Regeling vervallen per 01-01-2024

Nota ontheffingsbeleid Wet Geluidhinder

Geldend van 17-09-2008 t/m 31-12-2023

Intitulé

Nota ontheffingsbeleid Wet Geluidhinder

Concept nota opgesteld door:

Gemeente Heerhugowaard

Sector Stadsontwikkeling, afdeling Milieu en Bedrijfscontacten

Steller: B. Klijn/J.A.M. Witteman

Parelhof 1, Postbus 390

1700 AJ Heerhugowaard

072-5761392

Datum: april 2008

Status: DEFINITIEF

Doel nota:

  • 1.

    Uniforme beoordeling én motivering van hogere waarde verzoeken.

  • 2.

    Vaststelling en invulling geven aan de verantwoordelijkheid van Burgemeester&wethouders voor hogere waarde beleid.

  • 3.

    Waarborging van de rechtszekerheid voor de burgers.

1. Wettelijk kader

1.1 Wijziging Wet geluidhinder

Met ingang van 1 januari 2007 is de Wet geluidhinder gewijzigd, de bevoegdheid voor het verlenen van hogere geluidsgrenswaarden(voorheen GS), is in de meeste gevallen gedecentraliseerd naar Burgemeester en Wethouders. In de ‘nieuwe’ Wet geluidhinder wordt meer dan voorheen nadruk gelegd op de ontheffingsgronden, waaraan een verzoek en vaststelling van een hogere waarde moet worden getoetst. Onder een ontheffinggrond wordt verstaan dat wordt voldaan aan een wettelijk criterium voor vaststelling van hogere waarden.

Voordeel van de decentralisatie naar B&W is dat er beter kan worden aangesloten bij vast te stellen of reeds bestaand gemeentelijk beleid.

1.2. Hogere waarde

De hogere waarde moet dus door Burgemeester en Wethouders in de overweging van een ontwerp en definitief besluit goed worden gemotiveerd, waarom (door treffen van maatregelen) toch niet kan worden voldaan aan de voorkeurswaarde.

Een bij de wet verplicht akoestisch onderzoek (art. 77 Wgh.) moet de basis zijn voor het besluit.

Hierbij zullen ook de (kosteneffectieve)maatregelen in overweging moeten worden genomen die opvulling tot de maximale ontheffingswaarde zoveel mogelijk voorkomen. Zijn in het geheel geen maatregelen mogelijk, geeft de wet de mogelijkheid op grond van een goed onderbouwde ontheffingsgrond, te bouwen tot de maximale ontheffingswaarde.

Dit betekent dat plannen zo mogelijk al in het vroege planproces, moeten worden voorzien van een ruimtelijke onderbouwing en dat sprake moet zijn van een ontheffingsgrond(art. 110a lid 5 Wgh.).

Daarbij is het dus mogelijk om in het planproces op basis van doelmatigheid/afweging van de (kosten effectieve) maatregelen en stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke en financiële aard, waarbij niet kan worden voldaan aan de voorkeurswaarde, maar overgegaan wordt een hogere waarde vast te stellen.

Gemeenten moeten nu met deze eigen (gebiedsgerichte) argumenten en criteria een hogere grenswaarde motiveren. Dit kan in algemene zin worden geformuleerd en vastgelegd in een eigen ontheffingsbeleids(plan) op basis waarvan de besluiten onderbouwd kunnen worden genomen.

1.3. Ontheffingsbeleid

Voordeel van het hebben van een eigen ontheffingsbeleid is dat bij elk nieuw plan de motivering en onderbouwing achterwege kan blijven, maar dat in de overweging van de hogere waarde vaststelling wordt verwezen naar het vastgestelde ontheffingsbeleid.

Een niet onbelangrijk aspect is dat in het geval er beroep wordt ingesteld tegen een hogere waarde besluit, de kans groot is dat het besluit bij de Raad van State overeind blijft. Bij de opstelling van dit beleidsdocument is daar nog geen jurisprudentie van beschikbaar.

1.4. Bevoegd gezag

De wetswijziging heeft tot gevolg dat de gemeente als bevoegd gezag zowel verzoeker, beoordelaar én vaststeller van Hogere Waarden kan zijn. Voor een uniforme beoordeling én motivering van de hogere waarde is het verstandig dat gemeenten ontheffingsbeleid opstellen(Lees MvT Wet geluidhinder).

Hiermee wordt invulling gegeven aan de verantwoordelijkheid van B&W en wordt de rechtszekerheid voor de burger gewaarborgd.

1.5. Samenvatting wettelijke verplichting hogere waarden Wet geluidhinder.

- Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan (of art. 19 procedure) moet akoestisch onderzoek(art. 77 Wgh.lid 1 a) worden ingesteld naar de geluidbelasting zonder maatregelen. Wanneer de voorkeurswaarde overschreden wordt, moet onderzocht worden welke maatregelen nodig zijn om de overschrijding zoveel mogelijk terug te brengen tot de voorkeurswaarde. Hierbij dient de prioritaire volgorde te worden aangehouden:

bronmaatregelen .........................reduceren overdracht:

stil wegdek(stil asfalt beleid) .........geluidwerende afscherming wal/scherm

beperking maximum snelheid

andere routing

weren zwaar verkeer

- Wanneer met maatregelen niet aan de voorkeurswaarde kan worden voldaan, is het toegestaan een hogere waarde vast te stellen, binnen de bandbreedte van de voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde. De kosteneffectiviteit en doeltreffendheid van de maatregelen moet worden aangetoond.

  • ·

    Een hogere waarde besluit kan alleen genomen worden, indien sprake is van een ontheffingsgrond (art 110c lid 5 Wgh.).

  • ·

    Art. 110a lid 5 Wgh. noemt als ontheffingsgrond dat terugbrengen van de geluidsbelasting op gevels van geluidsgevoelige bestemmingen overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.

  • ·

    Een duidelijke motivatie en onderbouwing van de ontheffingsgrond moet in het hogere waarde besluit zijn opgenomen.

  • ·

    Op het nemen van een hogere waarde besluit is afdeling 3.4 van de Awb van toepassing.

  • ·

    Nadat het hogere waarde besluit onherroepelijk is geworden dient de vastgestelde HW te worden ingeschreven in het kadaster, nadat de kadastrale gegevens van het plan bekend zijn.

