Marktverordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2011

Geldend van 01-02-2011 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2011

De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 december 2010;

 

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de marktcommissie;

 

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de "Marktverordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2011":

HOOFDSTUK 1

INLEIDENDE BEPALINGEN

 

Artikel 1.1

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a   Markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats;

b   Marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

c   Standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

d   Vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

e   Dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een meeloper, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

f    Vergunninghouder: rechtspersoon aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

g   Anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats met hun volgnummer;

h   Marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

i    Branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal marktkooplieden per artikelengroep;

j    Het college: het college van burgemeester en wethouders;

k   Levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert;

l    Meeloper: degene die afhankelijk van de beschikbaarheid van een dagplaats een standplaats op de markt inneemt. Hij dient zich voor aanvang van de markt, met nog niet geplaatste branche, aan te melden;

m  Waarnemer: een natuurlijk persoon die een vaste plaats waarneemt voor de vergunninghouder van een vaste plaats aan wie vergunning is verleend

n   Marktadviescommissie: Commissie die bestaat uit 6 kooplieden van weekmarkt Geldrop, 2 kooplieden weekmarkt Mierlo, wethouder, martkmeester en vertegenwoordiger centrale vereniging ambulante handel (CVAH).

 

Artikel 1.2

Dag, tijd en plaats van de markt

1.  De weekmarkt in de kern Geldrop vindt plaats op woensdag van 12.30 uur tot 17.00 uur op het terrein "Heuvel". De weekmarkt in de kern Mierlo vindt plaats op donderdag van 09.00 uur tot 12.30 uur op de Magrietstraat. De tijden van opbouw en afbreken worden in overleg met de marktadviescommissie geadviseerd aan het college.

2.  Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid,

     bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:

     I.   op een andere dag;

     II.  op een andere tijd;

     III.  op een andere plaats.

3.  Het college is bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen.

 

Artikel 1.3

Inrichting van de markt; branche-indeling

1.  Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

     a   het aantal standplaatsen;

     b   de afmetingen van de standplaatsen;

     c   de opstelling en indeling van de markt;

2.  Het college stelt voor de markt vast:

     a   een lijst met artikelengroepen (branches); en

     b   een maximumaantal marktkooplieden per branche.

 

Artikel 1.4

De marktadviescommissie

1.  Het college stelt een commissie van advies in die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

2.  Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de werkwijze van de marktadviescommissie.

 

Artikel 1.5

Nadere regels

1.  Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

2.  Het college beslist in die gevallen waarin deze verordening dan wel andere wetgeving niet voorziet.

 

Artikel 1.6

Voorschriften en beperkingen

1.  Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

2.  Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

 

HOOFDSTUK 2

BEPALINGEN OVER HET AANVRAGEN EN VERLENEN VAN DE VERGUNNING

 

Paragraaf 1

Algemene bepalingen

 

Artikel 2.1

Vergunning voor innemen standplaats

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 2.2

Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats of dagplaats.

 

Artikel 2.3

De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handels­bekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor vergunning heeft ingediend bij het college. Tevens moet de aanvrager in het bezit zijn van:

a   een geldige inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

b   een geldige inschrijving Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD);

c   een geldig legitimatiebewijs.

De marktmeester kan inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Hoofdbedrijfschap Detailhandel opvragen bij de betreffende instanties. Voor buitenlandse vergunningaanvragers, die geen vestigingsadres in Nederland hebben, geldt dat zij zich dienen in te schrijven bij de Kamer van Koophandel te Rotterdam, zodat zij zich ook kunnen inschrijven in het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.

 

Artikel 2.4

Intrekking vergunning

1.  De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

     a   op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

     b   bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.8 de vergunning      wordt overgeschreven.

2.  Het college kan een vergunning intrekken:

     a   indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

     b   indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde

          vereisten voor het toewijzen van een standplaats.

3.  Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.8 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

 

Paragraaf 2

Vaste plaatsen

 

Artikel 2.5

Inhoud vergunning

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is vermeld:

a   de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

b   een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

c   de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

d   de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

e   de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;

f    het inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel van de vergunninghouder en het registratienummer van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD).

 

Artikel 2.6

Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats (per branche) is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

 

Artikel 2.7

Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats, met in achtneming van de branche-indeling, achtereenvolgens toegewezen aan:

a   de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

b   een nieuwe koopman of meeloper.

