Peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel

Geldend van 20-03-2014 t/m heden

Intitulé

Peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

op het voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van 1 april 2008 met nummer 08.SPR/035;

Overwegende dat met betrekking tot de voorbereiding van het peilbesluit voor het afvoergebied van Groenraven-Oost een inrichtingsplan, het zogeheten Watergebiedsplan Groenraven-Oost en Maartensdijk, is opgesteld waarin, naast de waterhuishoudkundige inrichting en de regeling van de waterbeheersing van het gebied, ook de toelichting is opgenomen op de in te stellen waterpeilen;

Gelet op artikel 16 van de Wet op de Waterhuishouding en op hoofdstuk III van de Verordening waterhuishouding Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2002,

Besluit:

Het peilbesluit ‘Groenraven-Oost, zuidelijk deel’ vast te stellen zoals hierna is aangegeven.

Inhoud

Artikel 1. Gebied

Het gebied waar dit peilbesluit betrekking op heeft ligt in de provincie Utrecht, binnen het grondgebied van de gemeenten Bunnik, Houten, Utrecht en Nieuwegein en is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Op deze kaart zijn ook de coderingen van de peilgebieden en de locatie van de peilschaal, waarop het peil is af te lezen, aangegeven.

Artikel 2. Referentiepeil

Voor de toepassing van dit besluit geldt dat peilen zijn aangegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil 2005 (NAP 2005).

Artikel 3. Peilen en regulier peilbeheer

1. In de volgende peilgebieden wordt een zomer- en winterpeil gehanteerd. De na te streven waterstanden zijn:

na te streven waterstanden zijn

Code

Peilgebied

Zomerpeil

(m t.o.v. NAP)

Winterpeil

(m t.o.v. NAP)

GRZ005

        1,10

        0,90

GRZ008

        0,55

        0,45

GRZ009

        0,20

        0,10

GRZ011

        0,45

        0,35

GRZ012

        0,10

       -0,10

GRZ013

        1,10

        0,95

GRZ016

        0,35

        0,25

GRZ017

        0,15

        0,05

GRZ019

        0,55

        0,45

GRZ020

        0,55

        0,40

GRZ021

        0,80

        0,70

De overgang van zomer- naar winterpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden en het verloop van de grondwaterstanden, in het algemeen en naar het oordeel van het waterschap, plaatsvinden in de periode september tot en met november.

De overgang van winter- naar zomerpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden en het verloop van de grondwaterstanden, in het algemeen en naar het oordeel van het waterschap, plaatsvinden in de periode april tot en met juni.

2. In de volgende peilgebieden wordt een vastpeil gehanteerd. De na te streven waterstanden zijn:

na te streven waterstanden zijn

Code

Peilgebied

Vastpeil

(m t.o.v. NAP)

GRZ003

        -0,40

GRZ004

        -0,20

GRZ018

         0,20

3. In de volgende peilgebieden wordt een flexibel peilbeheer gevoerd. De na te streven waterstanden liggen tussen:

na te streven waterstanden liggen tussen

Code

Peilgebied

Bovenpeil

(m t.o.v. NAP)

Onderpeil

(m t.o.v. NAP)

GRZ007

        0,65

             -

GRZ010

        0,55

         0,40

GRZ014

        0,65

         0,55

Het peil mag fluctueren tussen het genoemde boven- en onderpeil. Indien geen onderpeil is aangegeven wordt geen water ingelaten, droogval van de watergang is mogelijk.

Artikel 4. Marges in het peilbeheer

Bij afwijking van 0,05 m of meer boven of onder de in artikel 3 genoemde waterstanden moet, uitlaat of inlaat van water geschieden tot op het moment dat – na bijzakking – de na te streven waterstand weer is bereikt.

Artikel 5. Buitengewone weersomstandigheden

Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd om, indien buitengewone weersomstandigheden dit naar hun oordeel noodzakelijk maken, de bovengenoemde peilen van de waterstand tijdelijk:

-   in droge en zeer droge perioden met 0,10 m te verhogen;

-   in natte en zeer natte perioden met 0,10 m te verlagen.

Artikel 6. Calamiteiten en extreme weersomstandigheden

Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd om, onder afweging van de betrokken belangen, van het in artikel 3 vermelde peil af te wijken, indien daarvoor op grond van te verwachten of reeds optredende extreme – natte of droge – weersomstandigheden, dan wel in verband met dreigende of reeds optredende calamiteiten, aanleiding bestaat.

Artikel 7. Nachtvorstpeil

Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd om, indien nachtvorst wordt verwacht, ten behoeve van de nachtvorstschadebestrijding in de fruitteelt, de vermelde peilen tijdelijk op te zetten tot het vermelde zomerpeil.

Artikel 8. Fasering instelling peil

De in dit peilbesluit vermelde peilen worden gefaseerd ingevoerd. Als alle daarvoor noodzakelijke maatregelen in een peilgebied zijn getroffen, zijn dijkgraaf en hoogheemraden bevoegd om in dat desbetreffende peilgebied het vermelde peil in te voeren, ook al zijn/worden de peilen in een of meer andere peilgebieden op dat moment nog niet ingevoerd. Dit moment wordt door dijkgraaf en hoogheemraden bepaald en in dag- en of weekbladen gepubliceerd.

Artikel 9. Inwerkingtreding peilbesluit

Dit peilbesluit treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat bekendmaking van de goedkeuring van dit peilbesluit door gedeputeerde staten heeft plaatsgevonden.

Artikel 10. Titel

Dit peilbesluit kan worden aangehaald als ‘Peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 juni 2008.

P.J.M. Poelmann, voorzitter.

drs. E.Th. Meuleman, secretaris.

peilbesluitgromzuid.pdf (2569 Kb)