Regeling vervallen per 01-01-2022

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent innovaties Nadere regels 'Innovatiefonds Bibliotheekfunctie Flevoland 2018 - 2021'

Geldend van 26-04-2018 t/m 31-12-2021

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent innovaties Nadere regels 'Innovatiefonds Bibliotheekfunctie Flevoland 2018 - 2021'

Gedeputeerde Staten maken gelet op het bepaalde in artikel 136, eerste lid van de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 17 april 2018 onder nummer 2221982 hebben vastgesteld:

Nadere regels ‘Innovatiefonds Bibliotheekfunctie Flevoland 2018-2021’

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

overwegende dat:

zij in hun vergadering van 21 juli 2017 (kenmerk 2090753) hebben besloten om een provinciaal innovatiefonds op te richten;

dit innovatiefonds tot doel heeft om door het verstrekken van een financiële bijdrage de verdere innovatie van de bibliotheekfunctie in Flevoland te stimuleren;

zij deze stimulering plaats willen laten vinden door het beschikbaar stellen van subsidie voor experimentele, innovatieve projecten en activiteiten van bibliotheken en haar partners die de innovatiekracht van de bibliotheekfunctie in Flevoland versterken en stimuleren, zodat de bibliotheken in Flevoland modern en maatschappelijk relevant blijven;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van bovengenoemde subsidie deze nadere regels vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

BESLUITEN:

De volgende nadere regels vast te stellen;

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Innovatiefonds: het budget dat op de provinciale begroting beschikbaar is om innovatie van de bibliotheekfunctie in Flevoland te stimuleren.

  • b.

    Innoverend: een vernieuwend product, techniek, dienst, activiteit of proces.

  • c.

    Project: een activiteit of proces waarbij binnen een bepaalde tijd wordt toegewerkt aan een gesteld doel.

  • d.

    Projectplan: een document met de informatie die benodigd is om een gemotiveerde beslissing te nemen op de subsidieaanvraag die op grond van deze nadere regels kan worden ingediend.

  • e.

    Flevolandse basisbibliotheken: Nieuwe bibliotheek Almere en de Flevomeerbibliotheek.

  • f.

    A projecten: een door de gezamenlijke Flevolandse basisbibliotheken ingediend programma van diverse projecten waarvoor een meerjarige subsidie wordt gevraagd.

  • g.

    B projecten: eenjarige aanvragen voor innovatieve projecten/initiatieven die de Flevolandse bibliotheekstructuur of bezoeker van de Flevolandse bibliotheken ten goede gaan komen.

  • h.

    Samenwerkingsverband: samenwerking voor een innovatief bibliotheekproject van minimaal 2 partijen, waaronder ondernemingen en/of organisaties, waarvan tenminste één partij een van de Flevolandse basisbibliotheken is.

  • i.

    Samenwerkingspartner: een partner binnen het samenwerkingsverband die verantwoordelijkheid heeft in de ontwikkeling en uitvoering, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

  • j.

    Samenwerkingsverklaring: verklaring waarin alle partners aangeven het product met elkaar te ontwikkelen en aan te bieden, en waarin ze één partij machtigen om het samenwerkingsverband te vertegenwoordigen.

  • k.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor verstrekking van een éénmalige subsidie op grond van nadere regels.

Artikel 2. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken om de innovatie van de bibliotheekfunctie in Flevoland te stimuleren en de doorgroei en uitrol van kansrijke innovatieve initiatieven te stimuleren.

Artikel 3. Doel van de nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel om aan potentiële aanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst.

Artikel 4. Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon.

Artikel 5. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten kunnen, wanneer het provinciaal beleid dit mogelijk maakt, op grond van deze nadere regels een incidentele subsidie verstrekken voor een periode van maximaal 4 jaar.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor 2018 is € 260.000. Van dit subsidieplafond is voor de A projecten een deelsubsidieplafond van maximaal € 190.000 beschikbaar voor 2018 en voor de B projecten een deelsubsidieplafond van maximaal € 70.000 beschikbaar.

  • 2. Het subsidieplafond voor de periode 2019 – 2021 is € 440.000,- per jaar.

