Treasurystatuut

Geldend van 10-12-2009 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:- Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan eenbepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waardenkunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn.Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s testuren en financieringskosten te minimaliseren;- Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor eenperiode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaanuit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;- Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfererenzowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie enderden (betalingsverkeer);- Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning enmeerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultatenkunnen afwijken van de verwachtingen;- Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van eenpercentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeentebij aanvang van het jaar. Met de kasgeldlimiet wordt een grensgesteld aan korte financiering om grote fluctuaties in derentelasten van openbare lichamen te vermijden.- Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waardeverminderen door negatieve koersontwikkelingen;- Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolgevan het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen doorde tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;- Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode totéén jaar;- Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten enuitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;- Rating: Taxatie van de kredietwaardigheid van een financiëleonderneming, bepaald door een ratingbureau, zoals Moody’s enStandard & Poors;- Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële)resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;- Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fidogefixeerd percentage van het totaal van het begrotingstotaal vande gemeente bij aanvang van het jaar. Het doel van derenterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vasteschuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar oflanger) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in deleningenportefeuille;- Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarinop basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is vaneen door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare,constante rentevergoeding;- Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;- Rentevisie: Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;- Solvabiliteitsratio van 0%: Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat vande Europese Economische Ruimte (lidstaten van de EuropeseUnie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aanhet schuldpapier van een instelling kan worden toegekend. Dezestatus houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geenreserves (0%) hoeft aan te houden;- Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op hetbesturen en beheersen van, het verantwoorden over en hettoezicht houden op de financiële vermogenswaarden, definanciële stromen, de financiële posities en de hieraanverbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vierdeelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer endebiteuren- en crediteurenbeheer;- Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegenvooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopendeuitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar enlanglopende uitzettingen hebben betrekking op een periode vanéén jaar of langer.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenstefinanciële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s envalutarisico’s;3. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beherenvan de geldstromen en financiële posities;4. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijkde limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Hoofdstuk 1 Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:1. De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitendverstrekken aan door het College goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies vanhet cluster Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en dekredietwaardigheid van de betreffende partij.2. De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien dezeuitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren vaninkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingenwordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;3. Het gebruik van derivaten is toegestaan, mits voldaan wordt aan de “Regeling uitzettingenen derivaten decentrale overheden” (Ruddo).

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1 De kasgeldlimiet en renterisiconorm worden in principe niet overschreden met inachtneming van de Wet Fido (artikel 4);

  • 2 Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en deliquiditeitenplanning;

  • 3 De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 4 De gemeente spant zich in haar rentevisie in de paragraaf financiering van de rekeningen/of begroting aan te geven.

  • 5 Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding inde rentetypische looptijden van uitzettingen.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

  • 1 De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen door uitsluitend gelden uit te zettenin de vorm van producten met een gegarandeerde hoofdsom alsmede vastrentendewaarden, die voldoen aan de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overhedenRuddo).

  • 2 Koersrisico’s op uitzettingen worden tevens beperkt door de omvang en resterendelooptijd af te stemmen op de beschikbare middelen of verplichtingen.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1 De gemeente zet alleen gelden uit bij en gaat slechts verbintenissen met betrekking totfinanciële derivaten aan met financiële ondernemingen, die:- gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie, die ten minste beschikt overeen AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus; en- voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen datze ten minste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door ten minstetwee ratingbureaus.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor eensolvabiliteitsrisico van 0 procent geldt.

  • 3 Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak kunnen zekerheden ofgaranties worden geëist.

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente spant zich in om haar interne liquiditeitsrisico’s te beperken door haartreasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar),alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van circa 4 jaar.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aante gaan of te garanderen in Euro’s, conform het Besluit leningsvoorwaarden decentraleoverheden.

Hoofdstuk 1 Gemeentefinanciering

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden devolgende uitgangspunten:1. Financieringen worden alleen aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van depublieke taak;2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primairde beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en hetrenteresultaat te optimaliseren;3. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens een financiering wordtaangetrokken. Deze offertes worden schriftelijk vastgelegd. Wanneer het niet mogelijk is,dat meerdere offertes aangeboden worden, wordt de reden hiervan schriftelijk vastgelegd.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaaren langer gelden de volgende uitgangspunten:1. Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemdevoorwaarden;2. De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens een langlopendeuitzetting wordt gedaan. Deze offertes worden schriftelijk vastgelegd. Wanneer het nietmogelijk is, dat meerdere offertes aangeboden worden, wordt de reden hiervan schriftelijkvastgelegd.

