Overig besluit van algemene strekking van de Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen 2016 - 2020

Geldend van 21-10-2017 t/m 29-11-2017

Intitulé

Overig besluit van algemene strekking van de Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen 2016 - 2020

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen 2016-2020 hebben vastgesteld (besluit d.d. 24 mei 2016, nr. A.17, zaaknummer 631219 en besluit d.d. 4 juli 2016, zaaknummer 638614).

 

Het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid treedt na bekendmaking in het Provinciaal Blad in werking en werkt terug tot en met 7 juli 2016. In hoofdstuk 2 van het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid zijn subsidieregelingen en -plafonds opgenomen.

 

Het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen 2016-2020 luidt als volgt:

 

Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen 2016 - 2020

 

 

Een woord vooraf

Bij het aantreden van het nieuwe College van Gedeputeerde Staten in 2015 hebben we leefbaarheid benoemd als een van de centrale thema’s. Het is het eerste inhoudelijke onderwerp dat we in ons akkoord hebben benoemd, na de bestuursstijl die we als College willen hanteren. Een breed onderwerp, zoveel is duidelijk – met dwarsverbanden naar wonen, gaswinning, energie, duurzaamheid, zorg, sociale agenda en cultuur en sport. Op al deze terreinen zijn investeringen nodig om onze provincie aantrekkelijk te houden en hier goed te kunnen leven, wonen en werken.

In het Collegeakkoord hebben we aangegeven dat de provincie hier een actieve rol in wil spelen en dat we hier zowel bestaand als nieuw beleid voor willen inzetten. Met het voorliggende Uitvoeringsprogramma komen we die belofte na en vullen deze meer gedetailleerd in. We hebben de afgelopen jaren al de nodige programma’s en instrumenten ontwikkeld en daar gaan we ook in deze periode volop mee door. Tegelijkertijd zien we dat de druk op de leefbaarheid toeneemt. Door de gevolgen van de gaswinning en de bevolkingsdaling en allerlei andere ontwikkelingen die daardoor in gang worden gezet: van het verdwijnen van voorzieningen tot en met de vereenzaming van ouderen in onze dorpen. Daarom heeft dit College besloten 47 miljoen euro te investeren in leefbaarheid, bovenop het bestaande beleid.

Kijkend naar wat er al gebeurt in de provincie – ook door onze partners zoals de gemeenten – hebben we dit Uitvoeringsprogramma gemaakt. We investeren met subsidies in gebieden, gebouwen en bewonersinitiatieven, omdat wij menen dat hier momenteel grote behoefte aan bestaat. Dat geldt ook voor de fondsen die we gaan inzetten: het accommodatiefonds voor (sport)voorzieningen en dorpshuizen en het maatschappelijk investeringsfonds. Met dit ‘aanjaaggeld’ kunnen goede initiatieven verder gebracht worden.

Wij hebben deze programmaopzet gemaakt, maar de verdere invulling vindt nadrukkelijk plaats met de mensen in onze provincie. Met de gemeenten, onze inwoners en ondernemers, iedereen die in zijn of haar werk met leefbaarheid bezig is. Wat een gebied leefbaar maakt, bepalen wij namelijk niet vanuit het provinciehuis. Ons idee van leefbaarheid is dat mensen zelf aangeven wat zij belangrijk vinden. Dat proberen wij als provincie te ondersteunen, samen met onze gemeenten, in vol vertrouwen. Laten we het zó organiseren dat mensen zelf hun leefomgeving en hun toekomst kunnen vormgeven!

Namens het College van Gedeputeerde Staten van Groningen, Eelco Eikenaar, gedeputeerde Leefbaarheid

Hoofdstuk 1

Inleiding: het waarom, wat en hoe

1.1 Het programma: waarom als provincie investeren in leefbaarheid?

Groningen is een mooie provincie. Landschap en historie hebben de Groningers gevormd: nuchtere aanpakkers, met een mentaliteit van ‘doe maar gewoon’. Sociaal, warm en betrokken. Trots op de provincie en bereid zich daar voor in te zetten. Met als motto: ‘Kop d’r veur’. De Groninger dorpen zijn kleine, hechte gemeenschappen, waar bewoners zich inzetten voor elkaar en voor een actief dorpsleven.

 

Met elkaar willen wij dit bijzondere gebied leefbaar houden, voor de mensen van nu en later. Leefbaarheid is een begrip waar veel onder valt, maar uiteindelijk betekent het dat we hier goed kunnen leven, nu en later. Wat dat ‘goed’ precies is, dat bepalen onze inwoners zelf. Velen leveren hier nu al een bijdrage aan, klein of wat groter – en alles telt mee. We zien elke dag om ons heen hoe Groningers bezig zijn met de kwaliteit van leven in hun eigen lokale omgeving. Daar komen allerlei goede initiatieven en projecten uit voort. Van inwoners, gemeenten, maatschappelijke organisaties, ondernemers en anderen. Bij elkaar opgeteld, vormt al deze energie de basis voor een samenleving waarin we naar elkaar omkijken en iedereen erbij hoort. Ook de provincie Groningen levert hier een bijdrage aan, vanuit haar eigen rol en verantwoordelijkheid. Dat doen we al de nodige jaren, zoals met het LEADER-programma voor de economie en leefbaarheid op het platteland. Ook met ons sociaal beleid en de Groningse krimpaanpak proberen we de inwoners in dit gebied vooruit te helpen (zie 1.7).

 

Het College van Gedeputeerde Staten heeft bij haar aantreden in 2015 leefbaarheid als een van de belangrijkste doelstellingen geformuleerd. Het is één van de rode draden in het collegeakkoord ‘Vol Vertrouwen’. Er gebeurde al het nodige, maar we gaan nu echt een versnelling hoger. Het gebied en de mensen die daar wonen vragen daarom. Zij zien de laatste jaren ontwikkelingen op zich afkomen die hen zorgen baren. Met elkaar komen we daarom in actie. Gemeenten en anderen doen uiteraard al heel veel op dit gebied, maar ook de provincie kan en wil meer doen. Samen staan we sterker.

 

De provincie zet de komende jaren een bedrag van 50,6 miljoen euro in wat een steun in de rug kan betekenen voor initiatieven in onze provincie. Het bedrag is verdeeld over subsidies (25,6 miljoen euro) en fondsen/'aanjaaggeld' (25 miljoen euro). We kunnen hiermee een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid in het besef dat we hiermee niet alle problemen in de provincie oplossen. Deze middelen worden voor de héle provincie ingezet (niet alleen voor krimp- en bevingsgebieden). Wat daarbij komt kijken en hoe de provincie daarbij te werk wil gaan wordt in dit eerste hoofdstuk van het Uitvoeringsprogramma nader toegelicht.

1.2 De opzet voor het programma: de basis voor de komende tijd

De basis voor het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid is gelegd in het voorstel van het College van Gedeputeerde Staten, dat eind 2015 is aangeboden aan Provinciale Staten. Hierin staat ons doel omschreven: we zetten ons in voor een vitale provincie waarin mensen zelf de mogelijkheid hebben om te kiezen voor wat zij belangrijk vinden in hun directe woon-, werk- en leefomgeving. De provincie ondersteunt hierbij initiatieven waarbij mensen het heft in eigen hand nemen om tot verbetering van de leefomgeving te komen.

 

Het is duidelijk dat we in Groningen met ontwikkelingen te maken hebben die mensen dagelijks en ingrijpend raken, waaronder bevolkingsdaling en aardbevingen. De gevolgen zijn divers: voorzieningen die verdwijnen, met een veranderende mobiliteitsbehoefte, zorgstructuren die veranderen, sociale verbanden die kraken. We proberen de gevolgen zo goed mogelijk op te vangen. Dat doen Groningers met elkaar: samen investeren in wat we waardevol vinden om te behouden of om verder te ontwikkelen. Begin februari 2016 hebben Provinciale Staten van Groningen hun steun gegeven aan het Leefbaarheidsprogramma. Het is daarmee een programma van ons allemaal geworden, waar iedereen de komende tijd verder aan kan bijdragen. Rond de zomer van 2016 gaat het programma van start!

1.3 De invulling van het programma: met onze inwoners samen

Het voorstel van het College van GS voor het Leefbaarheidsprogramma was nadrukkelijk bedoeld als voorzet. Aan de hand van de gesprekken die wij in het gebied hebben gevoerd hebben we de plannen verder uitgewerkt. Daarmee hebben we op hoofdlijnen keuzes gemaakt waar het beleid van de provincie zich in de uitvoering op richt. Het programma is echter zeker ook een kader waarbinnen nadere keuzes gemaakt worden. Zoals gezegd, wat een straat, buurt of dorp leefbaar maakt vullen onze inwoners zelf in – dat kun je als provincie niet ‘van bovenaf’ bepalen. Daarom hebben we onze inwoners gevraagd aan te geven wat dat zij belangrijk vinden voor de leefbaarheid. (Meldweek voor de Leefbaarheid 2-8 april 2016.). Statenleden zaten aan de telefoon om alles te noteren. De gesprekken leverden waardevolle inzichten op in de problemen die mensen ervaren, maar ook in wat daaraan gedaan kan worden – door henzelf en door anderen. Op 6 april is ook een werkconferentie belegd voor onze gemeenten en mensen die vanuit hun werk met leefbaarheid bezig zijn. Ook zij hebben aangegeven wat er belangrijk is bij de verdere uitwerking van het programma. Al deze opmerkingen zijn verwerkt in de manier waarop het geld uit het programma zo goed mogelijk wordt ingezet. Daarbij heeft de provincie ook haar eigen kennis en opvattingen rondom leefbaarheid ingebracht, passend bij haar rol van ‘verbinder’ en ‘aanjager’. De uitkomst van deze gecombineerde aanpak wordt in het vervolg van deze notitie verder verduidelijkt.

1.4 De opbouw van het programma: subsidies en fondsen

Het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid maakt gebruik van twee instrumenten: subsidies en fondsen. Het belangrijkste verschil: subsidies zijn bijdragen van de provincie die niet hoeven te worden terugbetaald. Bij de fondsen is dat wel het geval. Het zijn in feite leningen met gunstige voorwaarden die initiatiefnemers in staat stellen hun projecten van de grond te krijgen. Het geld betalen zij in vijf tot vijftien jaar terug. Daarmee wordt het fonds opnieuw gevuld en kunnen andere initiatieven weer ondersteund worden. Het gaat dus echt om ‘aanjaag-geld’, bedoeld om zaken in beweging te brengen. Hieronder wordt aangegeven hoe de subsidies en de fondsen de komende tijd worden ingezet.

1.5 De subsidies: vier onderdelen

Voor de komende vier jaar zetten wij 25,6 miljoen euro in voor de leefbaarheid, bovenop reeds bestaande programma’s (zie 1.7). De subsidies kunnen de héle provincie ten goede komen – met een nadruk op die plaatsen waar de bevolkingsdaling en/of de problematiek het grootst is. De middelen worden ingezet om initiatieven vanuit de samenleving te ondersteunen. Wat lokaal speelt en energie heeft (en geeft), dat is leidend.

De subsidies zijn over vier onderdelen verdeeld: de gebiedsgerichte aanpak, de locatiegerichte aanpak, bewonersinitiatieven en zorggerichte aanpak. De provincie heeft juist deze onderdelen gekozen omdat uit gesprekken met onze gemeenten en inwoners is gebleken dat hier de meeste zorg over bestaat. Tegelijkertijd zit hier ook veel energie op; mensen willen zich graag voor een concreet project inzetten. Zij willen trots kunnen zijn op hun dorp of buurt. De bebouwde omgeving in onze provincie krijgt veel aandacht: vitalisering van dorpscentra, leegstaande gebouwen, verkrottende woningen. Door deze ‘fysieke’ omgeving te verbeteren en te verduurzamen gaan onze inwoners er ook sociaal en economisch op vooruit. Daar komt weer de brede invulling van het begrip ‘leefbaar’ om de hoek kijken. We wonen, werken en verblijven nu eenmaal liever in een omgeving die er verzorgd en aantrekkelijk bij staat dan in een buurt die achteruit gaat.

 

Op al deze vier terreinen wil de provincie verbetering mogelijk maken:

  • -

     Onderdeel 1: de gebiedsaanpak.

    Soms is het nodig in een kern of dorp om een groter gebied in zijn geheel aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan een centrumgebied dat wordt aangepakt. Hier zijn vaak al meerdere partijen bij betrokken: eigenaren, ondernemers, woningcorporaties, gemeenten, bewoners. Met hen samen wil de provincie een aantal projecten selecteren die de komende tijd verder gebracht moeten worden. Hiervoor is in totaal 14 miljoen euro beschikbaar.

  • -

     Onderdeel 2: de locatiegerichte aanpak.

    Ook gebouwen kunnen invloed hebben op de leefbaarheid, zeker wanneer ze leeg staan en verkommeren. Binnen dit onderdeel onderscheiden we twee invalshoeken:

    • 2a:

       voorzieningen op peil

      Een bundeling van functies (‘alles onder één dak’) kan een impuls betekenen voor buurten en dorpen. Binnen dit programma wordt 3 miljoen euro ingezet om gebouwen (waaronder bijvoorbeeld cultureel erfgoed, beeldbepalende gebouwen) een nieuw leven te geven, afgestemd op de wensen van de inwoners op het gebied van onderwijs, zorg, sport en andere voorzieningen.

    • 2b:

       transitiefonds particuliere woningvoorraad

      Daarnaast is 2 miljoen euro beschikbaar voor de aanpak van de particuliere woningvoorraad: koopwoningen die verbeterd dan wel gesloopt moeten worden. Hier is de afgelopen tijd al de nodige ervaring mee opgedaan (zie www.groningsgereedschap.nl): plannen, experimenten en methodieken zijn succesvol uitgevoerd. Het is nu tijd om op nog meer plekken het proces op gang te brengen.

  • -

     Onderdeel 3: de bewonersinitiatieven.

    Onze inwoners hebben zelf allerlei ideeën om hun omgeving leefbaar te maken en te houden. Mensen kunnen met de steun van de provincie in de rug zelf het heft in handen nemen. Voor de ondersteuning van deze initiatieven is 2 miljoen euro beschikbaar.

  • -

    Onderdeel 4: zorggerichte aanpak

    Het Groninger zorglandschap is in verandering. De leefbaarheid van de provincie staat daardoor onder druk. De rol -en reikwijdte- van de provincie binnen het thema zorg is beperkt gezien het ontbreken van wettelijke taken op het vlak van zorg. De leefbaarheid in de provincie is echter wel een speerpunt van de provincie; de mate waarin het zorglandschap is geregeld, bepaalt immers voor een groot deel de leefbaarheid in de provincie, zeker ook in het licht van de toenemende vergrijzing in Groningen. Daarom investeert de provincie in de zorg van Groningen. De beschikbare midelen worden verdeeld over twee subsidieonderdelen:

    • Onderdeel 4a zorgvoorzieningen en regionale zorgprojecten.

      Dit onderdeel heeft tot doel om zorgontwikkelingen te faciliteren die een uitstralingseffect hebben op een regionale schaal. Zo worden bijvoorbeeld de regionale projecten en programma's van zorgpartijen en partners uit de regio mede mogelijk gemaakt. Ook de overname van zorgvastgoed en -voorzieningen door bewoners(coöperaties) of het opzetten van een gezondheidscentrum kan hiermee worden gefinancierd. Hiermee faciliteren we zowel de transitie naar een duurzaam zorglandschap als het toekomstbestendig maken van fysieke zorgvoorzieningen.

    • Onderdeel 4b Bewonersinitiatieven Zorg.

      Dit onderdeel heeft tot doel om kleinschalige bewonersinitiatieven te faciliteren die de zorg en zorginfrastructuur in Groningen verbeteren en inwoners beter in staat stellen de zorg voor elkaar goed op te pakken. Het kan hierbij gaan om fysieke investeringen, bijvoorbeeld in materialen, maar ook kan het ingezet worden om advies- en proceskosten te betalen. Met de regeling worden kleinschalige, lokale initiatieven op het gebied van zorg gestimuleerd en ondersteund. Hiermee wordt bereikt dat de zorg aan blijft sluiten bij de vraag van de toekomst.

De vier onderdelen worden in het vervolg van dit Uitvoeringsprogramma nader uitgewerkt.

1.6 De fondsen: het aanjaag-geld

Voor een aantal specifieke onderwerpen heeft de provincie ook extra geld beschikbaar in de vorm van leningen (in totaal 25 miljoen euro). Deze leningen moeten worden terugbetaald, maar hebben wel aantrekkelijke voorwaarden. Daardoor fungeren ze als ‘aanjaag-geld’. Initiatieven die bijvoorbeeld via een bank geen lening kunnen krijgen, kunnen dat bij deze fondsen wel:

  • -

     het accommodatiefonds, met een omvang van 10 miljoen euro. Bestemd voor verbetering van sportvoorzieningen en dorpshuizen;

  • -

     het maatschappelijk investeringsfonds, 15 miljoen euro groot. Dit ondersteunt lokale initiatieven op het gebied van duurzame energie en zorg.

Deze fondsen worden nader uitwerkt en gaan in het najaar van start.

1.7 Raakvlakken met provinciale beleidsterreinen

De manier waarop het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid is ontwikkeld, heeft ook veel te maken met wat anderen doen en wat de provincie nu al doet op dit gebied. Het Uitvoeringsprogramma is aanvullend en richt zich op een aantal terreinen die tot nu toe niet of minder specifiek aan de orde kwamen of waar zich nieuwe problemen voordoen. Daarom is het ook goed om te weten wat er allemaal al gebeurt in de provincie, zowel binnen de opgave leefbaarheid als binnen andere beleidsvelden:

  • -

     Sociaal beleid. Hierin investeert de provincie bij benadering 2 miljoen euro tussen 2016 en 2019. Aandachtsgebieden zijn zorg, asielzoekers en armoede. Ook al heeft de provincie niet veel wettelijke taken meer op sociaal gebied, ook hier willen we een bijdrage leveren. Dit in samenwerking met en in aanvulling op het vele dat gemeenten al doen op dit terrein. In Groningen kijken we naar elkaar om.

  • -

     Krimpbeleid. De bevolking in Groningen neemt af in omvang en verandert van samenstelling (minder jongeren, meer ouderen). Dat heeft gevolgen op allerlei terreinen. De provincie voert hier al sinds 2010 actief beleid op. Via de Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden wordt tussen 2010 en 2020 30 miljoen euro geïnvesteerd in projecten op het gebied van wonen, onderwijs, zorg, sociaaleconomische vitaliteit, kwetsbare groepen en voorzieningen. Daarnaast is specifiek geld beschikbaar voor SW-bedrijven in Oost-Groningen (waaronder rijksmiddelen) en voor Delfzijl/Winschoten/De Marne (werk, energie en leefbaarheid, 30 miljoen euro – vooral voor ingrepen in gebouwen).

  • -

     Aardbevingen. Voor de negatieve consequenties van de gaswinning en de aardbevingen is door de Dialoogtafel/Nationaal Coördinator Groningen een apart programma opgesteld voor de aardbevingsgebieden (Meerjarenprogramma NCG ‘Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen’). Het Loket Leefbaarheid voor burgerinitiatieven is daarin een van de drie onderdelen, naast herstructurering en vijf regionale programma’s.

  • -

     LEADER. Dit is een Europees subsidieprogramma, bedoeld om economie en leefbaarheid op het platteland te versterken. Tussen 2014 en 2020 zet de EU hier in Groningen 3,5 miljoen euro voor in. Provincie en gemeenten dragen beide dat bedrag ook bij. Besloten is om alle middelen te investeren in Oost-Groningen, omdat de problematiek hier groot is.

  • -

     Energietransitie. Dit college heeft een hoge ambitie voor het versnellen van de energietransitie. Een ambitie die past bij de energieregio, bij de noodzaak voor de transitie en de kansen die wij voor Groningen hierin zien. Concreet een vertaling op de korte en lange termijn van onze duurzame energievoorziening. Daarnaast verbinden wij ons aan de nationale doelstelling van 1,5% energiebesparing per jaar. De provincie streeft een aanvullende doelstelling na, die inhoudt dat wij inzetten op energieneutraliteit in 2035 voor zaken waar wij direct invloed op hebben. Vanuit ons Uitvoeringsprogramma kan daar, waar mogelijk, een bijdrage aan geleverd worden.

  • -

     Cultuur, sport en toerisme. Juist voor de vulling van de gebouwen die vanuit leefbaarheid worden herbestemd/(ver)bouwd zijn cultuur, sport en toerisme van belang.

    Wanneer het erfgoed beschadigd raakt, of erger nog, verdwijnt, zal dit een grote weerslag hebben op de leefbaarheid in het gebied, dus ook op het landschap en de ruimtelijke kwaliteit. Behoud, herstel en, indien noodzakelijk, herbestemming van het Groninger erfgoed is dan ook noodzakelijk om de leefbaarheid, de ruimtelijke en sociale structuren van de provincie Groningen te behouden en te versterken.

    Binnen ons Uitvoeringsprogramma kan een combinatie gemaakt worden met enerzijds het nieuwe cultuurbudget (vanaf 2017) en anderzijds onderdeel 2a locatiegerichte aanpak ten behoeve van aard- en nagelvaste investeringen in cultuurpanden.

    Ook bewonersinitiatieven kunnen zowel uit onderdeel 3 bewonersinitiatieven vanuit het Leefbaarheidsprogramma als uit het Cultuurprogramma worden ondersteund.