 

Artikel 2.8

Overschrijving vergunning

1.  In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid en bedrijfsbeëindiging van de vergunning­houder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achter­blijvende echtgeno(o)t(e), de geregistreerde partner, de levenspartner of een kind van de vergunninghouder. Deze regeling geldt ook voor een medewerker die minstens 3 jaar in loondienst is van het marktbedrijf van de betreffende vergunninghouder.

2.  Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan de vergunninghouder vergunning door derden laten overnemen, zodat overschrijving van de vergunning een feit wordt voor een vaste plaats. Bij bedrijfsbeëindiging dient te worden aangetoond dat vergunninghouder is uitge­schreven bij de Kamer van Koophandel.

3.  Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeids­ongeschikt­heid is vastgesteld. Bij bedrijfsbeëindiging dient de aanvraag voor overschrijving 3 maanden vóór ophouden bedrijf te worden ingediend.

4.  Het college is bevoegd, al dan niet in overleg met marktadviescommissie, in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

 

Paragraaf 3

Dagplaatsen

 

Artikel 2.9

Toewijzing dagplaats

1.  Toewijzing van een dagplaats aan meelopers geschiedt door de marktmeester op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen. Meelopers mogen alleen geplaatst worden als betreffende branche nog niet op de markt staat. Het aantal meelopers mag de branchering niet overschrijden. Meelopers met bederfelijke producten worden niet toegelaten op de markt om producten te verkopen.

2.  De dagplaatsen worden toegewezen aan gegadigden die zich daarvoor op dag zelf vóór 09.00 uur hebben gemeld bij de marktmeester.

 

HOOFDSTUK 3

BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

 

Artikel 3.1

Persoonlijke verantwoordelijkheid

De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de standplaats die hem is toegewezen. Hij mag de standplaats voor bepaalde tijd laten waarnemen door een vaste medewerker in loondienst in overleg en met goedkeuring van de marktmeester.

 

Artikel 3.2

Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4.

 

Artikel 3.3

Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

1.  De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk of mondeling mee aan het college of de marktmeester. Bij vakantie geeft de vergunning­houder aan hoelang zijn afwezigheid duurt. Deze afwezigheid bij vakantie mag maximaal 4 aaneengesloten weken bedragen.

2.  De schriftelijke of mondelinge mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld.

3.  Bij langdurige -afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

4.  Het college kan een nadere omschrijving geven met betrekking tot bijzondere omstandigheden.

 

Artikel 3.4

Ontheffing en vervanging

1.  Ingeval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de plaats op de markt in te nemen.

2.  Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem toestemming verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door derden met gelijke branche.

 

Artikel 3.5

Legitimatie en identiteit vergunninghouder

1.  Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich op eerste aanvraag van de marktmeester te legitimeren.

2.  De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en/of bedrijfsnaam te plaatsen.

 

Artikel 3.6

Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

1.  Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2 uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

2.  De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

3.  Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk 1 uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

4.  Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

5.  De goederen dienen tot het einde van de markt te zijn uitgestald.

 

HOOFDSTUK 4

STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 4.1

Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 4.2

Intrekking vergunning en schorsing

Het college kan nadere regels vaststellen betreffende het intrekken van een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, en het tot ten hoogste vier achtereen­volgende marktdagen schorsen.

 

Artikel 4.3

Uitsluiting dagplaatshouder

Het college kan nadere regels vaststellen betreffende het uitsluiten van een vergunning­houder van een dagplaats.

 

Artikel 4.4

Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

a.  het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

b.  zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

 

Artikel 4.5

Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

 

Artikel 4.6

Overgangsbepalingen

1.  Ontheffingen om eigen materiaal te mogen gebruiken, op grond van de Marktverordening, vastgesteld 1 november 2002, dan wel verleend krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening van kracht totdat zij worden ingetrokken.

2.  Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Marktverordening, vastgesteld  15 juli 2005, dan wel opgelegd krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook vervat in deze verordening - van kracht totdat zij worden ingetrokken.

3.  Ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

4.  Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening, vastgesteld 15 juli 2005, dan wel op grond van de Algemene plaatselijke verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

 

Artikel 4.7

Inwerkingtreding

Onder gelijktijdige intrekking van de marktverordening van 15 juli 2005 treedt deze verordening inwerking met ingang van 1 februari 2011.

 

Artikel 4.8

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

"Marktverordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2011".