    Van dit subsidieplafond is voor de A projecten een deelsubsidieplafond van maximaal € 320.000 beschikbaar per jaar en voor de B projecten een deelsubsidieplafond van maximaal € 120.000 per jaar beschikbaar.

  • 3. Wanneer het subsidieplafond voor enig jaar niet volledig wordt benut, wordt het subsidieplafond voor het daaropvolgende jaar met het niet benutte bedrag opgehoogd en daarbij hebben GS de mogelijkheid om bedragen van het ene deelsubsidieplafond over te hevelen naar het andere deelsubsidieplafond.

  • 4. Wanneer de in het derde lid genoemde situatie zich voordoet, maken Gedeputeerde Staten dit tijdig bekend.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

  • 1. Bij het vaststellen van de subsidie worden alleen variabele werkelijke projectkosten in aanmerking genomen die relevant zijn in het licht van het doel van deze regeling; investeringen die niet direct op de realisatie van het project zijn gericht komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Projectkosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

  • 1. Er zijn, met uitzondering van 2018, jaarlijks twee periode waarbinnen subsidieaanvragen voor B projecten kunnen worden ingediend.

    • a.

      Voor subsidieaanvragen die betrekking hebben op projecten met een startdatum in het najaar van het lopende jaar is dit van 1 mei tot 31 mei;

    • b.

      Voor subsidieaanvragen die betrekking hebben op projecten met een startdatum in het voorjaar van het daaropvolgende jaar is dit van 1 september tot 31 oktober;

  • 2. Voor subsidieaanvragen voor B projecten die betrekking hebben op het jaar 2018 geldt dat deze moet worden ingediend voor 1 juni 2018. Aanvragen die na deze datum worden ingediend worden niet in behandeling genomen.

  • 3. Voor A projecten geldt dat de subsidieaanvraag tenminste 13 weken voor aanvang van het project moet worden ingediend.

Artikel 9. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op de in te dienen gegevens op grond van art. 13 van de ASF 2012 worden bij de aanvraag de volgende gegevens overlegd:

  • a.

    Een concrete omschrijving van het project of de projecten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de doelstellingen die daarmee worden nagestreefd.

  • b.

    Een beknopte weergave van de tijdsduur en fasering van de projecten vanaf de eventuele honorering van de aanvraag tot het tijdstip van voltooiing.

  • c.

    Een omschrijving van de te bereiken doelgroep.

  • d.

    Een omschrijving van de wijze waarop bekendheid wordt gegeven aan het project.

  • e.

    Een sluitende begroting die inzicht geeft in de kosten en opbrengsten, inclusief een onderbouwing.

  • f.

    Bij de aanvraag wordt een ondertekende samenwerkingsverklaring gevoegd.

Artikel 10. Algemene verplichtingen

In aanvulling op Artikel 18 tot en met 21 van de ASF 2012 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • 1. Het project moet in Flevoland plaatsvinden en worden uitgevoerd.

  • 2. De projecten zijn zonder extra kosten beschikbaar voor de Flevolandse basisbibliotheken.

  • 3. Resultaten en werkwijze van het project moeten gedeeld worden via zowel de eigen communicatielijnen als van die van Flevolandse Bibliotheken.

  • 4. In of op alle communicatie-uitingen rondom het project waarvoor een subsidie is verleend, maakt de ontvanger van deze subsidie kenbaar dat het project mede tot stand is gekomen dankzij financiële steun van de provincie Flevoland.

  • 5. Uitkomsten/producten moeten landelijk beschikbaar gesteld/gedeeld worden, zowel digitaal op de daartoe bestemde landelijke website van het KB als in ‘communities of practice’ (netwerkfunctie).

  • 6. De subsidieontvanger doet bij aanvaarding van de subsidie in het kader van intellectuele eigendomsrechten afstand van het naburig recht, hetgeen inhoudt dat derden in Flevoland en Nederland in het kader van opschaling van de activiteit het recht hebben deze activiteit te herscheppen en aldus aan te passen aan de eigen situatie. Dit om een provinciale uitrol van het project mogelijk te maken.

