Regeling vervallen per 26-10-2022

Verordening regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden

Geldend van 14-03-2002 t/m 25-10-2022

Intitulé

Verordening regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden

Tekstplaatsing

Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bijstand: het ambtelijke verstrekken, respectievelijk het verlenen van informatie, advies of ondersteuning;

  • b.

    informatie: gegevens neergelegd in schriftelijke stukken of ander materiaal dat gegevens bevat, dan wel gegevens die tot die stukken of dat materiaal herleidbaar zijn;

  • c.

    advies: het kenbaar maken van een deskundig oordeel over een bepaalde aangelegenheid;

  • d.

    ondersteuning: het verzamelen en verwerken van informatie en het verlenen van hulp bij de redactionele vormgeving van voorstellen, ontwerp-besluiten, (sub)amendementen en moties;

  • e.

    griffier: het hoofd van de raadsgriffie als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet;

  • f.

    secretaris: de secretaris van een vaste commissie van advies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, functionerend onder verantwoordelijkheid van de griffier;

  • g.

    presidium: het presidium als bedoeld in artikel 4 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Haarlem;

  • h.

    gemeentesecretaris: de functionaris als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet en artikel 5 e.v. van de Organisatieverordening van de gemeente Haarlem;

  • i.

    directeur: de directeur van een gemeentelijke sector alsmede de hoofden van de Concernstaf en de Archiefdienst voor Kennemerland als bedoeld in artikel 2 van de Organisatieverordening van de gemeente Haarlem;

Paragraaf 2 Verzoek om bijstand en beslissing daarop

Artikel 2 Het verlenen van bijstand

  • 1. Ieder raadslid kan een verzoek indienen tot verlening van bijstand.

  • 2. Informatie wordt verstrekt door de griffier, de secretaris, de gemeentesecretaris of de directeur dan wel door de door de gemeentesecretaris of de directeur aangewezen behandelend ambtenaar; het raadslid geeft daarbij zo concreet mogelijk aan welke informatie hij wil.

  • 3. Advies wordt verleend door de griffier, de secretaris, de gemeentesecretaris of de directeur; het raadslid geeft daarbij zo concreet mogelijk aan, over welke aangelegenheid hij een advies wil. Indien het verzoek om advies betrekking heeft op de wettelijk aan de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders opgedragen taken en dit verzoek aan de griffier of de secretaris is gedaan, brengen deze het verzoek over aan de gemeentesecretaris of de betrokken directeur.

  • 4. Ondersteuning wordt verleend door de griffier indien het verzoek ondersteuning betreft bij huishoudelijke aangelegenheden van de raad en/of de raadscommissies alsmede bij het verlenen van hulp bij de redactionele vormgeving van voorstellen, ontwerp-besluiten, (sub)amendementen en moties. Betreft het verzoek andersoortige ondersteuning, dan wordt deze verleend door de gemeentesecretaris. In beide gevallen geeft het raadslid daarbij zo concreet mogelijk aan voor welke werkzaamheden hij ondersteuning wenst.

  • 5. In afwijking van het gestelde in het vierde lid kan een raadslid dat ondersteuning wenst ten behoeve van de formulering van een besluit, motie of amendement, zich ook rechtstreeks wenden tot de betrokken ambtenaar of directeur.

Artikel 3 Beoordeling verzoek om bijstand

  • 1. De griffier, de secretaris, de gemeentesecretaris, de directeur of de behandelend ambtenaar bij wie een mondeling verzoek om bijstand is ingediend, beoordeelt, of zich één van de in artikel 5 vermelde weigeringsgronden voordoet.

  • 2. Twijfelt een ambtenaar, tot wie zich een raadslid rechtstreeks heeft gewend met een verzoek om informatie, of van een weigeringsgrond sprake is, dan overlegt hij onverwijld met zijn directeur of de gemeentesecretaris of, als het een ambtenaar van de griffie betreft, met de griffier.

  • 3. Is er geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 5, dan draagt degene aan wie het verzoek om bijstand is gedaan, zorg voor de verlening daarvan, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 2.