2. Voorkeurs- en grenswaarden Wgh.

Zoals aangegeven kent de Wgh. een ontheffingsbandbreedte voor wegverkeerslawaai die ligt tussen de voorkeurswaarde van Lden 48 dB en 63 dB (stedelijke situatie). Buitenstedelijk (ook binnen de kom) in de zone van een auto- of autosnelweg is de maximale ontheffingswaarde 53 dB.

De maximale ontheffingswaarde geeft tevens de grens aan van ruimtelijke ontwikkelingen (projectie van nieuwe gevoelige bestemmingen) nabij een zoneplichtige weg, uitgezonderd toepassing dove gevels.

Voor railverkeerslawaai is de bandbreedte tussen de voorkeurswaarde Lden 55 en 68 dB(de maximale ontheffingswaarde)

De voorkeurs- en grenswaarden Wet geluidhinder zijn gegeven in bijlage II.

3. Beleidskeuzemogelijkheden voor hogere waarde beleid.

Voor het vaststellen van ontheffingsbeleid binnen de wettelijke marge zal op hoofdlijnen naar een aantal beleidkeuzes moeten gezocht waaruit een gemeentelijke inspanning blijkt om te streven naar een acceptabele leefomgevingskwaliteit voor geluid, gedacht kan worden aan:

  • ·

    In nieuwe situaties zou de gemeente kunnen streven naar het behalen van de voorkeursgrenswaarde. Nieuwe uitleg- of her-ontwikkelingslocaties, kunnen hiervoor veel mogelijkheden bieden, omdat al in een vroeg stadium rekening kan worden gehouden met geluid. Wanneer in bestaande situaties daar niet aan kan worden voldaan, bijvoorbeeld inbreilocaties of vervangende nieuwbouw, kan handhaving (conservering) van het heersende geluidsniveau een uitgangspunt zijn.

  • ·

    Wanneer de voorkeursgrenswaarde niet haalbaar is zal een hogere waarde-procedure moeten worden doorlopen. Het doel van deze procedure kan zijn, ook te streven het aantal woningen dat een hoge geluidsbelasting (b.v. 60 dB) ondervindt zoveel mogelijk te beperken. Een onontkoombare hogere geluidsbelasting zou uitsluitend kunnen worden toegestaan onder bepaalde voorwaarden, waarbij inspanning moet worden verricht om het aantal geluidsbelaste woningen en de geluidsbelasting zelf zo laag mogelijk te houden.

  • ·

    Het opgestelde beleid om tot een hogere waarde besluit te komen, zou duidelijk, concreet, toetsbaar en reëel moeten zijn, zodat op grond daarvan consequente en rechtvaardige besluitvorming mogelijk is. Beleidsvrijheid normstelling op basis van een eigen vastgesteld ambitieniveau binnen de wettelijke ontheffingsmarge

  • ·

    De te verlenen ontheffingswaarden en de daaraan te stellen voorwaarden zou verdedigbaar moeten zijn.

  • ·

    De afwezigheid van (meerdere) hoge geluidniveaus kan een goede geluidskwaliteit in de woonomgeving bevorderen. Bovendien zal een goede akoestische kwaliteit van de verblijfsruimten in de woningen/gevoelige bestemmingen gewenst zijn en in de beoordeling kunnen worden betrokken.

  • ·

    De procedure zodanig kan worden ingericht dat dit leidt tot objectieve, zorgvuldige en vlotte besluitvorming.

  • ·

    Bovengrens stellen aan optredende cumulatieve geluidsbelasting (weg/rail/industrie) kan worden overwogen.

4. Stad en Milieubenadering

Stad en Milieu staat voor een integrale benadering van milieu en ruimtelijke ordening in de ruimtelijke planvorming. Dit gebeurd in een drietal stappen:

  • 1.

    Meewegen Milieubelangen en bronbeleid: integreren milieubelangen in het ruimtelijke plan, toepassen maatregelen aan de bron

  • 2.

    Maatwerk binnen de wettelijke bepalingen, afweging mogelijkheden milieuwinst kosten/baten

  • 3.

    Afwijken van wettelijke bepalingen, als stap 2 na alle inspanning niet mogelijk is en men toch wil bouwen.

stap 1: wordt inspanning geleverd om aan de voorkeurswaarde te voldoen;

stap 2: wordt met meer /minder maatregelen gewerkt binnen de ontheffingsmarge van de wet;

stap 3: wordt de hoge milieubelasting die niet voldoet aan de wet gecompenseerd, voor geluid betekent dat z.g. niet akoestische compensatie.

Opmerking: In Heerhugowaard is geen intentie om stap 3 toe te passen

5. Ambitieniveau in de Ruimtelijke ordening.

Met een goede ruimtelijke ordening kan een goede geluidskwaliteit worden bereikt. Als in het vroege stadium van het planproces voldoende rekening wordt gehouden met de overdracht tussen geluidbron en ontvanger, kunnen geluidknelpunten worden voorkomen.

Recentelijk is een publicatie “Geluid als Kans” (noot 1) op de markt verschenen waarin gefocust wordt op de geluidskwaliteit in de woonomgeving zoveel mogelijk af te stemmen.

De publicatie schrijft geen regels voor maar is meer een handreiking voor planmakers en milieubeoordelaars om de wenselijkheid van meer of minder geluid in de woonomgeving thematisch in te vullen en af te wegen.

Noot 1: Geluid als kans, geluidskwaliteit in de woonomgeving, uitgave van Innonoise…ISBN 90-810158-1-8 te downloaden als PDF: http://duurzaambouwen.senternovem.nl/uploaded/publicaties/geluidalskans.pdf

Richtsnoer voor een geluidsbelastingindicator acceptabele geluidskwaliteit:

In Bijlage I is een aantal uitgangspunten voor een normstelling geluid geformuleerd, gebaseerd op Gezondheid en Welbevinden en de grens van geluidsbelasting voor geluidsbelastingkaarten en actieplannen EU-omgevingslawaai. Om een acceptabele leefomgevingskwaliteit te waarborgen, komt uit de twee studie naar voren er naar te streven de volgende grenswaarden in de woonomgeving niet te overschrijden: Gezondheid: Lden 50 – 55 dB Lden EU 55 – 60 dB.

Voorgesteld wordt in de gemeente Heerhugowaard een ambitieniveau na te streven,van Lden 55 en 60 dB, respectievelijk voor weg- en spoorverkeerslawaai

In het geval dat ruimtelijke ontwikkelingen niet kunnen voldoen aan de voorkeurswaarde voor weg- en spoorverkeerslawaai, respectievelijk Lden= 48 dB en Lden 55 dB, het de ambitie van de gemeente is om binnen het ontheffingsgebied van de Wet geluidhinder, op meer maatregelen in te zetten naarmate de geluidsbelasting het plafond van de wettelijke ontheffingswaarde nadert.

