Reglement gilde van Heusdense molenaars

Geldend van 01-08-2001 t/m heden

Intitulé

Reglement gilde van Heusdense molenaars

Reglement Gilde van Heusdense Molenaars 2001

artikel 1

Op 26 juni 1984 is door burgemeester en wethouders in deze gemeente een “Gilde van Heusdense Molenaars” ingesteld. De taak van het Gilde bestaat uit het in gezamenlijk overleg met de molenaars zo goed mogelijk beheren en in werking houden van de Heusdense molens. Onder de Heusdense molens wordt verstaan de molens die zich bevinden in de vesting Heusden.

artikel 2

In dit Gilde hebben zitting de stadsmolenaar, molenaars en molenaars in opleiding die officieel zijn benoemd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden.

artikel 3

Om tot stadsmolenaar of molenaar te kunnen worden benoemd, dient men in het bezit te zijn van een getuigschrift van de “Hollandse Molen”, Vereniging tot behoud van Molens in Nederland, dat men met goed gevolg examen heeft gedaan of een opleiding heeft gevolgd die verzorgd werd door de heer L.J. van Hooff, voormalig stadsmolenaar te Heusden.

Inwoners van de gemeente Heusden hebben bij toetreding in principe voorrang ten opzichte van hen die buiten Heusden woonachtig zijn.

artikel 4

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden stelt uit de aanwezige molenaars een stadsmolenaar aan. Deze molenaar is in principe het aanspreekpunt voor de eigenaar, de gemeente Heusden, en coördineert binnen het gilde van Heusdense molenaars. Belanghebbende zaken rondom het gebruik, beheer en onderhoud worden in principe door de stadsmolenaar bij de eigenaar aangemeld.

artikel 5

  • 1. De stadsmolenaar draagt via de aangestelde contactpersonen van de afdeling Educatie en Welzijn, aan het college van burgemeester en wethouders van Heusden degene voor die zich heeft aangemeld en over de vereiste papieren beschikt, als bedoeld in artikel 3, om aan te stellen als molenaar.

  • 2. De stadsmolenaar deelt het college van burgemeester en wethouders tevens mede de naam/namen van degenen die als molenaar in opleiding de desbetreffende molen(s) mede wil bedienen. Een molenaar in opleiding assisteert de molenaar onder diens leiding en verantwoordelijkheid.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders neemt daarop zo spoedig mogelijk een besluit over de benoeming van de voorgedragen molenaars en molenaars in opleiding.

artikel 6

De benoeming van de stadsmolenaar en molenaars geschiedt door middel van vaste aanstelling, de benoeming van molenaars in opleiding door middel van voorlopige aanstelling. Na een proefperiode van een half jaar zal worden bezien of de voorlopige aanstelling kan worden omgezet in een vaste aanstelling.

artikel 7

Het college van burgemeester en wethouders kan beslissen de benoeming te beëindigen indien blijkt dat de molenaar de in dit reglement opgenomen voorschriften niet of niet juist nakomt.

artikel 8

De molenaar kan beëindiging/uittreding van de benoeming verzoeken. Aan dit verzoek wordt binnen 2 maanden na datum van binnenkomst voldaan. Deze beëindiging geschiedt eervol, tenzij anders is vermeld.

artikel 9

  • 1.

    De molenaar heeft het algemeen toezicht op de molen. Hij verplicht zich tot het regelmatig schoonhouden, smeren, controleren op gebreken en het uitvoeren van alle verdere werkzaamheden welke in het algemeen door molenaars worden verricht, en welke dienen tot het in goede staat houden van de molen.

  • 2.

    De molenaar zal de molen minstens éénmaal per kalendermaand laten draaien. De molen zal tevens draaien op de Nationale Molendag en alsdan voor het publiek te bezichtigen zijn, alsmede indien mogelijk, op verzoek van de eigenaar, op andere dagen in verband met feestdagen in de regio. De molenaar zal daartoe zoveel mogelijk zijn medewerking dienen te verlenen, alsmede voor het nakomen van de regionale en plaatselijke gebruiken voor wat betreft wiekstanden, versiering, of uitsteken van de vlag op de daarvoor in aanmerking komende dagen.

  • 3.

    De eigenaar zal geen opdrachten aan de molenaar tot draaien of malen verstrekken. Aan een schriftelijk gedaan verzoek van de eigenaar om op een aangegeven tijd te draaien of te malen zal de molenaar gevolg geven, tenzij gewichtige redenen hem dit onmogelijk maken.

  • 4.

    De te bemalen molen moet met de nodige omzichtigheid door de molenaar worden bediend; de molenaar is gehouden de grootst mogelijke zorg te betrachten met betrekking tot de veiligheid van personen en goederen in de molen en in de naaste omgeving van de molen.

  • 5.

    Voordat de molen bedrijfsklaar wordt gemaakt worden, ten behoeve van derden, de nodige veiligheidsmaatregelen door de molenaar genomen; in het bijzonder zal hij aandacht geven aan het afschermen van gevaar biedende plaatsen en aan het plaatsen van de nodige waarschuwingsborden.

  • 6.

    Alvorens met het draaien wordt begonnen, zal de molenaar zich ervan overtuigen, dat in de molen geen beletselen voor het draaien aanwezig zijn en dat de molen geen zichtbare gebreken heeft.

  • 7.

    Wanneer de molen bedrijfsklaar staat, of in bedrijf is, zal de molenaar zich niet van het molenerf verwijderen.

  • 8.

    Het is de molenaar en derden verboden om in de molen of op het molenerf, te roken of open vuur te gebruiken. De molenaar heeft de plicht om voor de handhaving van dit artikel te zorgen.

  • 9.

    Het is de molenaar verboden de molen door derden te laten bedienen, tenzij het een assistent betreft die onder zijn leiding en verantwoording staat. Onder assistent wordt in dit verband tevens begrepen een vrijwillige molenaar in opleiding.

  • 10.

    De eigenaar zorgt, te zijner laste, ten eerste voor een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid als eigenaar van de molen, ten tweede voor een verzekering tegen wettelijke aanspraak voor de molenaar en zijn assistent(en). Indien deze verzekeringen in één polis zijn verenigd, dienen de eigenaar c.q. degene die namens hem optreedt, de aangestelde molenaar of de aangestelde molenaar in opleiding, ten opzichte van elkaar als derden te worden aangemerkt. Indien en voor zover de aangestelde molenaar en/of de molenaar in opleiding als lid van de Gilde van vrijwillige molenaars tegen wettelijke aansprakelijkheid zijn medeverzekerd, vervalt daarmede voor de eigenaar de verplichting omschreven in de eerste alinea van dit artikel onder “ten tweede”.

De molenaar zal bij beëindiging van het lidmaatschap van het Gilde van vrijwillige molenaars van hemzelf of de molenaars in opleiding onmiddellijk mededeling doen aan de moleneigenaar. Totdat hem door of namens de eigenaar is medegedeeld, dat de betrokkene(n) opnieuw is/zijn verzekerd, dient/dienen deze(n) zich te onthouden van alle werkzaamheden aan of met de molen.

  • 11.

    Indien tijdens het draaien van de molen een gebrek wordt geconstateerd dat gevaar kan opleveren voor de molen, moet de molen zo snel mogelijk tot stilstand worden gebracht en het gebrek zo mogelijk door de molenaar worden hersteld. Indien herstel door de molenaar niet mogelijk is moet het gebrek worden gemeld aan de eigenaar c.q. de gemeenteambtenaar belast met onderhoudszaken. Door de molenaar wordt dit daarna schriftelijk bevestigd.

  • 12.

    Tenminste éénmaal per jaar stelt de eigenaar c.q. de met het onderhoud belaste gemeenteambtenaar met de stadsmolenaar vast welke onderhoudswerkzaamheden dienen te worden verricht, wat deze onderhoudswerkzaamheden inhouden en wie deze werkzaamheden zal uitvoeren. De bestaande meerjarenplanning wordt in dit kader jaarlijks geactualiseerd. Voor het klein onderhoud zorgt, indien mogelijk, regelmatig de desbetreffende molenaar.

  • 13.

    Alle kosten van groter onderhoudswerk zoals molenreparaties, als bedoeld in leden 11 en 12 van dit artikel, waaronder begrepen schilderen afrastering, waterschapslasten, consequenties van de periodieke dijkschouw, onroerende zaakbelasting, brand- en stormschadeverzekering komen ten laste van de eigenaar. Mede komt ten laste van de eigenaar de eens per twee jaar te houden controle van de bliksemafleider door een deskundige.

  • 14.

    De molenaar verplicht zich bij het beëindigen van het draaien de molen op vakkundige wijze vast te zetten en verder zodanige maatregelen te treffen dat calamiteiten zoveel mogelijk worden voorkomen. Hierbij is het verplicht de wieken met de roedekettingen te verankeren. Bij het afsluiten van de molen en het vergrendelen van de roeden wordt gebruik gemaakt van de hiervoor ter beschikking gestelde (uniforme) sloten, dit in het kader van calamiteiten en brandbestrijding.

  • 15.

    De prijs welke voor het malen of voor andere werkzaamheden met de molen zal gelden, wordt door de eigenaar in overleg met de molenaar vastgesteld. De door het malen verkregen baten moeten door de molenaar worden bijgeschreven op de in artikel 13 genoemde rekening.

  • 16.

    Vóór 31 januari van ieder jaar zal de stadsmolenaar aan de eigenaar een verslag uitbrengen van de in het afgelopen kalenderjaar verrichte werkzaamheden, zowel wat draaien, malen als wat onderhoud en inspectie met de met het onderhoud belaste gemeenteambtenaar betreft.

  • 17.

    Zaken die geen betrekking hebben op de molen mogen niet in de molen worden opgeslagen zonder toestemming van de eigenaar.

artikel 10

Er wordt door de eigenaar van de molens een onkostenvergoeding betaald ter dekking van reiskosten, kosten van werkkleding en klein gereedschap. De door de gemeente vastgestelde onkostenvergoeding wordt jaarlijks verhoogd met een landelijk vastgesteld indexpercentage voor welzijn. Reiskosten worden vergoed voor molenaars die buiten de gemeente Heusden wonen.

artikel 11

De stadsmolenaar pleegt regelmatig overleg met de overige molenaars. Op iedere molen wordt in principe een vaste molenaar aangewezen.

artikel 12

Op de dagen dat de molen draait zorgt de desbetreffende molenaar ervoor dat er in de molen een vanwege de gemeente verstrekte gesloten geldbus aanwezig is waarin de bezoekers een bijdrage kunnen deponeren. Deze molenaar zorgt ervoor dat na afloop van de openstelling van de molen de geldbus mee naar huis wordt genomen. Hij/zij is verplicht de geldbus minimaal één keer per halfjaar ter lediging aan te bieden bij de Rabobank te Heusden. Ieder jaar wordt een “kas” voor klein materiaal ingericht. De hoogte van deze kas zal jaarlijks in onderling overleg met de stadsmolenaar worden vastgesteld en in het eerste kwartaal van elk jaar worden overgemaakt op het rekeningnummer van de molenaars. de uitgaven zullen in een kasboekje worden vermeld en éénmaal per jaar worden verantwoord.

artikel 13

De in het vorige artikel gestorte gelden worden bijgeschreven op de algemene rekening van de gemeente Heusden (rek. nr. 1217.03.894) bij die bank. Bij de storting van de gelden zal duidelijk worden aangegeven moeten worden dat het bedragen betreft inzake de storting van ontvangen bijdragen t.b.v. de molens, o.v.v. het molennummer.

artikel 14

Uit de in artikel 13 ingestelde rekening worden in ieder geval betaald de kosten voortvloeiende uit verrichte kleine onderhoudswerkzaamheden aan de molens.

artikel 15

Het college van burgemeester en wethouders beslist over datgene waar in dit reglement niet is voorzien.

artikel 16

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 augustus 2001.