Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent gebiedsverboden Beleidsregel gebiedsverboden Heemskerk

Geldend van 26-08-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gebiedsverboden Heemskerk

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening / regeling wordt verstaan onder:

Gebiedsverbod: een bevel als bedoeld in artikel 172a Gemeentewet om:

  • a.

    zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente;

  • b.

    zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband op te houden, of

Ordeverstorende gedraging: individueel of in groepsverband verricht gedrag dat de openbare orde ernstig heeft verstoord of een leidinggevende rol vervullen bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde.

Openbare orde: de normale gang van het maatschappelijk leven in de openbare ruimte.

Apv: De Algemene plaatselijke verordening 2016 en latere versies.

Artikel 2 Doelstelling

Het gebiedsverbod is een zwaar middel om overlast in een bepaald gebied tegen te gaan. Het grijpt diep in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Daarom moet de burgemeester ook zorgvuldig met deze bevoegdheid omgaan.

Tot nu toe heeft de burgemeester nog geen gebruik gemaakt van het gebiedsverbod. Maar er doet zich een situatie voor waarbij het gebiedsverbod onderdeel wordt van een plan van aanpak om de orde te handhaven.

Het gebiedsverbod zal als uiterst middel (ultimum remedium) worden ingezet, als voldaan is aan de wettelijke voorwaarden en de beginselen van behoorlijk bestuur.

Artikel 3 Bevoegdheden burgemeester

  • 1. Op grond van artikel 172a eerste lid Gemeentewet kan de burgemeester aan een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:

    • a.

      zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente:

    • b.

      zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.

  • 2. Een op grond van artikel 172a Gemeentewet genomen besluit kan uitsluitend worden genomen door de burgemeester en wordt niet gemandateerd.

  • 3. De burgemeester kan ook een bevel geven aan een persoon aan wie door een private organisatie al een sanctie is opgelegd, vanwege de ernstige vrees voor verdere ordeverstoring.

  • 4. De burgemeester kan van deze beleidsregels afwijken als dat door bijzondere omstandigheden gelet op de openbare orde noodzakelijk is.

Artikel 4 Procedure en overleg

  • 1. Het besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod neemt de burgemeester op basis van relevante informatie die door de politie is samengebracht in een dossier. Het dossier bevat alle meldingen, mutaties, processen-verbaal, signalen uit de buurt en waarnemingen zoals bekend bij politie die van belang zijn voor het besluit.

  • 2. Indien er sprake is van spoed wordt het dossier achteraf, doch zo snel mogelijk, samengesteld.

  • 3. Voordat de burgemeester besluit om een gebiedsverbod of meldplicht op te leggen, wordt nagegaan of de officier van justitie reeds een gedragsaanwijzing heeft opgelegd op grond van artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering. Indien de officier van justitie een gedragsaanwijzing in de vorm van een gebiedsverbod heeft opgelegd, legt de burgemeester geen gebiedsverbod op voor hetzelfde gebied.

  • 4. Het opleggen van een gebiedsverbod door de burgemeester sluit niet uit dat er strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie plaats vindt tegen de gepleegde feiten.

Hoofdstuk 2 Voorwaarden gebiedsverbod en meldplicht

Artikel 5 Ordeverstorende gedragingen

  • 1. In de feitentabel staat voor welke ordeverstoringen of strafbare feiten een gebiedsverbod of een meldplicht kan worden opgelegd. De duur van het verbod is afhankelijk van de ernst van het gepleegde feit.

    Feitentabel categorie 1: feiten waarvoor een verbod van 4 weken kan worden opgelegd

    Samenscholing en ongeregeldheden

    2:1 Apv

    Ordeverstoring bij evenement

    2:26 Apv

    Hinderlijk gedrag op of aan de weg

    2:47 Apv

    Hinderlijk drankgebruik op de weg

    2:48 Apv

    Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten

    2:50 Apv

     

    Feitentabel categorie 2: feiten waarvoor een verbod van 8 weken kan worden opgelegd

    Drugshandel/-gebruik op straat

    2:74 Apv

    Straatprostitutie

    3:9 Apv

    Schennis van eerbaarheid

    239 Sr.

    Belediging ambtenaar in functie

    266 jo. 267 Sr.

    Eenvoudige mishandeling

    300 Sr.

    Diefstal

    310 Sr.

    Diefstal met braak

    311 lid 1 sub 5 Sr.

    Wederspannigheid

    180 Sr.

    Wederspannigheid in vereniging

    182 Sr.

    Baldadigheid / straatschenderij

    424 Sr.

    Openbare dronkenschap

    452 Sr.

    Ordeverstoring in dronkenschap

    426 Sr.

    Feitentabel categorie 3: feiten waarvoor een verbod van 12 weken kan worden opgelegd

    Openlijke geweldpleging

    141 Sr.

    Mishandeling ambtenaar in functie

    304 Sr.

    Geweld tegen hulpverleners of andere ambtenaren in functie

    304 Sr.

    Handel in harddrugs

    2 Opiumwet

    Handel in softdrugs

    3 Opiumwet

    Bedreiging

    285 Sr.

    Doodslag

    287 Sr.

    Moord

    289 Sr.

    Zware mishandeling

    302. Sr.

    Zeden

    240-250 Sr.