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Geldrop-Mierlo van 17 januari 2011,

de raad voornoemd,

 

de griffier,                                                            de plv. voorzitter,

G.A.A. van Luijn                                                   F.J.M.C. Stravers

Toelichting op de Marktverordening Gemeente Geldrop-Mierlo

 

A  ALGEMENE TOELICHTING

Inhoud

Hoofdstuk 1 van de marktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat de regelingen die van belang zijn voor de vergunningaanvraag en de vergunningverlening bezien vanuit de gemeente. De procedure voor het verkrijgen van een vaste plaats en dagplaats wordt beschreven. In hoofdstuk 3 worden de algemene verplichtingen voor de vergunninghouder genoemd die hij met betrekking tot zijn standplaats in acht moet nemen. Hoofdstuk 4 bevat de straf-, overgangs- en slotbepalingen.

 

Marktregeling

In de marktverordening is op verschillende plaatsen aan het college de bevoegdheid gegeven beleidsregels vast te stellen ten aanzien van de uitleg van bepaalde voorschriften; bijvoorbeeld de branche-indeling en de op te leggen sancties. Deze beleidsregels worden vastgelegd in de Marktregeling.

 

B  ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 1.1        Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. De onder i genoemde branche-indeling kan de markt aantrekkelijker maken voor de consument. Het onder j genoemde college van burgemeester en wethouders kan als bestuursorgaan besluiten in de zin van de Awb nemen. Tegen deze besluiten kan in beginsel bezwaar en vervolgens beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedureregels van de Awb.

 

Artikel 1.2        Dag, tijd en plaats van de markt

Het eerste lid houdt de instelling van de markt als bedoeld in artikel 151 van de Gemeentewet in. De raad bepaalt op welke dag, tijd en plaats de markt plaatsvindt.

De in het tweede lid genoemde dringende redenen dienen het niet doorgang laten vinden van de markt (op de vaste dag, tijd en/of plaats) praktisch onmogelijk te maken. Indien besloten wordt tot het niet laten doorgaan van de markt (bijvoorbeeld bij zeer extreme weersomstandigheden) dan geldt dit voor alle marktkooplieden.

Het derde lid geeft het college de bevoegdheid de markt op een andere dag te laten plaatsvinden indien sprake is van een feestdag waarop het ingevolge de Winkeltijdenwet verboden is om markthandel te bedrijven. De markt kan uiteraard gewoon op de normale dag plaatsvinden, indien op grond van artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet vrijstelling is verleend.

 

Artikel 1.3        Inrichting van de markt; branche-indeling

Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten.

Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de verschillende branches. Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke standplaatsen worden aangewezen. Teneinde de orde op de markt te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden gecreëerd dat voor het handeldrijven met eigen materiaal plaatsen op het marktterrein kunnen worden aangewezen. In de marktregeling worden bepalingen over de inrichting van de markt opgenomen.

Het tweede lid biedt de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument. In de marktregeling wordt een branche-indeling opgenomen.

 

Artikel 1.4        De marktadviescommissie

De marktadviescommissie adviseert het college in marktaangelegenheden. De samenstelling en werkwijze wordt door het college in de marktregeling nader uitgewerkt.

 

Artikel 1.5        Nadere regels

Het college is op grond van dit artikel bevoegd - in aanvulling op artikel 1.3 - nadere regels te stellen. Dit zal, in overleg met de marktadviescommissie, worden gedaan in de marktregeling. Deze nadere regels worden opgevat als algemeen verbindende voorschriften.

 

Artikel 1.6        Voorschriften en beperkingen

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente.

 

Artikel 2.1        Vergunning voor innemen standplaats

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 1.6). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.

 

Artikel 2.2        Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats of dagplaats. In de paragrafen 2 (artikelen 2.5 tot en met 2.8), en (artikel 2.9) wordt aangegeven op welke manier de toewijzing van de verschillende standplaatsen geschiedt.

 

Artikel 2.3        De vergunningaanvraag

De genoemde publiekrechtelijke verplichtingen zijn de vestigingsvergunning (indien van toepassing), de inschrijving in het handelsregister en de inschrijving van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Indien de aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, kan dit reden zijn de vergunning te weigeren (of in te trekken op grond van artikel 2.4).

 

Artikel 2.4        Intrekking vergunning

Tot intrekking van de vergunning wordt altijd op de in het eerste lid genoemde gronden overgegaan. Het eerste lid betreft alleen de vaste plaatsen. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden genoemd ten aanzien van de vergunning in het algemeen. Intrekking ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste plaatsen, maar het kan onder omstandigheden toch gewenst zijn een dagplaats in te trekken. In de regel zal echter eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 4.4. Het derde lid vormt het sluitstuk van artikel 2.8.