  • 7. Wanneer de subsidieontvanger ten behoeve van de te subsidiëren activiteiten bepaalde werken door derden laat creëren, is de subsidieontvanger verplicht om in een contract af te spreken dat deze derde partij(en) de intellectuele eigendomsrechten die op deze werken ontstaan aan de subsidieontvanger overdraagt.

Artikel 11. Specifieke verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger van een A project is verplicht:

    • a.

      De kennis en ervaring die is opgedaan met het project te delen.

    • b.

      Zich in te spannen om de te realiseren innovatie, wanneer die succesvol is, na afloop van de projectperiode en zonder extra subsidie van Gedeputeerde Staten, op te (laten) nemen in de reguliere dienstverlening van de bibliotheek.

    • c.

      Een keer per jaar, op de in de subsidiebeschikking genoemde datum, een tussentijds rapportage bij Gedeputeerde Staten in te dienen, waarin de voortgang ten opzichte van de doelstellingen wordt beschreven en eventuele aanpassingen in het meerjarenplan aan bod komen. Daarbij wordt tevens een jaarplan voor het komende jaar gevoegd, met een uitwerking op projectniveau.

    • d.

      De activiteiten op zodanige wijze te monitoren en evalueren dat er tussentijds kan worden bijgestuurd en kan worden geleerd van de ervaringen die worden opgedaan.

  • 2. De subsidieontvanger van een B project is verplicht:

    • a.

      De activiteiten op zodanige wijze te monitoren en evalueren dat er tussentijds kan worden bijgestuurd en kan worden geleerd van de ervaringen die worden opgedaan.

    • b.

      Aan te geven op welke wijze de kennis en ervaring die is opgedaan met het project wordt gedeeld.

Artikel 12. Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt geweigerd indien de activiteiten tot de basisactiviteiten van de bibliotheek behoren.

  • 2. Indien voor dezelfde activiteit al eerder subsidie op grond van deze nadere regels subsidie is verleend.

  • 3. Subsidie wordt geweigerd voor activiteiten die ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd.

  • 4. Als het project later dan 6 maanden na indiening van de aanvraag van start gaat.

  • 5. Het subsidieplafond van de desbetreffende tranche is bereikt.

Artikel 13. Subsidiecriteria A en B projecten en puntensysteem B projecten

Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen moet het project waarvoor subsidie wordt gevraagd voldoen aan de volgende subsidiecriteria:

  • a.

    Het moet bijdragen aan de innovatie van de bibliotheekfunctie, waarbij voor A-projecten geldt dat wordt aangesloten bij de landelijke innovatieagenda zoals samengesteld door de Koninklijke Bibliotheek (K.B.) en de Samenwerkende Provinciale Bibliotheekinstellingen Nederland (SPN).

  • b.

    Het bevorderen van de maatschappelijke functie van de bibliotheekfunctie

  • c.

    Er moet sprake zijn van samenwerkingsverband.

Puntensysteem B projecten:

Aan de bovengenoemde criteria zijn wanneer het B projecten betreft punten gekoppeld, per criterium kent de in artikel 14 Genoemde adviescommissie een aantal punten toe.

Ad A. Innovatieve kwaliteit

1 punt

Er is sprake van het verbeteren (slimmer en beter) van bestaande producten of bestaande diensten.

2 punten

Er is sprake van het ontwikkelen van nieuwe activiteiten, diensten, producten met toepassing van nieuwe technologieën.

3 punten

Er is sprake van het heruitvinden van het ‘business model’ (de bibliotheekfunctie wordt gewijzigd of er worden functies toegevoegd)

4 punten

Er is sprake van de introductie van nieuwe diensten en producten die een doorbraak te weeg brengen.

Ad B. Impact

1 punt

De activiteit spreekt naar verwachting het publiek aan.

2 punten

Het project heeft de potentie om te worden opgeschaald binnen de provincie Flevoland.

3 punten

Het project heeft de potentie om te worden opgeschaald binnen het landelijk netwerk van bibliotheken.

Ad C. Samenwerkingsverband

1 punt

1 of meerdere samenwerkingspartners vanuit de bibliotheken.