  • 4. Ingeval het verzoek om bijstand schriftelijk wordt gedaan beslist de raad op voorstel van het presidium, indien het om een verzoek om bijstand door de griffier dan wel griffie-ambtenaren gaat. In alle andere gevallen beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4 Procedure bij weigering

  • 1. Indien degene aan wie een mondeling verzoek om ambtelijke bijstand is gedaan, van oordeel is dat bijstand zou moeten worden geweigerd, doet hij daarvan onverwijld mededeling aan de aanvrager.

  • 2. Indien de aanvrager dit verzoekt, legt de griffier, wanneer de weigering de griffie betreft, de zaak voor aan de raad, die hierover zo spoedig mogelijk een beslissing neemt.

  • 3. In alle overige gevallen legt de gemeentesecretaris, indien de aanvrager dit verzoekt, de zaak voor aan het college van burgemeester en wethouders, dat hierover zo spoedig mogelijk een beslissing neemt.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Bijstand wordt alleen geweigerd, indien:

  • a.

    het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gevraagde bijstand betrekking heeft op aangelegenheden waarvan de behartiging tot de taak van een raadslid kan worden gerekend;

  • b.

    de gevraagde bijstand een dusdanig groot beslag legt op de ambtelijke capaciteit dat de uitvoering van de aan de dienst of een onderdeel daarvan opgedragen werkzaamheden in het gedrang komt;

  • c.

    in de gevraagde bijstand redelijkerwijze door een fractieassistent kan worden voorzien.

Paragraaf 3 Mededeling omtrent verleende bijstand

Artikel 6 Verplichting inlichten griffier/directeur omtrent verleende bijstand

  • 1. De voor verstrekking van de informatie of advies danwel voor verlening van ondersteuning aangewezen ambtenaar stelt de griffier, indien hij door deze functionaris is aangewezen, onverwijld op de hoogte van de verstrekte informatie of het uitgebrachte advies. Is de ambtenaar aangewezen door de gemeentesecretaris, danwel een sectordirecteur, dan stelt hij deze onverwijld op de hoogte van de verstrekte informatie of het uitgebrachte advies.

  • 2. Is de bijstand schriftelijk verleend, dan geeft de desbetreffende ambtenaar van de griffie hiervan onverwijld een afschrift aan de griffier. Een niet-griffieambtenaar aan zijn directeur of de gemeentesecretaris.

Artikel 7 Inlichten presidium/portefeuillehouder

  • 1. De griffier en de secretaris stellen het presidium terstond op de hoogte van een verzoek om bijstand en/of de doorgeleiding daarvan naar de gemeentesecretaris indien zulks in het belang is van het functioneren van de raad of de griffie.

  • 2. De gemeentesecretaris en de directeur stellen het lid van het college van burgemeester en wethouders tot wiens portefeuille de aangelegenheid behoort waaromtrent bijstand wordt gevraagd, terstond op de hoogte van een verzoek om bijstand, indien zulks in het belang is van een goede bestuursvoering.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren stellen het presidium terstond op de hoogte van de verleende bijstand, indien deze reden hebben om aan te nemen dat zulks in het belang is van het functioneren van de raad of de griffie.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde ambtenaren stellen het lid van het college van burgemeester en wethouders tot wiens portefeuille de aangelegenheid behoort waaromtrent bijstand wordt gevraagd, terstond op de hoogte van de verleende bijstand, indien deze reden heeft om aan te nemen dat zulks in het belang is van een goede bestuursvoering.

Paragraaf 4 Slotbepaling

Artikel 8

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 14 maart 2002.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 6 februari 2002, nr. 52/2002.

Toelichting op de Regeling inzake het verstrekken van ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad

Algemeen

In deze regeling staat centraal de relatie tussen de leden van de gemeenteraad en de ambtenaren. Binnen het kader van de bestaande Gemeentewet kon deze relatie worden gebaseerd op artikel 108 waarin is bepaald dat de gemeentesecretaris (c.q. het ambtelijk apparaat) de raad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de commissies in alles, wat hun opgedragen bestuur aangaat, behulpzaam dient te zijn.

