Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Hardinxveld-Giessendam

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Hardinxveld-Giessendam

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

gezien het voorstel van het college van 27 oktober 2015, nr. 05238370;

gelet op de artikelen 147, eerste lid,, 149 en 154 van de Gemeentewet en artikel 35, van de Wet op lijkbezorging;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende:

Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Hardinxveld-Giessendam

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats te

. a. Boven-Hardinxveld (Kromme Gat).

. b. Boven-Hardinxveld (Tiendweg).

. c. Neder-Hardinxveld (Spindermolen).

b. particulier graf: een graf, keldergraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het daarin doen verstrooien van as;

c. particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken of menselijke vruchten van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

- het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

d. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledenen;

e. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

f. urnengraf: een graf waarin een urnenkelder moet worden aangebracht om daarin urnen bij te zetten, bevattende de as van een lijk na crematie;

g. urnengraf: een graf waarin een urnenkelder moet worden aangebracht om daarin urnen bij te zetten, bevattende de as van een lijk na crematie;

h. urnenkelder: is geschikt voor ingraven op de begraafplaats, dient weersbestendig te zijn en zwaar genoeg om de druk van het grondwater te weerstaan;

i. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

j. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

k. algemene verstrooiingsplaats: een plaats, bij de gemeente in beheer, waarop as wordt verstrooid;

l. grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

m. gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

n. grafbeplanting: vaste- en winterharde beplanting;

o. duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, kera­miek, kunststof en metaal, die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen, e.d. gewaarborgd is;

p. beheerder: de ambtenaar, belast met de dagelijkse leiding op de begraafplaatsen, of degene die hem vervangt;

q. rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf.

r. gebruiker: de gebruiker van een algemeen graf;

s. heffingsverordening: de Verordening lijkbezorgingsrechten.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "particulier graf" mede verstaan: particulier keldergraf, particulier kindergraf, particuliere urnennis en particulier urnengraf.

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2 Beheer en administratie

Artikel 3 Beheer en administratie

  • 1 Het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen is opgedragen aan burgemeester en wethouders.

  • 2 De dagelijkse leiding berust bij de beheerder van de begraafplaatsen.

  • 3 De administratie van de gemeentelijke begraafplaatsen wordt gevoerd door de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen afdeling.

Hoofdstuk 3 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4 Openstelling

  • 1 De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van 08.00 uur tot zonsondergang, doch niet later dan 21:00 uur.

  • 2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden afgesloten.

  • 3 Kinderen beneden de leeftijd van veertien jaar hebben zonder begeleiding van een volwassene geen toegang tot de begraafplaats.

  • 4 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5 Werkzaamheden door steenhouwers

Het is aan steenhouwers verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling door de beheerder worden gegeven.

Artikel 6 Verboden

  • 1 Het is verboden met rijwielen, bromfietsen of motorrijtuigen, rolstoelen uitgezonderd, op de begraafplaats te rijden:

    a. anders dan voor een begrafenis of het vervoeren van materialen;

    b. sneller dan tien km per uur.

    c. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in de aanhef en onder a. van dit lid.

  • 2 Het is verboden op de begraafplaatsen:

    a. op de grasperken te zitten of te liggen, de beplantingen te beschadigen of te vernielen;

    b. op de zitbanken te liggen, te staan of deze op enigerlei wijze te beschadigen of te bevuilen;

    c. honden mee te nemen, uitgezonderd geleidehonden;

    d. verwelkte bloemen, onkruid en dergelijke anders dan in een daarvoor bestemde vuilnisbak te deponeren;

    e. waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekkingen of -beplantingen;

    f. de rust of orde te verstoren of iets te verrichten of te laten in strijd met de eerbied aan de nagedachtenis van overledenen.

  • 3 Op verzoek van de nabestaanden kan burgemeester en wethouders of degene die daartoe gemandateerd is, verbieden om op de begraafplaatsen te fotograferen dan wel film- of video-opname te maken.

Artikel 7 Ordebepaling

Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van het personeel van de begraafplaats.

Artikel 8 Ordehandhaving

Degenen die één of meer bepalingen van de artikelen 4 tot en met 7 overtreden, kunnen van de begraafplaats worden verwijderd, terwijl burgemeester en wethouders hen de toegang tot de begraafplaats voor bepaalde of onbepaalde tijd kunnen ontzeggen.

Artikel 9 Plechtigheden

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten drie dagen tevoren worden gemeld aan het personeel van de begraafplaats onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van het personeel van de begraafplaats.

Hoofdstuk 4 voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 10 Tijden van begraven en bijzetten

  • 1 De tijd van begraven, het bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van as is van maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur.

