadat zij daartoe ingevolge artikel 26, eerste lid verzocht is, een gemotiveerd advies uit, waarbij zij tevens verslag doet van de door haar gevolgde werkwijze.

  • 8.

    De leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding gelijk aan de jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen maximumvergoeding aan burgercommissieleden.

Artikel 26: Advisering

  • 1.

    De raad vraagt de commissie, bedoeld in artikel 25, om advies over:

  • -

    De helderheid en eenduidigheid van de formulering van de vraagstelling van het referendum.

    De vraagstelling dient helder en eenduidig beantwoordbaar te zijn met:

  • -

    ja of neen;

  • -

    een voorkeur voor één van twee alternatieven.

  • -

    De wijze waarop gestemd wordt.

  • 2.

    De raad kan de commissie advies vragen over:

  • -

    De wijze waarop van gemeentezijde voorlichting over het referendum wordt verstrekt.

  • -

    Organisatorische kwesties met betrekking tot de fases van het inleidend verzoek en hetdefinitief verzoek.

  • 3.

    De commissie adviseert, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, derde lid.

  • 4.

    Adviezen van de commissie zijn openbaar conform het daarover bepaalde in de wet Openbaarheid van Bestuur.

Artikel 27: Vraagstelling

  • 1.

    De raad stelt aan de hand van het bepaalde in deze verordening en gelet op het advies van de commissie als bedoeld in artikel 25 tenminste acht weken voor het te houden referendum de datum, de formulering van de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het te houden referendum vast.

  • 2.

    De vraagstelling bij een referendum gaat vergezeld van:

    • a.

      een toelichting op de aard en inhoud van het onderwerp van het referendum;

    • b.

      een analyse van de achtergronden van het onderwerp van het referendum;

    • c.

      een beschrijving van de gevolgen, de financiële daaronder begrepen, van een positief antwoord en van een negatief antwoord op de vraagstelling, dan wel van een keuze voor een bepaalde optie;

    • d.

      een overzicht van de argumenten voor en tegen van de in de vraagstelling opgenomen keuzemogelijkheden.

  • 3.

    De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

  • 4.

    Aan de kiezer worden in de vraagstelling twee alternatieven voorgelegd.

Artikel 28: Procedure

  • 1.

    De raad stelt op grond van het bepaalde in artikel 27, eerste lid, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk vier maanden na de dag waarop de raad een beslissing heeft genomen tot het houden van een referendum op basis van artikel 15, vierde lid, respectievelijk het college een beslissing heeft genomen tot het houden van een referendum op basis van artikel 7, eerste lid. De raad kan besluiten deze termijn te verlengen met maximaal drie maanden indien binnen deze periode algemene verkiezingen worden gehouden.

  • 2.

    Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

  • 3.

    De raad kan bepalen op welke wijze gestemd wordt.

  • 4.

    Uiterlijk zes weken voor de datum waarop het referendum wordt gehouden, worden alle relevante stukken ter inzage gelegd op een aantal door het college te bepalen plaatsen.

Artikel 29: De stemming

  • 1.

    Stemgerechtigd zijn degenen, die op de drieënveertigste dag voordat het referendum wordt gehouden, blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, mits zij uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

  • 2.

    Behoudens het bepaalde in het eerste lid zijn ten aanzien van de stemming de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van een gekwalificeerde meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Deze meerderheid omvat tenminste dertig procent van hen die voor dit referendum stemgerechtigd waren.

Artikel 30: Geen gekwalificeerde meerderheid

Het referendum wordt als niet gehouden beschouwd indien er geen gekwalificeerde meerderheid als bedoeld in artikel 29 derde lid tot stand is gekomen.

Hoofdstuk V Straf- en Slotbepalingen

Artikel 31: Strafbepalingen

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt

gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 32: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 33: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Referendumverordening 2006”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering
van 19 december 2005
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter,
Drs. W.C.M. Voeten. drs. J.A.M. van Agt.