Verordening burgerinitiatief

Geldend van 03-07-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening burgerinitiatief

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

gezien het voorstel van het college van 2 mei 2014, nr. GemHG/INTERN/15427;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende Verordening burgerinitiatief

Artikel 1 Definitie

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad.

Artikel 2 Vereisten indiening verzoek

  • 1 De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2 Ongeldig is het verzoek dat:

    a) niet door ten minste vijftig initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    b) een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    c) niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3 Initiatiefgerechtigd

  • 1 Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad;

  • 2 Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4 Gronden voor afwijzing

Een Burgerinitiatief houdt niet in:

1 a) een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

b) een vraag over het gemeentelijk beleid;

c) een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

d) een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

e) een onderwerp waarover korter dan twaalf maanden voor indiening van het burgerinitiatief-voorstel door de raad een besluit is genomen.

Artikel 5 Voorschriften voor indiening

  • 1 Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2 Het verzoek bevat ten minste:

    a) een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    b) een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    c) de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn initiatiefgerechtigde plaatsvervanger, en

    d) een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3 Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6 Agendering en Behandeling door de raad

  • 1 De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de Ontmoeting wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist

  • 2 Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan burgemeester en wethouders.

  • 3 Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende Ontmoeting.

  • 4 Indien de behandeling van het verzoek wordt toegewezen, agendeert de agendacommissie het verzoek voor een Ontmoeting. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten. Na de behandeling in de Ontmoeting wordt het voorstel voor advies in handen van het college gesteld.

  • 5 Nadat de agendacommissie het advies van het college heeft ontvangen, wordt het voorstel geagendeerd voor het Debat en Besluit, tenzij de agendacommissie van oordeel is dat ook het advies in de Ontmoeting moet worden behandeld. In dat geval agendeert de agendacommissie het burgerinitiatiefvoorstel eerst nogmaals voor een Ontmoeting.

  • 6 De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor elke vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd.

  • 7 Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 8 Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker.

Artikel 7 Evaluatie

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief.

Artikel 8 In werkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 3 juli 2014 onder gelijktijdige intrekking van de “Modelbepaling burgerinitiatiefvoorstel”, vastgesteld op 1 januari 2011

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening burgerinitiatief".

Toelichting 1

Toelichting bij artikel 1

In deze modelbepalingen is er voor gekozen de term “burgerinitiatiefvoorstel” te hanteren voor de aanduiding van het voorstel dat door een burger bij de gemeenteraad kan worden ingediend. Een burger kan alleen concrete voorstellen indienen bij de gemeenteraad.

Toelichting bij artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus in ieder geval moeten uitspreken over het burgerinitiatiefvoorstel. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het verzoek door ten minste vijftig initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Het vereiste dat het verzoek door ten minste vijftig initiatiefgerechtigden wordt ondersteund is ter uitvoering van de door de gemeenteraad op 26 september 2013 aangenomen motie aangepast van honderd naar vijftig. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatiefvoorstel ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen.

Toelichting bij artikel 3

Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. De categorie initiatiefgerechtigden is uitgebreid doordat de leeftijd ten opzichte van de kiesgerechtigde leeftijd is verlaagd naar zestien jaar. Jongeren kunnen op deze wijze betrokken zijn bij de gemeentelijke politiek. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is het moment van indiening van het verzoek aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats.

Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Toelichting bij artikel 4

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft.

Een ander argument voor deze uitzondering is dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatiefvoorstel kan doen, omdat hij “er niet over gaat”.

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in de Ontmoeting of een spreekuur van een wethouder. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist.

Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatiefvoorstel geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Ten slotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren.

Toelichting bij artikel 5

Omdat de burgemeester de voorzitter van de raad is, ligt het voor de hand om het burger-initiatiefvoorstel bij hem te laten indienen. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, indiening van een burgerinitiatiefvoorstel plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen kan worden naar personalia gevraagd worden als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Toelichting bij artikel 6

Een besluit van de raad om het burgerinitiatiefvoorstel te agenderen, is een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar en beroep (artikel 6:3 Algemene wet bestuursrecht).

In artikel 6 wordt de vervolgprocedure beschreven indien een voorstel door de raad in behandeling wordt genomen. Dit artikel is aangepast aan de gewijzigde vergaderstructuur van de gemeenteraad. Het is aan de raad om te beslissen of een initiatiefvoorstel voor de Ontmoeting op de agenda wordt geplaatst.

Vooral is van belang dat de raad geen besluit neemt alvorens het college van burgemeester en wethouders om advies is gevraagd. Het is voor de hand liggend dat het dagelijks bestuur van de gemeente de raad informeert over haar standpunt over de wenselijkheid, de uitvoerbaarheid en de overige inzichten die betrekking hebben op het gevraagde besluit. De informatievoorziening aan de verzoeker wordt verzorgd door de griffier.

Toelichting artikel 7

De raad kiest er voor om in een regeling over het burgerinitiatief de burgemeester te verplichten om jaarlijks een verslag over het burgerinitiatief uit te brengen. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatiefvoorstellen), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatiefvoorstellen, de besluiten van de raad op de burgerinitiatiefvoorstellen en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen.

Toelichting artikel 8

De huidige “Modelbepaling burgerinitiatiefvoorstel” moet worden ingetrokken.