  • 2 Op zondag vinden geen begravingen plaats, terwijl voor de toepassing van deze verordening de dagen, omschreven in artikel 3, eerste lid, van de Algemene Termijnenwet, met de zondag worden gelijkgesteld.

  • 3 Op hetzelfde tijdstip mag op elke begraafplaats niet meer dan één begraving of bijzetting asverstrooiing plaatsvinden.

  • 4 Van het voornemen tot begraving, bijzetting of asverstrooiing wordt tenminste 36 uur van tevoren, tenzij met inachtneming van de bepalingen van de wet een kortere termijn voor de lijkbezorging is gesteld, kennis gegeven aan de betreffende afdeling.

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen toestaan dat van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid wordt afgeweken.

Artikel 11 Het openen en sluiten van graven

  • 1 Het openen en sluiten van graven, alsmede het opgraven van lijken en het herbegraven mag uitsluitend geschieden vanwege de gemeente door of onder toezicht van het daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personeel.

  • 2 Alle werkzaamheden aan een graf ten behoeve van een begraving, het delven van een graf ten behoeve van het stichten van een grafkelder, een opgraving, een bijzetting, een herbegraving of asverstrooiing met uitzondering van het openen en het sluiten van een grafkelder, geschieden van gemeentewege tegen betaling van de daarvoor verschuldigde rechten.

  • 3 Het begraven van stoffelijke resten op kosten van de gemeente, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21van de wet op de lijkbezorging, geschiedt op de wijze, door burgemeester en wethouders te bepalen.

Artikel 12 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan het personeel van de begraafplaats.

  • 2 Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de personen, genoemd in artikel 18, eerste lid.

  • 3 De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 4 Het personeel van de begraafplaats onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Hoofdstuk 5 Indeling en uitgifte der graven en asbezorging

Artikel 13 Begraafplaatsindeling

  • 1 De begraafplaats wordt ingedeeld in vakken en de vakken worden ingedeeld in graven;

    a. de vakken worden aangeduid met Romeinse cijfers (Boven-Hardinxveld, Kromme Gat) en met letters (overige begraafplaatsen) en de graven met cijfers.

    b. van de indeling worden plattegrondtekeningen gemaakt waarop de vakken alsmede de graven zijn aangegeven. Dit geldt ook voor urnengraven en algemene verstrooiingsplaatsen.

  • 2 De indeling bedoeld in het eerste lid geschiedt namens burgemeester en wethouders.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de grafoppervlakten, afmetingen en aantallen overledenen of asbussen per graf.

Artikel 14 Uitgifte van graven

  • 1 De uitgifte van graven geschiedt door of namens burgemeester en wethouders.

  • 2 De daartoe aangewezen afdeling houdt voor elk van de begraafplaatsen een register aan, vermeldende de rechthebbenden van de graven en van de overledenen en van de plaats van de grafruimte waar de overledene begraven is.

  • 3 De plaats van de te verkrijgen grafruimte wordt bepaald door de volgorde van uitgifte. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat meerdere aaneengelegen grafruimten aan één rechthebbende worden uitgegeven.

  • 4 Op begraafplaats Kromme Gat (Boven-Hardinxveld) vinden enkel nog bijzettingen in bestaande graven plaats waar dit, zonder daarvoor de graven te schudden, mogelijk is.

Artikel 15 Grafrecht

  • 1 Op de begraafplaats worden particuliere graven uitgegeven ten aanzien waarvan aan de rechthebbende het recht wordt verleend om met uitsluiting van anderen daarin stoffelijke resten te doen begraven voor de tijd van twintig achtereenvolgende jaren. Uitzondering hierop vormen de particuliere kindergraven ten aanzien waarvan aan de rechthebbende het recht wordt verleend om met uitsluiting van anderen daarin stoffelijke resten te doen begraven voor de tijd van vijftig achtereenvolgende jaren. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3 In een graf als bedoeld in het eerste lid mag, nadat daarin twee lijken zijn begraven en de wettelijke termijn waarbinnen een graf niet mag worden geroerd nog niet is verstreken, niet opnieuw worden begraven.

  • 4 De rechthebbende wordt uiterlijk één jaar vóór het vervallen van het recht, zowel bij het verstrijken van de eerste termijn als bij het verstrijken van een verlengingstermijn, daarvan schriftelijk in kennis gesteld door burgemeester en wethouders. Indien het adres van de rechthebbende onbekend is, wordt deze mededeling aangekondigd bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats.

  • 5 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in bijzondere gevallen te hunner beoordeling, de verlenging toe te staan, indien het verzoek daartoe niet binnen de daarvoor gestelde termijn is gedaan. In dit geval wordt de verlenging geacht te zijn verleend en te zijn ingegaan met ingang van de dag volgende op die, waarop het recht verviel.