    Ook sportverenigingen (en dus vrijwilligers) en –gebouwen hebben een functie als het gaat om de leefbaarheid in een dorp. In onderdeel 2a locatiegerichte aanpak gaat het dan ook over het combineren van voorzieningen, waaronder sportvoorzieningen. Hier zit bovendien ook een link naar het accommodatiefonds.

    Ook toerisme draagt bij aan de leefbaarheid en het voorzieningenniveau in het landelijk gebied. Wij zien hier goede mogelijkheden binnen onderdeel 3 bewonersinitiatieven.

  • -

     Mobiliteit en bereikbaarheid. Het provinciaal beleid richt zich op vlot, veilig en duurzaam verplaatsen van mensen en goederen van de ene naar de andere plek. Een goede bereikbaarheid van steden en dorpen is van belang voor de leefbaarheid en verdere ontwikkeling van onze provincie. Uit de Meldweek is ons ook gebleken dat dit thema onder de inwoners erg leeft. Waar mogelijk kan een slimme koppeling met het Uitvoeringsprogramma gemaakt worden.

  • -

     Economie en werkgelegenheid. Deze opgave verlangt een sector overstijgende benadering en is alleen succesvol als proactief de samenwerking met de partners in het gebied wordt gezocht en tot stand komt. Hierin zit een raakvlak met leefbaarheid en in het Uitvoeringsprogramma maken we waar mogelijk slimme koppelingen.

Kortom: het motto van de provincie is en blijft: afstemming en samenwerking daar waar programma’s elkaar raken, versterken en aanvullen.

1.8 De aanpak: hoe nu verder?

De 50,6 miljoen euro die de provincie Groningen ter beschikking stelt in de komende jaren moet zorgvuldig verdeeld worden. Met zo min mogelijk regels, criteria en drempels – maar ook wel zo dat voor iedereen duidelijk is waarom bepaalde projecten wel geld krijgen en andere niet (of minder). Voor de selectie van de projecten heeft de provincie Groningen criteria opgesteld, die eveneens in het vervolg aan bod komen. Aanvragen die binnenkomen voor subsidies en/of leningen worden daaraan getoetst. Daarnaast werkt de provincie met haar Algemene subsidieverordening, die ook voor het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid van toepassing is. Het team van het Uitvoeringsprogramma staat aanvragers graag te woord en helpt bij het zo goed mogelijk indienen van hun verzoek.

1.9 Leeswijzer: de opbouw van het Uitvoeringsprogramma

Dit Uitvoeringsprogramma bestaat uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk twee behandelen we de verschillende regelingen. Daarbij wordt onder meer aangegeven voor wie de regelingen bedoeld zijn en welke criteria hiervoor gelden. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 beschreven hoe de resultaten van het programma worden bijgehouden (monitoring en evaluatie). We sluiten af met enkele opmerkingen over de communicatie (hoofdstuk 4).

Hoofdstuk 2

 

 

De onderdelen van het programma

In dit hoofdstuk beschrijven we de onderdelen van het programma, die hierna zijn vertaald in een aantal regelingen: de subsidieregeling voor de gebieds- en locatiegerichte aanpak, het transitiefonds voor de particuliere woningvoorraad en de subsidieregeling voor bewonersinitiatieven. In totaal is hiervoor 25,6 miljoen euro beschikbaar, waarbinnen ook 1.162.000 euro miljoen aan uitvoeringskosten is opgenomen. In dit programma is een aantal, reeds gecommitteerde, projecten ondergebracht dat vanuit onder andere het programma ISV wordt uitgevoerd. Deze projecten vallen programmatisch onder de gebiedsgerichte en locatiegerichte aanpak.

Onderdeel 1 Gebiedsgerichte aanpak

 

Doel van de regeling

Voor de leefbaarheid is het van groot belang dat mensen elkaar ontmoeten, dat zij samen dingen kunnen doen. Niet alleen de activiteiten zelf, maar ook de plekken waar deze plaatsvinden zijn essentieel. Leegstaande, verpauperde panden en een slecht ingerichte openbare ruimte hebben een sterk negatieve invloed op de leefbaarheid. We zien een terugloop van voorzieningen en stimuleren dan ook een clustering van dat wat blijft in robuuste centra. Het gaat daarbij steeds om grote opgaven, met een aanmerkelijk publiek belang. De leefbaarheid wordt hier verbeterd door een ingreep te doen in een complex van gebouwen, zoals het herinrichten, slopen, (duurzaam) verbouwen, samenvoegen of (duurzaam) nieuwbouwen van een centrumgebied. Met de gebiedsaanpak willen wij deze opgaven ondersteunen.

 

Verwacht resultaat

De gebiedsaanpak van centraal in dorpen en wijken gelegen locaties met een slechte ruimtelijke kwaliteit moet een bijdrage leveren aan het realiseren van toekomstbestendige (dorps)kernen en wijken.

 

Beschikbaar bedrag en looptijd

Voorlopig is € 14 miljoen beschikbaar voor 2016 tot en met 31 december 2019. Na een jaar gaan we herijken, op basis van de aanvragen en bestedingen in de gebiedsgerichte aanpak en de locatiegerichte aanpak.

 

Maximale bijdrage

Een initiatief kan bestaan uit meerdere projecten binnen één programma. De maximale bijdrage per programma bedraagt 40 % van de totale kosten, tot maximaal € 3 miljoen. Initiatieven van kleinere financiële omvang zijn niet minder kansrijk dan grotere initiatieven. Het deel van de projectkosten dat niet door de provincie wordt bekostigd, dient door tenminste twee andere partijen te worden gefinancierd.

 

Subsidieplafond

Er zijn twee momenten waarop aanvragen kunnen worden ingediend: eenmaal voor 1 oktober 2016 en eenmaal voor 1 oktober 2017. Daarbij wordt het eerste jaar, vanaf 7 juli 2016 tot en met 31 december 2016, gewerkt met een subsidieplafond van € 8 miljoen.

 

Wie mag aanvragen?

Uitgangspunt is dat subsidieaanvragen door gemeenten worden ingediend. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat zij zoveel mogelijk andere partijen bij het betreffende project betrekken (zie ook Subsidieplafond en maximale bijdrage). Er zijn echter ook situaties denkbaar dat een andere partij beter de aanvrager kan zijn. Dat is toegestaan, maar onder voorwaarde dat de gemeente nauw bij het project betrokken is.

 

Beoordeling

Criteria

Projecten/programma's moeten aan de volgende criteria voldoen:

  • 1.

     Het project/programma is toekomst en/of regiobestendig.

    Het project/programma houdt rekening met de opgaven die het gevolg zijn van de veranderende samenstelling van de bevolking in een bepaald gebied (toekomstgericht).

  • 2.

     Het project/programma wordt gedragen door de regionale partners en de betrokken partijen. Bij voorkeur wordt gewerkt aan een door de regionale partners ondertekende regionale opgave (regiobestendig).

  • 3.

     Het project/programma betreft de uitvoering, het aanpakken van een opgave of gebied in een dorp of wijk, waarmee ook op lange termijn een sterke bijdrage wordt geleverd aan de leefbaarheid.

  • 4.

     Het project/programma komt voort uit of wordt onderbouwd met een integrale leefbaarheids- en ontwikkelings¬visie.

  • 5.

     Het project/programma is gericht op duurzame gebiedsontwikkeling.

  • 6.

     Er zijn naast de provincie tenminste twee andere partijen die meefinancieren.

  • 7.

     De financiering van het project is na verlening van de subsidie sluitend of is dit op korte termijn.

 

Ranking

Bij over-inschrijving gelden de volgende wegingscriteria:

 

  • 1.

     De mate waarin sprake is van (dreiging van) een ernstige situatie van leegstand en/of verpaupering van een gebied, met een negatieve doorwerking op het betreffende dorp/de betreffende wijk/stad.

  • 2.

     De mate waarin de aanpak een oplossing biedt voor het leefbaarheidsprobleem.

  • 3.

     De mate waarin de aanpak betrekking heeft op de transformatie van bestaand bebouwd gebied/openbare ruimte door een gebiedsontwikkeling. Hierbij wordt ook gelet op de mate waarin sprake is van maatregelen op het gebied van energiebesparing/opwekking van schone energie, gebruik van duurzame bouwmaterialen, hergebruik van materiaal van de te slopen gebouwen en hergebruik van cultureel erfgoed.

  • 4.

     De mate waarin meerdere partijen samenwerken in het project/programma.

  • 5.

     De mate waarin (meerdere) partijen het project/programma voorzien van cofinanciering.

    Alleen de hoogst scorende project/programma's komen in aanmerking voor subsidie.

 

Wanneer past een aanvraag niet

Subsidies zullen worden geweigerd als:

  •  De aanvraag niet voldoet aan bovengenoemde criteria.

  •  De aanvraag betrekking heeft op vergoeding van exploitatie- en kapitaalslasten.

  •  De aanvraag betrekking heeft op regulier onderhoud van accommodaties.

  •  De aanvraag betrekking heeft op een project dat reeds in uitvoering is genomen.

  •  Het subsidieplafond is bereikt.

  •  De aanvraag niet in overeenstemming is met Europese staatssteunregels omdat:

    • a.

        de subsidie, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een steunmaatregel vormt in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VWEU, die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

    • b.

       ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie, waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

 

Besluitvorming

De aanvragen worden door een provinciale ambtelijke commissie beoordeeld. Deze adviescommissie wordt zo breed mogelijk samengesteld. Op basis van de adviezen van deze commissie neemt het College van Gedeputeerde Staten haar besluiten.

 

Hoe en waar aanvragen?

Aanvragen worden bij voorkeur digitaal ingediend, met een aanvraagformulier dat beschikbaar is gesteld op www.provinciegroningen.nl. Voorafgaande aan indiening is overleg met de provincie wenselijk.

Onderdeel 2 Locatiegerichte aanpak

2a Voorzieningen op peil

Doel van de regeling

Het doel van de locatiegerichte aanpak is om op integrale wijze een bijdrage te leveren aan het in stand houden en verbeteren van het voorzieningenniveau in onze provincie. Daar waar voorzieningen ontbreken, dreigen te verschralen of te verdwijnen willen wij initiatieven ondersteunen die meerdere voorzieningen en functies (onder één dak) weten te combineren. Ook een enkelvoudige invulling van een pand is mogelijk als die de sociale structuur van het dorp kan versterken.