 

Artikel 2.5        Inhoud vergunning

Om aan de houders van vaste plaatsen de nodige rechtszekerheid te verschaffen, is het gewenst hun een vergunning voor die plaats te verstrekken, waaruit blijkt dat zij hun plaats rechtsgeldig bezetten. Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken. In de marktregeling worden nadere regels gesteld ten aanzien van het toegestane materiaal.

 

Artikel 2.6        Inschrijving op de anciënniteitslijst

Anciënniteit is te achterhalen dankzij dossier en vergunning

 

Artikel 2.7        Volgorde toewijzing vaste plaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste plaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste plaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen nieuwe kooplieden een keuze doen uit de dan nog beschikbare plaatsen.

 

Artikel 2.8        Overschrijving vergunning

Komt een vergunninghouder te overlijden of wordt hij blijvend arbeidsongeschikt of beëindigd hij zijn bedrijf, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor de vaste plaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of de levenspartner kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste plaats van de vergunninghouder. Ook een kind van de vergunninghouder recht op de vaste plaats op de markt: Deze regeling geldt ook voor een medewerker die minstens 3 jaar in loondienst is van de betreffende vergunninghouder. Als bewijs van arbeidsongeschiktheid dient een verklaring van een arts te worden overgelegd. Het gaat hier uiteraard om arbeidsongeschiktheid voor de markthandel.

 

In het tweede lid is bepaald dat ook een vergunning kan worden overgeschreven naar derden waardoor deze recht hebben op een vaste plaats. Met bedrijfsbeëindiging in artikel 2.8 wordt bedoeld dat het bedrijf volledig is gestopt. Dit dient te worden aangetoond door overlegging van:

-  een akte van notariële ontbinding

-  een uitschrijving van de Kamer van Koophandel

-  een bewijs dat de oud-vergunninghouder niet meer handelingsbevoegd is.

 

Artikel 2.9        Toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, maar in de toekomst zal de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult.

 

Artikel 3.1        Persoonlijke verantwoordelijkheid standplaats

In artikel 3.1 is bepaald dat de vergunninghouder verantwoordelijk is voor de standplaats. Waarneming door een vaste medewerker is in overleg met de marktmeester toegestaan.

 

Artikel 3.2        Aantal keren innemen standplaats

De plicht om de standplaats het minimumaantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de vaste standplaatshouder en niet voor de dagplaatshouders. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen. Het minimumaantal keren kan worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden.

 

Artikel 3.3        Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunning­houder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. In de marktregeling worden deze uitzonderingen nader uitgewerkt. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk schriftelijk of mondeling op de hoogte wordt gesteld.

In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunning­houder van een vaste plaats toestaan zich op zijn plaats te laten vervangen.

 

Artikel 3.5        Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan.

 

Artikel 3.6        Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg en hierdoor moet het marktterrein aan het einde van woensdagmiddag en donderdagochtend voor de markt Mierlo en aan het einde van dinsdagmiddag en woensdagochtend voor de markt Geldrop worden vrijgemaakt van alle verkeer. Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken. Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste plaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste plaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn. Indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de plaats uiteraard open moeten blijven. Het vierde lid bevat hiervoor een regeling. In het vijfde lid wordt bepaald dat de goederen ook tot het einde van de markt uitgestald moeten zijn. Het komt voor dat marktkooplieden vroegtijdig starten met het inruimen van de goederen.

 

Artikel 4.1        Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 4.1 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt.

 

Artikel 4.2        Intrekking vergunning en schorsing

In artikel 4.2 worden de gronden genoemd waarop een vergunning voor een vaste plaats kan worden ingetrokken of geschorst. In de marktregeling wordt aangegeven welke sanctie geldt voor welke overtreding.

 

Artikel 4.3        Uitsluiting dagplaatshouder

In artikel 4.2 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste plaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste plaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 4.4) ook een vergunninghouder van een dagplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. In de marktregeling wordt aangegeven welke sanctie geldt voor welke overtreding.

 

Artikel 4.4        Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeente­bestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 4.4 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

 

Artikel 4.5        Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. In de marktregeling is aangegeven dat hiervoor de marktmeester (of diens vervanger) wordt aangewezen.

 

Artikel 4.6        Overgangsbepalingen

Een uitgebreide overgangsregeling is noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen. De reeds bestaande wacht­lijsten en de mondelinge toezeggingen moeten gerespecteerd worden.

 

Artikel 4.7        Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking de dag na de datum van bekendmaking.

 

Artikel 4.8        Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.