Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren

Geldend van 02-10-2015 t/m heden

Intitulé

Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren

Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren

De burgemeester van Haaren en het college van Haaren,

Gelet op artikel 125 van de Gemeentewet; Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; Gelet op hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht; Gelet op de Drank- en Horecawet; Besluit:

vast te stellen

Voor u ligt het Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren. Dit beleid beschrijft de aanpak van overtredingen bij alcoholverstrekkers. Met 'alcoholverstrekkers' wordt in ieder geval bedoeld: horecaondernemers, verenigingen (o.a. sportverenigingen) en stichtingen met een horeca-exploitatie (o.a. dorpshuizen), supermarkten, slijterijen en verstrekkers bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard (bijvoorbeeld bij evenementen).

Het beleid is gebaseerd op het Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid dat is opgesteld door de Brabantse werkgroep Drank- en Horecawet.

Hierdoor ontstaat op provinciaal niveau een uniforme aanpak van overtredingen bij alcoholverstrekkers. Een uniforme aanpak heeft verschillende voordelen:

Het draagt bij aan het tot stand brengen van een provinciaal level playing field voor alcoholverstrekkers;

Het verschaft duidelijkheid over wat de bovenlokale handhavingspartners (politie en openbaar ministerie) van de gemeenten in Noord-Brabant mogen verwachten;

Het verschaft duidelijkheid over wat de alcoholverstrekkers (en hun belangenbehartigers) van de gemeenten in Noord-Brabant mogen verwachten;

Het draagt bij aan het voorkomen van een ‘waterbedeffect’ waarbij alcoholverstrekkers die zich niet aan de regels wensen te houden zich verplaatsen naar een andere gemeente (binnen de regio) omdat overtredingen daar niet of minder streng wordt gesanctioneerd;

Het draagt bij aan een betere handhaving en het terugdringen van zogenaamd ‘free rider’ gedrag.

De Brabantse handhavingsstrategie ‘Zó handhaven wij in Brabant’ vormt het algemene kader waarbinnen, ook voor wat betreft de Drank- en Horecawet, kan worden gesanctioneerd. Dit beleid is dan ook een nadere uitwerking van de Brabantse Handhavingsstrategie voor wat betreft het sanctioneren van overtredingen bij alcoholverstrekkers.

Het Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren is op hoofdlijnen gelijk aan het Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid, maar er zijn ook eigen accenten gelegd.

Het uitgangspunt van de toezichtstrategie is de vertrouwensbenadering “high trust, high penalty”. Alcoholverstrekkers hebben een grote verantwoordelijkheid als het gaat om het schenken van alcohol. In het kader van high trust krijgen alcoholverstrekkers (in beginsel) het vertrouwen van de gemeente. Er wordt vanuit gegaan dat zij de bepalingen in de Drank- en Horecawet naleven. Er wordt daarom niet fors ingezet op het houden van toezicht in het kader van de Drank- en Horecawet. De sturing van de boa’s zal grotendeels reactief plaatsvinden (reageren op klachten en meldingen van zowel burgers als de eigen buitendienst). Hier staat echter tegenover dat, indien het vertrouwen wordt geschaad, high penalty volgt.

Om te kunnen handhaven op basis van het uitgangspunt “high trust, high penalty” is ervoor gekozen om voor bepaalde overtredingen de bestuurlijke boete in te zetten. Het gaat om bepalingen die betrekking hebben op het verstrekken van alcoholhoudende drank aan jongeren die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. De bestuurlijke boete kan zonder waarschuwing en rechtstreeks, zonder tussenkomst van de rechter worden opgelegd. Het voordeel van deze maatregel is dat direct kan worden gereageerd op een overtreding (lik-op-stukbeleid). Bij een geconstateerde overtreding of incident met betrekking tot de leeftijdsgrens volgt daarom high penalty, zoals weergegeven in de sanctietabel.

