Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Gulpen-Wittem 2008

Geldend van 01-12-2008 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Gulpen-Wittem 2008

De Raad van de gemeente Gulpen-Wittem,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 -08- 2008,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

BESLUIT

vast te stellen de volgende:

SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN

GEMEENTE GULPEN-WITTEM 2008

Hoofdstuk Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.monument:

een object dat op grond van de 'Monumentenverordening 2008 is geplaatst op de gemeentelijke

monumentenlijst; bijgebouwen, interieurelementen en andere aanhorigheden bij en in een monument

worden als onderdeel van het monument aangemerkt indien deze als waardevol worden vermeld in de

redengevende beschrijving van het monument;

b.restaureren/plegen van onderhoud:

het treffen van voorzieningen/maatregelen tot het opheffen van (bouwtechnische)

gebreken, waaronder begrepen het normale onderhoud, noodzakelijk voor het herstel en de

instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument;

  • c.

    eigenaar

    • 1.

      de natuurlijke of rechtspersoon die het monument waaraan de in deze

verordening genoemde voorzieningen worden getroffen in eigendom heeft;

  • 2.

    onder eigenaar wordt mede verstaan:

    • a.

      degene die het recht van erfpacht op het monument bezit;

    • b.

      de houder van een recht van opstal;

    • c.

      de houder van een appartementsrecht als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek;

    • d.

      de vereniging van eigenaren als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek;

    • e.

      Het besluit van burgemeester en wethouders waarin, voorafgaand aan het treffen van

de voorzieningen/maatregelen, voorlopig de hoogte van de subsidiabele kosten is

vastgelegd en waarmee de eigenaar van een monument een aanspraak kan maken op

een subsidie, mits aan alle aan de subsidie bijdrage verbonden voorwaarden is voldaan;

d.vaststellingsbeschikking:

Het besluit van burgemeester en wethouders waarin, nadat de voorzieningen/maatregelen zijn

getroffen, de hoogte van de subsidiabele kosten definitief wordt vastgesteld;

e.Awb:

Titel 4.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht is op het bepaalde in deze verordening van

toepassing behoudens in deze verordening aangegeven expliciete afwijkingen of

aanvullingen.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening:

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor restauratie- en

onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten.

Artikel 3 Bevoegdheid:

1.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van

subsidie als bedoeld in deze verordening.

2.Burgemeester en wethouders zijn eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van

subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk

terugvorderen van subsidiegelden.

Artikel 4 Subsidieplafond:

1.De Raad stelt voor een meerjarenperiode een subsidieplafond als bedoelt in artikel 4:22 e.v. van

Awb vast voor in deze verordening beschreven subsidies.

Hoofdstuk 2 De aanvraagprocedure

Artikel 5 De aanvraag

De aanvraag om subsidie als bedoeld in deze verordening dient schriftelijk bij Burgemeester en

wethouders te worden ingediend op een door hen vastgesteld formulier.

Daarbij dient de eigenaar de gegevens zoals bedoelt in artikel 6 te overleggen voor zover deze

gegevens nog niet, via een andere weg, in het bezit van de gemeente zijn.

Op basis van de ingediende begroting worden de subsidiabele kosten en de hoogte van de subsidie

bepaald. De hoogte van de subsidie wordt binnen 12 weken na de dag dat de aanvraag is ingediend

dan wel de ontbrekende gegevens genoegzaam zijn aangevuld in een subsidiebeschikking vastgesteld

onder bepaalde voorschriften en bepalingen.

Artikel 6 In te dienen bescheiden

  • 1.

    De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken

van het monument nauwkeurig per onderdeel vermeld staan;

b.een bouwhistorische opname;

tekeningen van de bestaande toestand en nieuwe toestand (gevel, doorsneden en

plattegronden) waarop de voorgenomen herstellingen of wijzigingen staan

aangegeven, minimaal schaal 1:100; situatie, schaal 1:1000;

c.relevante principedetails, schaal 1:1, 1:5 of 1:10, die noodzakelijk zijn voor een

goede beoordeling van het plan;

d.een bestek, zijnde een werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen

constructies, materialen, afwerkingen en kleuren, alsmede de algemene

bepalingen met betrekking tot de rechtsverhoudingen tussen de bij het werk

betrokken contractpartijen, de wijze van verwerking van de materialen,

garantiebepalingen, enz. enz.;

e.een begroting die alle kosten van de restauratie omvat, niet ouder dan ten

hoogste één jaar en gespecificeerd in hoeveelheden, uren, arbeid- en

materiaalkosten;

a.de begroting dient voorzien te zijn van de naam van de opsteller en de datum

van opstelling;

b.in de begroting dient te zijn aangegeven welke posten in zelfwerkzaamheid

worden uitgevoerd;

f.relevante foto´s die noodzakelijk zijn ten behoeve van een goede beoordeling van

het plan;

g.een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen

gemeenschappelijk, dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

  • h.

    bewijsstukken met betrekking tot een vergoeding vanwege een verzekering;

    • 2.