In opvolgende relevantie wordt uitgegaan van de volgende grenswaarde indicatoren:

Omvang maatregelen

Stedelijk verkeerslawaai in Lden

Streven naar

Spoorweglawaai in Lden

Streven naar

Voorkeursmaatregelen

48 dB

55 dB

Gangbare maatregelen

55 dB

60 dB

Maatwerk maatregelen

60 dB

65 dB

Hoogst toelaatbaar afwegen

63 dB

68 dB

Om dat te kunnen bereiken is in hoofdstuk 6 een aantal beleidsdoelstellingen geformuleerd.

6. Voorgestelde geluidbeleidsdoelstellingen.

De gemeente Heerhugowaard wil voor geluid een acceptabele leefomgevingskwaliteit nastreven, door uitvoering te geven aan de volgende beleidsdoelstellingen:

Beleidsdoelstelling 1:

Voldoen aan voorkeurswaarde.

In het streven aan de voorkeurswaarde te voldoen, moet geluid vanaf de start van het ruimtelijke ontwikkelingsproces worden meegenomen. Blijkt de voorkeurswaarde niet haalbaar, dan volgt onderzoek naar mogelijkheden om dit met bron- en overdrachtsmaatregelen alsnog te bereiken.

Beleidsdoelstelling 2:

Hogere waarde

Het streven is ook door toepassing van hierna genoemde maatregelen niet op te vullen tot de maximale ontheffingswaarde. Het primaire beleid is gericht op een ambitie om overschrijding van de grenswaarden voor weg- en spoorlawaai respectievelijk Lden 55 en 60 dB zoveel mogelijk te voorkomen. Gemeente zet daarbij in op gangbare maatregelen, zoals:

Bronmaatregelen

  • ·

    tracé keuzevarianten optimaliseren

  • ·

    toepassing stil wegdek/asfalt ( volgens de stand der techniek)

  • ·

    beperking maximum snelheid

  • ·

    andere routing

  • ·

    weren van zwaar doorgaand verkeer

Overdrachtsmaatregelen

  • ·

    Scherm/wal (akoestisch landschap)

  • ·

    Afschermende bebouwing

Opmerking.

Het tegengaan van teveel geluid door technische maatregelen kan landschap(ver)vormend zijn.

Een eigentijds akoestisch landschap kan een woonwijk tegen verkeerslawaai van wegen beschermen.

Vanaf de weg blijft doorzicht mogelijk op de achterliggende woningen. De steile buitenzijde van een wal weert het geluid, de glooiende binnenzijde kan voor sport en spel worden benut. Stedenbouwkundig biedt dit ook kansen een speelse wijk of gebied goed af te stemmen op het gebruik.

Gevelmaatregelen

Extra eisen bouwbesluit te stellen aan bouwvergunningen, meer gevelwering voor buiten en binnen geluid.

Beleidsdoelstelling 3.

De maximale ontheffingswaarde

In bepaalde gevallen bestaat de kans dat door toepassing van gangbare bron- en overdrachts-maatregelen de in beleidsdoelstelling 2 genoemde ambitiewaarde wordt overschreden.

Alvorens de maximale ontheffingswaarde vast te stellen, zal de gemeente eerst een doelmatigheidstoets op verder gaande maatregelen uitvoeren, waarbij in de afweging de plankosten een rol spelen.

Opmerking.

Beleidsdoelstelling 3 is er op gericht om voor gevallen waarbij aan een maximale ontheffingswaarde niet valt te ontkomen toch een hogere waarde vast te stellen dan de ambitiewaarde(doelstelling 2).

Wel gemotiveerd op basis van een doelmatigheidstoets met een kostenafweging. Hiervoor wordt een normbedrag gehanteerd [per dB reductie/per woning] vermenigvuldigd met een door B&W vast te stellen normbedrag; het normbedrag kan planafhankelijk zijn.

Beleidsdoelstelling 4.

Bij hogere waarde verlening/vaststelling worden de wettelijke beoordelingscriteria(ontheffingsgrond) in acht genomen, aan de hand van onderzoek zal worden aangetoond dat:

  • 1.

    de maximaal haalbare maatregelen al dan niet doeltreffend zijn, of kosteneffectief;

  • 2.

    de maatregelen overwegende bezwaren ondervinden van financiële, verkeerskundige en/of vervoerskundig, stedenbouwkundige en landschappelijke aard.

Gemeente kan met dit beleid hogere waarde aanvragen consistent en objectief beoordelen en de vaststelling baseren op een wettelijk verantwoorde onderbouwing.

Opmerking.

De doeltreffendheid van of bezwaren tegen maatregelen moeten objectief aangetoond worden.

Zo moet de motivering dat maatregelen financieel niet gerechtvaardigd zijn, onderbouwd worden met een kosten - baten analyse. Daarbij moet tevens vooraf duidelijk zijn welke kosten verlangd mogen worden. In situaties waar een objectief beoordelingskader niet mogelijk is, moet verwezen worden naar vastgestelde beleidsdocumenten, gebiedsvisies, etc. Onderbouwing moet dan ook bij stedenbouwkundigen vandaan komen, b.v. uit een eerder vastgestelde uitgangspuntennota.

financiële onderbouwing

Door de ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat wordt momenteel gewerkt aan een systematiek waarbij de verschillende mogelijk te treffen maatregelen worden afgewogen tegen de geluidsbelasting op bijvoorbeeld een woning en de hiermee gemoeide kosten. Dit gebeurt in het kader van volgende wijziging van de geluidswetgeving: SWUNG (noot 2) .

Deze systematiek zal ook toepasbaar zijn voor provinciale en gemeentelijke wegen.

Naar verwachting zal medio 2008 deze systematiek (in concept) worden gepubliceerd. Bij het afwegingen van het al dan niet treffen van maatregelen en de te verlenen hogere waarde zal deze systematiek worden toegepast.

Noot 2: Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

Beleidsdoelstelling 5.

Compensatie.

De gemeente wil bij de beoordeling van een hogere waardeverzoek compenserende factoren zowel akoestisch als niet-akoestisch – mee laten wegen.

