Regeling vervallen per 10-08-2018

Parkeerverordening 2018 Gemeente Haarlem

Geldend van 15-12-2017 t/m 09-08-2018

Intitulé

Parkeerverordening 2018 Gemeente Haarlem

De raad van gemeente Haarlem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

gezien het advies van de raadscommissie Beheer van 2 november 2017;

besluit: vast te stellen de volgende verordening:

Parkeerverordening 2018 Gemeente Haarlem

Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

aanbieder:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor commerciële autodate ter beschikking stelt;

b.

aanvrager:

I. de natuurlijke persoon of rechtspersoon die:

houder is van het betreffende motorvoertuig, of

II. ingeschreven staat op hetzelfde woonadres als de houder van het motorvoertuig 18 jaar of ouder is, en

III. een verzoek richt aan het college tot het verlenen van een vergunning.

c.

autodateplaats:

een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor commerciële autodate;

d.

bedrijf:

een onderneming die is ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en waaruit volgens het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de onderneming (natuurlijke persoon of rechtspersoon) een vestiging heeft in het gereguleerd parkeergebied van de gemeente Haarlem.

e.

bedrijfsadres:

een adres dat volgens de Basis Registratie Adressen en Gebouwen (BAG) niet uitsluitend een woonfunctie heeft.

f.

centrale computer:

computer van het bedrijf waarmee de gemeente Haarlem een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon;

g.

college:

het college van burgemeester en wethouders;

h.

commerciële autodate:

het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder;

i.

deelnemer:

een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake particuliere / commerciële autodate;

j.

digitale bezoekersregeling:

een door burgemeester en wethouders verstrekte regeling op basis van een vergunning per woonadres die het bewoners, die woonachtig zijn in een gebied waar zich parkeerapparatuurplaatsen bevinden, mogelijk maakt om zijn/ haar bezoeker(s) digitaal of telefonisch een parkeerrecht te verschaffen;

k.

eigen parkeergelegenheid:

parkeerplaats(en) die specifiek ter beschikking staan ten behoeve van en woning of bedrijf voor het parkeren van motorvoertuigen, waaronder begrepen met de woning verbonden garages of garageboxen.

l.

gehandicaptenvoertuig:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

m.

grote voertuigen:

voertuigen groter dan de afmetingen als omschreven in de vigerende versie van de APV Haarlem;

n.

houder:

degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een (digitale) leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt;

o.

kalenderjaar:

de periode van 1 januari tot en met 31 december;

p.

kampeerwagen:

een voertuig dat als zodanig is geregistreerd bij de Dienst Wegverkeer (RDW), tenzij de aanvrager aantoont dat met betrekking tot dit voertuig geen gebruik is gemaakt van de zogenaamde motorrijtuigenbelasting bijzonder tarief;

q.

lijkwagen:

een voertuig voor het transport van overledenen;

r.

mantelzorg:

niet-beroepsmatige zorg die met regelmaat wordt verleend door familie, vrienden of kennissen van de persoon die de zorg krijgt;

s.

mantelzorgvergunning:

een vergunning voor degene die mantelzorg ontvangt en woont in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van het voertuig van degene die mantelzorg verleent.

t.

motorvoertuigen:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

u.

parkeerapparatuur:

parkeerautomaten, voor het betalen van parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoon, tablet, pc, laptop en hetgeen naar maatschappelijke opvatting tevens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

v.

parkeerapparatuurplaats:

een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

w.

parkeerrecht:

kentekenregistratie in het digitale parkeerbelastingbestand waarbij is voldaan aan parkeerbelastingplicht voor het gebruik van parkeerapparatuurplaatsen op basis van of krachtens deze verordening door middel van parkeervergunningen/ontheffingen, bijzondere vergunningen/ontheffingen, tijdgebonden parkeerrechten en/of door middel van het in werking stellen van de parkeerapparatuur;

x.

parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

y.

particuliere autodate:

het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

z.

RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

aa.

vergunning:

een door of namens het college te verstrekken vergunning waarmee zonder het betalen van parkeerbelasting, als bedoeld in artikel 2 onder a van de Verordening parkeerbelastingen Haarlem, een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig mag worden geparkeerd op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaats;

bb.

vergunningengebied:

gebied dat als zodanig is aangewezen.

cc.

vergunningenplafond:

een door het college bij openbaar besluit vastgesteld maximum aantal vergunningen dat per vergunningengebied mag worden uitgegeven waardoor, indien het aantal aanvragen groter is dan het vergunningplafond voor de betreffende vergunningengebied, de aanvrager van de vergunning op een wachtlijst wordt geplaatst;

dd.

vergunninghouder:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend als bedoeld in deze verordening;

ee.

vrachtauto:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

ff.

woonadres:

een adres dat volgens de Basis Registratie Adressen en Gebouwen (BAG) een woonfunctie heeft.

Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunning en vergunningbewijzen

Artikel 2 Positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op alle aanvragen voor een vergunning ingevolge deze verordening.

Artikel 3 Aanwijzingsbevoegdheid college

  • 1. Het college kan, bij openbaar bekend te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 4.

  • 2. Het college kan, bij openbaar bekend te maken besluit, tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 4 Vergunningen

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan de houder van een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig, niet zijnde een kampeerauto, vrachtauto of groot voertuig, indien deze:

    • a.

      ingeschreven staat op een woonadres in een gebied dat in het vigerend besluit parkeerregulering is aangewezen als zone B of zone S, met dien verstande dat:

      • i.

        per woonadres maar één vergunning wordt verleend, en;

      • ii.

        de houder van het gehandicaptenvoertuig dan wel het motorvoertuig geen beschikking heeft over eigen parkeergelegenheid, of;

    • b.

      ingeschreven staat op een woonadres in een gebied dat in het vigerend besluit parkeerregulering is aangewezen als zone C, met dien verstande dat:

      • i.

        per woonadres maximaal 2 vergunningen worden verstrekt, en;

      • ii.

        parkeergelegenheid op eigen terrein in mindering wordt gebracht op het aantal te verkrijgen vergunningen voor parkeren op de openbare weg, en

      • iii.

        parkeergelegenheid op eigen terrein het recht op het tarief voor de eerste vergunning zoals bedoeld in onderdeel 2 lid c sub i van tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen doet vervallen.

    • c.

      als bedrijf gevestigd is in een gebied dat in het vigerend besluit parkeerregulering is aangewezen als vergunningengebied, met dien verstande dat;

      • i.

        het college aanvullende voorwaarden dient vast te stellen voor af te geven vergunningen voor bedrijven in nadere regels.

    • d.

      aanbieder is van een motorvoertuig bestemd voor commerciële autodate, waarvan de commerciële autodateplaats is gelegen in een gebied dat in het vigerend besluit parkeerregulering is aangewezen als vergunningengebied;

    • e.

      één van de sociaal, maatschappelijke functies uitoefent zoals bepaald in de Nadere Regels.

    • f.

      aanvrager wordt geacht te beschikken over eigen parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a., sub II en b., sub III, indien de aanvrager woont in een nieuw- of verbouwcomplex dat voldoet aan de parkeernorm, zoals bedoeld in artikel 2.5.30 van de Haarlemse Bouwverordening, dan wel in het betreffende bestemmingsplan, dan wel in het beleid met betrekking tot parkeernormen, zoals gesteld ten tijde van het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning. In de volgende situatie(s) wordt geacht dat in ieder geval voldaan wordt aan het kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid:

      • i.

        als er in het kader van nieuw- of verbouw parkeergelegenheid gerealiseerd is, en de aanvrager over eigen parkeergelegenheid kan of had kunnen beschikken door huur of aankoop hiervan;

      • ii.

        als de aanvrager door eigen toedoen niet meer kan beschikken over zijn eigen parkeergelegenheid, bijvoorbeeld door aangepast(e) inrichting of gebruik;

      • iii.

        indien het bedoelde onder sub(ii) leidt tot toename van het aantal openbare parkeerplaatsen, dan wordt deze bepaling buiten toepassing gelaten.

    • g.

      een woonadres voor bewoning geschikt maakt met het oogmerk om vervolgens het woonadres voor zichzelf te gebruiken als permanent woonadres, met dien verstande dat:

      • i.

        een vergunning voor het voor bewoning geschikt maken van een woonadres wordt verleend voor een periode van maximaal 3 maanden per kalenderjaar;

      • ii.

        een aanvrager volgens het kadaster als gerechtigde geregistreerd dient te staan dan wel een huurcontract moet kunnen overleggen;

      • iii.