In de nieuwe Gemeentewet is een vergelijkbare bepaling opgenomen in artikel 103. Daarnaast is in artikel 33 bepaald dat de raad dient te regelen op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de (individuele) leden van de raad. De onderhavige regeling geeft hier uitvoering aan. Op deze regeling kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

Ook in de Organisatieverordening van de gemeente Haarlem, die tevens geldt als instructie voor de gemeentesecretaris, zijn bepalingen opgenomen over het verlenen van ambtelijke ondersteuning aan onder andere de leden van de gemeenteraad. De onderhavige regeling is daarop afgestemd. Wel zal de Organisatieverordening nog moeten worden aangepast in verband met de instelling van de functie van raadsgriffier en de instelling van de griffie.

In de regeling is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is. Wij zijn van mening dat er in een dergelijk geval sprake is van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing moet komen.

Begripsomschrijvingen (artikel 1)

In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen informatie, advies en ondersteuning. In de verordening wordt ervan uitgegaan dat het verstrekken van informatie en advies niet bijzonder arbeidsintensief zal zijn en daarom een relatief gering beslag zal leggen op de ambtelijke capaciteit. Het verlenen van ondersteuning zal in de regel meer capaciteit vragen. Het begrip informatie is afgeleid uit de Wet openbaarheid van bestuur.

Indiening van een verzoek om ambtelijke bijstand en beslissing daarop (artikelen 2 tot en met 4)

De griffier vormt de verbinding tussen (het presidium van) de raad en de ambtelijke medewerkers van de griffie. De gemeentesecretaris vormt de verbinding tussen het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester als zelfstandig bestuursorgaan aan de ene kant en het ambtelijk apparaat aan de andere kant. Vanwege hun specifieke posities is in de onderhavige regeling, voor zover het gaat om de verlening van ondersteuning, een belangrijke rol toebedeeld zowel aan de griffier als aan de gemeentesecretaris. Een uitzondering is echter gemaakt voor de ondersteuning bij de redactie van moties, amendementen e.d., aangezien dit doorgaans weinig ambtelijke capaciteit vergt en bovendien aansluit bij hetgeen thans reeds praktijk is.

Wanneer het gaat om de verstrekking van advies ligt het meer voor de hand, dat het betrokken raadslid zich rechtstreeks wendt tot de secretaris van de vaste commissie van advies en/of de directeur van de betrokken dienst.

Wanneer het gaat om de verstrekking van informatie ligt het meer voor de hand, dat het betrokken raadslid zich rechtstreeks wendt tot de behandelend ambtenaar die (vermoedelijk) over die informatie beschikt.

Verzoeken om bijstand zullen doorgaans mondeling worden gedaan; dit betekent dat in de verordening is bepaald dat daarop ambtelijk - dus niet namens de raad, het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester - wordt beslist.

Indien het verzoek schriftelijk wordt gedaan, dan is de beslissing daarop een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waarop formeel de raad respectievelijk het college van burgemeester en wethouders dient te beslissen.

Verzoeken om informatie of advies zullen doorgaans mondeling worden gedaan; betreft het een verzoek om ondersteuning, dan verdient het de voorkeur dat dit schriftelijk gebeurt, teneinde zo nauwkeurig mogelijk vast te leggen waarvoor de ondersteuning wordt gewenst.

Het raadslid geeft zo concreet mogelijk aan wat hij wil, zodat kan worden bepaald welke ambtenaar de bijstand het beste kan verlenen en duidelijk is wat deze moet doen. Degene bij wie het verzoek om bijstand is aangemeld, bepaalt - in beginsel na overleg met de direct-leidinggevende - welke ambtenaar de bijstand verleent. De ervaring leert dat zich hier zelden problemen voordoen.

Weigeringsgronden (artikel 5)

Afgezien van de mogelijk toepasselijke bepalingen van de Gemeentewet en de Wet Openbaarheid van Bestuur, zijn een aantal specifieke weigeringsgronden van toepassing die in dit artikel worden genoemd.

Onverminderd het in artikel 5 onder a. bepaalde (zie hierna) kan een verzoek om bijstand niet worden geweigerd vanwege de aard van het verzoek.

