Regeling vervallen per 01-01-2020

CAR/UWO

Geldend van 06-11-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

CAR/UWO

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Besluit

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht;

gezien het voorstel d.d. 7 april 2015 om de CAR/UWO te wijzigen als gevolg van afspraken in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) inzake:

  • -

    Aanpassing verplaatsingskostenregeling

  • -

    Aanpassing uitwerking van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2013-2015

gelezen de LOGA-ledenbrieven van 26 januari 2015 en 17 februari 2015 met respectievelijk kenmerk ECWGO/U201402159 en ECWGO/U201500231;

gelet op het “Delegatiebesluit Drechtraad” van 27 september 2006;

B E S L U I T :

de CAR/UWO als volgt te wijzigen (22e wijziging):

A Wijzigingen in gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling verplaatsingskosten als gevolg van circulaire ECWGO/U20142159

Wijzigingen UWO

De wijzigingen gaan, met terugwerkende kracht, in per 1 januari 2015

A Artikel 18:1:5, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1.De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

  • a.

    Een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder de begrepen kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

  • b.

    Een bedrag voor dubbele woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met een maximum van € 307,49 per maand met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste voor vier maanden wordt verleend;

  • c.

    Een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, met een maximum van € 6.149,43.

B Artikel 18:1:7, lid 2 en lid 3, wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 2.

    De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is, voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein, gemaximeerd op het bedrag van € 3.900 per jaar.

  • 3.

    De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in de plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 102,77 op jaarbasis.

B Wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van circulaire ECWGO/U201500231

Wijzigingen CAR

  • A.

    Artikel 2:4, leden 1, 2 en 3, wordt per 1 juli 2015 gewijzigd en komt als volgt te luiden:

    • 1.

      De aanstelling geschiedt voor bepaalde of onbepaalde tijd.

    • 2.

      Vanaf de dag dat een reeks van twee of drie aanstellingen voor bepaalde tijd, die elkaar opvolgen met tussenpozen van ten hoogste 6 maanden, een periode van 24 maanden overschrijdt (de tussenpozen inbegrepen), geldt de laatste aanstelling met ingang van die dag als een aanstelling voor onbepaalde tijd.

    • 3.

      Vanaf de dag dat meer dan drie aanstellingen voor bepaalde tijd elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 6 maanden, geldt de laatste aanstelling als een aanstelling voor onbepaalde tijd.

  • B.

    Onderaan de toelichting bij artikel 2:4 wordt per 1 juli 2015 de volgende tekst toegevoegd:

Zoals ook in het Burgerlijk Wetboek is geregeld, zijn de ketenbepalingen in artikel 2:4 niet van toepassing op aanstellingen in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (BBL).

Het met ingang van 1 juli 2015 geldende vierde lid regelt de arbeidsrechtelijke gevolgen van opeenvolgende dienstverbanden die een medewerker heeft met verschillende werkgevers (zoals uitzendbureaus, payroll bedrijven of detacheringsbureaus), waarbij deze medewerker binnen dezelfde organisatie feitelijk of in hoofdzaak dezelfde werkzaamheden blijft verrichten, voor rekening komen van de (opvolgende) werkgever bij overschrijding van de grenzen genoemd in het tweede of derde lid. E.e.a. heeft – behoudens voorafgaande detachering in dezelfde functie - geen betrekking op de situatie waarin een ambtenaar bij gemeente A uit dienst gaat om vervolgens bij gemeente B in dienst te treden.

C.Onderaan de toelichting bij artikel 6:2b wordt per 1 maart 2015 de volgende tekst toegevoegd:

Vanwege de gewijzigde regels rond opbouw en opname van verlof - analoog aan hoe dit in het Burgerlijk Wetboek is geregeld - is het van belang om een duidelijk onderscheid te maken tussen de civielrechtelijke begrippen “vervallen” en “verjaren” die hierop van toepassing zijn.

Bij verval komt het recht op verlof onherroepelijk te vervallen door het verstrijken van een termijn. De uitzonderingen daarop zijn geregeld in artikel 6:2a eerste lid.

Bij verjaring komt het verlof in beginsel ook te vervallen na het verstrijken van de termijn, maar kan dit door middel van een schriftelijke verklaring van de rechthebbende medewerker worden ‘gestuit’. De strekking van deze verklaring moet zijn dat betrokkene de beschikking wil houden over het verlof dat dreigt te verjaren. Het gevolg van stuiten is dat een nieuwe verjaringstermijn gaat lopen en de medewerker zijn aanspraak op het verlof behoudt. Dit laatste wil overigens niet zeggen dat hij er ook altijd over kan ‘beschikken’ zoals geregeld in artikel 6:2:6, derde lid, UWO.

D.Artikel 10d:33, lid 3, wordt per 1 maart 2015 gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Vanaf 15 juli 2014 eindigt de na-wettelijke uitkering op de dag waarop de ambtenaar de AOW-

gerechtigde leeftijd bereikt .

Aldus besloten in de vergadering van 2 oktober 2015

Het College van Burgemeester en Wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht,

secretaris burgemeester

A.J.M. Martens J. Heijkoop