      Uit de ingediende begroting berekenen burgemeester en wethouders de subsidiabele

kosten en leggen deze vast in een subsidiebeschikking.

Hoofdstuk 3 Subsidieverlening

Artikel 7 Subsidiabele kosten

1.Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend éénmaal per vier kalenderjaren

subsidie verlenen voor hetzelfde monument voor de volgende restauratiewerkzaamheden:

a.herstel van het casco. Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het monument

bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en

gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

b.alle onderhoudswerkzaamheden als nader omschreven in lid 2 die tegelijk met één of

meer van de hier genoemde restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd;

c.herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in

combinatie met herstel van het casco, bijvoorbeeld schouwen, vloeren, trappartijen,

plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met

omlijsting en gevelonderdelen;

d.reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voor zover deze

verdwijning en wijziging afbreuk doet aan de monumentale waarde van het object;

e.herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek,

bijvoorbeeld dieselmotoren, raamzagen en persen;

f.het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer

waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarmings- of luchtbevochtigings installaties;

  • g.

    het opstellen van een restauratieplan;

  • h.

    het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek.

2 . Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend éénmaal per vier kalenderjaren subsidie

verlenen voor hetzelfde monument voor de volgende onderhoudswerkzaamheden:

a.buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voor zover het betreft de

buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

  • b.

    herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en herstel van sporen);

  • c.

    herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of

koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en

sporen;

d.herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het

aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig

waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

e.herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van

stoepen, roeden verdeling, lijstwerk en luiken;

  • f.

    herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

  • g.

    herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het

nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

  • h.

    inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

  • i.

    op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

  • j.

    behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter

bestrijding van zwamaantasting of hout aantasters;

k.herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen,

balkkoppen, en spantbenen);

l.herstel van glas-in-loodbeglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor

gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

m.vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote

historische waarde;

n.het plaatsen van achterzet beglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle

ramen;

  • o.

    het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines;

  • p.

    het niet-jaarlijks onderhoud aan bomen, die op de monumentenlijst staan;

  • q.

    het opstellen van een onderhoudsplan.

    • 3.

      Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van

de subsidiabel geachte restauratie- of onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het

eerste en tweede lid van dit artikel voor zover het betreft:

a.de directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, uitvoeringstekeningen, toezicht en

kosten van verschotten;

  • b.

    de directe kosten, dat wil zeggen: de loonkosten en de materiaalkosten;

  • c.

    de indirecte kosten; dat wil zeggen: de algemene bouwplaatskosten, de algemene

bedrijfskosten en de winst;

  • d.

    de BTW;

  • e.

    de over de directe kosten te berekenen onvoorziene kosten;

  • f.

    de constructeurskosten;

  • g.

    de kosten van de CAR-verzekering.

    • 4.

      Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stellen burgemeester en

wethouders criteria, maxima en normbedragen vast.

5.Burgemeester en wethouders kunnen eveneens subsidie verlenen voor het lidmaatschap

van de Monumentenwacht.

6.Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de

materiaalkosten als subsidiabel worden opgevoerd.

Artikel 8 Eigenaar

Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon, die krachtens

zakelijk recht gerechtigd is over het monument te beschikken, een monument, of dit recht

aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Artikel 9 Subsidiepercentage en -maximum

De subsidie in de kosten van onderhoud of restauratie of van een monument bedraagt 25% van

het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten, als genoemd

in artikel 7, tot een bedrag van maximaal € 500,- per aanvraag voor onderhoud en € 1500, - per

aanvraag voor restauratie wordt slechts één maal per vier kalenderjaren voor hetzelfde monument

verstrekt.

Artikel 10 Toetsingscriteria

1.Burgemeester en wethouders brengen van de ingediende aanvragen op basis van de mate van

urgentie van de restauratie- of onderhoudswerkzaamheden, zo nodig in relatie tot de in het derde lid

genoemde toetsingscriteria.

  • 2.

    De navolgende onderscheidingen in urgentie worden bij de toetsing gehanteerd:

    • a.

      zeer urgent: het object is in constructief opzicht in zeer slechte staat: de gevraagde

voorzieningen dienen op de kortst mogelijke termijn te worden uitgevoerd om een goede

instandhouding van het monument te waarborgen;

b.urgent: het object is in constructief opzicht in slechte staat; de gevraagde voorzieningen dienen

binnen een termijn van één tot drie jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding

van het monument te waarborgen;

c.minder urgent: het object is constructief in matige tot goede staat; de gevraagde

voorzieningen dienen binnen een termijn van drie tot vijf jaar te worden uitgevoerd om een goede

instandhouding van het monument te waarborgen.