Het belangrijkste verschil met het Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid is dan ook dat de bestuurlijke boete als sanctie-instrument niet facultatief is opgenomen maar uitdrukkelijk onderdeel is gemaakt van de handhavingsstrategie. Daartoe is de sanctiestrategie in tabel 1 en de bijgesloten sanctietabel aangepast.

De wettelijke bevoegdheid (lees: beginselplicht) tot het doen naleven van wetten en regels is gelegen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht, met name in de artikelen 5:21 en 5:32.

In enkele bijzondere gevallen is de handhavingsbevoegdheid geregeld in de desbetreffende bijzondere wet. Dit is het geval voor de Drank- en Horecawet. Verder zijn in de artikelen 172 t/m 178 van de Gemeentewet diverse bevoegdheden toegekend aan de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare gelegenheden, ordeverstoring vanuit woningen, ongeregeldheden e.d.

Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt gesteld dat er tegen overtredingen wordt opgetreden. Dit uiteraard voor zover de wettelijke bevoegdheden en de prioriteitenstelling van de handhavingpartners dit toelaten.

Daarnaast worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • ¨

    Bij de opzet is uitgegaan van de “Brabantse Handhavingsstrategie”, zoals die is vastgesteld in het kader van de regionale handhavingsamenwerking. Die strategie loopt als een rode draad door het gehele beleid heen.

  • ¨

    Dit beleid is bedoeld om overtredingen herhaling te voorkomen. Het is ook bedoeld om risicovolle situaties op te heffen.

  • ¨

    Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste sanctie wordt rekening gehouden met:

    • ·

      de mogelijke gevolgen van die overtreding, en;

    • ·

      de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan, en;

    • ·

      de houding en het gedrag van de overtreder, en;

    • ·

      de voorgeschiedenis, en;

    • ·

      het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel. Dit wil zeggen dat de sanctie moet worden toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. De toezichthouder moet in elke specifieke situatie bepalen welke sanctie de beste is. Daarbij wordt corrigerend opgetreden en eventueel ook sanctionerend.

De basis voor de bepaling van een sanctie is neergelegd in de bij deze beleidsnota behorende sanctietabel. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) en andere wetten (waaronder de Drank- en Horecawet) geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. De verschillende sanctie-instrumenten van de wet worden hieronder kort toegelicht.

¨Intrekken van de vergunning (artikel 31 Drank- en Horecawet en/of artikel 1: 6 APV);

De burgemeester kan een vergunning intrekken indien bepaalde verbodsbepalingen uit de nieuwe Drank- en Horecawet niet worden nageleefd. Bij ernstige feiten en/of tekortkomingen moet de burgemeester de vergunning intrekken. Deze situatie kan zich voordoen als zich in een inrichting feiten voordoen die gevaar opleveren voor de openbare orde, als niet langer wordt voldaan aan de gestelde inrichtingseisen of als niet wordt voldaan aan de eisen die aan de leidinggevende worden gesteld.

¨Schorsen van de Drank- en Horecavergunning (artikel 32 Drank- en Horecawet);

De burgemeester kan een Drank- en Horecavergunning voor een periode van maximaal 12 weken schorsen. De lengte van de schorsingsperiode kan de burgemeester af stemmen op de ernst van de overtreding.

  • ¨

    (Tijdelijke) sluiting van de inrichting (artikel 2:30 APV, de Drank- en Horecawet en artikel 174 Gemeentewet);

  • ¨

    Opleggen van een last onder bestuursdwang (artikel 125 Gemeentewet en afd. 5.3 van de Awb);

Door feitelijk handelen wordt de overtreding door of namens gemeente ongedaan wordt gemaakt Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder;

¨Opleggen van een last onder dwangsom (artikel 125 Gemeentewet en afd. 5.4 van de Awb);

Onder dreiging van het invorderen van een geldbedrag moet de overtreding ongedaan worden gemaakt en/of voortduring en herhaling moet worden voorkomen; de last kan ook preventief worden opgelegd.

¨Ontzeggen van de toegang (artikel 36 Drank- en Horecawet);

De burgemeester kan de toegang tot een ruimte ontzeggen indien in strijd me de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt.