2 punten

1 of meer samenwerkingspartners met 1 binnen een ander domein (zoals onderwijs, welzijn, bedrijfsleven, culturele instellingen of aan de overheid gelieerde instellingen)

3 punten

meerdere samenwerkingspartners vanuit twee of meer domeinen.

Puntensysteem:

Aan de bovenstaande criteria zijn punten gekoppeld. Per criteria kent de door Gedeputeerde Staten in te stellen adviescommissie een aantal punten toe. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag minimaal 5 punten scoren en in ieder geval een voldoende hebben op de criteria innovatieve kwaliteit, impact en samenwerking.

Bij onvoldoende budget worden de voor subsidie in aanmerking komende aanvragen op basis van het aantal toegekende punten gerangschikt. De aanvraag met de meeste punten wordt als eerste (gedeeltelijk) gehonoreerd en zo verder tot het subsidieplafond is bereikt. Voor wat betreft het advies over de hoogte van de honorering is de adviescommissie gemachtigd hiertoe jaarlijks een andere methode te hanteren, passend bij het aantal en de kwaliteit van de ingediende aanvragen van het betreffende jaar.

De waardering is als volgt:

4 punten:

zeer goed

Er zijn geen kritische kanttekeningen te plaatsen

3 punten:

goed

Er zijn bijna geen kritische kanttekening te plaatsen

2 punten:

ruim voldoende

Positief, maar wel met een aantal punten van kritiek

1 punt:

voldoende

Nog wel positief, maar er is flinke verbetering nodig

0 punten:

onvoldoende

Onder de maat; de aanvrager voldoet niet aan het criterium

Artikel 14. procedure en adviescommissie

Bij een subsidieaanvraag gaan Gedeputeerde Staten eerst na of de aanvraag compleet is en past binnen de onderhavige nadere regels ‘Innovatiefonds Bibliotheken’. Indien dit het geval is, wordt de aanvraag voor advies voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten in te stellen adviescommissie. In het instellingsbesluit regelen Gedeputeerde Staten ook de wijze van besluitvorming in de adviescommissie over het uit te brengen advies.

Deze door Gedeputeerde Staten in te stellen commissie bestaat uit maximaal vijf leden, te weten:

  • a.

    een onafhankelijk voorzitter

  • b.

    minimaal twee en maximaal vier leden. Waarbij uitgangspunt is dat de commissie over de nodige deskundigheid beschikt over innovatie in relatie tot de bibliotheekfunctie.

De adviescommissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

De adviescommissie weegt de aanvragen van de B projecten binnen het beschikbare budget integraal tegen elkaar af aan de hand van de onder artikel 13 genoemde subsidiecriteria en het puntensysteem. Op basis van het advies van de adviescommissie nemen Gedeputeerde Staten een besluit over de aanvraag.

De adviescommissie geeft over de A projecten advies aan Gedeputeerde Staten in hoeverre de aanvraag bijdraagt aan de innovatiekracht, de impact, het samenwerkingsverband en de landelijke innovatieagenda van de K.B. en SPN en maakt daarbij gebruik van het puntensysteem. Op basis van het advies van de adviescommissie nemen Gedeputeerde Staten een besluit over de aanvraag. Daarnaast winnen GS het advies van de adviescommissie in bij de beoordeling van de in artikel 11, 1e lid, sub a genoemde tussenrapportage, projectevaluaties en jaarplannen.

Artikel 15. Hoogte van de subsidie

  • 1. De voor A projecten toe te kennen subsidie kan niet meer bedragen dan het genoemde deelsubsidieplafond in artikel 6.

  • 2. De toe te kennen subsidie voor B- projecten bedraagt maximaal € 20.000.

Artikel 16. Evaluatie

In 2020 worden de nadere regels tussentijds geëvalueerd. De resultaten van deze evaluatie kunnen aanleiding geven tot wijzigingen van deze nadere regels.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de dagtekening van het provinciaal blad waarin zij worden geplaatst en loopt tot 1 januari 2022.

Artikel 18. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels 'Innovatiefonds Bibliotheekfunctie Flevoland 2018 - 2021'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 17 april 2018

de secretaris, de voorzitter.

