Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent belevingswaarde in vrijetijdsproducten Nadere regels ‘Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten 2018-2022’

Geldend van 08-02-2018 t/m 01-12-2021

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent belevingswaarde in vrijetijdsproducten Nadere regels ‘Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten 2018-2022’

Gedeputeerde Staten maken gelet op het bepaalde in artikel 136, eerste lid van de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 30 januari 2018 onder nummer 2182067 hebben vastgesteld

Nadere regels ‘Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten 2018-2022’

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

overwegende dat:

Provinciale Staten bij besluit van 7 december 2016 het Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland hebben vastgesteld;

één van de doelen van dit beleidsplan is om de belevingswaarde in bestaande en nieuwe recreatieve en toeristische producten te vergroten;

daarbij aangegeven is dat het wenselijk is om hiervoor budget in te zetten via een stimuleringsregeling;

zij deze stimulering plaats willen laten vinden door het beschikbaar stellen van subsidie voor activiteiten die de belevingswaarde van het Verhaal van Flevoland bij de (door)ontwikkeling van bestaande en nieuwe recreatieve en toeristische producten ( hierna: “vrijetijdsproducten”) vergroten;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van subsidie voor activiteiten die de belevingswaarde bij bestaande en nieuwe vrijetijdsproducten vergroten deze nadere regels vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

BESLUITEN:

De volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels ‘Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten 2018-2022’

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF 2012: De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

  • b.

    Vrijetijdsproduct: combinatie van vrijetijds-economische producten of diensten die het Verhaal van Flevoland als ‘NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM’ (zie artikel 1f) vertellen en als doel hebben het aantrekken van meer bezoekers of de bezoeker langer in Flevoland laat verblijven en / of het doen toenemen van de bestedingen.

  • c.

    Bezoekers: dagbezoekers die vrijetijdsactiviteiten buitenshuis ondernemen en waarbij men minimaal een uur van huis is en verblijfsbezoekers die minimaal 1 overnachting in een accommodatie verblijven in Flevoland.

  • d.

    Projectplan: een document met de informatie die benodigd is om een gemotiveerde beslissing te nemen over het wel of niet realiseren van een vrijetijdsproduct.

  • e.

    Kansrijke doelgroepen, zoals beschreven op p.17 van het Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland:

    • -

      de groeiende Nederlandse bevolking, in Flevoland en in de nabijgelegen Metropoolregio Amsterdam;

    • -

      verblijfstoeristen in Flevoland;

    • -

      verblijfstoeristen in de omliggende regio’s;

    • -

      nabije markten, met name Duitsland en België;

    • -

      inkomende toeristen die verblijven in Amsterdam.

  • f.

    Verhaal van Flevoland: verwijst naar het Verhaal van ‘NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM’, zoals beschreven op p.16 van het Beleidsplan Recreatie en Toerisme Flevoland.

  • g.

    Onderneming: bij de Kamer van Koophandel ingeschreven rechtsvormen die een economische activiteit uitoefenen. Hiervan zijn rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld uitgezonderd. Als een onderneming wordt beschouwd de groep of fiscale eenheid waartoe de aanvrager behoort.

  • h.

    Organisatie: het geheel van productiefactoren, procedures en mensen die samenwerken om bepaalde doelstellingen te bereiken.

  • i.

    Samenwerkingsverband: samenwerking voor een vrijetijdsproduct van minimaal 2 partijen, waaronder ondernemingen, organisaties en/of overheden, waarvan tenminste één van de partijen een onderneming is en tenminste één van de partijen een vestiging in Flevoland heeft.

  • j.

    Samenwerkingspartner: een partner binnen het samenwerkingsverband die aantoonbaar verantwoordelijkheid heeft in de ontwikkeling en uitvoering, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

  • k.

    Samenwerkingsverklaring: verklaring waarin alle partners aangeven het product met elkaar te ontwikkelen en aan te bieden, en waarin ze één partij machtigen om het samenwerkingsverband te vertegenwoordigen.

Artikel 2. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken in het kader van het ondersteunen van de doorontwikkeling van bestaande en de ontwikkeling van nieuwe vrijetijdsproducten om de beleving van het Verhaal van Flevoland, zoals bedoeld in artikel 1f, te vergroten.

Artikel 3. Doel van de nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel om aan potentiële aanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst.

Artikel 4. Aanvrager

  • 1. Subsidie wordt aangevraagd door de partij die door het samenwerkingsverband gemachtigd is.

  • 2. Publiekrechtelijke organisaties en natuurlijke personen kunnen namens het samenwerkingsverband geen aanvraag indienen.

