Regeling vervallen per 01-11-2019

Subsidieverordening voor sportaccommodaties

Geldend van 23-07-2003 t/m 31-10-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2003

Intitulé

SUBSIDIEVERORDENING VOOR SPORTACCOMMODATIES

De raad der gemeente Hardenberg;

Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 maart 2003,no. 2003/HTRO/52252;

Gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; artikel 4:23 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn van de gemeente Hardenberg;

Besluit:

Vast te stellen de volgende:

"Subsidieverordening voor sportaccommodaties".

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

het College:

het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hardenberg;

de Raad:

de raad van de gemeente Hardenberg;

voorziening:

  • -

    bouwkundige voorzieningen in de accommodatiesfeer (zoals de bouw van een clubhuis, het aanleggen van straatwerk of de bouw van een kassa- of materiaalhok);

  • -

    bouwkundige voorzieningen in de accommodatiesfeer die de integratie van mensen met een handicap bevorderen

instelling

een vereniging, instelling of organisatie op het gebied van sport, die statutair gevestigd is in de gemeente Hardenberg

investeringskosten:

  • -

    grondkosten, inclusief kosten verwerving;

  • -

    kosten (ver)bouw (op aannemersbasis);

  • -

    kosten van aankoop bouwmaterialen;

  • -

    legeskosten

Artikel 2 Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel regels te stellen voor het verstrekken van subsidies aan instellingen voor investeringskosten voor het realiseren van voorzieningen.

Artikel 3 Uitsluiting

Op basis van deze verordening komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    investeringskosten t.b.v. het realiseren van voorzieningen die op commerciële basis (zullen) worden geëxploiteerd;

  • b.

    investeringskosten t.b.v. het realiseren van voorzieningen waarvoor reeds eerder een gemeentelijke subsidie is verstrekt;

  • c.

    investeringskosten t.b.v. voorzieningen die reeds zijn gerealiseerd of waarvan reeds met de realisering is begonnen;

  • d.

    investeringskosten t.b.v. het realiseren van een uitbreiding of verbouwing van een clubgebouw;

  • e.

    inrichtingskosten van een clubgebouw (zoals een bar of een keuken);

  • f.

    aanschafkosten van inventaris.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Jaarlijks wordt door de Raad in de gemeentebegroting een bedrag opgenomen voor de ondersteuning van particulier initiatief. Dit bedrag geldt als subsidieplafond.

  • 2. Indien het toewijzen van alle subsidieaanvragen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, bepaalt het College tussen 1 oktober en 1 december van het jaar waarin de subsidies zijn aangevraagd, voor het daaropvolgende kalenderjaar de rangorde waarin aanvragen worden toe- of afgewezen, op basis van urgentie van de voorzieningen, zonodig in relatie tot de in het vierde lid genoemde toetsingscriteria.

  • 3. De navolgende onderscheidingen in urgentie worden bij de toetsing gehanteerd:

    • a.

      zeer urgent: de voorziening waarvoor subsidie aangevraagd wordt dient op de kortst mogelijke termijn gerealiseerd te worden om een goede instandhouding van de instelling te waarborgen;

    • b.

      urgent: de gevraagde voorziening dient binnen een termijn van één tot drie jaar gerealiseerd te worden om een goede instandhouding van de instelling te waarborgen;

    • c.

      minder urgent: de gevraagde voorziening dient binnen een termijn van drie tot vijf jaar te worden gerealiseerd om een goede instandhouding van de instelling te waarborgen.

  • 4. Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt aan de navolgende criteria getoetst om de rangorden te bepalen:

    • a.

      Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt aan de navolgende criteria getoetst om de rangorden te bepalen:

    • b.

      De verhouding tussen de kosten van de voorziening en het te verkrijgen resultaat.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten op grond van deze verordening zijn:

  • a.

    investeringskosten van voorzieningen, niet zijnde clubgebouwen, voor zover deze hoger zijn dan € 2.500,-, maar een bedrag van € 56.723,- niet te boven gaan;

  • b.

    functionele investeringskosten voor de bouw van een clubgebouw, voor zover de instelling nog niet eerder subsidie heeft ontvangen voor de bouw van een clubgebouw;

  • c.

    functionele investeringskosten voor de vervanging van een clubgebouw, voor zover sprake is van vervanging van semi-permanente uitvoering naar nieuwbouw in steen dan wel een andere duurzame uitvoering. Indien voor de investeringskosten voor de bouw van de semi-permanente uitvoering eerder subsidie is ontvangen wordt voor de berekening van de subsidie voor nieuwbouw het bedrag van de eerder verleende subsidie in mindering gebracht op het bedrag van de investeringskosten voor vervanging.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt voor voorzieningen als bedoeld in artikel 5, onder a: 25 % van de investeringskosten, met een maximum van € 14.175,-.

  • 2. De subsidie bedraagt voor voorzieningen als bedoeld in artikel 5, onder b en c: 1/3 deel van de investeringskosten, met een maximum van € 20.000,-.

HOOFDSTUK 2 DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 7 De subsidieaanvraag

  • 1. Subsidieaanvragen, die betrekking hebben op in een bepaald kalenderjaar te realiseren voorzieningen, moeten voor 1 oktober van het aan dat jaar voorafgaande kalenderjaar worden ingediend bij het College. Aanvragen, die geen betrekking hebben op voorzieningen die in het daaropvolgende kalenderjaar zullen worden gerealiseerd, worden niet in behandeling genomen.

  • 2. Bij een subsidieaanvraag moet ten minste worden overgelegd:

    • a.

      een motivering van de noodzaak of gewenstheid van de te realiseren voorziening;

    • b.

      een raming van de investeringskosten;

    • c.

      een financierings- en exploitatieopzet.

Artikel 8 De beslistermijn

  • 1. Het College beslist jaarlijks vóór 1december over de subsidieaanvragen voor het daaropvolgende jaar.

  • 2. Indien het College besluit subsidie te verlenen wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd de realisering van de voorziening daadwerkelijk te voltooien binnen het daaropvolgende jaar.

  • 3. Indien blijkt dat een instelling niet aan de in het tweede lid bedoelde verplichting kan voldoen, kan het College, op verzoek van de instelling in bijzondere gevallen uitstel verlenen. De instelling dient een verzoek tot uitstel te doen voor 1 december van het jaar waarbinnen de realisering van de voorziening voltooid dient te zijn.

Artikel 9 Voorschotten

Indien het College besluit tot subsidieverlening wordt 90 % van de verleende subsidie als voorschot verleend.

HOOFDSTUK 3 DE SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 10 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De aanvraag tot subsidievaststelling moet binnen twee maanden na voltooiing van de realisering van de voorziening, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, lid 2 of 3, worden ingediend bij het College.

  • 2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient de subsidieontvanger een financiële verantwoording te overleggen.

Artikel 11 De subsidievaststelling

Het College stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 10.

HOOFDSTUK 4 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 12 Onvoorziene gevallen en overige bepalingen

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

Artikel 13 Datum van inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes weken na de datum van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2003.

Artikel 14 Aanhalen verordening

Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening voor sportaccommodaties".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Hardenberg van 24 april 2003.
De Raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier,