Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen gemeente Geldermalsen 2012

Geldend van 28-12-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen gemeente Geldermalsen 2012

De raad van de gemeente Geldermalsen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2011, nummer 6,

gelet op artikel  225 van de Gemeentewet;

 

besluit:

vast te stellen de:

 

VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen gemeente Geldermalsen 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren : het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een

    motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt

    tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden

    of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer

    openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet

    ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen : hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van

    brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder : degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde

    van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994

    aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • d.

    parkeerapparatuur : parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en

    hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur

    wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens, deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

      • 1e. als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2e. als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Vrijstelling

Houders in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelasting.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 54,--.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze parkeerbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De "Verordening Parkeerbelastingen 2011" van 21 december 2010, nummer 9a, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen gemeente Geldermalsen 2012".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 20 december 2011, nummer 8a,

de griffier, de voorzitter,

Bijlagen

i96739.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

i96740.pdf [Klik hier om het document te downloaden]