Akoestisch

-> geluidsluwe gevel

-> woningisolatie

-> indeling van de woning versus geluidsgevoelige ruimte

-> tuin bij voorkeur achter de geluidsluwe zijde

Niet akoestisch

-> bereikbaarheid OV

-> voorzieningen in de woonomgeving

-> kinderspeelplaats

-> meer groen/tuinen

Beleidsdoelstelling 6.

Cumulatie van geluid

De gemeente accepteert alleen een gecumuleerde geluidsbelasting van de maximaal benodigde hogere waarde +2 dB (bronvermelding algemeen geaccepteerd uitgangspunt) , tot ten hoogste de maximale hogere grenswaarde (voor één geluidsbron). (Noot 3)

Opm.

In de situatie dat een woning van twee geluidbronnen een maximale geluidsbelasting ondervindt, zou de toename +3 dB zijn. Deze situatie komt naar verwachting in Heerhugowaard niet vaak voor, maar wordt tevens als ongewenst beschouwd. De maximale toename ten gevolge van cumulatie wordt daarom op 2 dB gesteld. Daarbij geldt tevens dat het gecumuleerde geluidsniveau de wettelijk maximale hogere waarde (voor één geluidsbron) niet mag overschrijden.

Nootd 3: Algemeen geaccepteerd uitgangspunt, omdat een toename van 2 dB nog net niet voor het menselijk oor waarneembaar behoeft te zijn.

Beleidsdoelstelling 7.

Dove gevels.

De gemeente heeft als uitgangspunt het gebruik van de zogenaamde dove gevel zoveel als mogelijk te vermijden. Daar waar dit niet anders kan, dient het aantal dove gevels per woning tot maximaal één te worden beperkt. Per woning moet in dat geval ten hoogste één gevel geluidsluw te zijn.(vooral van toepassing in geval deze woning(en) voor afscherming zorgen voor andere woningen).

Eisen te stellen aan een “dove gevel” is gegeven in bijlage IV.

Beleidsdoelstelling 8.

Stad en Milieubenadering

Bij de beoordeling van een verzoek om een hogere waarde sluit de gemeente aan bij stap 1 en 2 van de Stad en Milieubenadering. In deze benadering wordt gekeken naar alle mogelijke oplossingen waarbij de nadruk ligt op de optimale leefkwaliteit.

Het gebruik van stap 3 van de Stad- en Milieubenadering (zie onder hoofdstuk 4) wordt voor het onderdeel geluid niet toegestaan.

Beleidsdoelstelling 9.

Geluidsluwe gevels

Indien het noodzakelijk is een hogere waarde vast te stellen, worden er vanaf het in paragraaf 5 vastgestelde ambitieniveau extra eisen gesteld ten aanzien van de aanwezigheid van geluidluwe gevels en buitenverblijfsruimten. Afhankelijk van de geluidsbron(spoor/weg/industrie) mag de wettelijke voorkeursgrenswaarde voor die bronsoort niet worden overschreden.

Opm.

De hier gepresenteerde beleidsregel was onder de oude Wet geluidhinder opgenomen als artikel 3 van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, waarbij als geluidsniveau 55 dB(A) werd gehanteerd 53 dB.

7. Samenvatting.

De Wet geluidhinder verplicht gemeenten bij de vaststelling van hogere waarden niet tot het hebben van geluidsbeleid, maar wordt wel in de Memorie van Toelichting als handig aangeduid.

Al veel gemeenten beschikken over een geluidsnota of een handreiking waarin een eigen beleidsvoornemen is opgenomen ten aanzien van ontheffingen cf. de nieuwe Wet geluidhinder.

In de onderhavige (concept) nota ontheffingsbeleid is een aantal beleidsdoelstellingen geformuleerd die Burgemeester&wethouder een instrument bieden een eenduidig, verdedigbaar en transparant ontheffingsbeleid te voeren.

Indien de geformuleerde doelstellingen (of een aantal daarvan) als beleid wordt aanvaard, is duidelijk geschapen naar diegenen die hogere waarden aanvragen, maar in belangrijke mate ook zekerheid voor de bewoners van de te beschermen woningen tegen teveel geluid door (spoor)verkeersbronnen.

Heerhugowaard,

april 2008

Bronvermelding:

  • ·

    Wet van 5 juli 2006, houdende wijziging Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase) Staatsblad 2006 350

  • ·

    Memorie van Toelichting gewijzigde Wet geluidhinder 29 879

  • ·

    Besluit geluidhinder Staatsblad 2006 532

  • ·

    Informatieblad wijziging Wet geluidhinder VROM uitgave december 2006

  • ·

    Factsheet kadastrale registratie, uitgave VROM

BIJLAGEN met toelichting op de nota ontheffingsbeleid Wet geluidhinder.

BIJLAGE I Uitgangspunten voor normstelling geluid.

  • -

    Gezondheid en welbevinden

  • -

    EU richtlijn omgevingslawaai

BIJLAGE II Voorkeurs- en grenswaarden Wet geluidhinder

BIJLAGE III Checklist aanvraag hogere waarden.

BIJLAGE IV Voorstel voor “Dove gevel” beleid

BIJLAGE V Enkele begripsomschrijvingen

BIJLAGE I

2. Uitgangspunten voor normstelling geluid

Het formuleren van hogere waarde (geluid )beleid moet gebaseerd zijn op een ambitie die de gemeente heeft, en dient als kader voor de uitvoering van de gemeentelijke taken met betrekking tot geluid.

Bij de behandeling van bestemmingsplannen en de aanvragen van vergunningen en hogere waarden bestaat steeds meer behoefte aan richtlijnen en een consistente behandeling. De ambitie voor het geluidbeleid vindt een basis in de visie van de gemeente en dient aan te sluiten op het milieubeleid van de gemeente en op beleid in thema’s als verkeer&vervoer(GVVP) en de ruimtelijke ordening. De Wgh. bevat een bandbreedte tussen voorkeurswaarden en maximaal toelaatbare (ontheffings)grenswaarden. Toepassing daarvan is in de wet verankerd met de ontheffingsgrond.

Sinds de herijking van het Nederlandse geluidsbeleid (MIGI en II) wordt door de wetopstellers stelselmatig de nadruk gelegd op het belang van het hebben van gemeentelijk geluidbeleid.

De Wgh. verplicht het bevoegd gezag daartoe niet, maar in de MvT staat nadrukkelijk dat het wel handig is om de geluidhinderbestrijding te baseren op een geluidbeleidsdocument.

