Regeling vervallen per 01-01-2023

Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar

Geldend van 22-06-2017 t/m 31-12-2022

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar

Het college van de gemeente Gennep;

Het college van de gemeente Mook en Middelaar;

Overwegende,

  • dat de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar in overeenstemming gebracht moet worden met de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);

  • dat de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar gelet op de aan haar opgedragen taken een collegeregeling dient te zijn;

  • dat aan de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar alleen uitvoerende taken worden opgedragen en dat de huidige bestuurlijke inrichting hiervoor als te zwaar wordt ervaren;

  • dat derhalve de wens bestaat het openbaar lichaam Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar als bedoeld in artikel 8, lid 1, Wgr om te zetten naar een bedrijfsvoeringsorganisatie Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar als bedoeld in artikel 8 lid 3 Wgr;

  • dat aan de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar naast de taken en bevoegdheden van de Wet sociale werkvoorziening, ook taken en bevoegdheden uit de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kunnen worden overgedragen;

  • dat de colleges van de gemeenten Gennep en Mook en Middelaar daartoe de vereiste toestemming van hun gemeenteraden hebben verkregen;

gelet op,

  • de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • de Gemeentewet;

  • de Wet sociale werkvoorziening;

  • de Participatiewet;

  • de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

besluiten:

dat het openbaar lichaam Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar als bedoeld in artikel 8 lid 1 Wgr wordt omgezet naar de bedrijfsvoeringsorganisatie Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar als bedoeld in artikel 8 lid 3 Wgr, welke gemeenschappelijke regeling als volgt komt te luiden:

Hoofdstuk 1Algemeen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    het bestuur: het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar;

  • b.

    het/de college(s): het/de college(s) van burgemeester en wethouders die deze regeling heeft/hebben getroffen;

  • c.

    gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg;

  • d.

    gemeente(n): de gemeente(n) waarvan het/de college(s) deze regeling heeft/hebben getroffen;

  • e.

    IWGM: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam;

  • f.

    Pw: Participatiewet;

  • g.

    de raad/raden:de gemeenteraad/raden van een/de gemeente(n);

  • h.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Werkvoorziening Gennep, Mook en Middelaar;

  • i.

    Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • j.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • k.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 2 Bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 1.

    De IWGM is een bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 8 lid 3 Wgr.

  • 2.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie is een rechtspersoon en is gevestigd te Gennep.

Hoofdstuk 2 Belang, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Te behartigen belang, taken en bevoegdheden

  • 1.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie is getroffen in het belang van een doelmatige en bedrijfsmatig verantwoorde uitvoering van de medebewindstaak van de colleges betreffende de Wsw. Ter bevordering daarvan dragen de colleges de bevoegdheden ten aanzien van de Wsw op grond van artikel 1, tweede lid Wsw, over aan IWGM.

  • 2.

    Het te behartigen belang kan ook inhouden dat, al dan niet tezamen, de regie en uitvoering over het realiseren van participatiebanen op grond van de Pw wordt opgedragen aan IWGM. Hiertoe zal in een dergelijke situatie een dienstverleningsovereenkomst worden gesloten tussen de betreffende gemeente en IWGM. Het bestuur van de IWGM zal daartoe de algemene uitgangspunten voor en de voorwaarden van die dienstverleningsovereenkomst vaststellen.

  • 3.

    Het te behartigen belang kan ook inhouden dat, al dan niet tezamen, taken uit de Wmo worden opgedragen aan IWGM. Hiertoe zal in een dergelijke situatie een dienstverleningsovereenkomst worden gesloten tussen de betreffende gemeente en IWGM. Het bestuur zal daartoe de algemene uitgangspunten voor en de voorwaarden van die dienstverleningsovereenkomst vaststellen.

  • 4.

    De IWGM kan ook voor derden taken uitvoeren die gericht zijn op het ontwikkelen van arbeidsvaardigheden en het bemiddelen van mensen naar (betaalde) arbeid. Hiertoe zal in een dergelijke situatie een dienstverleningsovereenkomst worden gesloten tussen de derde partij en de IWGM. Het bestuur zal daartoe de algemene uitgangspunten voor en de voorwaarden van die dienstverleningsovereenkomst vaststellen.

  • 5.

    Het bestuur kan besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en de raden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur van de IWGM te brengen.

  • 6.

    De IWGM is bevoegd de uitvoering van de aan haar overgedragen bevoegdheden c.q. aan haar opgedragen taken, op te dragen aan Stichting Sociale Werkvoorziening Industriële Toelevering en Service (INTOS).

