Regeling vervallen per 01-02-2023

BELEIDSREGEL ONTHEFFINGEN AUTOVRIJ GEBIED 2015

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-01-2023

Intitulé

BELEIDSREGEL ONTHEFFINGEN AUTOVRIJ GEBIED 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Groningen maakt bekend,

(4557269);

dat het in zijn vergadering van 6 januari 2015, besluitnummer 5d, de Beleidsregels ontheffing autovrij gebied heeft vastgesteld;

Gezien het voorstel van 6 januari 2015, nr. 5d;

Gelet op artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

BESLUITEN:

de Beleidsregels ontheffing autovrij gebied vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    College : het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    RVV 1990 : het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • c.

    autovrij gebied : het deel van de binnenstad dat op grond van verkeersbesluiten buiten venstertijden niet toegankelijk is voor motorvoertuigen (kaart zie bijlage 1);

  • d.

    venstertijden: de periode waarop op alle dagen tussen 05.00 en 12.00 uur ten behoeve van laad- en losactiviteiten het in- en uitrijden van het autovrije gebied met een motorvoertuig is toegestaan;

  • e.

    motorvoertuig : hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van een brommobiel en bromfiets;

  • f.

    ontheffing : als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990, geldig voor het gebied als bedoeld onder c;

  • g.

    bewijskaart :een door het college verstrekte kaart waaruit blijkt dat aan de eigenaar/houder van het betreffende voertuig een ontheffing voor dat voertuig is verstrekt.

  • h.

    bestelauto: motorvoertuig, bestemd voor het vervoer van goederen, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg;

  • i.

    vrachtauto: motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg.

Artikel 2 Ontheffing autovrij gebied

Buiten de venstertijden kan in- en uitrijden van het autovrij gebied alleen met een ontheffing, als bedoeld in artikel 1 lid f, of door die categorieën weggebruikers die op de betreffende onderborden staan vermeld.

Artikel 3 Categorieën ontheffingen

Voor het autovrij gebied kan het college de volgende ontheffingen verlenen:

  • a.

    ontheffingen die gedurende een jaar onbeperkt geldig zijn (CAT 1);

  • b.

    ontheffingen die gedurende een jaar met tijdsduurbeperking geldig zijn (CAT 2);

  • c.

    incidentele ontheffingen (CAT 3).

Artikel 4 Jaarontheffing zonder tijdsduurbeperking

  • 1. De houder van een geldige jaarontheffing (CAT 1) kan te allen tijde met een motorvoertuig het autovrij gebied in- en uitrijden en gebruik maken van de binnen het gebied gelegen wegen.

  • 2. Indien er geen parkeer-, laad- of losgelegenheid aanwezig is, kan met deze ontheffing geparkeerd worden op het trottoir en/of het voetpad.

  • 3. Deze ontheffing wordt uitsluitend verleend aan:

    • a.

      nood- en hulpdiensten (niet zijnde voorrangsvoertuigen als bedoeld in artikel 29 RVV 1990);

    • b.

      hulpverleners;

    • c.

      bewoners, bedrijven en instellingen met een parkeerplaats op eigen terrein in het autovrij gebied;

    • d.

      voertuigen voor reiniging, schoonmaak, beheer en (stads)toezicht in de openbare ruimte.

  • 4. Een ontheffing als bedoeld in dit artikel wordt voor maximaal 52 weken verleend.

Artikel 5 Jaarontheffing met tijdsduurbeperking

  • 1. De houder van een jaarontheffing met tijdsduurbeperking (CAT 2) kan met een motorvoertuig het autovrije gebied in- en uitrijden en gebruik maken van de binnen het gebied gelegen wegen, gedurende de tijden die op de betreffende ontheffing staan vermeld.

  • 2. Indien er geen parkeer-, laad- of losgelegenheid aanwezig is, mag met deze ontheffing geparkeerd worden op het trottoir en/of het voetpad.

  • 3. Aanvrager moet aantonen dat de activiteit waarvoor de ontheffing verleend wordt, niet anders dan buiten de venstertijden kan plaatsvinden.

  • 4. Deze ontheffing kan in ieder geval worden verleend aan:

    • a.

      ondernemers met een marktvergunning (ambulante handel);

    • b.

      bouw-, installatie- en reparatiebedrijven;

    • c.

      bedrijven/overheden met voertuigen voor reiniging, schoonmaak, beheer en (stads)toezicht in de openbare ruimte;

    • d.

      (stads)distributeurs;

    • e.

      beveiligingsbedrijven.

  • 5. Een ontheffing als bedoeld in dit artikel wordt voor maximaal 52 weken verleend.

Artikel 6 Incidentele ontheffing

  • 1. De houder van een incidentele ontheffing (CAT 3) kan met een motorvoertuig gedurende een etmaal van 0.00 tot 24.00 uur het autovrije gebied in- en uitrijden en gebruik maken van de binnen het gebied gelegen wegen.

