Regeling vervallen per 01-01-2020

Reglement waarderingsgesprekken (nieuwe regeling)

Geldend van 27-06-2012 t/m 31-12-2019

Intitulé

Reglement waarderingsgesprekken (nieuwe regeling)

Reglement waarderingsgesprekken (nieuwe regeling)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • a

    medewerker:

    • 1

      de ambtenaar die door of vanwege de gemeente is aangesteld   in vaste dienst, in tijdelijke dienst bij wijze van proef of in tijdelijke dienst op een andere grond, mits die tijdelijke aanstelling (naar verwachting) langer dan één jaar zal duren;

    • 2

      hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten, die langer dan één jaar zal duren;

  • b

    functie: het samenstel van de aan de medewerker opgedragen werkzaamheden;

  • c

    leidinggevende: de teamleider, het afdelingshoofd, het sectorhoofd/hoofd concernstaf, de gemeentesecretaris;

  • d

    waarderingsgespreksformulier: het door Burgemeester en Wethouders vastgestelde formulier, waarop de beoordeling en het functioneren schriftelijk worden vastgelegd.

Artikel 2 Waarderingsgesprek

Het waarderingsgesprek bestaat uit twee delen:

  • -

    deel A: 'afspraken en evaluatie' ("de beoordeling");

  • -

    deel B: 'beleving en ontwikkeling' ("het functioneren").

Aan arbeidsrechtelijke voorstellen ligt een op schrift gestelde argumentatie, blijkende uit een opgemaakte personeelsbeoordeling middels deel A van het waarderingsgespreksformulier, ten grondslag.

Een waarderingsgesprek vindt elk jaar minimaal 2 maanden voor de vaste periodiekmaand plaats.

Onverminderd het bepaalde in het derde lid kan zowel de medewerker als Burgemeester en Wethouders te allen tijde om een waarderingsgesprek verzoeken.

Burgemeester en Wethouders kunnen de leidinggevende van de medewerker opdragen het waarderingsgesprek met de medewerker te houden. In het geval de gemeentesecretaris voor de toepassing van deze regeling als medewerker moet worden aangemerkt, wordt de burgemeester als leidinggevende aangemerkt.

Op verzoek van zowel de medewerker als Burgemeester en Wethouders kan de personeelsconsulent aanwezig zijn bij het waarderingsgesprek.

Datum en tijdstip van het waarderingsgesprek worden tenminste 1 week van tevoren aan de medewerker bekend gemaakt.

De concept-waardering (scores en motivering) wordt minimaal 1 week van tevoren persoonlijk aan de medewerker verstrekt. Met instemming van de medewerker kan de waardering ook korter van tevoren of tijdens het gesprek worden uitgereikt.

De medewerker wordt in de gelegenheid gesteld opmerkingen op het waarderingsgespreksformulier toe te voegen.

Burgemeester en Wethouders vullen binnen twee weken het waarderingsgespreksformulier in.

Nadat het waarderingsgespreksformulier is ingevuld, wordt dit ondertekend. Direct daarna ondertekent de medewerker het formulier voor gezien.

Artikel 3 De beoordeling - deel A van het waarderingsgesprekformulier

De beoordeling van een medewerker betreft de wijze waarop deze zijn functie gedurende het beoordelingstijdvak heeft uitgeoefend, met inachtneming van de taakafspraken en tegen de achtergrond van de aan de functie redelijkerwijs te stellen eisen.

Artikel 4 Het functioneren - deel B van het waarderingsgespreksformulier

Deel B van het waarderingsgesprek is een open, geformaliseerd gesprek tussen de leidinggevende en de medewerker, dat gericht is op een gezamenlijke meningsvorming ten aanzien van het functioneren in algemene zin. Het gaat hierbij om de werkomstandigheden van de medewerker en zijn ontwikkeling in het werk of op onderdelen van de functie.

Artikel 5 Verlenging proeftijd

Verlenging van de proeftijd vindt uitsluitend plaats, wanneer Burgemeester en Wethouders zich in redelijkheid nog geen oordeel kunnen vormen over de geschiktheid van de medewerker voor het vervullen van de functie.

Artikel 6 Aanstelling in vaste dienst

Aanstelling in vaste dienst vindt plaats, wanneer Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn dat de medewerker geschikt is voor het vervullen van de functie.