Hoofdstuk 3 Bestuur en secretaris

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    De IWGM heeft een bestuur als bedoeld in artikel 14a Wgr.

  • 2.

    Ieder college benoemt een wethouder uit hun midden tot lid van het bestuur.

  • 3.

    De voorzitter van het college van de gemeente Gennep is eveneens lid van het bestuur en tevens voorzitter.

  • 4.

    De colleges wijzen plaatsvervangers aan voor de door hen benoemde leden waarbij de voorzitter van het college van de gemeente Mook en Middelaar de plaatsvervanger van de voorzitter is.

  • 5.

    Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met een aanstelling als medewerker van de bedrijfsvoeringsorganisatie IWGM, respectievelijk ambtenaar in gewone dienst van een deelnemende gemeente, met uitzondering van onderwijzend personeel.

  • 6.

    Het lidmaatschap van het bestuur is eveneens onverenigbaar met een dienstverband als medewerker bij Stichting INTOS.

Artikel 5 Aanwijzing

  • 1.

    De benoeming van de leden van het bestuur vindt plaats in de eerste vergadering in de nieuwe samenstelling van de colleges van de deelnemers. Indien een tussentijdse vacature ontstaat, wijst de betreffende deelnemer zo spoedig mogelijk een nieuw bestuurslid aan.

  • 2.

    Aftredende (plaatsvervangende) leden kunnen opnieuw als (plaatsvervangend) lid worden aangewezen.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 13 Wgr, eindigt het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het bestuur op de dag aangegeven in artikel C4 lid 2 Kieswet. Aftredende leden blijven hun functie waarnemen totdat opnieuw in de benoeming is voorzien.

  • 4.

    De voorziening in een tussentijdse vacature geschiedt binnen 8 weken.

  • 5.

    Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het bestuur eindigt eveneens op het moment van uittreding uit deze regeling van de deelnemer die het (plaatsvervangend) lid vertegenwoordigt.

Artikel 6 Werkwijze

  • 1.

    In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelt het bestuur onderling de werkzaamheden.

  • 2.

    Het bestuur vergadert tenminste twee maal per jaar en voorts zo vaak als daartoe besloten is of als één van de leden dit nodig oordeelt, dit onder opgave van redenen.

  • 3.

    Het bestuur kan voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststellen.

  • 4.

    De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur.

  • 5.

    Op de voorzitter is artikel 33d Wgr van toepassing.

  • 6.

    De stukken die van het bestuur uitgaan worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

  • 7.

    De artikelen 22 en 23 Wgr zijn van toepassing op het bestuur.

Artikel 7 Stemrecht

  • 1.

    Elke gemeente heeft in het bestuur één stem, welk stemrecht kan worden uitgeoefend door de wethouder die door het college is benoemd tot lid van het bestuur. Het bestuur streeft ernaar om beslissingen in consensus te nemen. Mochten na uitvoerig beraad de stemmen staken, dan heeft de voorzitter de beslissende stem.

  • 2.

    Er kunnen enkel rechtsgeldige besluiten worden genomen als de leden van beide gemeenten in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3.

    Adviseurs van het bestuur hebben geen stemrecht.

Artikel 8 Bevoegdheden

  • 1.

    Aan het bestuur komen alle bevoegdheden toe ter uitvoering van de taken die aan de IWGM zijn opgedragen.

  • 2.

    Het bestuur is bevoegd voor een door het bestuur te bepalen tijdsduur adviseurs te benoemen.

  • 3.

    Het bestuur kan dan tevens plaatsvervangers voor de in het vorige lid bedoelde adviseurs benoemen.

Artikel 9 Secretaris

  • 1.

    De directeur bestuurder van Stichting INTOS is ambtelijke secretaris van de IWGM.

  • 2.

    De plaatsvervanger van de directeur bestuurder van Stichting INTOS is tevens plaatsvervangend secretaris van de IWGM.

  • 3.

    De secretaris neemt deel aan de vergaderingen van het bestuur. Hij heeft daarin een adviserende rol.

Hoofdstuk 4 Inlichtingen en verantwoording.

Artikel 10 Inlichtingen en verantwoording

  • 1.

    Het bestuur verstrekt de raden en colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerd en te voeren bestuur nodig is.

  • 2.

    Het bestuur verstrekt de raad de door één of meer leden overeenkomstig het reglement van orde van die raad verlangde inlichtingen, een en ander voor zover zulks niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 3.