¨Tijdelijk stilleggen alcoholverkoop detailhandel “ three strikes out” (artikel 19a Drank- en Horecawet);

De verkoop van alcoholhoudende drank in een supermarkt, of andere detailhandel waar alcoholhoudende dranken worden verkocht, kan tijdelijk worden verboden (voor ten minste één week en ten hoogste 12 weken) wanneer wordt geconstateerd dat voor de derde maal in één jaar alcoholhoudende drank wordt verkocht aan personen onder de 18 jaar. Deze sanctie kan door middel van bestuursdwang worden geëffectueerd.

¨Opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 44a Drank- en Horecawet);

De bestuurlijke boete kan door de burgemeester rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van de rechter, worden opgelegd. In het Besluit bestuurlijke boete Dranken Horecawet staat voor welke overtredingen een boete kan worden opgelegd en welk boetebedrag op de bewuste overtreding van toepassing is. Het boetebedrag is daarbij afgestemd op de ernst van de overtreding en de grootte van de onderneming. Daarnaast kan het boetebedrag hoger uitvallen bij recidivisme. De geïnde boete valt toe aan de gemeente.

Daarnaast kan op basis van artikel 1 onder 4 van de Wet op de economische delicten (WED) en artikel 45 van de Drank- en Horecawet (strafbaarstelling jongeren <18 jaar) strafrechtelijk worden opgetreden.

Binnen de regionale handhavingsamenwerking is een sanctiestrategie voor het omgevingsrecht opgesteld, de zogenaamde “Brabantse handhavingstrategie”. Deze strategie is overigens – en zeker als wijze van aanpak c.q. stappenplan – goed bruikbaar voor overtredingen van overige wetgeving, waaronder de Drank- en Horecawet. De strategie deelt overtredingen grofweg op in 3 categorieën, met elk hun eigen aanpak. De categorieën zijn, van zwaar naar licht:

  • ¨

    Categorie 0 - zeer ernstige overtredingen Bij Categorie 0-overtredingen gaat het om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van acuut gevaar voor natuur en milieu en/of de volksgezondheid is in gevaar en/of de veiligheid is in het geding. Er is snelheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen.

  • ¨

    Categorie 1 - ernstige overtredingen Categorie 1-overtredingen zijn ernstige overtredingen maar er is geen sprake van een acute (gevaar)situatie. Een overtreding kan ook als categorie 1 worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn.

    • -

      Bij een sanctie heeft het voornemen (bestuurlijke waarschuwing) alleen tot doel een zienswijze te verkrijgen tegen de op te leggen handhavingsbeschikking. Hiervoor wordt meestal een termijn van 2 weken gesteld (hiervan kan worden afgeweken). Daarna wordt de definitieve sanctie opgelegd. Dit is van toepassing op het verstrekken van alcoholhoudende drank aan jongeren die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. In dat geval wordt een bestuurlijke boete opgelegd, voorafgegaan door het voornemen ter verkrijging van een zienswijze.

    • -

      Indien sprake is van een herstelsanctie, geeft het voornemen, naast het doel een zienswijze te verkrijgen, de overtreder de gelegenheid de overtreding ongedaan te maken binnen een redelijke termijn. De last wordt pas opgelegd indien na het verstrijken van de redelijke termijn de overtreding nog steeds voortduurt.

  • ¨

    Categorie 2 - overtredingen Categorie 2-overtredingen zijn de overige overtredingen. Deze overtredingen zijn van minder belangrijke aard, bijvoorbeeld administratieve vereisten, signaleringen en gedragingen.

Tabel 1

Overtreding

Acties

Categorie 0

Direct toepassen sanctie, geen begunstigingstermijn

Categorie 1

1.Bestuurlijke waarschuwing:

-Termijn zienswijze bekend maken

-Bij herstelsanctie: hersteltermijn bekend maken

2.Sanctiebeschikking (last onder bestuursdwang / dwangsom, bestuurlijke boete etc.)