  • 6 Algemene graven, waaronder worden verstaan alle overige graven, naar de in artikel 13, vijfde lid, gemaakte onderverdeling, kennen een gebruikstermijn van tien jaren met de mogelijkheid om het gebruik éénmalig met tien jaar te verlengen.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17 Verkrijging van rechten

  • 1 Het recht op een particulier graf wordt verleend op schriftelijk verzoek aan één rechthebbende.

  • 2 Het model van het verzoekschrift wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 18 Overschrijving van rechten

  • 1 Na het overlijden van de rechthebbende dient het grafrecht binnen 12 maanden op hun verzoek te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant, of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving voorafgaand aan de begrafenis of bijzetting te worden gedaan.

  • 2 Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger samen getekend bewijs van overdracht.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het eerste lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

Artikel 19 Verkrijging en overschrijving van rechten

  • 1 De grafrechten vervallen:

    a. door het verlopen van de termijn;

    b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    c. indien de begraafplaats waar het graf gelegen is, wordt opgeheven.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen de grafrechten vervallen verklaren:

    a. indien de betaling van het grafrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht of van andere kosten - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    b. indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van dit reglement op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen 12 maanden is overgeschreven.

  • 3 In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdrage of eventuele andere kosten.

  • 4 De eventueel op het graf aanwezige grafbedekking kan gedurende een maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende/belanghebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk 6 Grafkelders

Artikel 20 Regulering grafkelders

  • 1 Op de gemeentelijke begraafplaatsen "Neder-Hardinxveld" (Spindermolen) en "Boven-Hardinxveld" (Tiendweg) kunnen grafkelders    worden aangelegd in de daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen vakken na betaling van het in de heffingsverordening daarvoor vastgestelde recht.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen voor het aanleggen en inrichten van grafkelders nadere regels vaststellen.

Hoofdstuk 7 Grafbedekkingen

Artikel 21 Vergunning gedenkteken

  • 1 Voor het plaatsen van een gedenkteken is schriftelijk vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2 De aanvraag om vergunning moet worden ingediend bij burgemeester en wethouders onder opgaaf van:

    a. het graf, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;

    b. een gedetailleerde omschrijving van het gedenkteken en de beplanting.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de vereisten aan een vergunning en aan de grafbedekkingen nadere regels opstellen.

Artikel 22 Duur van de vergunning

  • 1 De vergunning, bedoeld in artikel 21, eerste lid, wordt verleend:

    a. voor wat de particuliere graven betreft, voor de tijd, gedurende welke het recht op het graf bestaat;

    b. voor wat de algemene graven betreft, voor de duur van de gebruikstermijn; de vergunningstermijn kan éénmalig op schriftelijk verzoek van de houder van de vergunning voor de tijd van ten hoogste tien achtereenvolgende jaren worden verlengd.

  • 2 Wanneer ten behoeve van de gemeente van het recht tot het uitsluitend begraven in een grafruimte afstand wordt gedaan, alsmede bij het vervallen verklaren van zodanig recht, vervalt van rechtswege een ingevolge dit artikel voor de desbetreffende grafruimte verleende vergunning.

  • 3 Bij overboeking van het recht tot het uitsluitend begraven in een grafruimte ten name van een andere rechthebbende, wordt een vergunning als bedoeld in lid 1, geacht van de datum van overboeking af te zijn verleend aan de nieuwe rechthebbende, die van het tijdstip af aansprakelijk is voor de nakoming van de uit de vergunning voortvloeiende verplichtingen.

  • 4 Een vergunning ten behoeve van het plaatsen van een gedenkteken op een algemeen graf wordt slechts verleend wanneer aan de bepalingen uit dit artikel is voldaan en wanneer alle begraaflagen van het betreffende algemene graf in gebruik zijn genomen.

Artikel 23 Aansprakelijkheid

De gemeente is niet aansprakelijk voor de zich op de graven bevindende gedenktekens of voor schade daaraan dan wel door schade, die door de gedenktekens zelf is ontstaan, zolang de graven niet geruimd mogen worden volgens de bepalingen uit de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking

  • 1 De op de graven geplaatste gedenktekens en aangebrachte beplantingen moeten op eerste aanschrijving van burgemeester en wethouders door en voor rekening van de rechthebbende onmiddellijk worden verwijderd indien zij zijn aangebracht of geplant in strijd met deze verordening, de bij nadere regels vastgestelde bepalingen of de verleende vergunning.

  • 2 Bij het niet naleven van het bepaalde in het eerste lid vindt verwijdering van gemeentewege plaats.

  • 3 Wanneer het uitsluitend recht tot het doen begraven in een particulier graf of het gebruik van een algemeen graf zal eindigen of vervallen, anders dan als gevolg van sluiting van de begraafplaats, dient het daarop aanwezige gedenkteken vóór het verstrijken van de bedoelde termijnen door de eigenaar van het gedenkteken verwijderd te worden. De eigenaar zal, zo mogelijk, daaromtrent door burgemeester en wethouders worden ingelicht.