    Een lid van het bestuur geeft aan de raad en het college van zijn gemeente alle inlichtingen die door raad, of één of meer leden daarvan, of het college worden verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4.

    Een lid van het bestuur kan door het college en door de raad van zijn gemeente ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.

Hoofdstuk 5 Financiën

Artikel 11 Algemeen

De artikelen 186 tot en met 213 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de financiën van de bedrijfsvoeringsorganisatie, voor zover daarvan bij of krachtens de Wgr niet is afgeweken.

Artikel 12 Financieel beheer

Het bestuur stelt voorschriften vast met betrekking tot het financiële beheer, waarin in ieder geval regels worden opgenomen ten aanzien van:

  • a.

    de wijze waarop de invordering van alle inkomsten en ontvangsten plaats heeft en de wijze waarop alle betalingen geschieden;

  • b.

    de inrichting van de financiële administratie;

  • c.

    de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • d.

    de aanwijzing van een externe deskundige, die belast is met de onder c bedoelde controle;

  • e.

    de belegging van overtollige kasgelden.

Artikel 13 Verantwoordelijkheid

  • 1.

    De deelnemende gemeenten dragen bij aan IWGM ter hoogte van de uitvoeringsgelden die zij van de Rijksoverheid ontvangen voor de uitvoering van de Wsw;

  • 2.

    Indien in enig jaar een tekort mocht ontstaan, dragen de deelnemende gemeenten bij in dit tekort naar rato van het aantal geldig geïndiceerde Wsw-werknemers met een dienstbetrekking dat in de betreffende gemeente woonachtig is, uitgedrukt in het gemiddeld aantal standaardeenheden per jaar;

  • 3.

    De gemeenten zorgen voor een adequate bevoorschotting gedurende het jaar.

Artikel 14 Financiële en beleidsmatige kaders

Het bestuur zendt tijdens het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting geldt, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de gemeenten met inachtneming van de termijn zoals nader omschreven in de Wgr.

Artikel 15 Begroting

  • 1.

    Het bestuur zendt de ontwerpbegroting voordat het deze vaststelt toe aan de raden van de gemeenten met inachtneming van de termijn zoals nader omschreven in de Wgr.

  • 2.

    De ontwerpbegroting wordt door de gemeenten voor eenieder ter inzage gelegd en tegen betaling van kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving.

  • 3.

    De raden van de gemeenten kunnen bij het bestuur een zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 4.

    Het bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling aan gedeputeerde staten met inachtneming van de termijn zoals nader omschreven in de Wgr.

Artikel 16 Jaarrekening

  • 1.

    Het bestuur zendt de voorlopige jaarrekening van het voorafgaande jaar zo mogelijk met accountantsverklaring en –verslag toe aan de raden van de gemeenten met inachtneming van de termijn zoals nader omschreven in de Wgr.

  • 2.

    Het bestuur stelt de jaarrekening vast.

  • 3.

    Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, aan gedeputeerde staten met inachtneming van de termijn zoals nader omschreven in de Wgr.

Hoofdstuk 6 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 17 Toetreding

  • 1.

    Toetreding door een niet aan deze regeling deelnemend college kan plaatsvinden bij een besluit van het betreffende college en met instemming van de betreffende raad. Een toetredingsbesluit komt vervolgens tot stand, indien alle colleges van de deelnemende gemeenten een gelijkluidend besluit daartoe genomen hebben en de betreffende raden daarmee ingestemd hebben.

  • 2.

    Het bestuur bepaalt de voorwaarden voor en de gevolgen van een toetreding.

  • 3.

    Het bestuur bepaalt het moment waarop een toetreding van kracht wordt.

Artikel 18 Uittreding

  • 1.

    Een college kan uit de regeling treden door een daartoe strekkend besluit van het betreffende college en na verkregen toestemming van de betreffende raad.

  • 2.

    Uittreding kan eerst plaatsvinden vijf jaar na toetreding tot de regeling met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste een jaar en welke opzegtermijn aanvangt na het jaar waarin de opzegging plaatsvindt.

  • 3.

    Het bestuur regelt de voorwaarden voor en de gevolgen van een uittreding. Het bestuur bepaalt daarbij tevens het moment van uittreding.

  • 4.

    Ook na uittreding is de uittredende gemeente verplicht de bijdragen als bedoeld in artikel 13 te blijven voldoen.

Artikel 19 Wijziging

  • 1.

    De colleges kunnen aan het bestuur voorstellen doen tot wijziging van de IWGM.

  • 2.

    Indien het bestuur instemt met een wijzigingsvoorstel zoals bedoeld in lid 1, doet het daarvan mededeling aan de raden en de colleges.

  • 3.

    Een wijzigingsbesluit komt vervolgens tot stand, indien alle colleges van de deelnemende gemeenten een gelijkluidend besluit daartoe genomen hebben en de betreffende raden daarmee ingestemd hebben.

Artikel 20 Opheffing en liquidatie

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij een daartoe strekkend besluit van alle colleges van de deelnemende gemeenten en indien de betreffende raden daarmee ingestemd hebben.

  • 2.

    In geval van een opheffingsbesluit draagt het bestuur zorg voor de opstelling en vaststelling van een liquidatieplan. Alvorens dit plan vast te stellen legt het bestuur dit voor aan de colleges en raden die daarover hun zienswijzen kenbaar kunnen maken.

  • 3.

    De gemeentebesturen verbinden zich in het geval van opheffing van het openbaar lichaam in het liquidatieplan de verplichting op te nemen dat zij alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de gemeenten verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

  • 4.

    Het bestuur zal als vereffenaar optreden en belast worden met de uitvoering van het liquidatieplan.

  • 5.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie en zijn bestuur blijven na het opheffingsbesluit bestaan voor zover dit voor de uitvoering van het liquidatieplan nodig is.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur, met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen.

Artikel 22 Geschillenregeling

  • 1.

    Voordat een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr ter beslissing wordt voorgelegd aan gedeputeerde staten, legt het bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit drie leden, waarvan de twee partijen waartussen het geschil bestaat, er elk een aanwijzen. Deze twee personen kiezen samen een derde persoon die tevens zal optreden als voorzitter van de commissie.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken bestuursorganen en zo nodig derden die van belang kunnen zijn voor de vaststelling van de aard van het geschil en/of het feitencomplex.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt in beginsel binnen drie maanden na het begin van haar werkzaamheden aan de betrokken bestuursorganen advies uit over de mogelijkhe(i)d(en) tot een overeenstemming over de oplossing van het gerezen geschil te komen. Bij acceptatie van het advies zullen partijen ter zake van de oplossing een vaststellingsovereenkomst sluiten.

  • 5.

    Indien het advies van de commissie niet leidt tot een oplossing van het geschil, wordt dit voorgelegd aan gedeputeerde staten overeenkomstig het bepaalde in artikel 28 Wgr. Aan gedeputeerde staten wordt eveneens het dossier van de geschillencommissie overgelegd.

Artikel 23 Toezending en bekendmaking regeling

  • 1.

    Het college van de gemeente Gennep zendt een volledig ondertekend exemplaar van deze regeling alsmede van besluiten tot wijziging, tot uittreding van, van toetreding tot en tot opheffing van deze regeling toe aan gedeputeerde staten.

  • 2.

    Het college van de gemeente Gennep maakt een volledig ondertekend exemplaar van deze regeling alsmede van besluiten tot wijziging, tot uittreding van, van toetreding tot en tot opheffing van deze regeling tijdig bekend door kennisgeving van de inhoud van de regeling in de Staatscourant.

  • 3.

    Het bestuur draagt zorg voor de registratie van de regeling in het Handelsregister.

Artikel 24 Archief

  • 1.

    Archivering geschiedt overeenkomstig de ter zake geldende wettelijke regelgeving inclusief de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften.

  • 2.

    De archiefverordening van de gemeente Gennep is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het bestuur bepaalt wie belast wordt met het dagelijks beheer van het archief.

  • 4.

    Bij opheffing van deze gemeenschappelijke regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Gennep.

Artikel 25 Inwerkingtreding, duur, evaluatie en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 22 juni 2017, echter niet eerder dan nadat de regeling bekend is gemaakt overeenkomstig artikel 23 tweede lid van deze regeling.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 3.

    De regeling kan worden aangehaald als “gemeenschappelijke regeling IWGM”.

Ondertekening

Burgemeester en Wethouders van Gennep, d.d. 20 juni 2017,

De secretaris,

Mevrouw J.M. Nijland

De burgemeester,

De heer P.J.H.M. de Koning

Burgemeester en Wethouders van Mook en Middelaar d.d. 20 juni 2017

De secretaris,

Mevrouw A. Smits-de Kinkelder

De burgemeester,

De heer mr.drs. W. Gradisen