Uitgangspunt is dat een door de gemeentelijke organisatie gedragen beleidsdocument bestuurlijk wordt vastgesteld. Het beleid moet helderheid bieden aan burgers en bedrijfsleven, waardoor meer houvast ontstaat over de gemeentelijke visie geluid. Richtlijnen en een duidelijke aanpak leveren

rechtsgelijkheid en een transparant beleid.

Er kunnen gemeentelijke ontheffingscriteria worden opgesteld, waaraan de gemeente hecht c.q. voorwaarde stelt aan vaststelling van een hogere waarde.

Het kiezen van een of meerdere gebiedsgerichte grenswaarden hiervoor, ook wel plandrempel (EU) genoemd zonder dat daar enige onderbouwing voor wordt geleverd is niet verstandig. In deze nota ontheffingsbeleid wordt voorgesteld om de primaire keuze van de ontheffingsgrenswaarde te baseren op:

  • 1.

    Gezondheid en welbevinden

  • 2.

    EU richtlijn omgevingslawaai

De geraadpleegde literatuur is nog gebaseerd op de geluidsbelasting in etmaalwaarde (dB(A)).

Met de gewijzigde Wgh. is de geluidsbelasting in de Europese dosismaat Lden geïntroduceerd. Grosso modo ligt deze waarde 2 dB lager dan de etmaalwaarde.

1. Gezondheid en welbevinden.

Blootstelling aan veel geluid kan hinder en slaapverstoring veroorzaken en kan leiden tot een verminderd prestatievermogen en heeft invloed op welbevinden.

De Gezondheidsraad (2004a)(noot 4) heeft erkend dat blootstelling aan lawaai een zeer belangrijke invloed heeft op onze gezondheid. Geluid blijkt zelfs nog meer dan andere omgevingsinvloeden als bodemvervuiling, afbraak van de ozonlaag of het broeikaseffect aantoonbaar invloed te hebben op de gezondheid. Blootstelling aan veel geluid kan via lichamelijke stressreacties leiden tot een verhoogde bloeddruk en hart- en vaatziekten en kan leerprestaties van kinderen beïnvloeden.

Wanneer wordt gekeken naar het percentage grondoppervlak dat een cumulatieve geluidsbelasting van meer dan 50 dB(A) heeft, liggen de randstadprovincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland met ruim 50% belast oppervlak, ver boven het landelijk gemiddelde van 34 procent.

In onderstaande figuur zijn effecten van meer geluid op mens en maatschappij vanaf een geluidsbelasting Lden=50dB en hoger gevisualiseerd. Opvallend is dat medicijngebruik al vanaf een geluidsbelasting van 55 dB optreedt.

afbeelding binnen de regeling Noot 4: Rapport Gezondheidsraad, over de invloed van geluid op de slaap en de gezondheid. Den Haag, 2004anr 2004/14

1.2 Lawaai in de slaapperiode

Het lichaam herstelt zich van lichamelijke en geestelijke inspanningen tijdens de slaap. Lawaai tijdens de slaap heeft dan ook invloed op lichaam en geest. Vermoeidheid, een slecht humeur en een langzamere reactie kunnen het gevolg zijn van een nacht slecht slapen. Nachtelijk geluid kan ervoor zorgen dat iemand moeilijker inslaapt of vaker wakker wordt.

De geluidsbelasting door wegverkeer is van rijks- provinciale- en gemeentelijke uit/invalswegen door de 10 dB strengere nachtnorm maatgevend. Dat komt omdat de ochtendspits nog voor een belangrijk deel in de nachtperiode (23.00-07.00 uur) van de Wet geluidhinder valt.

In woningen nabij genoemde wegen (en relevante gemeentelijke uitvalswegen) kan dus door de geluidsbelasting in de ochtendspits kan sprake zijn van meer of minder slaapverstoring.

1.3 Wegverkeer

Wegverkeer in Nederland geeft veel geluidshinder in de woonomgeving. Bovendien hebben naar schatting maximaal 270.000 personen (noot 5) daarvan mede door omgevingsgeluid last van een verhoogde bloeddruk. In Noord-Holland heeft meer dan 80% van de woningen een geluidsbelasting door verkeersbronnen die hoger ligt dan 50 dB(A), de kwaliteitsdoelstelling voor nieuwe woningbouw. De laagste geluidsbelasting is in Nederland te vinden in Flevoland, Friesland en Zeeland: hier ondervindt respectievelijk 44, 47 en 49% van de woningen een geluidsbelasting die hoger ligt dan 50 dB(A).

Ook nemen nu klachten over vliegverkeer in deze regio toe.

Er is meer geluid door toename verstedelijking en verkeer, daarom zijn er in Nederland steeds minder stille gebieden. De geluidsbelasting zal de komende jaren nog verder toenemen door de toenemende bevolkingsdichtheid, de voortgaande verstedelijking en de mobiliteitsgroei van het weg- en spoorverkeer.

Indien men rekening wil houden met deze ontwikkeling en als gemeente een aanvaardbare doelstelling wil nastreven voor gezondheid en welbevinden in de leefomgeving, zal dit in geluidbeleid in termen van grenswaarden naar voren moeten komen.

Noot 5: Publicatie RIV<, Hoeveel mensen ondervinden hinder of andere gevolgen van geluid en neemt dit toe of af?

1.4 Spoorverkeer

Vanwege spoorweglawaai wordt minder hinder ondervonden, enerzijds omdat de geluidsbelasting van railverkeer over het algemeen minder woningen treft, anderzijds is de aard van het geproduceerde geluid(met rustige perioden tussen de treinpassages) zodanig dat dit ruim 5 dB minder hinderlijk wordt ondervonden.

2.1 EU omgevingslawaai.

Met de publicatie op 18 juli 2002 [2] door het Europese Parlement van de Richtlijn 2002/49/EG, betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (kortweg de Richtlijn omgevingslawaai), werd ook in Nederland aanvullend geluidsbeleid van kracht. De richtlijn is van toepassing op omgevingslawaai waaraan mensen worden blootgesteld. In het bijzonder geldt ze voor:

  • ·

    woningen;

  • ·

    stille gebieden (zoals openbare parken) binnen de bebouwde

  • ·

    kom van de zogenoemde agglomeratiegemeenten;

  • ·

    stille gebieden op het platteland;

  • ·

    lawaaigevoelige gebouwen, zoals scholen en ziekenhuizen.

De richtlijn richt zich vooral op het vaststellen, beheersen en zo nodig en gewenst verlagen van geluidsniveaus in de leefomgeving. Het toepassinggebied beperkt zich tot een aantal gedefinieerde

brontypen, te weten schadelijke en hinderlijke effecten door weg- en railverkeer en luchtvaart van een zekere omvang, evenals specifieke vastgelegde industriële activiteiten.

2.2 Taken

In Nederland is de richtlijn in de Wet geluidhinder geïmplementeerd in hoofdstuk IX, er zijn drie nieuwe taken geformuleerd:

• het opstellen van geluidsbelastingkaarten voor agglomeraties en bronbeheerders

• het vaststellen van actieplannen op basis van geconstateerde knelpunten.

• informatieverstrekking en communicatie met de burgers.

In de eerste tranche moeten stedelijke agglomeraties met meer dan 250.000 inwoners, geluidsbelastingkaarten en actieplannen maken om de geluidssituatie 2006 in beeld te brengen.

In de provincie Noord-Holland is door VROM de agglomeratie Amsterdam-Haarlem vastgesteld.

Alle daarbinnen binnen aangewezen gemeenten zijn verplicht geluidsbelastingkaarten en actieplannen op te stellen, vanwege de daarin gelegen (geluids)bronnen(wegen, industrieterreinen) en stille gebieden. (Bij het schrijven van deze nota zijn alle kaarten bestuurlijk vastgesteld), in 2008 moeten de actieplannen gestalte krijgen. De kaarten houden kortweg in dat alle gevoelige bestemmingen(woningen/scholen/zorgcentra) die een hogere geluidsbelasting ondervinden

dan Lden = 55 dB en Lnight = 50 dB in beeld moeten worden gebracht.

Zij vormen het aandachtsgebied waarbinnen prioritaire knelpunten in de actieplannen kunnen worden aangeduid die op termijn moeten worden aangepakt. Hieruit blijkt de dat de EU alle gevoelige bestemmingen die b.v. op een etmaalbelasting van Lden 55 dB als

Na 5 jaar moet worden nagegaan of het geluidshinderbeleid tussen 2006 en 2011 heeft gewerkt, en zijn de agglomeraties met meer dan 100.000 inwoners verplicht kaarten en actieplannen op te stellen.

Voor de gemeente Heerhugowaard is dit van belang aangezien het gehele gebied Alkmaar e.o. als agglomeratie zal worden aangewezen.

Dit betekent Heerhugowaard medio 2011 geluidkaarten moet opstellen, en dat alle gevoelige bestemmingen met een hogere geluidsbelasting dan Lden 55 dB en Lnight 50 dB in beeld gebracht moeten worden.

Actieplannen moeten worden vastgesteld waarbij hoog geluidsbelaste locaties aangepakt moeten worden.

Een voorbeeld van een geluidskaart met geluidscontouren en daarin gelegen woningen met een geluidsbelasting Lden 55/60/65 dB en hoger.

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE II

Voorkeurs- en grenswaarden Wegverkeerslawaai Wgh. Lden in dB

Woningbouw binnen geluidszones van een bestaande weg en bij aanleg nieuwe weg langs bestaande woningen

Tabel Grenswaarden Wegverkeerslawaai Lden in dB

Situatie

Voorkeurswaarde

Maximale ontheffing

Nieuwe woning/bestaande weg

Woning

48 dB

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 53 dB

Agrarische woning

48 dB

Stedelijk: n.v.t.

Buitenstedelijk 58 dB

Vervangende nieuwbouw

48 dB

Stedelijk: 68 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Bestaande woning/nieuwe weg

Bestaande woning

48 dB

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk 58 dB

Gelijktijdig nieuwe weg / woning

48 dB

Stedelijk: 58 dB

Buitenstedelijk: 53 dB

In geval van reconstructies van weg(en) gelden de navolgende grenswaarden:

Tabel Grenswaarden reconstructies wegverkeer Lden in dB

Situatie

Voorkeurswaarde

Maximale ontheffing

Heersende geluidsbelasting, 48 dB

48 dB

-

Eerder vastgestelde HW

En geluidsbelasting > 48 dB

Laagste van:

Heersende waarde

Eerder vastgestelde HW

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Niet eerder vastgestelde HW en de

Heersende geluidsbelasting 48-<53 dB

Heersende waarde voor de reconstructie

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Eerder vastgestelde HW in het kader van de sanering(art. 90 Wgh.)

Vastgestelde HW

Stedelijk: 68 dB

Buitenstedelijk: 68 dB

Niet eerder vastgestelde HW

Heersende geluidsbelasting >53 dB

(= saneringssituatie)

53 dB

Stedelijk: 68 dB

Buitenstedelijk: 68 dB

Andere geluidsgevoelige gebouwen/terreinen

Situatie

voorkeurswaarde

Maximale ontheffing

Onderwijsgebouwen/ziekenhuizen of verpleeghuizen

48 dB

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Andere gezondheidszorggebouwen

(art. 1.2 Wgh.)

48 dB

53 dB bij nieuwe bestemming

58 dB bij aanleg/wijziging weg

Woonwagenstandplaatsen

48 dB

53 dB

Andere geluidsgevoelige terreinen

Dan woonwagenstandplaatsen

53 dB

58 dB

Grenswaarden reconstructies wegverkeer

Situatie

voorkeurswaarde

Maximale ontheffing

Andere geluidsgevoelige gebouwen

Heersende geluidsbelasting, -<48 dB

48 dB

Verhoging maximaal 5 dB

Niet eerder vastgestelde HW ,

Heersend > 48 dB

Heersende waarde

Onderwijsgebouwen/ziekenhuizen of verpleeghuizen

68 dB

Andere gezondheidszorggebouwen

(art. 1.2 Wgh.)

58 dB

Eerder vastgestelde HW of

Heersend -< 53 dB

Laagste van deze twee

Onderwijsgebouwen/ziekenhuizen of verpleeghuizen

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Andere gezondheidszorggebouwen

(art. 1.2 Wgh.)

53 dB

Eerder vastgestelde HW of

Heersend > 53 dB

Laagste van deze twee

Onderwijsgebouwen/ziekenhuizen of verpleeghuizen

68 dB

Andere gezondheidszorggebouwen

(art. 1.2 Wgh.)

58 dB

Een eerder vastgestelde HW

Hoger dan toelaatbare ontheffingen

Laagste van heersend of

Eerder vastgestelde HW

Eerder vastgestelde HW

Geluidsgevoelige terreinen

Heersende geluidsbelasting -< 53 dB

53 dB

Verhoging maximaal 5 dB tot:

Woonwagenstandplaatsen

53 dB

Andere geluidsgevoelige terreinen

68 dB

Voorkeurs- en grenswaarden spoorverkeerslawaai Wgh. Lden in dB

Woningbouw en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones langs spoorlijnen en bij de aanleg van nieuwe lijnen langs bestaande woningen.

Tabel: Grenswaarden spoorweglawaai

Situatie

voorkeurswaarde

Maximale ontheffing

Nieuwe woningen / bestaande lijn

55 dB

68 dB

Wijzigen spoorlijn langs bestaande woningen

55 dB

71 dB

Andere geluidsgevoelige gebouwen

55 dB

68 dB

Geluidsgevoelige terreinen

53 dB

68 dB

Voorkeurs- en grenswaarden industrielawaai Wgh. etmaalwaarde in dB(A)

Woningbouw en andere geluidsgevoelige bestemmingen

Merk op dat voor industrielawaai nog met de etmaalwaarde in dB(A) wordt gewerkt.

Tabel: Grenswaarden industrielawaai

Situatie

voorkeurswaarde

Maximale ontheffing

Bestaand industrieterrein

Woning geprojecteerd

heersend < 50 dB(A)

50 dB(A)

55 dB(A)

Woning geprojecteerd

Heersend >50 dB(A)

55 dB(A)

55 dB(A)

Woning in aanbouw of aanwezig, heersend < 50 dB(A)

50 dB(A)

60 dB(A)

Woning in aanbouw of aanwezig, heersend > 50 dB(A)

55 dB(A)

60 dB(A)

Woning te projecteren

50 dB(A)

55 dB(A)

Woning te projecteren (vervangende nieuwbouw)

55 dB(A)

65 dB(A)

Andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

50 dB(A)

55 dB(A) geluidsgevoelige terreinen en andere gezondheidsgebouwen;

60 dB(A) onderwijsgebouwen, ziekenhuizen/verpleeghuizen

Nieuw industrieterrein

Geprojecteerd of te projecteren

50 dB(A)

55 dB(A)

In aanbouw of aanwezig

50 dB(A)

60 dB(A)

Andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

50 dB(A)

55 dB(A) geluidsgevoelige terreinen en andere gezondheidsgebouwen;

60 dB(A) onderwijsgebouwen, ziekenhuizen/verpleeghuizen

Binnenwaarden, hoofdstuk VIIIB. “binnenwaarden van aanwezige of in aanbouw zijnde woningen en gebouwen in zones” art. 111 t/m 112 Wgh.

Wegen:

Verblijfsruimte

Binnenwaarde Lden in dB

woningen

33 dB

leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;

onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten,

alsmede woon- en slaapruimten van andere gezondheidszorggebouwen

28 dB

theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;

ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en

conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

33 dB

a.verzorgingstehuizen;

b.psychiatrische inrichtingen;

c.medisch centra;

d.poliklinieken, en

e.medische kleuterdagverblijven.

33 dB

Spoorwegen:

Verblijfsruimte

Binnenwaarde Lden in dB

woningen

35 dB

leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;

onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten,

alsmede woon- en slaapruimten van andere gezondheidszorggebouwen

28 dB

theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;

ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en

conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

33 dB

a.verzorgingstehuizen;

b.psychiatrische inrichtingen;

c.medisch centra;

d.poliklinieken, en

e.medische kleuterdagverblijven.

33 dB

BIJLAGE III

Checklist verzoek hogere waarde

In het Besluit geluidhinder, artikel 5.4, is aangegeven uit welke informatie een hogere waarde verzoek tenminste dient te bestaan, namelijk:

  • 1.

    Naam aanvragende instantie;

  • 2.

    de verzochte hogere waarde per bronsoort;

  • 3.

    de redenen die aan het verzoek ten grondslag liggen, ook wel genoemd “ontheffingsgrond”;

  • 4.

    de resultaten van het akoestisch onderzoek;

  • 5.

    doelmatigheidstoets, effect van te treffen maatregelen in relatie met een kostenafweging, voor de kostenafweging wordt een normbedrag gehanteerd per dB reductie en per woning vermenigvuldigd met een door B&W vast te stellen normbedrag;

  • 6.

    een verklaring dat maatregelen zullen worden getroffen om aan de grenswaarde voor het geluidsniveau binnen de geluidgevoelige bestemming te voldoen;

1.een kaart met bijbehorende verklaring met daarop aangegeven de geluidzone (huidig én

gewijzigd) en de ligging van de geluidgevoelige bestemmingen;

  • 2.

    het bevoegd gezag (gemeente) kan van de verzoeker nadere toelichting, tekeningen en kaarten verlangen, indien hij deze noodzakelijk acht voor de beoordeling van het verzoek;

  • 3.

    indien de geluidgevoelige bestemming gelegen is in meerdere zones van (verschillende) geluidbronnen is inzicht noodzakelijk in de cumulatieve geluidbelasting, zoals berekend overeenkomstig de rekenmethode zoals opgenomen in Bijlage I van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006.

Tevens dient bij de aanvraag de informatie te worden geleverd:

  • 1.

    Vermelding nieuwe of reconstructie van de infrastructuur;

  • 2.

    Vermelding nieuwbouw of vervangende nieuwbouw;

  • 3.

    Aantal woningen per geluidsbelastingklasse waarvoor een hogere waarde wordt aangevraagd.

Toelichting:

De gegevens noodzakelijk voor het uit te voeren akoestisch onderzoek moet in overleg met de gemeente (afdeling SO) worden vastgesteld.

Indien de gemeente beschikt over gegevens van Verkeersmilieukaarten kan zij aanvrager verplichten hiervan gebruik te maken.

BIJLAGE IV

Eisen dove gevel

Beleid “dove gevel” Wet geluidhinder.

De Wgh kent reeds enkele jaren het begrip “dove gevel”.

“een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie een 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.”