  • 4 Na afloop van de in het derde lid genoemde termijnen vervallen de gedenktekens aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5 De rechthebbende of gebruiker moet gedogen dat een gedenkteken tijdelijk wordt weggenomen of verplaatst van het graf indien dit ter begraving van stoffelijke resten in een nabijgelegen graf, of om andere redenen, noodzakelijk is.

Hoofdstuk 8 Onderhoud grafbedekkingen

Artikel 25 Onderhoud door rechthebbende en gebruiker

  • 1 De op de algemene of particuliere graven geplaatste gedenktekens moeten door de rechthebbende of de gebruiker behoorlijk worden onderhouden. Tot het onderhoud behoren:

    a. het kleuren en bijwerken van de opschriften;

    b. het herstellen van beschadigingen of andere gebreken aan het gedenkteken.

    c. het onderhoud van de grafbeplanting.

  • 2 Wanneer burgemeester en wethouders blijkt dat onderhoudsplichtigen de hun in het eerste lid opgelegde verplichtingen niet naar behoren nakomen, stellen zij hen schriftelijk in de gelegenheid binnen een door hen te bepalen termijn voor een beter onderhoud zorg te dragen. Als het adres van de onderhoudsplichtige niet bekend is, wordt deze mededeling aangebracht bij het graf en op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats.

Artikel 26 Onderhoud van gemeentewege

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 25, eerste lid, is de rechthebbende of de gebruiker van een grafruimte verplicht het jaarlijks bestrijden van algen en het zo nodig stellen van het gedenkteken van gemeentewege tegen een vergoeding te laten verzorgen.

  • 2 De gemeente draagt tevens zorg voor het onderhoud van de algemene delen van de begraafplaats.

Artikel 27 Afkoop grafonderhoud

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat de, in artikel 26 bedoelde, jaarlijks verschuldigde vergoeding voor de duur van de graftermijn wordt afgekocht door de onderhoudsplichtige tegen betaling ineens van een afkoopsom, nader bepaald in de heffingsverordening.

  • 2 De aanvaarding van de in het eerste lid bedoelde afkoopsom zal alleen dan geschieden, indien het voorwerp waarvoor de afkoop van het onderhoud wordt gevraagd, zich naar het oordeel van burgemeester en wethouders in goede staat bevindt.

Hoofdstuk 9 Ruiming van graven

Artikel 28 Ruiming van graven

  • 1 Met inachtneming van de daarvoor bij of krachtens de wet gestelde regels en onverminderd het bepaalde in artikel 15, derde en zesde lid, kunnen burgemeester en wethouders de ruiming van particuliere graven, op verzoek van de rechthebbende toestaan.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ruiming geschiedt niet dan tegen betaling van het daarvoor krachtens de heffingsverordening verschuldigde recht.

  • 3 Een rechthebbende is in geval van toepassing van het eerste lid bevoegd te verzoeken om de bijeen verzamelde resten wederom in dezelfde grafruimte te doen plaatsen.

  • 4 Wanneer het recht op een bepaalde grafruimte is vervallen, zijn burgemeester en wethouders bevoegd met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regels dat graf te ruimen.

  • 5 De ruiming van de algemene graven geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regels, op last van burgemeester en wethouders.

  • 6 De overblijfselen van lijken, urnen en kisten worden begraven op een afzonderlijk gedeelte van de begraafplaats.

  • 7 Het voornemen van burgemeester en wethouders om een algemeen graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop het graf geruimd zal worden, op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de gebruiker gebracht, tenzij het adres van de gebruiker van het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij de gebruiker uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 8 Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 10 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Lijst van graven

  • 1 Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Artikel 30 Aanvullende voorzieningen

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, wordt besloten door burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 11 Straf- en slotbepalingen

Artikel 31 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 4 tot en met 7 kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 32 Overgangsbepalingen

  • 1 Ten aanzien van de voor het in werking treden van deze verordening uitgegeven recht op particuliere-, urnen- en algemene graven, blijven de bepalingen van kracht die bij de uitgifte van die graven golden en worden, voor zover zij ook bij deze verordening zijn vereist, geacht onder dezelfde voorwaarden krachtens deze verordening te zijn verleend.

  • 2 De voor het in werking treden van deze verordening verleende vergunningen tot het aanbrengen van gedenktekens enz., verliezen door het in werking treden van deze verordening hun kracht niet en worden, voor zover zij ook bij deze verordening zijn vereist, geacht onder dezelfde voorwaarden krachtens deze verordening te zijn verleend.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Hardinxveld-Giessendam 2011”, vastgesteld op 1 januari 2011.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Hardinxveld-Giessendam”.