 

De provincie Groningen heeft te maken met bevolkingsdaling, ontgroening en vergrijzing. Minder inwoners, minder jongeren en veel meer ouderen is een ontwikkeling die negatieve gevolgen heeft voor het voorzieningenniveau en de leefbaarheid in onze provincie. Zonder ingrijpen nemen de mogelijkheden om te participeren in de samenleving af. Wij investeren daarom in de vitaliteit en leefbaarheid in buurten, wijken, dorpen en kernen in onze provincie. Met de locatiegerichte aanpak willen we belangrijke voorzieningen in de krimpgebieden en daarbuiten versterken en behouden. Voorzieningen en functies combineren of het faciliteren van samenwerkingsverbanden (onder één dak) - waar mogelijk en wenselijk - is voor ons hierbij het uitgangspunt.

 

Door functies onder te brengen in één gebouw wordt efficiënt gebruik gemaakt van (schaarse) ruimte en middelen. In combinatie met duurzaam bouwen, waarin geïnvesteerd wordt in energiebesparing en lokale duurzame opwekking (zoals bijvoorbeeld postcoderoosprojecten ), kan dit een reden zijn dat voorzieningen in stand blijven, of dat er zelfs nieuwe voorzieningen bijkomen. Bovendien zien wij hier goede mogelijkheden voor duurzaam hergebruik van ons cultureel erfgoed. Dit kan zowel gaan om monumenten als beeldbepalende panden. Waar deze combinaties gemaakt kunnen worden past dat goed in ons beleid en een integrale aanpak van de verschillende vraagstukken. Tevens vinden wij het van belang dat er niet alleen gekeken wordt naar het fysieke gebouw, maar ook naar een zo breed mogelijk gebruik ervan.

 

Met de locatiegerichte aanpak leveren wij tevens een bijdrage aan de vitaliteit in buurten en wijken. Het waarborgen van ontmoeting, gezelligheid en sociale cohesie is voor jong en oud in de provincie Groningen een belangrijk punt voor de toekomst. Door te schuiven met functies en voorzieningen en de panden te behouden die volgens de inwoners waardevol zijn, wordt niet alleen de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd, maar wordt tevens een toekomstbestendige situatie gecreëerd. Denk aan het combineren van voorzieningen zoals wonen, welzijn, zorg, cultuur, recreatie, onderwijs en sport.

 

Ook commerciële functies zoals 'zakelijke dienstverlening' kleine MKB/bedrijvigheid en Retail tellen mee voor de toekenning van een financiële bijdrage, mits deze functie een aantoonbare (financiële) bijdrage levert aan de instandhouding van de publieke functies van de voorziening waarvan het onderdeel uitmaakt.

 

Verwacht resultaat

De locatiegerichte aanpak draagt bij aan de leefbaarheid in buurten, wijken, dorpen en kernen door de verschraling van het voorzieningenniveau op te vangen en de ruimtelijke kwaliteit en de sociale cohesie te bevorderen. Dit wordt gestimuleerd door de bundeling van voorzieningen met verschillende functies en de duurzame herbestemming van maatschappelijk en cultureel erfgoed.

 

Beschikbaar bedrag en looptijd

Voorlopig is € 3 miljoen beschikbaar voor de periode 2016 tot en met 31 december 2019. Na een jaar gaan we herijken op basis van de aanvragen en bestedingen in de gebiedsgerichte aanpak en de locatiegerichte aanpak.

 

Maximale bijdrage

De hoogte van een eenmalige subsidie voor een project dat betrekking heeft op een bouwkundige investering c.q. voorziening bedraagt maximaal 40 %van de investering, tot een maximum van € 500.000 per project.

 

Subsidieplafond

Er zijn zes momenten waarop aanvragen kunnen worden ingediend, steeds voor 1 oktober en 1 april. Per ronde is € 500.000 beschikbaar. De eerste ronde sluit op 1 oktober 2016.

 

Wie mag aanvragen?

Rechtspersonen zonder winstoogmerk, zoals stichtingen, verenigingen en coöperaties kunnen een aanvraag indienen. Verder kunnen ook gemeenten een subsidieaanvraag indienen.

 

Beoordeling

Criteria

Projecten moeten aan de volgende criteria voldoen:

  • 1.

     Het project is toekomst- en/of regiobestendig. Het project houdt rekening met de opgaven die het gevolg zijn van de veranderende samenstelling van de bevolking in een bepaald gebied (toekomstgericht).

  • 2.

     Er moet aantoonbaar draagvlak zijn vanuit de bevolking.

  • 3.

     Het project heeft een aantoonbaar verdienmodel.

  • 4.

     Het project draagt op langere termijn bij aan de leefbaarheid in de buurt, wijk, dorp of kern waarin het wordt gerealiseerd.

  • 5.

     Voordat met de uitvoering van het project begonnen wordt dient er voor een kalenderjaar een samenwerkingsovereenkomst of convenant tussen de gebruikersgroepen te zijn gesloten over het beheer, de planning van activiteiten en het gebruik van ruimtes.

  • 6.

     De financiering van het project is na verlening van de subsidie sluitend of is dit op korte termijn.

 

Ranking

Bij over-inschrijving gelden de volgende wegingscriteria:

  • 1.

     De mate waarin sprake is van (dreiging van) een ernstige situatie van leegstand en/of verpaupering van een gebied, met een negatieve doorwerking op het betreffende dorp/de betreffende wijk/stad.

  • 2.

     De mate waarin de aanpak een oplossing biedt voor het leefbaarheidsprobleem.

  • 3.

     De mate waarin het project bijdraagt aan een toekomstbestendig voorzieningenniveau. Hierbij wordt ook gelet op de mate waarin sprake is van maatregelen op het gebied van energiebesparing en -opwekking, duurzame materialen, hergebruik van materialen van de te slopen gebouwen en hergebruik van cultureel erfgoed.

  • 4.

     De mate waarin meerdere partijen samenwerken in het project.

  • 5.

     De mate waarin (meerdere) partijen het project/programma voorzien van cofinanciering.

 

Wanneer past een aanvraag niet:

Subsidies zullen worden geweigerd als:

  •  De aanvraag niet voldoet aan bovengenoemde criteria.

  •  De aanvraag betrekking heeft op vergoeding van exploitatie- en kapitaalslasten.

  •  De aanvraag betrekking heeft op regulier onderhoud van accommodaties.

  •  De aanvraag betrekking heeft op een project dat reeds in uitvoering is genomen.

  •  Het subsidieplafond is bereikt.

  •  De aanvraag is niet in overeenstemming met Europese staatssteunregels omdat:

    • a.

       de subsidie, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een steunmaatregel vormt in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VWEU, die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

    • b.

       ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie, waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

 

Besluitvorming

De aanvragen worden door een provinciale ambtelijke commissie beoordeeld. Deze adviescommissie wordt zo breed mogelijk samengesteld. Op basis van de adviezen van deze commissie neemt het College van Gedeputeerde Staten haar besluiten.

 

Hoe en waar aanvragen?

Aanvragen worden bij voorkeur digitaal ingediend, met een aanvraagformulier dat beschikbaar is gesteld op www.provinciegroningen.nl. Voorafgaande aan indiening is overleg met de provincie wenselijk.

2b Transitiefonds Particuliere Woningvoorraad

 

Doel van de regeling

Doel van de regeling is het bevorderen van een duurzame en toekomstbestendige woningvoorraad. Door de uitgevoerde ingrepen in de particuliere woningvoorraad worden problemen van leegstand en verpaupering opgelost en wordt waarde toegevoegd aan een gebied. Het kan naast woningen gaan om winkel- en bedrijfspanden (in lintbebouwing); het gaat dan om panden waarin de woon-, winkel- of bedrijfsfunctie gecombineerd is en maatschappelijk vastgoed en/of panden met een cultuurhistorische betekenis.

 

De regeling bestaat uit twee kamers:

 

  • 1.

     Subsidieregeling voor cofinanciering van sloop/onttrekking van woningen.

  • 2.

     Revolverend fonds voor verstrekking van leningen voor woningverbetering.

 

Beschikbaar bedrag en looptijd

In totaal is van 7 juli 2016 tot en met 31 december 2019 vanuit het leefbaarheidsprogramma voor het transitiefonds € 2 miljoen euro beschikbaar, waarbij voorlopig wordt uitgegaan van een bedrag van € 1 miljoen voor het subsidiedeel en € 980.000 euro voor het verstrekken van leningen. Per subsidieaanvraag (kamer 1) is maximaal € 100.000 beschikbaar. Per lening (kamer 2) is een maximaal bedrag van € 25.000 beschikbaar. Het minimale leningsbedrag is € 2.500. De bijdrage van de provincie wordt gezien als de start van het fonds. Er vindt gedurende de looptijd overleg plaats over aanvullende financiering van andere partners en verbreding van het fonds. Na één jaar wordt geëvalueerd.

Subsidieplafond

Aanvragen voor het subsidiedeel kunnen tweemaal per jaar worden ingediend: voor 1 april en voor 1 oktober (tot uitputting van de beschikbare middelen van € 1 miljoen euro). Aanvragen voor het revolverende fonds kunnen doorlopend worden ingediend en beoordeeld (tot uitputting van de beschikbare middelen van € 980.000 euro).

 

Deelname gemeenten

Gemeenten worden door de provincie uitgenodigd deel te nemen aan de regeling en geven aan voor welk bedrag en welke periode zij met cofinanciering bijdragen aan de regeling. Alle gemeenten van de provincie kunnen gebruik maken van het leer- en kennisprogramma Particuliere Woningvoorraad van de provincie Groningen.

 

Algemene criteria

Om gebruik te kunnen maken van de subsidieregeling (kamer 1) en/of het revolverende fonds particuliere woningverbetering (kamer 2) gelden de volgende criteria:

  •  het project past binnen de woonvisie van de gemeente en (indien aanwezig) het regionale Woon- en Leefbaarheidsplan;

  •  de eigena(a)r(en) is/zijn betrokken bij het projectplan en ondersteunt/en de aanvraag;

  •  de financiële toets van de eigena(a)r(en) toont de noodzaak tot ingrijpen van buitenaf;

  •  de staat van het pand maakt duidelijk dat verbeteren of sloop nodig is; indien van toepassing worden meerdere sprongen in het energielabel gemaakt;

  •  aanschrijven en handhavingsbeleid werkt en is hier toegepast (er is minimaal afgewogen in hoeverre aanschrijven en handhaven effectief is);

  •  een subsidieaanvraag of investeringsvoorstel geeft inzicht in het project, de financiële dekking van ingrepen en het ontbrekende budget en geeft aan welk deel met subsidie en/of welk deel met een lening gedekt kan worden;

  •  er wordt gebruik gemaakt van reeds ontwikkelde instrumenten voor de aanpak van de particuliere woningvoorraad (onder andere beschreven in het Gronings Gereedschap[1]);

  •  om voor subsidie (kamer 1: maximaal € 100.000) of een lening (kamer 2: minimaal € 2.500 en maximaal € 25.000) in aanmerking te komen is deelname van de betreffende gemeente aan de regeling en 50% cofinanciering van de gemeente vereist; deze cofinanciering kan ook door de gemeente vanuit andere bronnen worden bijeengebracht;

  •  gemeenten kunnen aanvullende voorwaarden stellen aan de bij de aanvraag betrokken partijen;

  •  de aanvraag is in overeenstemming/niet in strijd met Europese staatssteunregels

    • a.

       de subsidie vormt, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, geen steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VWEU, die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

    • b.