De onder b. vermelde weigeringsgrond (ambtelijke capaciteit) zal eerder een rol spelen als het gaat om advies of ondersteuning dan wanneer het verzoek betrekking heeft op informatie. Aangezien de ambtelijke capaciteit niet onbeperkt is, moet het bestuur keuzes maken aan welke zaken prioriteit wordt gegeven. In eerste instantie beoordeelt degene bij wie het verzoek om ambtelijke bijstand is aangemeld (de griffier, de gemeentesecretaris of de sectordirecteur), of deze weigeringsgrond zich voordoet. Niet ondenkbaar is overigens dat een raadslid informatie vraagt waarvan het verzamelen bijzonder tijdrovend is. In dat geval kan een dergelijk verzoek met een beroep op deze weigeringsgrond worden afgewezen.

De in artikel 5, onder a. vermelde weigeringsgrond spreekt min of meer voor zich. Het raadslid dient aan te geven waarvoor hij de informatie of het advies nodig heeft. Bijstand is immers bedoeld voor behartiging van zaken die tot de taak van een raadslid kunnen worden gerekend. Tot de behartiging van een raadslid opgedragen taken behoort in ieder geval ook het vervullen van een bestuursfunctie van een instelling waarin dit raadslid qualitate qua is benoemd. Voorts vallen hieronder alle verzoeken die betrekking hebben op zijn controlerende en beleidsbepalende taken. Het informeren van de eigen achterban of het informeren van de bewoners van een bepaalde buurt over standpunten van een partij, bijvoorbeeld in verband met een raadsdebat, valt daarmee buiten het kader van deze verordening.

Wat betreft het aanwezig zijn van fractieassistentie als weigeringsgrond, wordt ervan uitgegaan dat het verzamelen en selecteren van informatie die min of meer voor een ieder toegankelijk is, in beginsel een taak is voor de fractieassistent. Te denken hierbij valt aan de informatie die in een bibliotheek aanwezig is. Gaat het om informatie die in de stadhuisbibliotheek aanwezig is, dan kan een doorverwijzing naar het personeel van deze bibliotheek plaatsvinden. In dat geval is van een weigering geen sprake, omdat dit personeel deel uitmaakt van het ambtelijk apparaat.

Is een raadslid het niet eens met een (voorgenomen) weigering, kan hij dat kenbaar maken, waarop zijn verzoek ter beslissing aan de raad respectievelijk het college van burgemeester en wethouders wordt voorgelegd. Verlening van mandaat ligt hier niet in de rede. Een beslissing in dezen wordt schriftelijk gemotiveerd. Tegen een afwijzing kan bezwaar worden gemaakt, nu een beslissing in dezen een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Inlichting griffier/directeur en presidium/portefeuillehouder (artikelen 6 en 7)

Het kan van groot belang zijn dat het raadspresidium respectievelijk de leden van het college van burgemeester en wethouders op de hoogte zijn van zaken waaromtrent raadsleden bijstand hebben gevraagd. Daarom is bepaald dat het presidium respectievelijk de portefeuillehouder in beginsel op de hoogte worden gesteld van het verzoek om bijstand; daaraan is toegevoegd: “indien zulks in het belang van het functioneren van de raad of de griffie, respectievelijk in het belang van een goede bestuursvoering is”; dit laat aan de griffier en de secretaris van de raadscommissie respectievelijk de gemeentesecretaris en de betrokken directeur een zekere beoordelingsvrijheid. Zodra een onderwerp maar ook enigszins politiek gevoelig is, dient het presidium respectievelijk de portefeuillehouder te worden geïnformeerd. Vanzelfsprekend geldt deze verplichting niet, indien het gaat om het verstrekken van informatie waaromtrent een ambtenaar rechtstreeks is benaderd en tot het verstrekken waarvan hij direct is overgegaan.

Dezelfde verplichting geldt, wanneer de bijstand eenmaal is verleend. In verband daarmede is bepaald dat een griffieambtenaar de griffier en een niet-griffieambtenaar de gemeentesecretaris of zijn directeur aanstonds op de hoogte stelt van de verleende bijstand dan wel, indien de bijstand schriftelijk is verleend, daarvan aan diegene die hem heeft aangewezen om de gevraagde bijstand te verlenen, een afschrift geeft.