    Misdrijf tegen openbaar gezag

    179 Sr.

    Niet voldoen aan bevel of vordering

    184 Sr.

    Verbod voorhanden hebben wapens

    Art. 26 WWM*

    Verbod dragen wapens

    Art. 27 WWM

  • 2. Onder feiten worden ook pogingen en dreigingen verstaan indien hierdoor de openbare orde verstoord is of kan worden. De burgemeester houdt ook rekening met meldingen en aangiftes.

  • 3. De genoemde feiten blijken uit een aangezegd of uitgereikt proces-verbaal of een rapportage van een opsporingsambtenaar.

Artikel 6 Herhaalde ordeverstorende gedragingen

Een gebiedsverbod wordt in de regel opgelegd bij herhaaldelijke verstoring van de openbare orde. Er is sprake van herhaaldelijke openbare ordeverstoring indien de betrokkene binnen 13 maanden twee ordeverstorende gedragingen zoals in de feitentabel pleegt.

Artikel 7 Ernstige ordeverstorende gedragingen

Bij een ernstige openbare ordeverstoring wordt een gebiedsverbod na het eerste geconstateerde feit uit de feitentabel of een dreiging daartoe opgelegd. De burgemeester motiveert in dit geval in het besluit dat sprake is van gedragingen die zodanig ernstig en ingrijpend zijn voor de openbare orde dat dit het direct opleggen van een gebiedsverbod rechtvaardigt. Van een ernstige openbare ordeverstoring is in ieder geval sprake indien een betrokkene een leidende rol heeft gespeeld bij een in groepsverband gepleegd feit van categorie 2 of 3 van de feitentabel.

Artikel 8 Duur gebiedsverbod

  • 1. Het gebiedsverbod vermeldt het gebied en de periode waarvoor het verbod geldt.

  • 2. Het gebiedsverbod treedt in werking op het moment van bekendmaking.

  • 3. Het gebiedsverbod wordt niet langer opgelegd dan noodzakelijk om een ordeverstoring te verhinderen, te beletten of te beëindigen.

  • 4. De periode van het gebiedsverbod kan ten hoogste 4 weken duren voor feiten uit de feitentabel van categorie 1, ten hoogste 8 weken voor categorie 2 en ten hoogste 12 weken voor categorie 3. Deze periode hoeft niet aaneengesloten te zijn maar kan verspreid worden over 13 maanden.

  • 5. De duur van de gebiedsverbod wordt bij herhaaldelijke openbare ordeverstoring gerelateerd aan het laatst gepleegde feit.

  • 6. Indien de persoon, aan wie een gebiedsverbod is opgelegd, binnen 6 maanden na de datum van het besluit, opnieuw de openbare orde verstoort, wordt

    • a.

      indien er nog een gebiedsverbod van kracht is, het gebiedsverbod verlengd met ten hoogste 12 weken;

    • b.

      als het gebiedsverbod reeds is afgelopen, wederom een gebiedsverbod opgelegd voor ten hoogste 12 weken.

Artikel 9 Voorbereiden gebiedsverbod

  • 1. Voordat het besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod wordt genomen, wordt de persoon eerst schriftelijk in kennis gesteld van het voornemen tot het opleggen van het gebiedverbod. Het voornemen wordt in persoon uitgereikt door de politie of aangetekend verstuurd.

  • 2. De persoon wordt in de regel in de gelegenheid gesteld om binnen vijf dagen na kennisgeving zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen.

  • 3. Van een zienswijze kan worden afgezien in spoedeisende situaties en bij gebiedsverboden voor lopende evenementen. In een dergelijke situatie is direct optreden vereist.

Artikel 10 Opleggen gebiedsverbod

  • 1. In het besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod staat:

    • -

      op welke feiten het gebiedsverbod is gebaseerd, blijkende uit een door de politie aangezegd of uitgereikt proces-verbaal;

    • -

      een motivering tot het opleggen van het gebiedsverbod;

    • -

      waarom er ernstige vrees voor verdere openbare ordeverstoring is;

    • -

      voor welke periode het gebiedsverbod geldt;

    • -

      voor welk gebied het gebiedsverbod geldt en wat de relatie is tussen het aangewezen gebied en het opleggen van het gebiedsverbod;

    • -

      of en wanneer een waarschuwing is opgelegd;

    • -

      of een zienswijze kenbaar is gemaakt, zo ja wat deze zienswijze was en wat de reactie van de burgemeester op de zienswijze is;

    • -

      een bezwarenclausule;

    • -

      overige feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn.

  • 2. Indien de persoon kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich op te houden in het aangewezen gebied, wordt het gebied aangepast door het aanbrengen van een looproute. Doorgaans zal het daarbij gaan om de toegang tot belangrijke voorzieningen zoals het woonhuis, regulier werk, een arts, een advocaat, een zorginstelling of een hulpverleningsinstantie.

  • 3. De beschikking wordt door de politie in persoon uitgereikt of per aangetekende post verstuurd.

  • 4. Een afschrift van het gebiedsverbod gaat naar de teamchef van de politie en de Officier van Justitie.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 11 Toezicht en handhaving

  • 1. De politie houdt toezicht op de naleving van het gebiedsverbod.

  • 2. Overtreding van het gebiedsverbod is strafbaar op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel gebiedsverboden Heemskerk.

Artikel 13 Slotbepalingen

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester
van de gemeente Heemskerk op 24 augustus 2016
de burgemeester,