Regeling vervallen per 31-12-2012

Verordening inburgering 2007

Geldend van 22-05-2007 t/m 30-12-2012

Intitulé

Verordening inburgering 2007

De raad van de gemeente Heerde;

gelezen het voorstel van het college d.d. 3 april 2007 nr 2;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringplichtigen, het aanbieden van een inburgeringvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringplichtige voor wie een inburgeringvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

besluit:

vast te stellen de “Verordening inburgering 2007”.

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerde;

    • b

      de wet: de Wet inburgering;

  • 2

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringplichtigen

  • 1

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringvoorzieningen.

  • 2

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a

      mondelinge informatieverstrekking;

    • b

      het intakegesprek;

    • c

      schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    • d

      lokale dagbladen;

    • e

      internet.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1

    Met betrekking tot de inburgeringplichtigen aan wie door het college een inburgeringvoorziening kan worden aangeboden, zijnde de uitkeringsgerechtigde inburgeringplichtige en de oudkomer die zelf geen inkomsten uit arbeid of uitkering geniet, wijst het college de inburgeringplichtigen bij voorrang aan op basis van de volgende criteria:

    • a

      de inburgeringplichtige die gealfabetiseerd is;

    • b

      de inburgeringplichtige die de zorg heeft voor een of meer kinderen jonger dan 18 jaar en die zelf geen inkomsten uit werk, algemene bijstand of uitkering geniet;

    • c

      de inburgeringplichtige die zichzelf meldt en gemotiveerd is.

  • 2

    Het college biedt in ieder geval aan de inburgeringplichtige die houder van een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 28 of 33 Vreemdelingenwet 2000 of geestelijk bedienaar is een inburgeringvoorziening aan.

  • 3

    Het college stelt bij uitvoeringsprogramma de weging en prioritering van de voorrangscriteria, als bedoeld in lid 1, vast, een en ander met in achtneming van het jaarlijkse voorzieningenplafond.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringvoorziening

  • 1

    Het college stemt de inburgeringvoorziening, met uitzondering van de inburgeringvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringplichtige.

  • 2

    Indien de inburgeringplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3

    Een inburgeringvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a

      trajectbegeleiding;

    • b

      periodieke voortgangsgesprekken.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt door het college in ten hoogste 6 kwartaaltermijnen geïnd.

  • 2.

    Het college stelt bij uitvoeringsprogramma de inning van de eigen bijdragen nader vast.

  • 3.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aangeboden en aanvaarde inburgeringvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan (voortgangs-)gesprekken met de klantmanager en/of een andere medewerker;

  • c.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • d.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en plichten vermeld die aan de inburgeringvoorziening worden verbonden.

  • 3.

    De inburgeringplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 2 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

  • 5.

    Wanneer de inburgeringplichtige het aanbod niet aanvaardt, neemt het college, indien het een oudkomer betreft, binnen 2 weken na ontvangst van deze mededeling het handhavingsbeleid, inhoudende de termijn waarbinnen op straffe van een boete het inburgeringexamen moet zijn behaald. Indien het een nieuwkomer betreft, stelt het college hem hiervan binnen de genoemde termijn schriftelijk in kennis.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en plichten van de inburgeringplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringexamen moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt; en

  • f.

    de rechtsbeschermingclausule.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125 indien de inburgeringplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringplichtig is geen gehoor geeft aan de oproep of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 en 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 11 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als ’Verordening inburgering 2007’.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na vaststelling van de verordening.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 3 april 2007

griffier, voorzitter,

Inburgering.21-05-2007.pdf

Algemene toelichting.pdf