Wanneer nieuw te projecteren geluidsgevoelige bestemmingen in zones industrie- (spoor)verkeerslawaai een hogere geluidsbelasting gaan ondervinden dan de wettelijke plafondwaarden voor ontheffingen, wordt het bouwplan gefrustreerd door de Wet geluidhinder. De meest voorkomende wettelijke plafond waarden zijn:

Stedelijkwegverkeer................. 63 dB Lden

(Buiten)stedelijkwegverkeer.......53 dB Lden

Spoorverkeer........................... 68 dB Lden

Industrielawaai..........................55 dB(A) L-etmaal

Als om reden van ruimtelijke ordening (met onderbouwing) het toch gewenst is op een geluidsbelaste locatie nieuwe gevoelige bestemmingen te projecteren waar bovengenoemde geluidsbelastingen worden overschreden, bestaat de mogelijkheid een z.g. “dove gevel” toe te passen, voor het gevelvlak van de gevoelige bestemming waarop de wettelijke ontheffingswaarde wordt overschreden. Op deze “dove gevel” zijn dan de grenswaarden Wet geluidhinder niet van toepassing. Het spreekt voor zich dat op alle overige geveldelen die niet “doof” zijn uitgevoerd de wettelijke ontheffingswaarden niet mogen worden overschreden. In sommige gevallen betekent dat per gevoelige bestemming soms twee “dove gevels” nodig zijn. Dit laatste is overigens niet gewenst omdat daarmee de leefomgevingskwaliteit van de woning wordt aangetast.

De geluidswering van alle gevels tezamen “doof” en “niet doof” mag niet leiden tot een hogere binnenwaarde dan Lden 33 en 35 dB, resp. weg en spoorverkeerslawaai en 35 dB(A) industrielawaai. Daarom mag de dove gevel dan ook geen te openen delen bevatten (ramen en deuren), omdat anders geen zekerheid is dat de binnenwaarde niet wordt overschreden.

Bij herziening of vaststelling bestemmingsplan moet op de plankaart de locatie van de dove gevel worden aangegeven, daarmee is de “dove gevel” planmatig a.h.w. geborgd.

Met de wijziging van de Wgh op 1 januari 2007 is het begrip “dove gevel” verruimd, er mag nu ook sprake zijn van een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte. De toelichting op de Wgh noemt een nooduitgang als voorbeeld. Een raam of een deur van een woning is geen bij uitzondering te openen deel.

Relevant in dit kader is ook dat met het uitkomen van de nieuwe Handreiking Industrielawaai begin 2008 (de opvolger van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening), de toepassing van de “dove gevel” ook bij vergunningverlening krachtens de Wet milieubeheer mogelijk wordt gemaakt. De Raad van State oordeelde eerder dat dit niet mogelijk was omdat het begrip “dove gevel” uitsluitend in de Wet geluidhinder werd genoemd en niet in de Wet milieubeheer.

Met de nieuwe Handreiking Industrielawaai gaat hieraan tegemoet worden gekomen.

Constructeurs en akoestisch adviesbureau hebben al meerdere “dove gevel” varianten ontwikkeld die getoetst aan de Wet creatief zijn te noemen, maar niet in alle gevallen de intentie van de wet zijn. Daarom is het verstandig om bij de opstelling van gemeentelijk geluidbeleid ook een paragraaf “dove gevel” op te nemen.

Ook is van belang of de “dove gevel” die voldoet aan de te stellen geluidwering wel een suskast(=akoestisch gedempte ventilatie) en/of een vast venster mag bevatten.

Artikel 1.

Een dove gevel is “een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie een 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.”

Artikel 2.

Bij aanwezigheid van meerdere geluidsbelaste gevels grenzend aan een ruimte mag de totale geluidsbijdrage niet hoger zijn dan de in artikel 1 genoemde verschillen.

Artikel 3.

Voor een in het (bestemmings)plan aangeduide dove gevel mag aan de geluidsbelaste zijde buiten geen z.g. “buitenruimte” aanwezig zijn die personen kunnen betreden om aldaar te verblijven.

Artikel 4.

Een dove gevel uitgevoerd in afzonderlijke bouwkundige(delen of elementen) moet zodanig zijn uitgevoerd dat, in het geval een van de afzonderlijke delen wel een te openen deel (raam/deur) bevat, de wettelijke grenswaarden van de geluidsbelasting voor dat afzonderlijke deel (buiten) niet mag worden overschreden.

Artikel 5.

De dove gevel mag een akoestisch gedempte ventilatieopening (suskast) bevatten, met dien verstande dat aan artikel 1 en 2 wordt voldaan.

Artikel 6.

De dove gevel mag een niet de openen (vast)venster met doorzichtig glas bevatten, met dien verstande dat aan artikel 1 en 2 wordt voldaan.

Artikel 7.

Per geluidgevoelig gebouw(niet zijnde appartementsbouw) mag slechts sprake zijn van 1 gevel met een of meer afzonderlijke dove gevel elementen.

Artikel 8.

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van artikel 2 t/m 7 nadere eisen stellen aan de uitvoering van een “dove gevel”.

  • BIJLAGE V

  • ENKELE BEGRIPOMSCHRIJVINGEN

In aanvulling op artikel 1 van de Wet geluidhinder [4] en artikel 1.1 van het Besluit geluidhinder [5] wordt in deze nota verstaan onder:

Bronmaatregel: Een maatregel aan de bron die een geluidreductie oplevert.

Cumulatie: Het optreden van geluid van meerdere bronnen.

(Geluid)bron: Een gezoneerde weg, spoorweg of industrieterrein.

Geluidsluwe zijde: De zijde van een gebouw met de laagste geluidbelasting. Deze geluidbelasting mag per bron niet hoger zijn dan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting.

HW: Afkorting voor hogere waarde.

HW procedure: De procedure die kan leiden tot een besluit hogere waarde.

HW besluit: De door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde hogere waarde.

Indelingseis: Aanvullende eisen aan de indeling van een woning en de situering van de tot de woning behorende buitenruimte(n) voor zover bestemd is/zijn als verblijfsruimte(n).

Ontvanger: De positie (in plaats en hoogte) waarvoor de geluidbelasting wordt bepaald of beoordeeld.

Voorkeurswaarde: De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een gezoneerde weg, spoorweg of industrieterrein zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder.

Verblijfsruimte: ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden.

Buitenruimte: een buitenruimte is een niet-besloten ruimte voor het in de buitenlucht verrichten van voorhet wonen kenmerkende activiteiten.

Lden: geluidsbelasting in dB: op een plaats en vanwege een bron over alle perioden van 07.00–19.00 uur, van 19.00–23.00 uur en van 23.00–07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onderdeel 1, van richtlijn nr. 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en debeheersing van omgevingslawaai (PbEG L 189);

Letmaal: etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) met betrekking tot een industrieterrein: hoogste van de volgende drie waarden:

1°. de waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode: 07.00–19.00 uur (dag);

2°. de met 5 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode: 19.00–23.00 uur (avond);

3°. de met 10 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode: 23.00–07.00 uur (nacht).