Beheersverordening Algemene Begraafplaats Malden 2014

Geldend van 15-10-2014 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening Algemene Begraafplaats Malden 2014

Beheersverordening Algemene Begraafplaats Malden

De raad van de gemeente Heumen,

Gelezen het voorstel van het college van 1 juli 2014, nr. 14.000227;

Gelet op artikel 35 van de wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de Algemene Begraafplaats Malden 2014

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaats: de algemene begraafplaats te Malden, gelegen aan de Groesbeekseweg te Malden.

  • b.

    Graf: een zandgraf.

  • c.

    Particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend echt is verleend tot:

    • 1.

      Het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      Het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      Het doen verstrooien van as.

  • d.

    Particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van een lijk van een kind tot ten hoogste 12 jaar.

  • e.

    Particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • f.

    Columbarium: een muur met nissen waarin asbussen met of zonder urn kunnen worden bijgezet.

  • g.

    Particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • h.

    Asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • i.

    Urn: een (sier)voorwerp ter berging van een of meer asbussen.

  • j.

    Verstrooiingsplaats: een door de gemeente aangewezen plaats waarop as kan worden verstrooid.

  • k.

    Grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf.

  • l.

    Beheerder(s): de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

  • m.

    Rechthebbende: natuurlijk of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier columbariumelement, een particulier urnengraf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • n.

    Thuisbehorende: in- en oud inwoners van de gemeente Heumen.

Artikel 2. Uitbreiding begrip particulier graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere urnennis.

Artikel 3. Bestemming

  • 1. De algemene begraafplaats te Malden is bestemd voor begraving van lijken van personen in de gemeente overleden en aldaar thuisbehorende.

  • 2. Het college kan het begraven van lijken van andere personen toestaan.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor iedereen dagelijks toegankelijk tussen zonsopkomst en zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen niet toegestaan, zonder kennisgeving aan de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 4. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      Met motorvoertuigen te rijden elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen en met een maximumsnelheid van 10 km per uur;

    • b.

      Op enigerlei wijze reclame te maken;

    • c.

      Bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de grafbedekking;

    • d.

      De begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      Honden mee te nemen met uitzondering van blindengeleidehonden.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a. van het vierde lid.

  • 6. Het parkeren van motorvoertuigen dient te geschieden in de daarvoor aangewezen parkeervakken.

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7. Opgravingen en ruimen

  • 1. Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 2. Bij voorkomende uitvoering van deze werkzaamheden zal de beheerder voor derden de toegang tot de begraafplaats en/of een gedeelte van de begraafplaats onmogelijk maken door tijdelijke sluiting van het toegangshek waarop een vermelding is aangebracht van de reden van de tijdelijke sluiting en/of de aanwezigheid van een tijdelijke afzetting.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12:00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk door middel van een aanvraagformulier kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien het college toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het gebruik van de begraafplaats mag slechts plaatsvinden tegen betaling van de verschuldigde rechten zoals die door het college zijn vastgesteld en opgenomen in de tarieventabel behorende bij de “Verordening lijkbezorgingrechten”.

  • 3. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kernmerk moeten overeenstemmen met de te overleggen documenten.

  • 4. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken, andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 5. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het lijkomhulselbesluit 1998.

  • 6. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12:00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving, wordt niet eerder overgegaan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Tot begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as wordt niet eerder overgegaan dan nadat de beheerder van de begraafplaats de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 8, lid 1 is overgelegd. Deze schriftelijke aanvraag dient te zijn ondertekend door degene die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien.

  • 3. De beheerder onderzoekt of de overleggen stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De begraafplaats is oor het begraven opengesteld op de volgende tijden:

    • a.

      November tot en met februari:

      • -

        Op werkdagen van 09:00 – 15:00 uur

      • -

        Op zaterdag van 09:00 – 15:00 uur

    • b.

      Maart tot en met oktober:

      • -

        Op werkdagen van 09:00 – 17:00 uur

      • -

        Op zaterdag van 09:00 – 15:00 uur

  • 2. De begraafplaats is voor het bezorgen van as opengesteld op de volgende tijden:

    • a.

      November tot en met februari:

      • -

        Op werkdagen van 09:00 – 15:00 uur

    • b.

      Maart tot en met oktober:

      • -

        Op werkdagen van 09:00 – 17:00 uur

  • 3. Geen begrafenis, bijzetting of verstrooiing vindt plaats op zondagen of op algemeen erkende feestdagen.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen van het eerste en tweede lid afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      Particuliere graven uniform deel

    • b.

      Particuliere graven parkdeel

    • c.

      Particuliere graven bosdeel

    • d.

      Particuliere kindergraven uniform deel

    • e.

      Particuliere kindergraven parkdeel

    • f.

      Particuliere urnennissen

    • g.

      Particuliere urnengraven

  • 2. Particuliere graven worden uitgegeven voor het begraven van ten hoogste 2 stoffelijk overschotten en 2 asbussen met of zonder urnen.

  • 3. Particuliere kindergraven worden uitgegeven voor het begraven van ten hoogste 1 stoffelijk overschot en 2 asbussen met of zonder urnen.

  • 4. Particuliere urnennissen worden uitgegeven voor het plaatsen van ten hoogste 2 asbussen met urn of 2 asbussen zonder urn.