  • 2. Indien er geen parkeer-, laad- of losgelegenheid aanwezig is, mag met deze ontheffing geparkeerd worden op het trottoir en/of het voetpad.

  • 3. Aanvrager moet aantonen dat de activiteit waarvoor de ontheffing verleend wordt, niet anders dan buiten de venstertijden kan plaatsvinden.

  • 4. Deze ontheffing kan in ieder geval worden verleend:

    • a.

      aan bewoners woonachtig in het autovrije gebied zonder eigen parkeervoorziening;

    • b.

      aan (stads)distributeurs;

    • c.

      bouw-, installatie- en reparatiebedrijven;

    • d.

      in bijzondere omstandigheden.

  • 5. Een ontheffing als bedoeld in dit artikel wordt voor maximaal 5 dagen verleend.

Artikel 6a (Stads)distributie

  • 1. Ontheffingen als bedoeld in artikel 5 lid 4 onder d en artikel 6 lid 4 onder b worden enkel verleend

    • indien de vracht- of bestelauto zero-emissie is aangedreven, of

    • indien aanvrager aantoont dat de distributie niet binnen de venstertijden kan plaatsvinden. Een ontheffing wordt in dit geval enkel verleend wanneer de distributie plaatsvindt met een bestelauto.

  • 2. Met een ontheffing als bedoeld in het vorige lid mag de houder met slechts één voertuig tegelijkertijd het autovrije gebied betreden.

Artikel 7 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de ontheffinghouder;

  • b.

    wanneer de ontheffinghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het autovrije gebied waarvoor de ontheffing is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;

  • d.

    wanneer de ontheffinghouder niet of niet tijdig de leges verbonden aan de ontheffing heeft betaald;

  • e.

    wanneer de ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften of de ontheffing gebruikt in strijd met de in de ontheffing opgenomen beperkingen;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    om redenen van algemeen belang.

Artikel 8 Voorschriften

Aan een ontheffing worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

  • a.

    de ontheffing mag slechts worden gebruikt ten behoeve van de door de aanvrager omschreven activiteiten zoals vermeld op de ontheffing en de bewijskaart;

  • b.

    alleen de originele ontheffing en bewijskaart gelden als ontheffing en bewijskaart.

  • c.

    de ontheffing moet op eerste vordering van bevoegde ambtenaren aan hen ter inzage worden gegeven;

  • d.

    het gebruik van de ontheffing dient tot het strikt noodzakelijke te worden beperkt;

  • e.

    de originele bewijskaart dient volledig en goed zichtbaar achter de voorruit van het voertuig te zijn geplaatst;

  • f.

    de tijdstippen en straten c.q. routes waarop en waarmee van de ontheffing gebruik wordt gemaakt.

Artikel 9 Gegevens ontheffing en bewijskaart

  • 1. In de ontheffing staan in ieder geval:

    • a.

      de gegevens van de aanvrager (naam bedrijf of bewoner);

    • b.

      het kenteken van het voertuig;

    • c.

      de activiteit waarvoor de ontheffing is verstrekt;

    • d.

      (als van toepassing) de data waarop de ontheffing van kracht is;

    • e.

      de tijdsduur waarvoor de ontheffing geldig is;

    • f.

      de artikelen en verkeerstekens waarvoor ontheffing is verleend;

    • g.

      de aan de ontheffing verbonden voorschriften;

    • h.

      eventuele nadere aandachtspunten waaronder reden ontheffing verlening.

  • 2. Op de bewijskaart staan:

    • a.

      kenteken voertuig;

    • b.

      de activiteit waarvoor de ontheffing is verstrekt;

    • c.

      de artikelen en verkeersborden waarvan ontheffing is verleend;

    • d.

      (als van toepassing) de data waarop de ontheffing van kracht is;

    • e.

      de tijdsduur waarop de ontheffing van kracht is.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de aanvrager het bij of krachtens deze beleidsregels bepaalde buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang dat deze beleidsregels beoogt te beschermen, zal leiden tot een onevenredigheid van overwegende aard.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 12 Intrekking oude regeling

De nota ontheffingen beleid autovrije en autoluwe binnenstad vastgesteld door het college op 29 november 1994 wordt ingetrokken.

Artikel 1 Overgangsrecht

Ontheffingen die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden geacht te zijn verleend krachtens deze beleidsregels.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ontheffingen autovrij gebied 2015.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 6 januari 2015.
 
De burgemeester,
Peter den Oudsten.
De secretaris,
Peter Teesink.
 

Bijlage 1 Beleidsregels ontheffing autovrij gebied 2015

Bijlage 1 Beleidsregels ontheffing autovrij gebied 2015