Artikel 5. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten kunnen op grond van deze nadere regels een incidentele subsidie verstrekken voor een periode van maximaal 4 jaar.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidieaanvraag voor een vrijetijdsproduct bedraagt maximaal € 50.000,-.

  • 2. De aangevraagde subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt voor de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021 € 150.000 per jaar.

  • 2. Wanneer het subsidieplafond voor enig jaar niet volledig wordt benut, wordt het subsidieplafond voor het daaropvolgende jaar met het niet benutte bedrag opgehoogd.

  • 3. Wanneer de in het tweede lid genoemde situatie zich voordoet, maken Gedeputeerde Staten dit tijdig bekend.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

  • 1. Voor subsidieaanvragen met een startdatum in 2018 geldt dat de volledige aanvraag op uiterlijk 1 april 2018 in het bezit van Gedeputeerde Staten moet zijn. Voor de daaropvolgende jaren geldt dat de volledige aanvraag op uiterlijk 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het project plaatsvindt in het bezit van Gedeputeerde Staten dient te zijn.

  • 2. Aanvragen met een startdatum in 2018 en die voor 1 april 2018 zijn ingediend, worden indien zij volledig zijn, als eerste afgehandeld waarbij zij tegen elkaar worden afgewogen. Indien na de afhandeling van deze aanvragen nog budget resteert, worden later binnengekomen aanvragen die betrekking hebben op 2018 in volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 3. Aanvragen die voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het project start zijn ingediend, worden indien zij volledig zijn, als eerste afgehandeld waarbij zij tegen elkaar worden afgewogen. Indien na afhandeling van deze aanvragen nog budget resteert worden later ontvangen aanvragen in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 9. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op de in te dienen gegevens op grond van art. 13 van de ASF 2012 worden bij de aanvraag de volgende gegevens overlegd:

  • 1.

    Bij de aanvraag wordt een projectplan gevoegd. Het projectplan bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:

    • a.

      Een inhoudelijk plan: een concrete omschrijving van het vrijetijdsproduct, waaronder de doelstellingen van het product en een onderbouwing van het samenwerkingsverband. Het plan geeft tevens een onderbouwing van de ‘5 B’s’ (zoals benoemd in de Beleidsplan Recreatie en Toerisme):

      • -

        Bekendheid: de wijze waarop bekendheid wordt gegeven aan het vrijetijdsproduct.

      • -

        Beleving: de manier waarop het Verhaal van Flevoland, zoals bedoeld in artikel 1f, door de bezoeker kan worden ervaren.

      • -

        Bereikbaarheid: hoe de bezoeker het vrijetijdsproduct bereikt.

      • -

        Beschikbaarheid: hoe en wanneer het product wordt aangeboden; de momenten waarop en de locaties.

      • -

        Betaalbaarheid: de gevraagde investering vanuit de bezoeker om het vrijetijdsproduct af te nemen.

    • b.

      Een marktanalyse met een onderbouwing van de doelgroepen: welke doelgroepen zoals genoemd in art. 1e worden bereikt en het verwachte aantal afnemers of publieksbereik.

    • c.

      Een concurrentieanalyse: in hoeverre gaat het om een nieuw of innovatief product? Welke concurrerende aanbieders zijn er?

    • d.

      Een werkplan met tijdspad: een beknopte weergave van de uitwerking van het plan en fasering vanaf de eventuele honorering van de aanvraag tot het tijdstip van voltooiing.

    • e.

      Onderbouwing duurzame instandhouding: toelichting op welke wijze het te ontwikkelen product gedurende een periode van ten minste twee jaar in stand wordt gehouden.

    • f.

      Een sluitende begroting die inzicht geeft in de kosten en opbrengsten van realisatie van het vrijetijdsproduct, inclusief een onderbouwing en de financiering.

    • g.

      Overzicht van de risico’s en mitigerende maatregelen.

    • h.

      Indien er sprake is van kosten van derden, een getekende offerte waaruit de subsidiabele kosten blijken.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een ondertekende Samenwerkingsverklaring gevoegd, zoals bedoeld in artikel 1k.

  • 3.

    Uit de aanvraag moet nadrukkelijk blijken dat er sprake is van cofinanciering door het samenwerkingsverband.

Artikel 10. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 8 van de ASF 2012, wordt een subsidieaanvraag in ieder geval afgewezen wanneer:

  • a.

    deze is ingediend door een natuurlijk persoon of publiekrechtelijke rechtspersoon;

  • b.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet passen binnen de reikwijdte van deze nadere regels, dat wil zeggen als het project niet voldoet aan de subsidiecriteria zoals benoemd in artikel 11 lid 1;

  • c.

    de te verstrekken subsidie minder is dan € 5.000,– ;

  • d.

    voor dezelfde activiteit reeds subsidie is verstrekt op basis van deze nadere regel;

  • e.

    de samenwerkingspartners gezamenlijk minder dan 25% van de subsidiabele kosten bijdragen;

  • f.

    het subsidieplafond van de desbetreffende tranche is bereikt omdat andere ingediende subsidieaanvragen hoger hebben gescoord op basis van de scoretabel 1 zoals opgenomen in artikel 11, lid 2.

Artikel 11. Subsidiecriteria en puntensysteem

  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen, moet het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd voldoen aan de volgende subsidiecriteria:

    • a.

      Het vrijetijdsproduct draagt bij aan het aantrekken van meer bezoekers naar Flevoland of de bezoeker langer in Flevoland te laten verblijven, en/of het doen toenemen van de bestedingen door deze bezoekers.

    • b.

      Het vrijetijdsproduct vergroot de beleving van het Verhaal NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM, zoals bedoeld in artikel 1f.

    • c.

      Het vrijetijdsproduct is doelgroepsgericht, dat wil zeggen, houdt rekening met de doelgroepen zoals omschreven in artikel 1e.

    • d.

      Het vrijetijdsproduct wordt gerealiseerd door een samenwerkingsverband, zoals bedoeld in 1i, met minimaal één samenwerkingspartner (zoals bedoeld in 1j) met een vestiging in Flevoland.

    • e.

      Het vrijetijdsproduct heeft betrekking op Flevoland, en speelt zich af in minimaal één gemeente in Flevoland.

    • f.

      Alle samenwerkingspartners, zoals bedoeld in artikel 1j, dragen (financieel) bij aan de realisatie en van het vrijetijdsproduct.

    • g.

      Het vrijetijdsproduct wordt minimaal gedurende een periode van twee jaar in stand gehouden, dat wil zeggen blijft na de subsidieperiode door de samenwerkingspartner(s) minimaal twee jaar aangeboden.

  • 2. Aan de bovenstaande criteria zijn punten gekoppeld. Per criterium kent Gedeputeerde Staten een aantal punten toe. In tabel 1 is opgenomen hoe de puntentelling er per criterium uitziet.

Toelichting: Scoretabel 1

CRITERIUM

Punten

Het product:

 

  • a.

    Draagt bij aan het aantrekken van meer bezoekers naar Flevoland of de bezoeker langer in Flevoland te laten verblijven, en/of het doen toenemen van de bestedingen door deze bezoekers.

 

    • -

      het product draagt bij aan het aantrekken van meer bezoekers of de bezoeker langer te laten verblijven en het doen toenemen van bestedingen door deze bezoekers

4

    • -

      het product draagt bij aan het aantrekken van meer bezoekers of de bezoeker langer laten verblijven of het doen toenemen van bezoekers van bestedingen door deze bezoekers

2

  • b.

    Sluit aan bij de beleving van het verhaal NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM, zoals bedoeld in artikel 1f.

 

    • -

      het gehele product vergroot de beleving van het verhaal NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM en dit wordt in het projectplan voldoende onderbouwd

4

    • -

      een deel van het product vergroot de beleving van het verhaal NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM en dit wordt in het projectplan voldoende onderbouwd

2

    • -

      het product vergroot nauwelijks de beleving van het verhaal NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM of de onderbouwing is onvoldoende

0

  • c.

    Is doelgroepsgericht, rekening houdend met de doelgroepen zoals omschreven in artikel 1e.

 

    • -

      Het product is doelgroepgericht en er is een goed onderbouwde keuze gemaakt voor één of meerdere doelgroepen zoals omschreven in artikel 1e

4

    • -

      Het product is doelgroepgericht en er is een keuze gemaakt voor één of meerdere doelgroepen zoals omschreven in artikel 1e en die keuze is voldoende onderbouwd.

2

    • -

      Het product is doelgroepgericht, maar er is geen onderbouwde keuze gemaakt voor één of meerdere doelgroepen zoals omschreven in artikel 1e

0

  • d.

    Wordt gerealiseerd door een samenwerkingsverband, zoals bedoeld in artikel 1i, met minimaal 1 samenwerkingspartner met een vestiging in Flevoland.

 

    • -

      het samenwerkingsverband heeft 3 of meer samenwerkingspartners met een vestiging in Flevoland

3

    • -

      het samenwerkingsverband heeft 2 samenwerkingspartners met een vestiging in Flevoland

2

    • -

      het samenwerkingsverband heeft 1 samenwerkingspartner met een vestiging in Flevoland

1

  • e.