       Ten aanzien van de subsidieaanvrager bestaat geen uitstaand bevel tot terugvordering volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie, waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

      Om strijd met staatssteunregelgeving te voorkomen, kunnen de in het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid genoemde bedragen en percentages worden aangepast.

 

[1] Provincie Groningen, Gronings Gereedschap, Experimentenjaar 2014. Particuliere Woningvoorraad in Groningse krimpregio's. www.groningsgereedschap.nl

Kamer 1: Subsidieregeling sloop en woningonttrekking particuliere woningvoorraad

 

Aanvragers: gemeente of bewonersorganisatie in de vorm van een rechtspersoon, zoals een stichting/vereniging, die één of meerdere woningen wil slopen of op andere wijze aan de voorraad wil onttrekken.

 

Rankingcriteria subsidieregeling

Bij over-inschrijving gelden de volgende wegingscriteria:

  •  de mate waarin sprake is van (dreiging van) een ernstige situatie van leegstand en/of verpaupering van een gebied, met een negatieve doorwerking op het betreffende dorp/de betreffende wijk/stad;

  •  de mate waarin de aanpak een oplossing biedt voor de achteruitgang van leefbaarheid.

 

Werkwijze besluitvorming

 

  • 1.

     De aanvraag wordt ingediend bij het College van Gedeputeerde Staten en bevat een kostenraming op basis van offertes van een of meerdere aannemers en/of sloopbedrijven of op basis van de standaardsystematiek kostenramingen.

  • 2.

     Een adviesteam toetst alle aanvragen aan de hand van de criteria van deze regeling en brengt advies uit aan het beslisteam. Het adviesteam bestaat uit drie deskundigen (aandachtsgebieden financiën, woningmarkt, krimp) en een voorzitter zonder stemrecht.

    Het adviesteam en aanvragers kunnen de hulp inroepen van de Coalitie Particuliere Woningvoorraad[2] . Het adviesteam kan bewonersorganisaties ondersteuning bieden of adviseren bij een afwijzing van een project- of startaanvraag.

  • 3.

     Een beslisteam, waarin de gedeputeerde leefbaarheid zitting heeft en alle aan de regeling bijdragende leden (kunnen) zijn vertegenwoordigd, besluit op basis van de adviezen of de aanvragen voor honorering/weigering worden voorgedragen aan Gedeputeerde Staten.

  • 4.

     Gedeputeerde Staten geven de beschikking (of weigering) af voor de provinciale bijdrage aan de gemeente/aanvrager onder voorwaarde van (gemeentelijke) cofinanciering. Op een provinciale subsidiebeschikking is de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 van toepassing evenals de Beleidsregel Rijkssubsidiekader.

  • 5.

     De subsidieontvanger dient de inhoudelijke en financiële verantwoording) over de uitgevoerde werkzaamheden in bij Gedeputeerde Staten, overeenkomstig de gestelde voorwaarden in de beschikking (op basis van de geldende Kaderverordening subsidies en de Beleidsregel Rijkssubsidiekader). Na materiële controle door de provincie betaalt de provincie de subsidie uit. Indien de uitgevoerde werkzaamheden geheel of gedeeltelijk afwijken van het ingediende plan kan dit aanleiding zijn om de hoogte van de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk te herzien.

 

[2] Coalitie Particuliere Woningvoorraad in opbouw: NVM, Bouwend Nederland Noord, Rabobanken, Groningse woningcorporaties, BNG, Kadaster, SVn, ministeries van BZK en I&M, stuurgroepen RWLP's, provincie.

Kamer 2: Revolverend fonds particuliere woningverbetering: voor verbetering, verduurzaming en levensloopbestendig maken van particuliere woningen en voor financiële hulpmiddelen zoals restschuld en maatwerkoplossingen (voor schrijnende gevallen).

 

Aanvragers: eigenaren koopwoningen (al dan niet georganiseerd in een vereniging/stichting).

 

Werkwijze besluitvorming

 

  • 1.

     De eigenaar die zijn woning wil aanpassen/verbeteren met behulp van een SVn-lening vergewist zich van de instemming en cofinanciering van de (aan de regeling deelnemende) gemeente.

  • 2.

     Daarop dient de eigenaar een compleet SVn-aanvraagformulier in bij het College van Gedeputeerde Staten op basis van een kostenraming voorzien van offertes van een aannemer en/of installateur of andere uitvoerder.

  • 3.

     Een adviesteam toetst de aanvraag aan de hand van de criteria van deze regeling (voor particuliere woningverbetering) en brengt advies uit aan het beslisteam. Het adviesteam bestaat uit drie deskundigen (aandachtsgebieden financiën, woningmarkt, krimp) en een voorzitter zonder stemrecht. Het adviesteam en aanvragers kunnen de hulp inroepen van de Coalitie Particuliere Woningvoorraad.

  • 4.

     Een beslisteam, waarin de gedeputeerde leefbaarheid zitting heeft en alle aan de regeling bijdragende leden (kunnen) zijn vertegenwoordigd, neemt een besluit over het advies over de aanvraag en draagt vervolgens een advies voor aan Gedeputeerde Staten.

  • 5.

     Gedeputeerde Staten geven een beschikking af inzake toewijzing (of afwijzing) van de lening, onder voorwaarde van cofinanciering van de gemeente en onder voorwaarde dat een leningovereenkomst met SVn wordt gesloten. SVn ontvangt een kopie van de beschikking.

    De financiële toets wordt gedaan door SVn. Als de toets leidt tot een positieve kredietbeoordeling, brengt SVn een offerte uit. SVn verstrekt op basis van deze offerte een consumptieve of hypothecaire lening, waarvan de kosten worden verdeeld tussen de rekeningen van de provincie en de desbetreffende gemeenten.

  • 6.

     Na acceptatie van de offerte door de aanvrager wordt de lening gestort in een bouwdepot. SVn verstrekt en beheert een toegewezen lening.

  • 7.

     Voorwaarden SVn Op stimuleringsleningen zijn de algemeen geldende bepalingen van SVn voor geldleningen van toepassing: "Algemene bepalingen voor geldleningen", de "Productspecificaties (Gemeentelijke) Stimuleringslening", "Procedures Stimuleringslening", "Uitvoeringsregels (Gemeentelijke) Stimuleringslening", "Productspecificaties Bouwkrediet" en "Toelichting op een Stimuleringsregeling", zoals die op het moment van toewijzing zijn opgenomen in de dan geldende SVn Informatiemap, die deel uitmaakt van de Deelnemingsovereenkomst tussen provincie Groningen en SVn dan wel door SVn worden uitgereikt aan de aanvrager voor het sluiten van de overeenkomst van geldlening.

  • 8.

     Kenmerken stimuleringslening

    •  Het bedrag van de lening is in overeenstemming met het bedrag dat door de provincie en gemeente is geaccordeerd.

    •  De hoofdsom van de stimuleringslening bedraagt niet minder dan € 2.500 en niet meer dan € 25.000 (inclusief BTW).

    •  De looptijd van de stimuleringslening bedraagt (maximaal) 15 jaar.

    •  Het rentepercentage wordt door SVn vastgesteld op het moment van het sluiten van de leenovereenkomst.

    •  De rente staat gedurende de gehele looptijd vast.

    •  De lening moet worden afgelost in overeenstemming met de betreffende productspecificaties.

    •  Van de lening wordt een overeenkomst opgemaakt.

  • 9.

     Bouwkrediet

    Een stimuleringslening komt via een bouwkrediet van SVn tot uitbetaling op basis van facturen, op basis van de toegekende werkelijke kosten.

  • 10.

     De provincie zal na gereed melding van de werkzaamheden controleren of de werkzaamheden conform het ingediende plan zijn uitgevoerd. Indien de uitgevoerde werkzaamheden geheel of gedeeltelijk afwijken van het ingediende plan kan dit aanleiding zijn om de hoogte van de toegekende lening geheel of gedeeltelijk te herzien.

  • 11.

     Na gereed melding van de werkzaamheden en de laatste betaling uit de bouwdepot, wordt het bouwkrediet in opdracht van de provincie beëindigd. De provincie stelt SVn hiervan in kennis.

 

Het revolverende fonds is inzetbaar aanvullend op reeds beschikbare producten en andere bestaande regelingen voor woningverbetering, waaronder bijvoorbeeld het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF), zodat tegelijkertijd ook het duurzaamheidsaspect mee wordt genomen (zie www.energiebespaarlening.nl).

 

Ingangsdatum

De regeling Transitiefonds Particuliere Woningvoorraad (onderdeel 1. Subsidieregeling particuliere woningvoorraad en onderdeel 2. Revolverend fonds particuliere woningverbetering) gaat met ingang van 7 juli 2016 van start.

 

Einddatum

De einddatum van de regeling Transitiefonds Particuliere Woningvoorraad is voorlopig gesteld op 31 december 2019.

Onderdeel 3 Bewonersinitiatieven

 

Doel van de regeling

Stimuleren en ondersteunen van kleinschalige initiatieven die de woon- en leefomgeving beter, mooier en leuker maken. Met de regeling stimuleren en ondersteunen wij kleinschalige, lokale initiatieven op het gebied van leefbaarheid in de breedste zin. We zijn van mening dat initiatieven die vanuit de inwoners zelf komen, bijdragen aan de levendigheid en daarmee aan de leefbaarheid van de dorpen en wijken.

 

Verwacht resultaat

Met de kleinschalige initiatieven die de woon- en leefomgeving beter, mooier en leuker maken leveren we een positieve bijdrage aan de leefbaarheid in de provincie Groningen .

 

Beschikbaar bedrag en looptijd In totaal is € 2 miljoen beschikbaar voor de periode 7 juli 2016 tot en met 31 december 2019.

 

Maximale bijdrage

De maximale bijdrage is € 10.000 per project. Aanvragen kunnen het gehele jaar door worden ingediend. Maandelijks worden de aanvragen beoordeeld. Op de website (www.provinciegroningen.nl) wordt een overzicht van uiterste inleverdata gepubliceerd.

 

Subsidieplafond

Jaarlijks wordt een subsidieplafond gehanteerd: € 250.000 7 juli tot en met 31 december 2016 € 583.333* 1 januari tot en met 31 december 2017 € 583.333* 1 januari tot en met 31 december 2018 € 583.333* 1 januari tot en met 31 december 2019

 

* De hoogte van de plafonds in 2017 t/m 2019 hangt af van de bestedingen in het voorgaande jaar. Eventuele onbenutte middelen worden overgeboekt naar het krediet van het daaropvolgende jaar, waar het plafond dan logischerwijs hoger wordt.