Artikel 11 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af tenemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:1. De gemeente spant zich in om haar bankrelaties en hun bancaire condities ten minsteééns in de 3 jaar te beoordelen;2. Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisendie zijn gesteld in artikel 6;3. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen,verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht1te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.4. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM)en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk 1 Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:1. Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar af testemmen. Daarnaast kan ook gebruik worden gemaakt van de liquiditeitsplanning.Er zal ook op worden toegezien, dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderendat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.2. Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:1. De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen éénrentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;2. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelenaantrekken.3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijndaggeldleningen, kasgeldleningen en krediet in rekening courant;4. Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaarzijn krediet in rekening-courant, daggeldleningen, spaarrekeningen, deposito’s,commercial papers en certificates of deposit;5. Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemdetegenpartijen toegestaan;6. De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens middelen wordenaangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar. Deze offertes wordenschriftelijk vastgelegd. Wanneer het niet mogelijk is, dat meerdere offertes aangebodenworden, wordt de reden hiervan schriftelijk vastgelegd.

Hoofdstuk 1 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op hetgebied van administratieve organisatie en interne controle.1. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidigewijze schriftelijk vastgelegd;2. Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;3. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met alsbelangrijkste voorwaarden:a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vierogen-principe);b. de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;c. de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt doorafzonderlijke functionarissen.

Artikel 15 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan inonderstaande tabel gedefinieerd. De in 2009 vastgestelde mandaatlijst, alsmede actueleprocesbeschrijvingen, zijn hierbij als uitgangspunt genomen. Wanneer deze documentennadien mochten worden aangepast, treden deze aanpassingen in de plaats van de genoemdeverantwoordelijkheden uit onderstaande tabel. 

Functie

Verantwoordelijkheden

 

 

De Gemeenteraad

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid,beleidskaders en limieten;

 

Het vaststellen van de paragraaf financiering in de begroting en dejaarrekening;

 

Het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid aande hand van de paragraaf financiering;

 

 

Het college van B&W

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

 

Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van hettreasurybeleid.

 

 

De portefeuillehouder

Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

 

 

De coördinator van het clusterFinanciën

Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

 

Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

 

Het controleren van de volledigheid, betrouwbaarheid en

 

rechtmatigheid van treasury-activiteiten en hierover rapporteren aanhet afdelingshoofd Middelen

 

Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit saldo- enliquiditeitenbeheer;

 

 

Het afdelingshoofd Middelen

Het aangaan van langlopende leningen;

 

Het afleggen van verantwoording aan B&W over de uitvoering van hettreasurybeheer;

 

 

De budgethouders en -beheerders

Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbareoperationele informatie over toekomstige geldstromen aan het clusterFinanciën;

 

Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunstevan hun budgetten.

 

 

De medewerker van hetcluster Financiën belast mettreasury (dan wel declustercoördinator)

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgendedeelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering,uitzetting en relatiebeheer), liquiditeitenplanning en kasbeheer. Dezeactiviteiten moeten conform dit treasurystatuut en de paragraaffinanciering worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerdte zijn door het afdelingshoofd Middelen;

 

Het opstellen van de rentevisie;

 

Voorbereiden voor aantrekken en uitzetten van gelden in het kader vanhet saldo- en liquiditeitenbeheer;

 

Het beheren van de geldstromen;

 

Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars enoverige financiële instellingen;

 

Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties, inclusief offertes,m.b.t. (langlopende) financiering en uitzetting van gelden.

 

Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

 

Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hunactiviteiten en projecten;

 

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan degemeentelijke administratie;

 

Het afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Middelenover de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

 

 

De kasbeheerder

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

 

Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

 

Het voorbereiden van betalingsopdrachten

 

 

Team Administratie van hetcluster Financiën

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden,rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten enbetalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

 

 

De medewerker van hetcluster Financiën belast metinterne) controle

Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controlerenof deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt doorde medewerker belast met treasury;

 

Het voeren van de interne controle op de uitgevoerdetreasurytransacties en hierover rapporteren aan het afdelingshoofdMiddelen;

 

Het afleggen van verantwoording aan de clustercoördinator Financiënover de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

 

 

De externe accountant

Het in het kader van haar controletaak adviseren over en controlerenvan treasury-activiteiten.

 

Artikel 16 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteitenweergegeven alsmede de daarbij benodigde autorisatie. De in 2009 vastgestelde mandaatlijst,alsmede actuele procesbeschrijvingen, zijn hierbij als uitgangspunt genomen. Wanneer dezedocumenten nadien mochten worden aangepast, treden deze aanpassingen in de plaats vande genoemde bevoegdheden uit onderstaande tabel. 