  • 5. Particuliere urnengraven worden uitgegeven voor het plaatsen van ten hoogste 4 asbussen.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. De rechthebbende heeft de mogelijkheid om een particulier graf uit te kiezen.

  • 3. Het college kan een particulier graf toewijzen buiten de gebruikelijke volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 13. Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent de rechthebbende, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, middels een daartoe bij haar schriftelijk in te dienen aanvraag het recht op:

    • a.

      20 of 30 jaar op een particulier graf uniform deel

    • b.

      30 jaar op een particulier graf bos- of parkdeel

    • c.

      20 of 30 jaar op een particulier kindergraf uniform deel

    • d.

      30 jaar op een particulier kindergraf parkdeel

    • e.

      10 of 20 jaar op een particulier urnengraf

    • f.

      5, 10 of 20 jaar op een particulier urnennis

      De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf, kindergraf, urnengraf of urnennis is uitgegeven.

  • 2. Bijzetting van een stoffelijk overschot in een eerder uitgegeven particulier graf wordt opnieuw uitgegeven voor de periode als genoemd onder lid 1. De nog niet verlopen rechten worden op de te betalen grafrechten in mindering gebracht.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd als de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn schriftelijk wordt ingediend, telkens met een termijn van:

    • a.

      5 of 10 jaar op een particulier graf

    • b.

      5 of 10 jaar op een particulier kindergraf

    • c.

      5 of 10 jaar op een particulier urnengraf

    • d.

      5 of 10 jaar op een particuliere urnennis

  • 4. Een recht als bedoeld in dit artikel, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen, genoemd in artikel 13., lid 1.

    Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 5. Indien de aan de rechten verbonden kosten niet binnen 3 maanden na uitgifte of verlenging, door de rechthebbende worden voldaan, vervallen de grafrechten dan wel de rechten op een nis of het gedenkplaatje.

Artikel 14. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 15. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 16. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking op het uitbreidingsdeel (vakken D en E) is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. De rechthebbende van een particulier graf, is niet verplicht de grafruimte te voorzien van grafbedekking.

  • 4. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning ten aanzien van de grafbedekking in het uitbreidingsdeel, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen en de wijze van aanbrengen, zijn door het college nadere regels vastgesteld en opgenomen in het “Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen algemene begraafplaats te Malden”.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      Niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      De grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      De duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      De constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Op het uniforme deel (vakken A, B en C) wordt door de gemeente een standaard wit naamplaatje geplaatst, vermeldende de naam van de begravene, diens geboorte- en overlijdensdatum en eventueel een korte persoonlijke tekst.

  • 7. Op het uniforme deel mogen losse voorwerpen en/of beplanting in de daarvoor beschikbare perkjes worden geplaatst. Voorwerpen die daarbuiten of bovenop de betonnen bandjes worden geplaatst en/of aan de witte standaard kruizen worden gehangen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door beheerder worden verwijderd. Er kan daarbij geen aanspraak worden gemaakt op schadevergoeding of teruggaaf van de verwijderde voorwerpen.

Artikel 17. Onderhoud door de gemeente

De gemeente voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats met uitzondering van het onderhoud van de grafbedekking.

Artikel 18. Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

    Voor het uitbreidingsdeel (vak D en E) behoort hiertoe ook het onderhoud van de opschriften en andere tekens op het gedenkteken of indien nodig het opnieuw stellen van het gedenkteken.

    Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door eenieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 3.

    Indien de rechthebbende, naar oordeel van de beheerder, nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of bij schade te herstellen, kan het college de betreffende beplanting, voorwerpen of zo nodig het gehele gedenkteken doen verwijderen.

  • 4.

    De verwijdering van het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel vindt niet eerder plaats nadat de rechthebbende verzuimd heeft te reageren op een schriftelijke oproep over de toestand van het gedenkteken. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende het college niet bekend is, maakt het college de oproep bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 5.

    Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

  • 6.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 19. Grafbeplanting en verwaarloosde voorwerpen

Beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, maar ook losse bloemen, planten, kransen en dergelijke die zijn verwelkt evenals verwaarloosde linten, siervazen, papieren en dergelijke voorwerpen, maar ook aanstootgevende voorwerpen, kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding of teruggave van de verwijderde voorwerpen.

Artikel 20. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn.

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd bekend door middel van een publicatie op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na vier maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoel in artikel 16 was verleend. Het schriftelijke verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      Geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      De grafbedekking niet binnen vier maanden is afgehaald.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 21. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming door middel van een publicatie op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden herbegraven in een verzamelgraf en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelte van de begraafplaats.

  • 4. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indien de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7. Inrichting register

Artikel 22. Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 8. Slot bepalingen

Artikel 23. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in artikel 23. genoemde verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 23. genoemde verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 24. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4 en 5 van deze verordening wordt gestraft met en geldboete van de eerste categorie.

Artikel 25. Bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt op elektronische wijze alsmede in de Regiodiek van de gemeente bekendgemaakt.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2014. Tezelfdertijd wordt de “Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Heumen 1992”, vastgesteld op 19 november 1992 ingetrokken. Deze intrekking betreft ook alle nadien doorgevoerde wijzingen van deze verordening.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening Algemene begraafplaats Malden 2014

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 2 oktober 2014.
PW
Malden, 2 oktober 2014
DE RAAD VOORNOEMD;
De waarnemend raadsgriffier,
B.van de Akker.
De burgemeester,
P.Mengde.