Subsidieverordening Ondernemersfonds

Geldend van 29-11-2012 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Ondernemersfonds

Raadsbesluit

Subsidieverordening Ondernemersfonds

De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;

voorgenomen het voorstel van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo

d.d. 2012;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

Subsidieverordening Ondernemersfonds

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb te weten “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo.

  • d.

    Raad: de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo.

  • e.

    Jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar aan een stichting wordt verstrekt.

  • f.

    Ondernemersfonds: fonds dat door een stichting in een bepaald

    gebied is opgericht met als doel de uitvoering van centrum- of parkmanagement binnen datzelfde gebied te financieren.

  • g.

    Centrummanagement: Een vorm van publiek-private samenwerking, gericht op het vergroten van de aantrekkelijkheid van een winkelgebied om zo het economisch functioneren en de leefbaarheid te versterken.

  • h.

    Parkmanagement: Een vorm van publiek-private samenwerking tussen de

    gemeente en het bedrijfsleven, op het niveau van (een cluster van) bedrijventerrein(en) met als doel het bevorderen van een positief vestigingsklimaat en daarmee het bevorderen van de werkgelegenheid.

  • i.

    Heffing: Door de gemeenteraad opgelegde verplichte heffing, die speciaal is ingesteld om centrum- of parkmanagement

    binnen een bepaald gebied te bekostigen.

  • j.

    Perceptiekosten: De kosten die gepaard gaan met het heffen van de

    reclamebelasting.

  • k.

    Uitvoeringsovereenkomst: Een tussen de gesubsidieerde stichting, de gemeente

    Geldrop-Mierlo en betrokken ondernemersvereniging (en

    eventueel andere partijen) gesloten uitvoeringsovereenkomst, waarin partijen afspraken maken over de besteding van het fondsgeld.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van ondernemersfondsen in Geldrop-Mierlo voor activiteiten in het kader van centrum- en parkmanagement.

Artikel 3 Algemene eisen

  • 1.

    Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient de stichting rechtspersoonlijkheid te bezitten, waarvan de bewijsstukken eenmalig ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders dienen te worden overgelegd.

  • 2.

    De gesubsidieerde stichting dient statutair gevestigd te zijn in Geldrop-Mierlo.

  • 3.

    De subsidie kan alleen worden aangevraagd door de stichting, die het beheer over het ondernemersfonds voert of gaat voeren.

  • 4.

    Er is een uitvoeringsovereenkomst gesloten tussen de gesubsidieerde stichting en de gemeente Geldrop-Mierlo.

Artikel 4 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen - en -indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld door de gemeenteraad.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk en ondertekend ingediend bij het college.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a)

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd en hoe deze activiteiten passen in de uitvoeringsovereenkomst;

    • b)

      een begroting en een dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • c)

      de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Het college is bevoegd ook andere, dan de in het tweede lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

De Stichting dient jaarlijks een schriftelijk verzoek om subsidie in bij het college. Dit verzoek moet jaarlijks uiterlijk 1 september van het kalenderjaar voorafgaand aan het betreffende boekjaar worden ingediend. In 2012 wordt hier van afgeweken in verband met de vaststelling van deze verordening.

Artikel 7 Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 8 Weigeringgronden

Subsidieverlening dan wel subsidievaststelling zonder dat een subsidieverlening is voorafgegaan kan naast de in artikel 4:25 Awb en 4:35 Awb geregelde gevallen in ieder geval ook geweigerd worden indien:

  • a)

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

  • b)

    subsidieverstrekking niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 9 Verlening subsidie

  • 1.

    Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 10: Betaling en bevoorschotting

De betaling van de subsidie vindt plaats door middel van bevoorschotting van de subsidie in kwartaaltermijnen en wel per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het subsidiejaar. Voor het 1e kwartaal geldt een voorschot van 40%. Voor de resterende 3 kwartalen bedraagt het voorschot 20% van de verwachte subsidie.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 11 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 12: Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a)

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b)

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c)

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d)

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling subsidie

Artikel 13 Verantwoording/Aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient jaarlijks - voor 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft - een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college. De subsidieontvanger kan de gemeente schriftelijk en met redenen omkleed om maximaal 8 weken uitstel vragen. Dit verzoek moet uiterlijk een maand voor het verstrijken van de hiervoor genoemde datum worden ingediend. Uiterlijk 3 weken na ontvangst van het verzoek om uitstel beslist de gemeente of het verzoek wordt ingewilligd.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a)

      Financieel jaarverslag, waaruit in ieder geval blijkt dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b)

      Inhoudelijk jaarverslag; met in ieder geval een verantwoording van de uitvoering van het activiteitenplan en de in de uitvoeringsovereenkomst benoemde prestatieafspraken.

    • c)

      Beoogd uitvoeringsprogramma voor het volgend jaar, waaruit in ieder geval blijkt voor welke activiteiten de subsidie begroot wordt.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 14 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 3 maanden na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Het college is bevoegd om de in het eerste lid bedoelde beslistermijn met 8 weken te verdagen. De aanvrager zal hierover worden geïnformeerd.

  • 3.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid van artikel 13 genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college 9 weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 Hoogte subsidie

Artikel 15 Hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van het subsidiebedrag bedraagt maximaal de door via de gemeentelijke meerjarenbegroting vastgestelde gemeentelijke bijdrage plus maximaal het bedrag dat na aftrek van de perceptiekosten overblijft van de opbrengst van de heffing. Dit bedrag kan, afhankelijk van het vastgestelde tarief en gemaakte perceptiekosten, per jaar verschillen.

  • 2.

    Nadere afspraken over de hoogte van het in het eerste lid bedoelde bedrag en de systematiek van de heffing zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.

Hoofdstuk 9 Overige bepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Subsidieverordening Ondernemersfonds”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 2012
De raad voornoemd,
G.A.A. van Luijn M.J.D. Donders - de Leest
griffier voorzitter