 

Bevoegd functionaris(Voorbereiding)

Bevoegd functionaris(Autorisatie)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer (looptijd tot 1 jaar)

1. Het uitzetten van middelen via callgeld,deposito en spaarrekening

Medewerker van het clusterFinanciën, belast met treasury

Clustercoördinator Financiën

2. Het aantrekken van middelen via callgeld ofkasgeld

Medewerker van het clusterFinanciën, belast met treasury

Clustercoördinator Financiën

3. Betalingsopdrachten voorbereiden enversturen

Kasbeheerder

Medewerker van het clusterFinanciën

 

 

 

Bankrelatiebeheer

 

 

4. Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Medewerker van het clusterFinanciën, belast met treasury

Clustercoördinator Financiën

5. Bankcondities en tarieven afspreken

Medewerker van het clusterFinanciën, belast met treasury

Clustercoördinator Financiën

 

 

 

Financiering en uitzetting

 

 

6. Het vaststellen van kredietfaciliteiten

Medewerker van het clusterFinanciën, belast met treasury

Afdelingshoofd Middelen

7. Het aantrekken van vastefinancieringsmiddelen

Medewerker van het clusterFinanciën, belast met treasury

Afdelingshoofd Middelen

8. Het uitzetten van middelen via bijvoorbeeld(staats)obligaties

Medewerker van het clusterFinanciën, belast met treasury

Afdelingshoofd Middelen

9. Het beleggen van middelen ingarantieproducten

Medewerker van het clusterFinanciën, belast met treasury

Afdelingshoofd Middelen

10. Het verstrekken van leningen aan derden uithoofde van de publieke taak

Afdelingshoofden

College van B & W

11. Het garanderen van middelen uit hoofd vande publieke taak

Afdelingshoofden

College van B & W

 

Artikel 17 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabelopgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen. 

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven enontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Jaarlijks enIncidenteel

Afdelingshoofden/budgethouders

Medewerker belastmet treasury

2. Liquiditeitenplanning

Jaarlijks (indiennodigactualiseren)

Medewerkerbelast mettreasury

AfdelingshoofdMiddelen

3. Opstellen paragraaf financiering in begrotingen jaarrekening

Jaarlijks

Medewerkerbelast mettreasury

College/Gemeenteraad/Provincie

4. Informatie aan derden (toezichthouder enCBS)

Periodiek en bijafwijkingen

Coördinatorvan het clusterFinanciën

Derden

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 10 december 2009.