 

 

Wie mag aanvragen?

De regeling is bedoeld voor (groepen) inwoners van de provincie Groningen. Dit hoeft niet persé een rechtspersoon te zijn (in de zin van een stichting of vereniging) als maar duidelijk is dat het initiatief een redelijk aantoonbaar draagvlak heeft onder de inwoners van het dorp/de wijk. Gemeenten kunnen géén beroep doen op de regeling, evenmin als organisaties met een winstoogmerk.

 

Beoordeling

 

  • 1.

     Het project levert een positieve bijdrage aan de leefbaarheid. Uit het voorstel moet blijken dat het project een duurzaam karakter heeft: wat is het effect op de lange termijn bijvoorbeeld voor energiebesparing/opwekking danwel voor het versterken van sociale verbanden/structuren in dorpen/wijken.

  • 2.

     Er is een redelijk aantoonbaar draagvlak onder bewoners/belanghebbenden.

  • 3.

     Het project draagt bij aan versterking van de samenwerking tussen verschillende organisaties in het dorp en/of met buurdorpen.

  • 4.

     Projecten mogen niet in strijd zijn met (lokale) ruimtelijke plannen (bv woonvisie, bestemmingsplan) en vergunningen (omgevingsverordeningen).

  • 5.

     De initiatiefnemers steken zelf de handen uit de mouwen om het project te realiseren: deze zelfwerkzaamheid is zichtbaar in het voorstel.

 

Let op:

 

  •  Er wordt géén bijdrage verleend in de exploitatie, voor afbetaling van schulden en regulier onderhoud.

  •  Structurele personele kosten komen niet in aanmerking voor subsidie. Eénmalige en kortdurende kosten noodzakelijk voor het project zijn bespreekbaar, mits dit bijdraagt aan de sociale vitaliteit in een dorp/wijk.

  •  Grote restauraties aan gebouwen vallen buiten deze regeling. Kleine projecten, waarbij sprake is van groot draagvlak en veel zelfwerkzaamheid, zijn bespreekbaar.

  •  Evenementen kunnen een maximale bijdrage krijgen van 25% van de totale begroting en krijgen éénmalig een bijdrage.

  •  De uitvoering van een project kan meerdere jaren betreffen, maximale bijdrage is € 10.000.

  •  De maximale bijdrage voor materialen is 50%. Na een half jaar wordt bekeken of het vergoeden van materialen wenselijk blijft.

 

Besluitvorming

Het advies vanuit de regio's is de basis voor besluitvorming.

 

De aanvragen worden ingediend bij de provincie. De aanvragen worden ter advisering en afstemming voorgelegd aan bestaande expertgroepen/structuren in de verschillende gebieden:

 

  • -

     Oost-Groningen: LEADER Actiegroep Oost-Groningen.

  • -

     Westerkwartier: Coöperatie Westerkwartier.

  • -

     Aardbevingsgebied negen gemeenten: Loket Leefbaarheid.

  • -

     Gebieden zonder bestaande expertgroep/structuur: provinciale ambtelijke commissie.

 

Iedere adviesgroep maakt gebruik van dezelfde criteria (zie boven).

 

Hoe en waar aanvragen?

Aanvragen worden bij voorkeur digitaal ingediend, met een aanvraagformulier dat beschikbaar is gesteld op www.provinciegroningen.nl. Fysiek, dus per post indienen blijft ook een mogelijkheid.

Onderdeel 4 Zorggerichte Aanpak

1. Inleiding

Wat is de specifieke opgave?

Zorg is niet af te bakenen in één definitie. Als we over zorg spreken in het kader van leefbaarheid gaat het vooral om de beschikbaarheid en bereikbaarheid van zorg.

De zorg in de provincie Groningen is in beweging. Dit wordt onder meer veroorzaakt door gewijzigd rijksbeleid (decentralisaties), krimp en demografische ontwikkelingen (toenemende vergrijzing) en technologische ontwikkelingen. In een deel van de provincie komt hier nog het vraagstuk van de versterking van zorgvastgoed (in verband met aardbevingen) boven op. Dit alles heeft effect op de leefbaarheid in Groningen. De vraag is dan ook hoe we in de toekomst de zorg zodanig kunnen organiseren, zodat de leefbaarheid van het gebied minimaal op peil blijft en verbetert.

Welke veranderingen spelen er?

Door de genoemde ontwikkelingen staat de manier waarop de zorg in Nederland is georganiseerd onder druk. Onze provincie wordt hierdoor minder vitaal. De bereikbaarheid en de kwaliteit van de zorg zijn van grote invloed op de ervaren leefbaarheid. Zeker nu onze inwoners ouder worden.

De zorg bevindt zich in een transitiefase. Maar van een natuurlijk proces waarin het aanbod van zorg en de zorgbehoefte op elkaar aan sluiten is geen sprake; marktwerking en krimp gaan niet samen.

Gesprekken en bijeenkomsten die wij de afgelopen tijd met veel mensen uit de zorg (aanbieders, gemeenten en cliënten) hebben gevoerd hebben de volgende inzichten opgeleverd:

  • er is sprake van een versnipperd zorglandschap, de samenwerking tussen partijen verloopt moeizaam, er is behoefte aan 'regie';

  • er is behoefte aan kennisdeling op het vlak van zorg: data en goede ideeën;

  • burgerinitiatieven op het gebied van zorg hebben last van regelgeving en financieringssystematiek en de aansluiting met de formele zorgpartijen verloopt vaak moeizaam;

  • de verbinding tussen (zorg- en andere) domeinen komt, mede door regelgeving en financieringssystematiek, moeilijk tot stand;

  • anders dan op andere plekken in het land is het in de provincie Groningen moeilijker om de zorg en zorgvoorzieningen kostendekkend te krijgen;

  • door de veranderingen in de zorg komt er steeds meer druk op het 'netwerk' rondom zorgbehoefte: de zorg die voorheen institutioneel werd georganiseerd komt steeds meer neer op de schouders van kinderen, familie en buren. Mantelzorgers dreigen overbelast te worden. Daarnaast komen veel mensen pas in het laatste stadium in de reguliere zorg: dit betekent relatief hoge zorgkosten.

 

We signaleerden hiervoor een aantal problemen. Maar er gaat ook heel veel goed. Veel inwoners weten goed om te gaan met veranderingen. Ook zorgaanbieders, huisartsen en gemeenten anticiperen op het veranderend zorglandschap. We zien dat er een goede beweging op gang komt. Er is veel energie in wijken en dorpen. Maar er is op dit moment wel net iets meer ondersteuning nodig. Wij kunnen daar als aanjager een rol in spelen.

Wedde dat ’t lukt

Wedde dat ’t lukt is een initiatief van een huisarts en het dorp Wedde om te zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Binnen het project worden de formele- en de informele zorg met elkaar verbonden. Spin in het web is de dorpsondersteuner. Zij signaleert zorgvragen en weet verbindingen te leggen tussen verschillende mensen en organisaties.

Waar willen we naar toe en hoe komen we daar?

We gaan de zorg in Groningen zo organiseren dat deze duurzaam en toekomstgericht is.

Innovatie en samenwerking bevorderen

We ondersteunen een aanpak waarbij verschillende sectoren met elkaar samenwerken (gezondheidszorg, VVT, woningcorporaties, bewonersinitiatieven). Lef en innovatie, dat is wat we nodig hebben. We zien hiervan in de praktijk al een paar mooie voorbeelden, een aantal zorgpartijen in de VVT (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg) en Menzis de eerste stappen gezet met de visie 'Toekomstbestendige ouderenzorg in Groningen', een domein overstijgend zorgplan dat, over ieders organisatieschaduw heen, uitgaat van wat inwoners zelf nodig hebben. De provincie wil deze ontwikkeling graag verder ondersteunen.

Ondersteuning van nieuwe initiatieven

We zien veel (zorg)aanvragen binnenkomen in het kader van het Uitvoeringsprogramma, waarbij het bijvoorbeeld gaat om het inrichten van multifunctionele centra met een zorgtaak, om artsen en andere specialisten die het initiatief nemen voor de ontwikkeling van gezondheidscentra of om inwoners die een sluitend verzorgingstehuis overnemen. Stuk voor stuk prachtige initiatieven die een antwoord bieden op het schraler wordende zorglandschap in Groningen, ze laten zien hoe het wél kan.

MFC De Nieuwe Wierde (Grijpskerk)

De stichting MFC Grijpskerk zet zich in op behoud van woon-zorgvoorziening De Wierde met de realisatie van een Multifunctioneel Centrum en een Dorpscoöperatie in Grijpskerk. De veranderingen in de zorg en samenleving maken het nodig om te komen tot een sterk netwerk binnen de Grijpskerker samenleving. Het plan om het zorgcentrum en het MFC te combineren wordt gedragen door de inwoners en de maatschappelijke organisaties. Hierdoor kan het zorgcentrum de Nieuwe Wierde worden behouden. Door de ontwikkeling van het MFC wordt leegstand voorkomen, wordt de toekomst van de zorg in Grijpskerk en omgeving gewaarborgd en houden veel dorpsactiviteiten in de toekomst huisvesting. Door functies te stapelen ontstaat er een duurzame en toekomstgerichte voorziening.

Daarnaast helpen we initiatieven verder door het onderzoek dat wij verrichtten. In juni 2016 is door Provinciale Staten motie 158 aangenomen die aandacht vraagt voor een onderzoek naar de behoeften van informele zorginitiatieven. Doel van deze inventarisatie: in kaart brengen welke zorginitiatieven er zijn, tegen welke knelpunten ze aanlopen en welke ondersteuningsbehoefte ze hebben. Het onderzoek is begin 2017 opgeleverd en de uitkomsten worden inmiddels volop gebruikt om het zorgbeleid van de provincie en andere betrokken partijen bij te stellen.

DörpsZörg

De inwoners van Ulrum zagen de afgelopen jaren veel voorzieningen uit het dorp verdwijnen. Ook het verzorgingstehuis Asingahof. Hiermee verdween een oude, vertrouwde manier om oud te kunnen worden in Ulrum. Een aantal actieve bewoners in het dorp wilde er voor zorgen dat ook in de toekomst alle inwoners in Ulrum kunnen blijven wonen zo lang ze dat willen. Hiermee wilden ze het aloude 'noaberschap' weer opnieuw leven inblazen. De initiatiefgroep 'DörpsZörg' heeft geïnventariseerd wat de inwoners van Ulrum nodig zouden hebben om prettig oud te worden in Ulrum. Dit heeft concrete wensen opgeleverd zoals: een vrijwilligersnetwerk, een ontmoetingspunt, onderlinge dienstenuitruil en het realiseren van beschermd wonen met gemeenschappelijke ruimtes en voorzieningen. Financiële steun vanuit de provincie (Programma WEL) heeft het dorp geholpen om haar plannen te kunnen realiseren.

