Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling voor wacht- en storingsdienst

Geldend van 27-06-2012 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling voor wacht- en storingsdienst

Regeling voor wacht- en storingsdienst

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    belanghebbende:degene, die op grond van artikel 15:1:10, lid 2 onder c, van de HAR/CAR is aangewezen tot het verrichten van wacht- en storingsdiensten;

  • b

    wacht- en storingsdiensten:het zich buiten de normale diensttijd beschikbaar houden voor het verrichten van bepaalde diensten.

Artikel 2 Compensatie

Aan een belanghebbende, aan wie wacht- of storingsdiensten worden opgedragen, wordt, ter compensatie voor het ongerief dat aan deze diensten verbonden is, een vergoeding toegekend met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen.

Artikel 3 Vergoedingen

De in artikel 2 bedoelde vergoeding bedraagt per uur bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris en wel

  • a

    5% voor de uren op maandag tot en met vrijdag;

  • b

    10% voor de uren op zaterdag en zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, lid 3 van de HAR/CAR,

met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het maximum salaris van salarisschaal 7.

De op basis van het eerste lid berekende vergoeding wordt verhoogd met 100% over de uren waarop aan de opgedragen bereikbaarheid en beschikbaarheid een extra plaatsgebondenheid op of rond de plaats van tewerkstelling is verbonden (telefoonwacht).

De vergoeding voor consignatie bij oud en nieuw wordt door het college van Burgemeester en Wethouders bij afzonderlijk besluit vastgesteld.

De belanghebbende, die volgens rooster is ingedeeld voor het verrichten van wacht- of storingsdiensten, doch hieraan tengevolge van een tijdelijke arbeidsongeschiktheid geen uitvoering kan geven, geniet gedurende deze tijdelijke arbeidsongeschiktheid de vergoeding als aangegeven in het eerste lid, waarop hij uitzicht had op het tijdstip van aanvang van de arbeidsongeschiktheid. Het genot van de in dit lid bedoelde vergoeding eindigt zodra artikel 6 toepassing vindt.

Artikel 4 Vergoeding bij incidentele diensten

De belanghebbende, die incidenteel wacht- of storingsdiensten verricht, ontvangt hiervoor de vergoeding zoals genoemd in artikel 3.

Het bepaalde in artikel 6 en in de daarop volgende artikelen is niet van toepassing op de in dit artikel bedoelde belanghebbende.

Artikel 5 Overwerkvergoeding

Indien een belanghebbende gedurende de wacht- en storingsdiensten daadwerkelijk werkzaamheden moet verrichten, wordt hem daarvoor naast de vergoeding als bedoeld in artikel 2 een vergoeding gegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:2:1 van de HAR/CAR.

Artikel 6 Vergoeding bij onvrijwillige beëindiging

Indien aan een belanghebbende, bedoeld in artikel 1 onder –a- tengevolge van reorganisatie dan wel op medische gronden niet langer wacht- of storingsdiensten worden opgedragen, ontvangt hij een uitkering als is aangegeven in de artikelen 7 en volgende.

Artikel 7 Vergoeding bij onvrijwillige beëindiging

Aan de in artikel 6 bedoelde belanghebbende wordt, ingaande de eerste dag van de maand volgende op de dag, waarop de onvrijwillige beëindiging van de wacht- of storingsdiensten plaats heeft, een uitkering toegekend gedurende een tijdvak gelijk aan 1/6 deel van de diensttijd, gedurende welke hij in dienst van de gemeente Hellendoorn met wacht- of storingsdiensten is belast geweest.

De duur van het volgens het bepaalde in lid 1 berekende tijdvak wordt op volle maanden naar boven afgerond en bedraagt onverminderd het bepaalde in het volgende lid, maximaal 2 jaren.

Indien de gewezen belanghebbende op het tijdstip van de onvrijwillige beëindiging van de wacht- en storingsdiensten de leeftijd van 60 jaren heeft bereikt en die diensten gedurende 5 of meer jaren onmiddellijk voorafgaande aan dat tijdstip heeft verricht, wordt de duur van de uitkering verlengd tot aan de datum van zijn vervroegde pensionering c.q. pensionering.

Artikel 8 Afbouwregeling

De uitkering bedoeld in artikel 7 bedraagt gedurende de eerste 6 maanden 75%, de daarop volgende 6 maanden 50% en voor de eventuele verdere duur van de uitkering 25% van de vergoeding, die de gewezen belanghebbende met toepassing van artikel 3, lid 1 gemiddeld per maand heeft genoten in de onmiddellijk aan het tijdstip van beëindiging voorafgaande periode van 26 weken.

Voor een gewezen belanghebbende bedoeld in artikel 7, lid 3, bedraagt de uitkering gedurende de gehele periode, waarin hij recht heeft op de uitkering, 75% van de in het vorige lid omschreven vergoeding.

Artikel 9 Beëindiging recht

Het recht op een vergoeding dan wel een uitkering ingevolge deze regeling vervalt in ieder geval met ingang van de dag van ingang van het ontslag dan wel met ingang van de dag, volgende op die van het overlijden van de (gewezen) belanghebbende.

Artikel 10 Onvoorzien

Burgemeester en wethouders beslissen ten aanzien van aangelegenheden de vergoeding van wacht- of storingsdiensten betreffende voor zover deze regeling daarin niet of niet genoegzaam voorziet.

Artikel 11 Inwerking treding

Onder intrekking van de huidige regeling, treedt deze regeling in werking met ingang van 1 januari 2006.