    Het vrijetijdsproduct heeft betrekking op Flevoland en speelt zich af in minimaal één gemeente in Flevoland.

 

    • -

      het product speelt zich af in 2 of meer Flevolandse gemeenten

2

    • -

      het product speelt zich af in 1 Flevolandse gemeente

1

  • f.

    Wordt gerealiseerd door investerende samenwerkingspartners, zoals bedoeld in artikel 1j.

 

    • -

      alle samenwerkingspartners dragen financieel bij

2

    • -

      één of meer samenwerkingspartners investeert alleen door het beschikbaar stellen van uren of productiemiddelen

1

  • g.

    Wordt minimaal gedurende een periode van twee jaar in stand gehouden, dat wil zeggen, na de subsidieperiode door de samenwerkingspartner(s) blijft aangeboden.

 

    • -

      het product wordt minimaal 2 jaar in stand gehouden en dit wordt in het projectplan goed onderbouwd

2

    • -

      het product wordt minimaal 2 jaar in stand gehouden maar dit wordt in het projectplan matig onderbouwd

1

    • -

      het product wordt minimaal 2 jaar in stand gehouden, maar de wijze waarop het product in stand wordt gehouden, wordt in het projectplan niet of onvoldoende onderbouwd

0

Maximaal

21

  • 3. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag minimaal 10 punten scoren.

  • 4. Gedeputeerde Staten verstrekken subsidie in de volgorde van hoogste score per tranche, voor zover het subsidieplafond dit toelaat.

  • 5. Bij een gelijke score wordt prioriteit gegeven aan een aanvraag waarvan het gevraagde subsidiepercentage het laagst is.

Artikel 12. Subsidiabele kosten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de ontwikkeling en realisatie van het vrijetijdsproduct zoals bedoeld in artikel 1b.

Artikel 13. Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

  • a.

    de reguliere exploitatiekosten, waaronder beheer- en onderhoudskosten, reserveringen voor vervanging;

  • b.

    kosten in de projectvoorbereiding en het opstellen van een projectplan ten behoeve van een vrijetijdsproduct;

  • c.

    kosten die voortvloeien uit dan wel te maken hebben met de inzet van personele capaciteit van de samenwerkende partijen;

  • d.

    kosten van aankoop van grond en aankoop van gebouwen;

  • e.

    boekingsmodules;

  • f.

    debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten;

  • g.

    de kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012.

Artikel 14. Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 tot en met 21 van de ASF 2012 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    binnen achttien maanden na datum van de subsidieverlening de subsidiabele activiteit te hebben uitgevoerd;

  • b.

    het vrijetijdsproduct ten minste twee jaar na subsidievaststelling in stand te houden.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 januari 2018 en loopt tot en met 31 december 2022.

Artikel 16. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels ‘Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten 2018-2022’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Flevoland van 30 januari 2018.

T. van der Wal, secretaris

L. Verbeek, voorzitter

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

TOELICHTING

Algemeen

  • 1.

    Waarom deze nadere regels?

    Deze nadere regels vloeien voort uit het Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland dat Provinciale Staten op 7 december 2016 hebben vastgesteld. Het vergroten van de belevingswaarde in bestaande en nieuwe vrijetijdsproducten. Alleen promotie van Flevoland als ‘NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM’ is niet voldoende. De provincie zet daarom gelijktijdig in op het beter beleefbaar maken van het unieke en onderscheidende karakter van Flevoland. De provincie doet hierbij een beroep op de creativiteit en innovatiekracht van ondernemers en andere belanghebbenden bij het vergroten van de belevingswaarde in bestaande en nieuwe toeristische en recreatieve productontwikkeling. Deze producten sluiten aan bij het Verhaal van Flevoland én zorgt voor betere (bovenregionale) samenwerking tussen ondernemers, organisaties en/of overheden.  

  • 2.

    Waarom nadere regels nodig als er al een Algemene Subsidieverordening Flevoland is?

    Een bestuursorgaan mag op grond van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Algemene Subsidieverordening Flevoland (ASF 2012). Hierin zijn in aanvulling op de subsidiespelregels die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen nadere subsidiespelregels opgenomen die bij subsidiering in acht moeten worden genomen. De ASF 2012 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2012 kunnen GS nog nadere regels vaststellen, waarin beleidspecifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleidspecifieke voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er wanneer sprake is van subsidiering niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2012, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van de Awb. De basisspelregels voor subsidiering zijn opgenomen in de ASF 2012 en de subsidietitel van de Awb. De beleidspecifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels.

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Sub a.