Lobby naar het Rijk

De situatie in Groningen is fundamenteel anders dan in andere delen van Nederland. Dat brengen we in Den Haag stevig onder de aandacht. Experimenteerruimte, ontschotting, het anders inrichten van het financieren van de zorg: we pakken dit op in onze lobby richting het Rijk. Kortom: knellende regelgeving oplossen en stimuleren over grenzen van de eigen sector heen te kijken.

Aan de slag

Zorgaanbieders en gemeenten zijn hoofdverantwoordelijk voor goede zorg. Wij gaan dat niet overnemen. Maar de provincie kan, om die beweging mee te helpen op gang te brengen, een nog sterkere rol spelen door:

  • als bovenregionale facilitator de zorgpartijen, huisartsen, belanghebbenden en overheden in de zorg te ondersteunen en te verbinden;

  • een platform te faciliteren waarin ruimte voor innovatie is en van waaruit kennis verzameld en verspreid wordt (verbinder in netwerk);

  • de schakel te zijn tussen Rijk en gemeenten (opschalen van goede voorbeelden, lobby, -Nederland in Balans- , verbinden);

  • te signaleren en agenderen;

  • concrete projecten te faciliteren om de beschikbaarheid, bereikbaarheid, innovatie en kwaliteit van de zorg te ondersteunen.

 

In de komende jaren kan de provincie een bepalende rol spelen om de ontwikkeling van de zorg in een leefbare provincie in goede banen te leiden. Wij willen hiervoor de volgende instrumenten inzetten:

  • 1.

    voortzetten Zorgmonitor;

  • 2.

    (tijd) investeren in netwerk van de zorg. Investeren in relaties om daardoor de provinciale rol goed op te kunnen pakken;

  • 3.

    Inzetten financiële middelen die beschikbaar gesteld zijn bij de Voorjaarsnota 2017 (€3.600.000,-)

 

Wat levert dat op voor onze inwoners?

  • -

    een samenhangend zorglandschap;

  • -

    kennis en kunde is gedeeld;

  • -

    waar mogelijk, is knellende regelgeving weggenomen;

  • -

    we organiseren samen met de verschillende partners de zorg zodanig dat ook op dit onderdeel de leefbaarheid duurzaam en toekomstgericht is.

2. Voorgestelde besteding middelen

Hoe invulling wordt gegeven aan de besteding van de in de voorjaarsnota beschikbaar gestelde middelen.

Provinciale Staten hebben besloten om € 3.600.000,- beschikbaar te stellen voor de Zorg in Groningen. We willen deze middelen zo optimaal mogelijk inzetten. Daarom sluiten we aan bij de vragen en initiatieven die in onze provincie spelen, die wij steeds vaker tegenkomen in onze gesprekken en via aanvragen in het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid. Stuk voor stuk initiatieven van inwoners en zorgpartijen die een adequaat antwoord bieden op het schraler wordende zorglandschap in Groningen en die de innovatie in de regio's faciliteren en aanjagen. We richten ons met de beschikbare middelen op het mogelijk maken van deze initiatieven.

Projecten die vernieuwend zijn, een sector overschrijdend karakter hebben en een brug slaan tussen formele en informele zorg hebben een nadrukkelijke voorkeur. Immers: willen we de leefbaarheid in de benen houden dan moeten slimme combinaties gemaakt worden. Initiatieven die zelfstandig geen levensvatbaarheid meer hebben, maar in combinatie met iets anders wél, kunnen dan blijven functioneren.

Bij de besteding van de middelen wordt aangesloten bij het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid 2016-2020. Hiervoor ligt immers al een beproefd beoordelingssysteem en er komen ook al 'zorg' aanvragen binnen. De criteria die worden gehanteerd in het Leefbaarheidsprogramma zijn eveneens toepasbaar op de opgave Zorg. Het aanvullende onderdeel Zorg wordt als volgt onderverdeeld:

  • -

    4a Zorgvoorzieningen en regionale Zorgprojecten € 3.138.000,-

  • -

    4b Bewonersinitiatieven Zorg € 300.000,-

  • -

    Uitvoeringskosten € 162.000,-

 

4a Zorgvoorzieningen en regionale zorgprojecten

 

Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel om ontwikkelingen op het vlak van de transitie van de zorg die een uitstralingseffect hebben op een regionale schaal te faciliteren. Zo worden bijvoorbeeld de regionale projecten en programma's van zorgpartijen en partners uit de regio mede mogelijk gemaakt. Maar ook overname van zorgvastgoed en -voorzieningen door bewoners of opzetten van een gezondheidscentrum wordt hiermee ondersteund. Hiermee faciliteren we zowel de transitie en het proces naar een duurzaam zorglandschap als het toekomstbestendig maken van fysieke zorgvoorzieningen.

 

Verwacht resultaat

De aanpak draagt bij aan de versterking en verbetering van de zorg en het zorgvoorzieningenniveau in Groningen. Hiermee wordt de verschraling van de zorg in Groningen tegengegaan en wordt de leefbaarheid van het gebied voor een brede groep inwoners gegarandeerd.

Effecten zijn bijvoorbeeld een bundeling van zorgvoorzieningen met verschillende functies (zoals Klooster&Buren in Kloosterburen en Nieuwe Wierde in Grijpskerk). In alle gevallen zal er sprake zijn van een sector overschrijdende aanpak: slimme combinaties waardoor de zorg aansluit en aan blijft sluiten bij de behoefte van inwoners. In veel gevallen door samen met inwoners en zorgpartijen te werken aan de implementatie van zorginnovaties.

Beschikbaar bedrag en looptijd

Er is € 3.138.000,- beschikbaar voor 2017 tot en met 31 december 2019. Het gebruik van de subsidiemiddelen wordt geëvalueerd. Na de eerste tender wordt gekeken: hoeveel aanvragen komen binnen en lijkt de verdeling van de middelen over de verschillende onderdelen goed te zijn? Naar aanleiding hiervan kan gekozen worden om met middelen te schuiven.

 

Maximale bijdrage

Een initiatief kan bestaan uit meerdere projecten binnen één programma. De maximale bijdrage per programma bedraagt 40% van de totale subsidiabele kosten, tot maximaal € 500.000,-. In het geval dat dit totale bedrag wordt aangevraagd, kan ook met een hoge score besloten worden om een lager bedrag te beschikken om daarmee meerder initiatieven mogelijk te kunnen maken. Initiatieven van kleinere financiële omvang zijn niet minder kansrijk dan grotere initiatieven.

In uitzonderlijke gevallen kan hiervan afgeweken worden.

 

Subsidieplafond

Er zijn vier momenten waarop aanvragen kunnen worden ingediend:

1 december 2017, 1 april 2018, 1 oktober 2018, 1 april 2019.

€ 1.100.000,- tender 1 december 2017

€ 800.000,- tender 1 april 2018

€ 800.000,- tender 1 oktober 2018

€ 438.000,- tender 1 april 2019

De hoogte van de plafonds in 2017 t/m 2019 hangt af van de bestedingen in het voorgaande jaar. Eventueel onbenutte middelen worden overgeboekt naar het krediet van het daaropvolgende jaar, waar het plafond dan logischerwijs hoger wordt.

 

Wie mag aanvragen?

Rechtspersonen zonder winstoogmerk of semi-commerciële partijen met een maatschappelijke doelstelling, zoals zorginstellingen en -coöperaties kunnen een aanvraag indienen. Het kan hierbij dus ook gaan om groepen inwoners die zichzelf hebben verenigd om de zorg te verbeteren.

Verder kunnen ook gemeenten een subsidieaanvraag indienen. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat zoveel mogelijk andere partijen bij het betreffende project betrokken zijn.

 

Beoordeling

 

Criteria

Projecten/programma's moeten aan de volgende criteria voldoen:

  • 1.

    Het project/programma speelt in op de opgaven die het gevolg zijn van de veranderende samenstelling van de bevolking en een veranderende zorgbehoefte (toekomstgericht).

  • 2.

    Het project draagt op langere termijn bij aan een efficiënte zorgstructuur van het gebied. Projecten met een bovenregionale reikwijdte hebben de voorkeur. Bij voorkeur wordt gewerkt aan een door regionale partners ondertekende regionale opgave (regiobestendig).

  • 3.

    Er moet aantoonbaar draagvlak zijn vanuit de bevolking. Het project/programma wordt gedragen door regionale partners en de betrokken partijen. Er zijn naast de provincie tenminste twee andere partijen die meefinancieren.

  • 4.

    Het project/programma komt voort uit of wordt onderbouwd met een integrale zorgvisie.

  • 5.

    De financiering van het project is na verlening van de subsidie sluitend of is dit op korte termijn (max. binnen 1 jaar).

  

Ranking

Bij over-inschrijving gelden de volgende wegingscriteria:

  • 1.

    De mate waarin de aanpak een oplossing biedt voor de huidige en toekomstige knelpunten op het gebied van de zorg.

  • 2.

    De mate waarin het project bijdraagt aan de leefbaarheid van een gebied in het algemeen.

  • 3.

    De mate waarin het project bijdraagt aan een toekomstbestendige zorgstructuur (sector-overschrijdend).

  • 4.

    De mate waarin de doelgroep betrokken is bij de opzet van het project.

  • 5.

    De mate waarin meerdere partijen samenwerken in het project/programma.

  • 6.

    De mate waarin samengewerkt wordt met (groepen) bewoners/ bewonersinitiatieven.

  • 7.

    De mate waarin sprake is van maatregelen op het gebied van energiebesparing en -opwekking, duurzame materialen, hergebruik van materialen van de te slopen gebouwen en hergebruik van cultureel erfgoed (indien er sprake is van fysieke ingrepen).

 

Wanneer past een aanvraag niet

Subsidies worden geweigerd als:

  • De aanvraag niet voldoet aan bovengenoemde criteria.

  • De aanvraag betrekking heeft op vergoeding van exploitatie- en kapitaalslasten.

  • De aanvraag betrekking heeft op regulier onderhoud van accommodaties.

  • De aanvraag betrekking heeft op een project dat reeds in uitvoering is genomen.

  • Het subsidieplafond is bereikt.

  • De aanvraag niet in overeenstemming is met Europese staatssteunregels omdat:

    • -

      De subsidie, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, een steunmaatregel vormt in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VWEU, die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

    • -

      Ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie, waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

 

Hoe en waar aanvragen?

Aanvragen worden bij voorkeur digitaal ingediend, met een aanvraagformulier dat beschikbaar is gesteld op www.provinciegroningen.nl. Voorafgaande aan indiening is overleg met de provincie wenselijk.