-Bij herstelsanctie slechts indien niet tijdig is hersteld

3.Uitvoeren sanctie

-Bij herstelsanctie niet tijdig hersteld: invorderen dwangsom of uitvoeren bestuursdwang

-Invorderen bestuurlijke boete

Categorie 2

1.Brief met hersteltermijn

Indien niet tijdig hersteld:

2.Bestuurlijke waarschuwing - Voornemen met hersteltermijn bekend maken - Termijn zienswijze bekend maken

Indien niet tijdig hersteld:

3.Sanctiebeschikking (opleggen last onder dwangsom / bestuursdwang / schorsen vergunning / opleggen boetebeschikking en boete innen / etc.)

Indien niet tijdig hersteld:

4.Uitvoeren sanctie (verbeuren en innen dwangsom / uitvoering bestuursdwang)

Daar waar wenselijk, naar afweging van de gemeente, kan een afschrift van een bestuurlijke waarschuwing en sancties aan de politie worden gestuurd.

1.4.1.Spoedeisende bestuursdwang

Spoedeisende bestuursdwang in de vorm van sluiting van een horecabedrijf (door de burgemeester) kan bijvoorbeeld geschieden wanneer:

  • ¨

    Daar door misdrijf verkregen voorwerpen zijn verworven, voorhanden zijn of worden overgedragen dan wel zijn bewaard of verborgen;

  • ¨

    Daar wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning dan wel verlof is verleend;

  • ¨

    Zich daar andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van die ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

  • ¨

    Daar is gehandeld in strijd met het bepaalde in de Opiumwet.

Als uitgangspunt geldt: “Wie A zegt, moet ook B zeggen”! Zodoende zal een eenmaal opgestart handhavingtraject ook moeten worden afgerond. Het handhavend optreden door gemeente, politie en het Openbaar Ministerie (OM) moet immers effectief en geloofwaardig zijn. Anders wordt het sanctiebeleid een papieren tijger en zal het naleefgedrag afnemen.

Elke overtreding dient dus in beginsel te leiden tot handhavend optreden. Uiteraard indien en voor zover de partners daartoe bevoegd zijn en voor zover hun prioriteitenstelling daarmee strookt.

De opgelegde bestuurs- en strafrechtelijke maatregelen dienen daadwerkelijk ten uitvoer te worden gelegd. Dit betekent het daadwerkelijk invorderen van de verbeurde dwangsommen en het effectueren van de bestuursdwang. Indien er proces-verbaal is opgemaakt, dient dit bij voorkeur te leiden tot een strafrechtelijke vervolging. Voor het daarnaast toepassen van bestuursrechtelijke sancties dient naar de wettelijke mogelijke samenloop van sancties gekeken te worden (o.a. Algemene wet bestuursrecht en Drank- en Horecawet).

De hoogte van de dwangsom dient proportioneel te zijn (in redelijke verhouding te staan) tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.

Voor het bepalen van de dwangsom kunnen bijvoorbeeld de kosten voor het ongedaan maken van de overtreding(en) als uitgangspunt worden genomen. De daardoor verkregen hoogte van de dwangsom mag in het kader van de beoogde werking worden verhoogd met een “toeslag”, bijvoorbeeld van 25%. Dit is volgens jurisprudentie toegestaan. De dwangsom mag immers niet worden gezien als een afkoopsom. Om die reden en om de beoogde werking van de dwangsomoplegging veilig te stellen, mag de dwangsom hoger zijn dan het bedrag voor het ongedaan maken van de overtreding.

Het opleggen van sancties is geen doel op zich. Sancties zijn in eerste instantie bedoeld als pressiemiddel om de overtredingen ongedaan te maken. Ook gaat er van het hebben van sanctiemiddelen een preventieve werking uit. Blijft een ondernemer of burger echter volharden in zijn overtreding, dan wordt de sanctie ook daadwerkelijk toegepast of uitgevoerd.

Ook bij het inzetten van een last onder bestuursdwang dient de zwaarte van de dwangmaatregel in proportie te staan tot de aard, de gevaarzetting en de urgentie van de overtreding.