Deze beleidsspecifieke spelregels zijn aanvullend op de basisspelregels voor subsidiering. Raadpleeg daarom bij de voorbereiding van de subsidieaanvraag ook de ASF 2012. Deze is hier te vinden: http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Flevoland/225449/225449_1.html.

 

Sub c.

Bij verblijfstoeristen in Flevoland moet gedacht worden aan alle bezoekers die minimaal 1 overnachting doorbrengen in een accommodatie Flevoland. Ook gasten van de Bruine Vloot of riviercruises (die varen op het IJsselmeer of Markermeer) behoren tot deze groep.

Bij verblijfstoeristen in de omliggende regio’s kan gedacht worden aan gasten die verblijven op de Veluwe, in Friesland of de Weerribben-Wieden die verleid worden om een deel van hun vakantie in Flevoland door te brengen. Ook inkomende toeristen die verblijven in Amsterdam behoren hiertoe. Hierbij kan gedacht worden aan internationale toeristen uit bijvoorbeeld Europa of Azië die in Amsterdam op citytrip zijn en daar wordt opgehaald, of op individueel reizen, om (een) vrijetijdsproduct(en) in Flevoland te bezoeken.

 

Sub f.

In de aanvraag is in het projectplan (zoals bedoeld in artikel 9.1) duidelijk verwoord op welke manier het product de beleving vergroot van het Verhaal van Flevoland, NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM. Dit kan bijvoorbeeld door het vrijetijdsproduct te relateren aan:

  • -

    de bijzondere ontstaansgeschiedenis van Flevoland (drooglegging, pioniers, scheepswrakken);

  • -

    de unieke Flevolandse landschappen en natuur (inrichting van het landschap, landschapskunst, erfgoed);

  • -

    de streekproducten van Flevolandse bodem;

  • -

    de moderne en nieuwe architectuur;

Op pagina 16 en 17 van het Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland wordt het verhaal van Flevoland NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM toegelicht.

 

Artikel 8 Aanvraagtermijn

Gewoonlijk kan jaarlijks subsidie worden ingediend voor 1 november, de beoogde start van het project is dan in 2019. Zo kan een initiatiefnemer het project starten en mogelijk ook uitvoeren, voor de start van het toeristisch seizoen. Gedeputeerde Staten beslissen, zoals vastgelegd in de ASF 2012 binnen 13 weken over de subsidieaanvragen. Alleen in 2018 kan ook subsidie worden aangevraagd voor 1 april, deze projecten kunnen in de loop van 2018 starten. In 2018 kan er dus tweemaal een aanvraag worden ingediend: voor 1 april (start project in 2018) en voor 1 november (start project in 2019).

 

Artikel 11. Subsidiecriteria en puntensysteem

In lid e. van artikel 11 (Subsidiecriteria en puntensysteem) is bovengemeentelijke samenwerking opgenomen als criterium. De provincie wil hiermee aanvragen stimuleren die verschillend Flevolands aanbod aan elkaar koppelt, zoals Schokland en Urk, beide een voormalig eiland. Een product wordt gezien als bovengemeentelijk wanneer het zich afspeelt in meerdere Flevolandse gemeenten; dat wil zeggen dat het bestaat uit deelproducten afkomstig uit verschillende gemeenten. Bijvoorbeeld een diner in de ene gemeente en een excursie in de andere gemeente.

 

Artikel 12 Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten zijn de kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de realisatie van het vrijetijdsproduct. Hieronder vallen geen reguliere exploitatie kosten en kosten die voortvloeien uit de inzet van personeel van de samenwerkende partijen. Wel zijn investeringen mogelijk in materiaal, roerende goederen of inhuur van externe expertise, die noodzakelijk zijn voor het vrijetijdsproduct zoals bedoeld in artikel 1b. Onder kosten die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het vrijetijdsproduct verstaan wij de kosten die rechtstreeks zijn verbonden aan het beter beleefbaar maken van de Zeebodem en het trekken of laten vasthouden van meer bezoekers.

 

Artikel 13 Niet subsidiabele kosten

De kosten voor de projectvoorbereiding en voor het opstellen van een projectplan ten behoeve van het vrijetijdsproduct zijn niet subsidiabel. Voor het opstellen van een projectplan kan een onderneming een aanvraag indienen voor de Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017-2020. Zie hiervoor: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-3391.html 

 

Zoals opgenomen in de ASF 2012 artikel 6 zijn eveneens niet subsidiabel: a.) de aan de subsidieaanvrager in rekening gebrachte BTW die door hem kan worden teruggevorderd of op enigerlei wijze aan hem kan worden terugbetaald of gecompenseerd. En b.)kosten die samenhangen met financiële of contractuele verplichtingen aangegaan voordat een eenmalige subsidie is aangevraagd.