Artikel 7 Toekenning periodiek

Toekenning van een periodiek vindt plaats wanneer de medewerker op deel A van het waarderingsgespreksformulier gemiddeld minimaal een 6 heeft gescoord.

Als het waarderingsgesprek niet vóór de in artikel 2, derde lid, bedoelde datum is gehouden, wordt automatisch een periodiek toegekend.

Artikel 8 Onthouding periodiek

Onthouding van een periodiek vindt plaats wanneer de medewerker op deel A van het waarderingsgespreksformulier lager dan gemiddeld een 6 heeft gescoord.

Artikel 9 Toekenning extra periodiek(en)

Toekenning van een extra periodiek c.q. extra periodieken vindt plaats wanneer de medewerker op deel A van het waarderingsgespreksformulier gemiddeld minimaal een 8 heeft gescoord.

Artikel 10 Bevordering naar de functieschaal

Bevordering naar de functieschaal vindt plaats wanneer de medewerker op deel A van het waarderingsgespreksformulier gemiddeld minimaal een 6 heeft gescoord.

Artikel 11 Bevordering naar uitloopmogelijkheden

Voor toekenning van een uitloopmogelijkheid moet het maximum van de functieschaal bereikt zijn.

Bevordering naar de uitloopmogelijkheden vindt plaats wanneer de medewerker op deel A van het waarderingsgespreksformulier gemiddeld minimaal een 7 heeft gescoord.

De volgende uitloopmogelijkheden zijn van toepassing:

functieschaal 1 tot en met 10a:

de naasthogere salarisschaal;

functieschaal 11:

uitloop naar het naasthogere bedrag in schaal 11a en vervolgens nog 1 periodiek;

functieschaal 11a, 12 en 13:

uitloop naar het naasthogere bedrag in respectievelijk schaal 12, 13 en 14;

functieschaal 14 en hoger:

geen uitloop.

Artikel 12 Vaststelling van het waarderingsgesprek

Indien Burgemeester en Wethouders het houden van waarderingsgesprekken opdragen aan de leidinggevende, kunnen zij bepalen dat het waarderingsgespreksformulier door de naasthogere leidinggevende van de leidinggevende wordt vastgesteld door middel van ondertekening.

Indien de medewerker - in het geval Burgemeester en Wethouders toepassing hebben gegeven aan het eerste lid - het niet eens is met de waardering, bespreekt de naasthogere leidinggevende van de leidinggevende deze mening met de leidinggevende en de medewerker. Het resultaat hiervan wordt vermeld op het waarderingsgespreksformulier.

In het geval de gemeentesecretaris als medewerker moet worden aangemerkt, worden Burgemeester en Wethouders voor de toepassing van het tweede lid als de naasthogere leidinggevende aangemerkt.

De naasthogere leidinggevende is bevoegd een aantekening c.q. een toevoeging op het waarderingsgespreksformulier te maken, indien naar zijn mening sprake is van onzorgvuldigheid of rechtsongelijkheid.

Na vaststelling van het waarderingsgespreksformulier wordt een afschrift daarvan verstrekt aan de medewerker, onder vermelding van de datum van verstrekking. Burgemeester en Wethouders behouden tevens een afschrift.

Het originele waarderingsgespreksformulier wordt door Burgemeester en Wethouders aan de personeelsconsulent verstrekt, die er zorg voor draagt dat het formulier zo spoedig mogelijk in het persoonsdossier van de medewerker wordt gevoegd.

Artikel 13 Bezwaar

De medewerker kan bezwaar aantekenen tegen deel A van het vastgestelde waarderingsgespreksformulier.

Als Burgemeester en Wethouders de door de medewerker met betrekking tot zijn beoordeling naar voren gebrachte bezwaren geheel of gedeeltelijk gegrond verklaren, dan wordt de beoordeling alsnog dienovereenkomstig vastgesteld.

Artikel 14 Slotbepaling

In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet, kunnen Burgemeester en Wethouders nadere regels stellen.

Artikel 15 Naam en inwerkingtreding

Dit reglement kan worden aangehaald als "Reglement Waarderingsgesprekken". Het treedt per 1 november 2001 in werking.