Als de maatregel is gericht op een tijdelijke sluiting van een bedrijf, dan dient zowel de sluiting zelf, als de duur van de sluiting in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de overtreding.

Zoals eerder gesteld, kan er in specifieke situaties worden afgeweken van de in deze beleidsnota voorgestelde sancties en termijnen. Hierbij is artikel 4:84 Awb van belang. Het bestuursorgaan handelt namelijk overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Geadviseerd wordt wel om de motivatie voor het afwijken in het besluit op te nemen. Enerzijds doet dit recht aan de transparantie van de handhaving en anderzijds wordt daarmee een motiveringsgebrek voorkomen in bezwaar- en beroepzaken.

Bij het gezamenlijk handhavend optreden worden desgevraagd de relevante gegevens uitgewisseld tussen gemeenten onderling en tussen gemeente en politie, indien en voor zover deze noodzakelijk zijn voor een adequaat bestuurs- en/of strafrechtelijk optreden. Voor persoonlijke en gevoelige gegevens geldt uiteraard een geheimhoudingplicht. Deze data dienen vertrouwelijk te worden behandeld.

Het beleid is uitgewerkt in “sanctietabel Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren”. Hierin wordt per overtreding van de Drank- en Horecawet en Algemene Plaatselijke Verordening (APV) aangegeven welk stappenplan (categorie 0, 1 of 2) wordt gevolgd en welke sancties worden ingezet.

Voor de bestuurlijke boete geldt dat de hoogte wettelijk is vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.

Als de toezichthouder een overtreding constateert, past hij het handhavingstappenplan en de sanctietabel (aparte bijlage) toe. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken. Afwijken kan in geval van bijzondere omstandigheden gewenst zijn. Het doel is immers te komen tot (verbetering van) naleving van de regels. In sommige gevallen kan afwijking van het stappenplan leiden tot een beter resultaat. Dit kan betekenen dat een extra tussenstap of een andere sanctie wordt gekozen, afhankelijk van de daarop te maken belangenafweging.

Bij recidive is aansluiting gezocht bij de eerder genoemde Brabantse Handhavingsstrategie. Wanneer een alcoholverstrekker of alcoholgebruiker een overtreding begaat en daarvoor een sanctiebeschikking krijgt, wordt dezelfde overtreding van de dezelfde overtreder binnen 2 jaar na de 1e sanctiebeschikking beschouwd als recidive.

Voor zover de periode van 2 jaar verstrijkt zonder overtreding door de alcoholverstrekker (exploitant) of alcoholgebruiker, vervalt deze termijn en wordt bij een nadien gepleegde overtreding in beginsel weer gestart met de eerste stap in de sanctiestrategie in de oorspronkelijke sanctiecategorie.

Als de aanbevolen sanctie niet effectief blijkt te zijn, ligt het voor de hand te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.

Als een overtreding vaker heeft plaatsgevonden maar de overtreder vanwege juridische constructies verschillend is, is in formele zin geen sprake van recidive. Als kan worden aangetoond dat de overtreder dezelfde natuurlijke persoon betreft dan dient de overtreding te worden aangemerkt als recidive. In de sanctiebeschikking dient dit expliciet te worden verantwoord.

Dit beleid beperkt zich tot overtredingen en de daartegen te treffen aanbevolen sancties bij horeca- en alcoholgerelateerde zaken. Er is per overtreding een sanctiemiddel gekozen. Als de gekozen sanctie niet effectief blijkt te zijn, ligt het evenwel voor de hand te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.

1.10.1.Wet- en regelgeving

In de sanctietabel zijn alleen de direct horeca- en alcoholgerelateerde overtredingen op grond van de volgende wet- en regelgeving nader uitgewerkt:

  • 1.

    Drank- en Horecawet;

  • 2.

    Algemene Plaatselijke Verordening (o.a. exploitatievergunning, sluitingstijden en terrassen);

  • 3.

    Wet milieubeheer (alleen voor geluid);

  • 4.

    Wet op de kansspelen (speelautomaten);

  • 5.