 

4b Bewonersinitiatieven zorg

 

Doel van de regeling

De regeling heeft ten doel het stimuleren en ondersteunen van kleinschalige initiatieven die de zorg en zorginfrastructuur in Groningen verbeteren en inwoners beter in staat stellen de zorg voor elkaar goed op te pakken. Voorbeelden waaraan bijgedragen wordt zijn haalbaarheidsonderzoeken, advies- en begeleidingskosten, inrichting van een dorpszorgpunt of aanschaf van materialen.

Met de regeling worden kleinschalige, lokale initiatieven op het gebied van zorg gestimuleerd en ondersteund (bijvoorbeeld DörpsZörg in Ulrum, Wedde(n) dat 't lukt!). Zo blijft de zorg aansluiten bij de vraag van de toekomst.

 

Verwacht resultaat

Met de kleinschalige zorginitiatieven die de woon- en leefomgeving beter, mooier en leuker maken wordt een positieve bijdrage geleverd aan de zorg en daarmee de leefbaarheid in de provincie Groningen.

 

Beschikbaar bedrag en looptijd

In totaal is € 300.000,- beschikbaar voor de periode 1 december 2017 tot en met 31 december 2019.

 

Maximale bijdrage

De maximale bijdrage is € 20.000,- per project. In het geval van haalbaarheidsonderzoeken en/of advies- en begeleidingskosten wordt niet meer dan € 10.000,- bijgedragen. Aanvragen kunnen het gehele jaar door worden ingediend. Maandelijks worden de aanvragen beoordeeld. Op de website (www.provinciegroningen.nl) wordt een overzicht van uiterste inleverdata gepubliceerd.

 

Subsidieplafond

Jaarlijks wordt een subsidieplafond gehanteerd:

€ 75.000,- 1 december tot en met 31 december 2017

€ 125.000,- 1 januari tot en met 31 december 2018

€ 100.000,- 1 januari tot en met 31 december 2019

De hoogte van de plafonds in 2017 t/m 2019 hangt af van de bestedingen in het voorgaande jaar. Eventuele onbenutte middelen worden overgeboekt naar het krediet van het daaropvolgende jaar, waar het plafond dan logischerwijs hoger wordt.

 

Wie mag aanvragen?

De regeling is bedoeld voor (groepen) inwoners van de provincie Groningen. Dit hoeft niet persé een rechtspersoon te zijn (in de zin van een stichting of vereniging) als maar duidelijk is dat het initiatief een redelijk aantoonbaar draagvlak heeft onder de inwoners van het dorp/de wijk.

Gemeenten kunnen géén beroep doen op de regeling, evenmin als organisaties met een winstoogmerk.

 

Beoordeling

 

Criteria

Projecten/programma's moeten aan de volgende criteria voldoen: 

  • 1

    Het project levert een positieve bijdrage aan de verbetering van de informele en/of kleinschalige zorg in Groningen. Uit het voorstel moet blijken dat het project een duurzaam karakter heeft: wat is het effect op de lange termijn.

  • 2.

    Er is een redelijk aantoonbaar draagvlak onder bewoners/belanghebbenden. Het plan is afgestemd met gemeente en professionele zorgpartijen.

  • 3.

    Het project draagt bij aan versterking van de samenwerking tussen verschillende groepen en organisaties op het vlak van de zorg in de regio.

  • 4.

    Projecten passen binnen de eventuele regionale zorgvisies en mogen niet in strijd zijn met (lokale) ruimtelijke plannen (bv woonvisie, bestemmingsplan) en vergunningen (omgevingsverordeningen).

  • 5.

    De initiatiefnemers steken zelf de handen uit de mouwen om het project te realiseren: deze zelfwerkzaamheid is zichtbaar in het voorstel.

 

Wanneer past een aanvraag niet

  • Er wordt géén bijdrage verleend in de exploitatie, voor afbetaling van schulden en regulier onderhoud.

  • Structurele personele kosten komen niet in aanmerking voor subsidie. Eénmalige en kortdurende kosten noodzakelijk voor het project zijn bespreekbaar, mits dit bijdraagt aan de sociale vitaliteit in een dorp/wijk.

  • Grote restauraties aan gebouwen vallen buiten deze regeling. Kleine projecten, waarbij sprake is van groot draagvlak en veel zelfwerkzaamheid, zijn bespreekbaar.

  • De uitvoering van een project kan meerdere jaren betreffen.

  • De maximale bijdrage voor materialen is 50%. Na een half jaar wordt bekeken of het vergoeden van materialen wenselijk blijft.

 

Besluitvorming

De aanvragen worden door een provinciale ambtelijke commissie beoordeeld. Deze adviescommissie wordt zo breed mogelijk samengesteld. Op basis van de adviezen van deze commissie neemt het college van Gedeputeerde Staten haar besluiten.

Hoofdstuk 3 Monitoring en evaluatie

3.1 Inleiding

Het opstellen van een programma met extra investeringen in de leefbaarheid is één, het boeken van resultaten is twee, het bijhouden daarvan is drie. In dit hoofdstuk gaan we kort op dat laatste aspect in. Met de ‘monitoring’ en tussentijdse evaluatie kunnen we zien hoe het programma werkt en of de doelstellingen worden gehaald. Mocht dat nodig zijn, dan kan er tijdens de looptijd van het programma nog (jaarlijks) worden bijgestuurd. Uiteraard dient de monitoring en evaluatie ook om Provinciale Staten van de voortgang van het Uitvoeringsprogramma op de hoogte te houden.

3.2 Aanpak

De monitoring gaat inzicht bieden in de mate van leefbaarheid in Groningen. De gegevens in de monitor zullen helder maken welke leefbaarheidsvraagstukken spelen in de provincie Groningen. Waar mogelijk worden ook gegevens op het niveau van wijken of dorpen gepresenteerd. Ieder jaar worden zoveel mogelijk gegevens geactualiseerd. Op die manier is het mogelijk om ontwikkelingen in de leefbaarheid te volgen in de tijd.

Leefbaarheid is een breed begrip en valt uiteen in vele facetten. We kiezen er daarom voor om niet één totaalscore voor leefbaarheid vast te stellen, maar de volgende onderwerpen aan bod te laten komen:

 

  •  Ontwikkeling van de bevolking en prognoses.

  •  Lokale binding.

  •  Wonen en woonomgeving.

  •  Bereikbaarheid van voorzieningen.

  •  Veiligheid en veiligheidsbeleving.

  •  Werk en inkomen.

  •  Leefbaarheid in relatie tot de aardbevingen en gaswinningproblematiek.

Deze (cijfermatige) gegevens vormen gezamenlijk de veronderstelde leefbaarheid. Daarnaast brengen we ook de ervaren leefbaarheid in beeld. Het gaat dan om hoe de inwoners van de provincie Groningen zelf de leefbaarheid in hun dorp, buurt of gemeente ervaren.

We gaan een expertgroep instellen die gaat onderzoeken hoe de effecten van het leefbaarheidsprogramma het beste gemeten kunnen worden. Wat we in elk geval jaarlijks zullen gaan meten is:

  •  De graad van leegstand.

  •  Het aantal toekomstbestendige gebouwen.

  •  Aantallen ontplooide projecten per onderdeel.

  •  De ervaren waardering van de leefbaarheid.

Hierbij kijken we nadrukkelijk naar de meetinstrumenten en indicatoren die reeds ontwikkeld zijn voor de leefbaarheidsmonitor van de provincie Drenthe.

 

De monitoring en evaluatie maken dus standaard deel uit van ons Uitvoerings- programma. Hoe verloopt het programma, wie worden ermee bereikt, worden de doelstellingen gerealiseerd? Om daar jaarlijks iets zinvols over te kunnen zeggen, worden de eisen die monitoring en evaluatie stellen vanaf het begin meegenomen. Ze worden verwerkt in de vormgeving van het programma, zodat tijdens de uitvoering adequaat gemeten kan worden. De provincie Groningen werkt daarbij met ‘indicatoren’, waar een bepaalde waarde aan wordt gehangen. Soms worden deze indicatoren van buitenaf aangereikt, zoals bijvoorbeeld bij de Europese LEADER-programma’s gebeurt. Dan schrijft de subsidieverstrekker voor wat er gemeten moet worden. In andere gevallen, wanneer de provincie bijvoorbeeld zelf programma’s ontwikkelt, kunnen wij zelf bepalen hoe de effecten in beeld worden gebracht.

 

De uitkomsten van de monitoring en evaluatie worden in eerste instantie ‘intern’ door de provincie gebruikt, voor de aansturing van het programma. Ze worden echter ook extern bekend gemaakt, om aan onze partners te laten zien hoe het programma verloopt. Zoals in juni 2015 aan Provinciale Staten is toegezegd wordt de Leefbaarheidsmonitor voor onze provincie uitgevoerd en worden de resultaten hiervan via de provinciale website ontsloten.

Hoofdstuk 4 Communicatie

4.1 Inleiding

In de aanloop naar de start van het programma (zomer 2016) is een communicatieplan opgesteld, met daarin een uitwerking naar specifieke doelgroepen, middelen en acties. Dit plan is in te zien op de website van de provincie.

4.2 Doelstellingen

In het communicatieplan wordt beschreven hoe :

  • -

     het programma (en de mogelijkheden ervan) zo goed mogelijk bekend wordt gemaakt bij mogelijke belanghebbenden;

  • -

     initiatiefnemers zorgvuldig begeleid en geïnformeerd worden over alle aspecten van een subsidieaanvraag;

  • -

     de resultaten van het programma bij een breed publiek bekendgemaakt worden.

Door vanaf de start van het programma hier veel ruchtbaarheid aan te geven en successen te delen gaat het echt leven, binnen de provincie en wellicht zelfs ook daarbuiten. We laten ermee zien hoe leefbaarheid door de bewoners zelf wordt ingevuld, op zijn Gronings en passend bij de manier waarop de provincie Groningen haar rol ziet in de samenleving (en deze concreet invulling geeft).

4.3 Doelgroepen

Naast de doelgroepen binnen de provincie zelf (GS, PS, medewerkers) is de communicatie vooral ook extern gericht. Belangrijke doelgroepen zijn:

  • -

     (potentiële) initiatiefnemers;

  • -

     gemeenten, lokale maatschappelijke organisaties;

  • -

     bewoners;

  • -

     pers.

4.4 Middelen en media

De provincie beschikt over eigen media die goed kunnen worden ingezet om ‘reclame’ voor het programma te maken. Denk aan de provinciale website en andere sociale media. Op de website is in ieder geval snel en gemakkelijk alle informatie te vinden voor initiatiefnemers die overwegen een aanvraag voor subsidie en/of lening in te dienen. Daarnaast kan overwogen specifieke programma-middelen in te zetten, zoals (digitale) nieuwsbrieven en dergelijke.

Ondertekening