3.Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt aan de navolgende

criteria getoetst om de rangorde te bepalen:

a.de mate en wijze van onderhoud gepleegd door de huidige eigenaar gedurende de

afgelopen jaren, in relatie tot de gevraagde voorzieningen;

b.een al dan niet redelijke verhouding tussen de kosten van de voorzieningen en het te

verkrijgen resultaat;

c.volledigheid van de aanpak van de te verrichten restauratie- of

onderhoudswerkzaamheden;

d.compleetheid respectievelijk gedetailleerdheid van het restauratie- of onderhoudsplan voor de

komende jaren;

  • e.

    de cultuurhistorische waarde van het monument.

    • 4.

      Indien er sprake is van twee of meer aanvragen waarbij op grond van de in het tweede en

derde lid bedoelde toetsingscriteria geen rangorde kan worden bepaald, is de datum van

ontvangst van de aanvraag doorslaggevend.

Artikel 11 Voorwaarden aan subsidieverlening

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen

deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het

monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te

inspecteren.

Artikel 12 Uitvoeringsvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen aan de beschikking tot subsidieverlening nadere

voorschriften verbinden met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden, waarvoor subsidie wordt

verleend, moeten worden uitgevoerd.

Artikel 13 Schriftelijke toestemming bij afwijking

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van

de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van

Burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Wijgeringsgronden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie indien:

    • a.

      met het treffen van voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende

mate wordt gediend;

b.de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staat tot het te bereiken

resultaat;

c.met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een subsidiebeschiking

heeft ontvangen;

d.voor het te treffen van de voorzieningen een monumentenvergunning is vereist en deze (nog)

niet is verleend;

  • e.

    voor zover door verstrekking het subsidieplafond zou worden overschreden.

    • 2.

      in bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste

lid onder c.

Artikel 15 Termijn besluitvorming

1.De hoogte van de subsidie wordt binnen 12 weken na de dag dat de aanvraag is ingediend

in een subsidiebeschikking vastgesteld onder bepaalde voorschriften en bepalingen

Burgemeester en wethouders maken het besluit tot subsidieverlening aan de aanvrager

bekend.

2.Zij kunnen die termijn met ten hoogste acht weken verlengen. De aanvrager ontvangt

hiervan schriftelijk bericht vóór de in het eerste lid genoemde verstreken termijn.

3.Burgemeester en wethouders maken eveneens de weigering subsidie te verlenen uiterlijk

12 weken na de dag dat de aanvraag is ingediend aan de aanvrager bekend.

Artikel 16 Uitvoering

1.De subsidie vervalt als niet binnen twaalf maanden na datum van verzending van het

besluit tot subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

2.De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen vierentwintig maanden

na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.

3.Bij onvoorziene omstandigheden -die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager

liggen- kunnen burgemeester en wethouders de in het eerste en tweede lid genoemde

termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

Hoofdstuk 4 Subsidievaststellingen –uitbetaling

Artikel 17 De gereedmelding

1.Binnen twaalf weken na het gereedkomen van de voorzieningen dient de aanvrager met

gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld

formulier te verklaren, dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit gereedmeldingsformulier

dient volledig ingevuld te zijn en vergezeld te gaan van alle gevraagde gegevens en

facturen als bedoeld in artikel 18 lid 1 sub c.

2.Indien de gereedmelding naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan

het bepaalde in het eerste lid, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk

mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.

3.De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn gereedmelding aan

te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te

verduidelijken.

4.De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de definitieve hoogte en een

verzoek tot uitbetaling van de subsidie.

Artikel 18 Subsidievaststelling

1.De vaststelling van de hoogte van een op grond van dit hoofdstuk toegekende subsidie

vindt plaats nadat:

a.de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 17 schriftelijk zijn

gereed gemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

b.de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn

gecontroleerd en akkoord bevonden;

c.de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de

totale kostenopstelling, waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn

gerangschikt als in de in artikel 7, lid 1, bedoelde begroting, door burgemeester en

wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

2.De vastgestelde subsidie is gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke

subsidiabele kosten lager zijn dan geraamd, respectievelijk minder voorzieningen zijn

getroffen dan bij de aanvraag aangegeven.

3.Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen 12 weken na indiening van de

gereedmelding als bedoeld in artikel 17 aan de aanvrager bekend gemaakt.

4.Burgemeester en wethouders stellen de subsidie niet vast indien niet is voldaan aan het

bepaalde in het eerste of derde lid.

Artikel 19 Uitbetaling

Uitbetaling geschiedt binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling op een

bij de gereed melding door de aanvrager op te geven (Post) bankrekeningnummer.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 20 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van deze verordening afwijken, indiende

toepassing ervan zou leiden tot kennelijke onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 21 Citeertitel en inwerkingtreding

1.Deze verordening kan worden aangehaald als 'Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten

gemeente Gulpen-Wittem 2008.

2.Deze verordening treedt in werking de dag na haar bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 09 -10- 2008.

de griffier, de voorzitter,

M.van der Walle drs. A.R.B. van den Tillaar