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

TOELICHTING

Algemeen

  • 1.

    Waarom deze nadere regels?

Deze nadere regels vloeien voort uit de transitie van de bibliotheekfunctie in Flevoland en de veranderende bibliotheekwet. Sinds 1 januari 2015 is de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen (WSOB) van kracht. Hierin zijn de rol en verantwoordelijkheden van de verschillende overheidslagen vastgelegd. Met het ingaan van deze wet zijn de taken van de provincie ingrijpend gewijzigd. Kort samengevat zijn de wettelijke provinciale taken: distributie, netwerktaken en innovatie. Provincie Flevoland heeft op basis van deze nieuwe bibliotheekwet en de actuele maatschappelijke en technologische ontwikkelingen besloten om de ondersteuning van de bibliotheken in Flevoland anders in te richten. Voor het uitvoeren van de distributie- en netwerktaken gaat zij een subsidierelatie aan met het samenwerkingsverband van Flevolandse Bibliotheken. Voor het uitvoeren van de innovatietaak richt zij een innovatiefonds in beheer bij de provincie.

  • 2.

    Waarom nadere regels nodig als er al een Algemene Subsidieverordening Flevoland is?

Een bestuursorgaan mag op grond van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Algemene Subsidieverordening Flevoland (ASF 2012). Hierin zijn in aanvulling op de subsidiespelregels die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen nadere subsidiespelregels opgenomen die bij subsidiering in acht moeten worden genomen. De ASF 2012 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2012 kunnen GS nog nadere regels vaststellen, waarin beleid specifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleid specifieke voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er wanneer sprake is van subsidiering niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2012, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van de Awb. DE BASISSPELREGELS VOOR SUBSDIERING ZIJN OPGENOMEN IN DE ASF 2012 EN DE SUBSIDIETITEL VAN DE AWB. De beleid specifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Sub e. Een programma kan betrekking hebben op de opsomming van een aantal concrete projecten en/of kan daarnaast ook bestaan uit een beschrijving van de stappen die gezet gaan worden om te komen tot innovatie.

Sub 9.

Bij ondernemingen en/of organisatie kan gedachten worden aan organisaties uit meerdere domeinen zoals onderwijs, welzijn, bedrijfsleven, culturele instellingen, aan de overheid gelieerde instellingen.

Artikel 2 Reikwijdte nadere regels

Met doorgroei wordt bedoeld dat een kansrijk product verder ontwikkeld en bijgesteld kan worden. Uitrol kan zowel in de provincie Flevoland als landelijk plaatsvinden.

Artikel 13. Subsidiecriteria A en B projecten en puntensysteem B projecten

Ad A.

De criteria voor de Innovatieve kwaliteit zijn gebaseerd op de criteria van Langdon Morris, 2011, Permanent Innovation: proven strategies and methods of successful innovators. (Innovation Academy).

Ad C.

In verband met de nauwe relatie tussen de taken op landelijk niveau, de provinciale en gemeentelijke taken op het terrein van innovatie voor de lokale bibliotheekvoorziening, is er in gezamenlijkheid een landelijke innovatieagenda opgesteld voor het netwerk bibliotheekvoorzieningen, onder regie van de Koninklijke Bibliotheek (KB). Deze heeft voorlopig betrekking op de periode t/m 2018. In deze landelijke agenda is opgenomen dat de provincies een belangrijke rol spelen voor de financiering van de ontwikkeling van innovatie.

Door deze landelijke innovatieagenda kunnen successen en lessen op het terrein van vernieuwing worden gedeeld. Er is ruimte voor experimenteren, voor ontwikkeling en samenvoeging van vernieuwende diensten of producten, voor borging en hergebruik van resultaten.

Zie:

  • ‘Gezamenlijke innovatieagenda netwerk openbare bibliotheken, Leidraad voor een gezamenlijke innovatie in de periode 2016-2018’, Koninklijke bibliotheek, november 2016

  • ‘Landelijke Actieagenda voor innovatie 2017-2018’, Koninklijke Bibliotheek, mei 2017.