1

In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Datgebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (inartikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen enlimieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindendvoorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijndie een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaalddoor de Wet Fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeentebepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.De paragraaf financiering bij de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voorde komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meergegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kadersvan het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, degemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille enuitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannenbinnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut blijven. De paragraaf financiering inhet jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijnopgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.Artikel 2 In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeenteweergegeven, hieronder worden deze afzonderlijk toegelicht.Artikel 2 lid 1 In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente“duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabelecondities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam instaat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haarovertollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken).De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op hetbetreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminstemarktconform) te zijn.Artikel 2 lid 2 De gemeente loopt de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s,kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak vande treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken. In deartikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordtgewaarborgd.Artikel 2 lid 3 De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van dekosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Dezekosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van hetbetalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiëntmogelijk uit te voeren.Artikel 2 lid 4 De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekentdat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoogmogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder datdaarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van detreasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken vanfinanciële risico’s; de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte functie(“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in deWet Fido en dit treasurystatuut dient desondanks te worden gestreefd naaroptimalisatie van de renteresultaten.Artikel 3 lid 1De Wet Fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten metbetrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen engaranties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige)uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheidgemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieketaak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uithoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet Fido hetvolgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. Debegroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor deuitoefening van de publieke taak”. In dit licht is het dus niet het clusterFinanciën die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningenvoorbereidt. Wel wordt geadviseerd dat het gemeentebestuur het advies vanFinanciën inwint voordat zij een beslissing neemt t.a.v. het verstrekken vanleningen of garanties uit hoofde van de publieke taak.Artikel 3 lid 2Conform de Wet Fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” (zietoelichting artikel 3 lid 1) een prudent karakter te hebben.In de Wet Fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip“prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met alsoogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst teverkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet Fido en dememorie van toelichting op de Wet Fido). Bankachtige activiteiten – hetaantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren vaninkomen – zijn met ingang van 5 april 2009 via artikel 2a Wet Fido ookexpliciet verboden.De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerdom het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury tegaranderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekteleningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente .Artikel 3 lid 3 Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan eenbepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breedtoepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s testuren en financieringskosten te minimaliseren. De Wet Fido jo. Ruddo stelt,dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiëlerisico’s. Het is raadzaam, dat de gemeente - alvorens een derivatentransactieaf te sluiten - advies inwint van een extern adviseur.Artikel 4 lid 1 Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-)rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente;Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grotefluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens testellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) isin de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financieringgeldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rentebij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op derentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (in 2009:8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang vanhet jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet Fido en de Uitvoeringsregelingfinanciering decentrale overheden).Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op devaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer)door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in deleningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door eenvastgesteld percentage (in 2009: 20%) te vermenigvuldigen met het totaalvan de jaarbegroting per 1 januari (zie artikel 6 van de Wet Fido en deUitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).Artikel 4 lid 2 Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt middelen slechts te lenen cq.uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig of beschikbaarzijn.Artikel 4lid 3, 4Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, opbasis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd.Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haarrentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op derentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals dehuisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekentbijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien meneen rentestijging verwacht.Artikel 4 lid 5 Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat derente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van eenrentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Dezespreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt datmiddelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.Artikel 5 lid 1 Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerdvoor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet Fido alsbelangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzettingaan het einde van looptijd in tact blijft. Bij alle gebruikte producten wordt aanhet einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waardende “nominale waarde”) uitgekeerd.Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld ofdeposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijkeproducten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (inhet bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening). Producten alscommercial papers, obligaties en medium term notes zijn vastrentendewaarden die (tussentijds) verhandelbaar zijn. Bij tussentijdse verkoopkunnen koersrisico’s worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het eindevan hun looptijd worden aangehouden zal minimaal de nominale waarde ende vooraf overeengekomen (minimale) rente worden uitgekeerd.Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende(financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaaldpercentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten kerenvaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld eenrendement dat gebaseerd is op een aandelen-index (zoals de AEX-index).Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordtgegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet Fido.Bij garantieproducten is vaak enkel de hoofdsom gegarandeerd. Aangeziende reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kanverminderen, verdient het de aanbeveling om bij een langere looptijd naasteen hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijv. ter hoogte van hetinflatieniveau) te eisen.Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente wordenin dit treasurystatuut geen richtlijnen met betrekking tot productenopgenomen. Van belang is dat de Gemeenteraad bepaalt dat de betreffendeuitzetting tot de “publieke taak” van de gemeente behoort. In dit kader is hetbijvoorbeeld mogelijk dat uitzettingen in de vorm van aandelen tot depublieke taak behoren.Artikel 5 lid 2 Koersrisico’s kunnen nooit volledig worden uitgesloten. Als de organisatie ineen vastrentend product heeft belegd maar – wegens wijziging in deliquiditeitenplanning - voor de afloopdatum deze uitzetting moet verkopen,dan wordt niet 100% van de hoofdsom terugbetaald, maar de actuelewaarde van de uitzetting afhankelijk van de rente en resterende looptijd. Omdeze koersrisico’s zoveel mogelijk te beperken stemt de gemeente delooptijd van de uitzetting af op de liquiditeitenplanning.Artikel 6lid 1, 2Ter beperking van kredietrisico’s zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voorde minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de gemeente middelenkan uitzetten/beleggen. Wij sluiten aan bij de minimum-eisen die de wet (incasu: “Ruddo”) stelt.Een (credit-) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van eeninstelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt toegekenddoor gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s, Moody’s enFitch IBCA. De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s enFitch IBCA weergegeven met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’skwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A. Daarnaast kent menkwalificaties met letters B, C en D. Een A-rating staat voor “zeerkredietwaardig”.Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een “solvabiliteitsvrije status”) is eenstatus die door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (bijv. DeNederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van eeninstelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geenreserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aanpapier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is degemeente dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of omte beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoalsdoor het WSW geborgde leningen van woningcorporaties).Artikel 6 lid 3De Wet Fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij hetverstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van depublieke taak. Omdat de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, wordenleningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraadgoedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te beheersen kunnenzekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.Artikel 7 Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeentemiddelen voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijdvan de uitzetting blijkt dat de middelen (onverwacht) nodig zijn voor het doenvan een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk eenlening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeldeen deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeldeen obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor definanciële resultaten.Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transactiesop een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgavenvan de gehele organisatie zijn gepland. Teneinde aansluiting te zoeken opde meerjarige investeringsplanning van de gemeente is gekozen eenliquiditeitenplanning met een periode van 4 jaar op te stellen.In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurigeliquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherenteonzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en dehieraan verbonden mogelijke financiële gevolgen. Het is daarom van grootbelang dat het cluster Financiën juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerddoor de overige afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.Artikel 8 Dit artikel spreekt voor zich.Artikel 9 lid 1 Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk tebeleggen is nadrukkelijk niet toegestaan volgens de Wet Fido (zie ooktoelichting op artikel 3, lid 2).Artikel 9 lid 2 Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk interngefinancierd.Voorbeelden van externe financieringsmiddelen die gebruikt kunnen wordenzijn:- Onderhandse geldleningen: leningen waarbij de voorwaarden van de leningin onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.- Medium Term Note (MTN): een (verhandelbare) schuldbekentenis, meteen minimumlooptijd van twee jaar en een minimum- omvang van nominaal€ 1 miljoen. Deze maakt onderdeel uit van een medium term noteprogramma.- Commercial Paper: verhandelbare schuldbekentenissen met een looptijdkorter dan twee jaar, uitgegeven door niet-kredietinstellingen.Artikel 9 lid 3 Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen,voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bijvervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordtbereikt dat de gemeente een objectief beeld heeft van de op dat momentgebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basisdaarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.Omdat het in de praktijk meestal niet mogelijk is om schriftelijke offertes teontvangen, zal in plaats daarvan een vastlegging gemaakt worden via emailsof telefoonnotities. Op deze wijze wordt een transparante verantwoordingachteraf mogelijk gemaakt.Op het moment van opstellen van het Treasurystatuut heeft de gemeenteeen raamcontract met BNG, waardoor concurrerende geldverstrekkers vaakgeen offerte willen verstrekken. Vandaar dat in dit artikel is opgenomen, datwanneer het niet mogelijk is meerdere offertes op te vragen, hiervan dereden schriftelijk wordt vastgelegd.Artikel 10 Uitzetting betreft het uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) vooreen periode langer dan één jaar. In het onderdeel Risicobeheer (artikel 3 toten met 8) is gedefinieerd op welke wijze de gemeente het prudente karaktervan haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnenmet betrekking tot uitzettingen geformuleerd.Artikel 10 lid 2 Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van uitzettingen te waarborgen,voor bijv. het effectieve rendement, de hoogte van transactiekosten etc. Zieverder de toelichting op artikel 9 lid 3.Artikel 11 lid 1 Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zogunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten.Teneinde structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordelingvan bankrelaties plaats heeft, is als richtlijn opgenomen dat deze beoordelingminimaal eens in de 3 jaar plaats zal hebben.Artikel 11 lid 4 Tussenpersonen hebben een intermediairsfunctie bij het afsluiten vanfinanciële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereistenvan lid 2 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Teneinde ditte ondervangen stelt de gemeente als eis dat tussenpersonen onder toezichtvan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan eenvergunning als makelaar hebben ontvangen.Artikel 12 lid 1 Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiëntbetalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar wordenafgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachteontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelenaan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moetonttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.Artikel 12 lid 2 Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft alsvoordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussenverschillende banken worden vermeden.Artikel 13 lid 1 Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi opde rekeningen (-courant) van de gemeente . Teneinde de noodzaak tot hetdoen van interne overboekingen te beperken, worden verschillenderekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in eenrentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet- encreditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegdtot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.Artikel 13 lid 3 In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumentenbenoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat vooropgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijksgewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen vooreen vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een voorafovereengekomen rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courantbetreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant tegenvooraf overeengekomen condities.Artikel 14 Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Hettreasurystatuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, incasu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokkenpartijen hebben. Deze is mede gebaseerd op een actuele mandaatlijst(2009). Zodra deze wordt geactualiseerd, ‘overruled’ deze mandaatlijst dittreasurystatuut, als er verschillen tussen beide documenten zoudenontstaan. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en dehiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifiekeuitgangspunten opgenomen teneinde een eenduidige functiescheiding aan tebrengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratieen controle op financiële transacties.Artikel 15De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen diebinnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemdefuncties en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aanfuncties en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienendedocumenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienente worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.Artikel 16 De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij hetbestuur van de gemeente. Teneinde niet onnodig te worden belast met hetdagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haarbevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoeringvan het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeeleen slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveelmogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussenbesluitvorming, uitvoering, administratie en controle.Artikel 17 De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorzieningwordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1 en 2), beleidsmatigeinformatie (punt 3) en verantwoordingsinformatie (punt 4 en 5). Hetverstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevanteverantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkstesuccesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en internerisico’s van de gemeente .Artikel 17 pt. 1 Afdelingen dienen “incidenteel” informatie te verschaffen in een zo vroegmogelijk stadium waarin zich significante wijzigingen aandienen in hunverwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen ofontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering).