Regeling vervallen per 23-12-2010

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied deelgebied A

Geldend van 22-12-2010 t/m 30-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied deelgebied A

Onderwerp:

Verordening baatbelasting riolering deelgebied A

20 december 2007

Besluitnr 11.06 B2

De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2007;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het bekostigingsbesluit ‘ Bekostigingsbesluit riolering buitengebied 2005–Deelgebied A’, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 april 2005;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied deelgebied A

(Verordening baatbelasting riolering deelgebied A)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a

    een onroerende zaak:

    • 1

      een gebouwd eigendom;

    • 2

      een ongebouwd eigendom;

    • 3

      een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • 4

      een samenstel van twee of meer van de onder 1 of 2 bedoelde eigendommen of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

  • b

    het bestemmingsplan: het bestemmingsplan Buitengebied 1997.

  • c

    IBA-systeem: een voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater die voldoet aan de eisen gesteld in de Regeling Wvo Septic tank, Stcrt. 1997, nr. 21, of een voorziening voor individuele behandeling van afvalwater die op grond van de klasse-indeling van IBA-systemen in het rapport van de Commissie Integraal Waterbeheer van januari 1999 valt in de klasse I of hoger.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1 Onder de naam baatbelasting riolering 2008 deelgebied A wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken die zijn gelegen in de gemeente binnen de oranje omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, en die op 1 oktober 2007 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten de aanleg van riolering en IBA-systemen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3 Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting bedraagt per onroerende zaak € 3.200,=.

Artikel 5 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 4,1%.

  • 4

    De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 4,1%.

  • 5
    • a

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    • b

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.000,- en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belasting jaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht termijnen.

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekning ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen.

      Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

  • 3

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening baatbelasting riolering deelgebied A”

Ondertekening

MvH
Malden, 20 december 2007
DE RAAD VOORNOEMD;
De raadsgriffier,
L.Bosland.
De burgemeester,
drs. J. van Zomeren.