        Vergunninguitgifte en tarievering geschiedt conform artikel 4, lid 3, onder a., sub I en II en onder b., sub I, II en III.

  • 4. bewoners van het gebied waar parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn kunnen per woonadres gebruik maken van de (digitale) bezoekersregeling, conform de bepalingen in de Verordening parkeerbelastingen, met dien verstande dat:

    • a.

      het college bij openbaar besluit maximale gebruiksbundels en tijden kan vaststellen waarop per vergunningengebied gebruik gemaakt kan worden van de digitale bezoekersregeling;

    • b.

      de kosten van de bezoekersregeling vastgelegd zijn in de tarieventabel die is opgenomen in de bepalingen behorende bij de Verordening parkeerbelastingen.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een gehandicaptenvoertuigen dan wel motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in lid 3 genoemde voorwaarden.

  • 6. Het college kan op verzoek een tijdelijke vergunning verlenen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen. Deze tijdelijke vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      diegene die tijdelijk een beroep of bedrijf uitoefent in de directe omgeving van een parkeerapparatuurplaats en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is op een parkeerapparatuurplaats een motorvoertuig te parkeren.

    • b.

      diegene die in het huwelijk treedt in een door het college aangewezen trouwlocatie gelegenin een gebied met parkeerapparatuurplaatsen, indien en voorzover in het aanwijzingsbesluit trouwlocatie voorzien is in de mogelijkheid van een tijdelijke vergunning, op de dag van het huwelijk.

    • c.

      een uitvaartonderneming voor de lijkwagen en maximaal drie volgauto’s, op de dag van de uitvaart.

  • 7. Een vergunninghouder kan in bijzondere omstandigheden het kenteken van de betreffende vergunning aanpassen voor een maximale onafgebroken periode van 2 weken met een maximum van 8 weken per kalenderjaar (b.v. in geval van een tijdelijke leenauto).

  • 8. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 9. Het college kan een vergunningenplafond vaststellen voor het maximum aantal vergunningen dat in een vergunningengebied kan worden afgegeven waarbij - bij overschrijding van dit vergunningenplafond een weigeringsgrond voor de aanvraag vormt – aanvragen op een wachtlijst worden geplaatst.

  • 10. Degene aan wie een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 5 Mantelzorgvergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag een mantelzorgvergunning verlenen aan degene die mantelzorg ontvangt conform een op zijn/haar naam gestelde indicatie in het kader van de Wet Langdurige Zorg (WLZ–indicatie) van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een WMO-indicatie voor zorgdiensten (huishoudelijke ondersteuning, begeleiding en beschermd wonen), waarbij uit de indicatie blijkt dat er sprake is van regelmatige mantelzorg, met dien verstande dat:

    • a.

      deze uitsluitend gebruikt mag worden ten behoeve van de voertuigen van degenen die mantelzorg verlenen;

    • b.

      de mantelzorgvergunning verleend wordt voor het vergunningengebied waartoe het adres behoort;

    • c.

      er per kalenderjaar een maximumgebruiksbundel geldt voor de mantelzorgvergunning die wordt vastgesteld in de verordening parkeerbelastingen;

    • d.

      de mantelzorgvergunning geldig is voor de duur van de periode die in de betreffende WLZ-/WMO-indicatie is vastgelegd;

    • e.

      de maximumgebruiksbundel naar rato van de duur in de betreffende WLZ-/WMO-indicatie wordt toegekend.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college op aanvraag en mantelzorgvergunning verlenen aan degene die mantelzorg ontvangt conform door het college in nadere regels te bepalen criteria.

Artikel 6 Bewijsstukken

Om voor een in artikel 4, lid 2, met uitzondering van het genoemde onder e. genoemde vergunning in aanmerking te komen is het overleggen van (digitale) bewijsstukken verplicht, zoals genoemd in het besluit Nadere Regels.

