Regeling vervallen per 16-05-2014

Beleidsregels aanwijzing belastingplichtigen

Geldend van 31-12-2008 t/m 15-05-2014

Intitulé

Beleidsregels aanwijzing belastingplichtigen

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

op het voorstel met nr. FBB/00.016;

gelet op artikel 142 van de Waterschapswet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Vast te stellen de navolgende "Beleidsregels aanwijzing belastingplichtigen":

Inhoud

Aanwijzing belastingplichtigen watersysteemheffing gebouwd, ongebouwd en natuur

1.1   Indien er met betrekking tot de watersysteemheffing gebouwd voor een bepaalde onroerende zaak meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • a.

    ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak degene die het volle eigendom heeft;

  • b.

    ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak degene die het beperkt recht heeft;

  • c.

    ter zake van genot krachtens ongelijke aandelen in volle eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak degene die het grootste aandeel in het volle eigendom of het beperkt recht heeft;

  • d.

    ter zake van genot krachtens gelijke aandelen in volle eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak degene die het perceel bewoont;

  • e.

    ter zake van genot krachtens gelijke aandelen in eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak bij meerdere bewoners van het perceel:

    1. een natuurlijk persoon boven een rechtspersoon;

    2. een meerderjarige;

    3. een man boven een vrouw;

    4. de oudste man waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

    5. de oudste vrouw waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

  • f.

    indien op basis van voorgaande regels geen belastingplichtige kan worden bepaald maar tevens in andere voorkomende situaties, is het mogelijk dat in afwijking van bovenvermelde regels, aanwijzing van de belastingplichtige plaatsvindt door de ambtenaar belast met de heffing.

1.2   Indien er met betrekking tot de watersysteemheffing ongebouwd en/of natuur voor een bepaalde onroerende zaak meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • a.

    ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak degene die het volle eigendom heeft;

  • b.

    ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak degene die het beperkt recht heeft;

  • c.

    ter zake van genot krachtens ongelijke aandelen in volle eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak degene die het grootste aandeel in het volle eigendom of het beperkt recht heeft;

  • d.

    ter zake van genot krachtens gelijke aandelen in volle eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak degene die het perceel bewoont;

  • e.

    ter zake van genot krachtens gelijke aandelen in eigendom, bezit of  beperkt recht van een onroerende zaak bij meerdere bewoners van het perceel:

    1. een natuurlijk persoon boven een rechtspersoon;

    2. een meerderjarige;

    3. een man boven een vrouw;

    4. de oudste man waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

    5. de oudste vrouw waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

  • f.

    indien op basis van voorgaande regels geen belastingplichtige kan worden bepaald maar tevens in andere voorkomende situaties, is het mogelijk dat in afwijking van bovenvermelde regels, aanwijzing van de  belastingplichtige plaatsvindt door de ambtenaar belast met de heffing.

Aanwijzing belastingplichtigen watersysteemheffing ingezetenen, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing

2.1  Indien ten aanzien van één woonruimte meerdere personen aangewezen kunnen worden als belastingplichtige voor de watersysteemheffing ingezetenen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • a.

    degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag omslag gebouwd en/of ongebouwd of de aanslag watersysteemheffing gebouwd, ongebouwd en/of natuur heeft gekregen en  die op 1 januari van het belastingjaar bij de Gemeentelijke Basis Administratie persoonsgegevens tevens als bewoner van de betreffende woonruimte staat geregistreerd;

  • b.

    de meerderjarige die op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in de Gemeentelijke Basis Administratie persoonsgegevens is vermeld en die tevens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van die onroerende zaak;

  • c.

    de meerderjarige die op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in de Gemeentelijke Basis Administratie persoonsgegevens is vermeld;

  • d.

    de meerderjarige man boven de meerderjarige vrouw;

  • e.

    de oudste, meerderjarige man waarbij, indien leeftijden niet bekend  zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

  • f.

    de oudste, meerderjarige vrouw waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

  • g.

    indien er geen meerderjarigen als zodanig in de Gemeentelijke Basis Administratie persoonsgegevens zijn vermeld, degene die feitelijk gebruiker is;

  • h.

    indien op basis van voorgaande regels geen belastingplichtige kan worden bepaald maar tevens in andere voorkomende situaties, is het mogelijk dat in afwijking van bovenvermelde regels, aanwijzing van de belastingplichtige plaatsvindt door de ambtenaar belast met de heffing.

2.2   Indien ten aanzien van één woonruimte meerdere personen aangewezen kunnen worden als belastingplichtige voor de zuiveringsheffing en/of de verontreinigingsheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • a.

    degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag omslag gebouwd en/of ongebouwd of de aanslag watersysteemheffing gebouwd, ongebouwd en/of natuur heeft gekregen en die op 1 januari van het belastingjaar bij de Gemeentelijke Basis Administratie tevens als bewoner van de betreffende woonruimte staat geregistreerd;

  • b.

    de meerderjarige die op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in de Gemeentelijke Basis Administratie persoonsgegevens is vermeld en die tevens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van die onroerende zaak;

  • c.

    de meerderjarige die op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in de Gemeentelijke Basis Administratie persoonsgegevens is vermeld;

  • d.

    de meerderjarige man boven de meerderjarige vrouw;

  • e.

    de oudste, meerderjarige man waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;   

  • f.

    de oudste, meerderjarige vrouw waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

  • g.

    indien er geen meerderjarigen als zodanig in de Gemeentelijke Basis Administratie persoonsgegevens zijn vermeld, degene die feitelijk gebruiker is;

  • h.

    indien op basis van voorgaande regels geen belastingplichtige kan worden bepaald maar tevens in andere voorkomende situaties, is het mogelijk dat in afwijking van bovenvermelde regels, aanwijzing van de belastingplichtige plaatsvindt door de ambtenaar belast met de heffing.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 februari 2000

ir. D. Vergunst, voorzitter.

mr. D. Wijtmans, secretaris.

Toelichting

Inleiding

De belastingplicht voor de waterschapsbelastingen is geregeld in de belastingverordeningen van het waterschap. In een aantal gevallen is de belastingplicht daarmee niet uitputtend geregeld. De ambtenaar belast met de heffing heeft dan de vrijheid om, binnen de grenzen van de geldende bepalingen, een belastingplichtige aan te wijzen. Deze belastingplichtige is dan degene op wiens naam de aanslag wordt gesteld. De ambtenaar belast met de heffing heeft dus in bepaalde gevallen enige beleidsvrijheid bij het aanwijzen van belastingplichtigen.

Op grond van algemene beginselen van behoorlijk bestuur (in het bijzonder het verbod op willekeur) mag het aanwijzen van belastingplichtigen niet willekeurig geschieden, maar dient hieraan een consistent beleid ten grondslag te liggen. Uit jurisprudentie blijkt dat een aanslag die willekeurig aan één van de potentiële belastingplichtigen is opgelegd vernietigbaar is. Bovendien wordt in jurisprudentie de eis gesteld dat het beleid op grond waarvan belastingplichtigen worden aangewezen tijdig kenbaar is voor belastingplichtigen. Zie hiervoor onder meer Hof 's-Hertogenbosch 29 november 1989, n. 1007/1989, A, E, IX, Belastingblad 1990, blz. 304 en Hof 's-Gravenhage E VIII, 21 mei 1992, nr. 91/1782, Belastingblad 1992, blz. 682.

Volledigheidshalve wordt nog gewezen op het feit dat het beleid bij het aanwijzen van belastingplichtigen ook doorwerkt naar de waterschapsverkiezingen. Bij de categorie gebouwd en ongebouwd wordt het stembiljet immers op naam gesteld van degene die ook belastingplichtig is. De criteria die worden gehanteerd bij het bepalen van de belastingplicht bepalen daardoor feitelijk tevens aan wie het stembiljet wordt toegestuurd.