    Wet wapens en munitie;

  • 6.

    Gemeentewet (ordeverstoringen en ernstige incidenten).

    1.10.2.Dwangsom

  • ¨

    Bij het sanctiemiddel ‘dwangsom’ zijn de hoogtes van de dwangsommen vermeld die opgelegd kunnen worden. Bij deze bedragen is de hoogte van de bestuurlijke boete als uitgangspunt genomen.

  • ¨

    Het maximum van de dwangsom is gesteld op 3 x de opgelegde dwangsom.

  • ¨

    Bij veel overtredingen is uitgegaan van een dwangsom per m2. Het aantal m2’s wordt berekend aan de hand van de oppervlakte van de lokaliteiten in het horeca- dan wel slijtersbedrijf dan wel de verkoopruimte van een andersoortig bedrijf (bijvoorbeeld supermarkt). Het terras behoort ook tot het horecabedrijf. Deze oppervlaktes zijn onder andere terug te vinden in de Drank- en Horecavergunning.

    1.10.3.Bestuurlijke boete

De hoogte van de bestuurlijke boete is in een aparte kolom opgenomen. Er dient rekening gehouden te worden met verhoging van de genoemde bestuurlijke boetebedragen in verband met recidive (zie hiervoor het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet).

1.10.4.Concreet zicht op legalisatie (bij artikel 3 situaties)

De ondernemer wordt in het voornemen enkel de kans geboden om een vergunning aan te vragen en/of de aanvraagprocedure af te wachten (legalisatie) (gedurende deze procedure is het bedrijf dus open) onder voorwaarde dat:

  • ¨

    het geldende bestemmingsplan de te legaliseren activiteiten toestaat op dat perceel;

  • ¨

    er geen (andere) wettelijke belemmeringen (o.a. antecedenten; sociale hygiëne) bestaan;

  • ¨

    er geen aanleiding is om aan te nemen dat er sprake zal zijn van verstoringen van de openbare orde en veiligheid waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan als de exploitatie doorgaat;

  • ¨

    er geen sprake is van een onderneming op een nieuwe locatie;

  • ¨

    er naar het oordeel van het bevoegd bestuursorgaan concreet geen aanleiding is te veronderstellen dat niet handhavend optreden leidt tot een ongewenste precedentwerking of schadeclaims;

  • ¨

    de ondernemer kan aantonen dat hij juridisch en feitelijk over de onderneming kan beschikken;

  • ¨

    er sprake is van een ongewijzigde voortzetting van de aard van de exploitatie;

  • ¨

    voor het over te nemen bedrijf een rechtsgeldige Drank- en Horecavergunning is verleend;

  • ¨

    een ontvankelijke vergunningaanvraag - voor zover nog niet ingediend - binnen de gestelde termijn van 14 dagen wordt ingediend en een in deze aanvraag opgenomen leidinggevende tijdens de openingsuren van het bedrijf steeds aanwezig is;

  • ¨

    de onderneming staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • ¨

    er geen BIBOB-tip van het Openbaar Ministerie is ontvangen.

Bij het voornemen wordt daarom - voor zover al niet in het bezit van de ondernemer c.q. al aangevraagd - tevens een set aanvraagformulieren meegezonden. De indieningstermijn van de aanvraag en/of zienswijzen bedraagt 14 dagen.

Wanneer de gemeente gedoogt, legt zij dit in een gedoogbeschikking met voorwaarden vast. Gedogen heeft altijd een tijdelijk karakter. Door de gedoogsituatie in een beschikking vast te leggen is controle mogelijk en wordt ook voor betrokken partijen een vorm van rechtsbescherming geboden. Bij niet na-leving hiervan kan het bevoegd gezag terugvallen op de oorspronkelijke overtreding en alsnog tot handhaving overgaan.

Deze beleidsnotitie kan worden aangehaald als: Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren.

Bij dit beleid de volgende bijlage, te weten:

-Sanctietabel behorend bij Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren;

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld op 18 augustus 2015.

Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren

Sanctietabel behorend bij Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Haaren