Artikel 7 Wachtlijst

  • 1. Het college houdt bij het beoordelen van verzoeken om vergunningen als bedoeld in artikel 4 rekening met de volgende aspecten:

    • a.

      op de aanvraag van een parkeervergunning wordt in volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag beschikt;

    • b.

      het college kan een vergunningenplafond vaststellen voor het maximum aantal vergunningen dat in een vergunningengebied kan worden afgegeven waarbij - bij overschrijding van dit vergunningenplafond - aanvragen op een wachtlijst worden geplaatst;

    • c.

      de volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag;

    • d.

      het college kan besluiten om voor een vergunningengebied per vergunningsoort een aparte wachtlijst bij te houden.

  • 2. De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager een vergunning wordt verleend in het (eigen) vergunningengebied;

    • c.

      blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

    • d.

      niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde vergunning, gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • e.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen.

Artikel 8 Parkeervergunning

  • 1. Een parkeervergunning als bedoeld in artikel 4, wordt voor ten hoogste één jaar verleend met een stilzwijgende verlenging per kalenderjaar.

  • 2. De parkeervergunning bevat in ieder geval:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam of het adres van de vergunninghouder en/of het kenteken van het gehandicaptenvoertuig dan wel het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

    • d.

      de voorschriften en beperkingen die aan de parkeervergunning verbonden zijn.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 10 Intrekken of wijzigen

Het college kan een vergunning of aanvraag van een vergunning intrekken of wijzigen, indien:

  • 1. de vergunninghouder daar om verzoekt;

  • 2. de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 4 danwel artikel 5 genoemde voorwaarden;

  • 3. er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • 4. voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • 5. de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • 6. de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

  • 7. blijkt dat bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt, of;

  • 8. om redenen van openbaar belang.

Artikel 11 Weigeringsgrond

Het college kan een vergunning of een aanvraag van een vergunning weigeren wanneer de aanvrager in het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan dan wel in het daaraan voorafgaande kalenderjaar heeft gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen.

Artikel 12 Gemeentlijke dienstvoertuigen

  • 1. Het college kan vergunning verlenen aan herkenbare dienstvoertuigen van de gemeente Haarlem voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Een vergunning zoals bedoeld in lid 1 wordt verleend voor een periode van vijf jaar.

Artikel 13 Parkeerduurbeperking

Het college kan binnen een vergunninggebied een gebied aanwijzen waar parkeerduurbeperking is ingesteld, indien dat in het besluit parkeerregulering is bepaald.

Afdeling III. Verbodsbepalingen

Artikel 14 Overdracht en wijzigen vergunning

  • 1. De parkeervergunning is niet overdraagbaar.

  • 2. Vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning onmiddellijk aan het college kenbaar te maken.

  • 3. Wijziging van het voertuig of kenteken van het voertuig, van bedrijfsnaam of –adres van vergunninghouder dienen onmiddellijk aan het college te worden doorgegeven.

Artikel 15 Algemene verbodsbepalingen

  • 1. Het is verboden een parkeerautomaat op andere wijze of met andere middelen dan die in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 2. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een parkeerapparatuurplaats.

  • 3. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik van die apparatuur wordt belemmerd of verhinderd.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid.

  • 5. Het is verboden om de parkeervergunning al dan niet tegen betaling oneigenlijk te (laten) gebruiken, te (foto)kopiëren, na te tekenen, dan wel op enige andere wijze te (laten) reproduceren of om eigenmachtig wijzigingen op de parkeervergunning aan te brengen.

  • 6. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een parkeerapparatuurplaats of autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder geldig parkeerrecht;

    • b.

      In strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen.

Afdeling IV. Strafbepaling

Artikel 16

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 17

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 18

Deze verordening wordt aangehaald als 'Parkeerverordening 2018 gemeente Haarlem’.

Artikel 19

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘Parkeerverordening 2017’, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3. Vergunningen die zijn verleend krachtens de ‘Parkeerverordening 2017’ worden verlengd, worden geacht te zijn verleend krachtens Parkeerverordening 2018 gemeente Haarlem.

  • 4. Bezwaarschriften die zijn ingediend tegen beslissingen krachtens de ‘Parkeerverordening 2017’, worden behandeld met inachtneming van deze stukken, tenzij toepassing van voorliggende verordening voor de bezwaarde gunstiger is.

  • 5. De digitale bezoekersregeling en de Mantelzorgvergunning treden in werking nadat de tarieven hiervoor zijn vastgesteld in de Verordening parkeerbelastingen 2018 van de gemeente Haarlem.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 november 2017

De voorzitter,

De griffier,