Uitgangspunten

Bij de keuze van criteria op grond waarvan belastingplichtigen worden aangewezen, heeft het streven naar een doelmatige uitvoeringspraktijk centraal gestaan. Gezien het massale karakter van de aanslagregeling berust het beleid voor het aanwijzen van belastingplichtigen bij voorkeur op eenvoudige, algemeen geldende regels, waarvoor draagvlak in de samenleving te vinden is.

Daarnaast is het natuurlijk zo, dat het aanwijzingsbeleid in belangrijke mate wordt bepaald door de wijze waarop het waterschap aan zijn gegevens voor het bestand met belastingplichtigen komt.

Omslagen gebouwd en ongebouwd

Belastingplichtig voor de omslag gebouwd of ongebouwd is degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een onroerende zaak.

Ten aanzien van één onroerende zaak kunnen meerdere (ongelijkwaardige) beperkte rechten zijn gevestigd. Artikel 117 lid 8 van de Waterschapswet verbindt voor dat geval de belastingplicht aan het recht waaraan op grond van artikel 24 van de Waterschapswet het stemrecht is verbonden. In de situatie van verschillende beperkte rechten bestaat dus geen beleidsvrijheid. De onderhavige beleidsregels hebben dus alleen betrekking op de situatie waarin verschillende personen ten aanzien van één onroerende zaak gelijkwaardige rechten hebben.

Voor de omslagen gebouwd en ongebouwd is geen bepaling opgenomen als onder 2.3 voor de ingezetenenomslag en verontreinigingsheffing (tenaamstelling op verzoek). Als gevolg van de werking van het geautomatiseerde omslagensysteem zou opname van een dergelijke bepaling een aanzienlijke administratieve lastenverzwaring voor het waterschap met zich meebrengen.

Het vorenstaande neemt niet weg dat in sprekende gevallen de aanslag omslagheffing gesteld kan worden ten name van een ander dan bij de beleidsregels voorzien. Ten aanzien van beleidsregels bestaat immers een inherente afwijkingsbevoegdheid.

Ingezetenenomslag en verontreinigingsheffing

Bij de ingezetenenomslag kan sprake van beleidsvrijheid indien er sprake is van gebruik van een woonruimte door leden van een gezamenlijke huishouding. Overigens voorziet artikel 13 lid 5 de Omslagverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden al gedeeltelijk in deze situatie: degene op wiens naam de watermeter staat geregistreerd en die op 1 januari van het belastingjaar op het betreffende adres bij de Gemeentelijke Basisadministratie staat geregistreerd, wordt aangewezen als belastingplichtige.

In zoverre is de regel onder 2.1 sub a dus overbodig: zij wordt in deze beleidsregels omwille van de overzichtelijkheid nog eens herhaald.

Uit het bepaalde in artikel 3 lid 2 van de Verordening verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2000 volgt dat bij gebruik van een woonruimte door meerdere personen beleidsvrijheid ook ten aanzien van de verontreinigingsheffing bestaat.

Omwille van de doelmatigheid is er voor gekozen degene die ook al voor de ingezetenenomslag wordt aangeslagen als belastingplichtige aan te wijzen.

Omdat de belastingplicht voor de verontreinigingsheffing ook in de loop van het jaar kan ontstaan, zijn de voor de ingezetenenomslag geldende regels nog eens voor de verontreinigingsheffing herhaald.

Voor de situatie van meerdere gebruikers van één bedrijfsruimte bestaat geen behoefte aan beleidsregels. In de praktijk blijkt in die situatie namelijk de verhuurder in de heffing te moeten worden betrokken. Dit volgt onder meer uit HR 23 juli 1984, BNB 1984/282.

Tenslotte is ten aanzien van de ingezetenenomslag en de verontreinigingsheffing bepaald, dat in voorkomende gevallen de kennisgeving kan worden gesteld op naam van degene die daarom verzoekt.